Toelichting bij COM(2023)511 - EU-standpunt in de Internationale Suikerraad met betrekking tot de verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst 1992 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)511 - EU-standpunt in de Internationale Suikerraad met betrekking tot de verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst 1992. |
---|---|
bron | COM(2023)511 |
datum | 06-09-2023 |
Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie in de Internationale Suikerraad moet worden ingenomen met betrekking tot de beoogde vaststelling van een besluit inzake de verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst 1992 tot en met 31 december 2024.
2. Achtergrond van het voorstel
2.1. Internationale Suikerovereenkomst 1992
De Internationale Suikerovereenkomst 1992 (hierna “de overeenkomst” genoemd) heeft tot doel te zorgen voor nauwere internationale samenwerking op het gebied van suiker en daarmee samenhangende aangelegenheden, een forum te bieden voor intergouvernementeel overleg inzake suiker en maatregelen ter verbetering van de wereldsuikereconomie, de handel te vergemakkelijken door het verzamelen en delen van informatie over de wereldmarkt voor suiker en andere zoetstoffen, en de vraag naar suiker aan te wakkeren, met name voor andere dan traditionele doeleinden. De overeenkomst is op 1 januari 1993 in werking getreden.
De Europese Unie is partij bij de overeenkomst1.
2.2. Internationale Suikerraad
De Internationale Suikerraad (“ISC”) is de instantie die verantwoordelijk is voor het vervullen van alle functies die nodig zijn voor de uitvoering van de overeenkomst. Hij stelt regels vast, waaronder een reglement van orde voor de ISC en zijn commissies, alsmede het financieel reglement en het personeelsstatuut van de Internationale Suikerorganisatie (“ISO”). De ISC houdt de nodige documentatie bij en publiceert een jaarverslag en andere door hem nodig geachte informatie.
De leden van de overeenkomst hebben in totaal 2 000 stemmen. Elk lid van de overeenkomst heeft een bepaald aantal stemmen, dat jaarlijks wordt aangepast volgens criteria die vooraf zijn vastgesteld in de overeenkomst. Alle besluiten van de ISC worden in beginsel bij consensus genomen, tenzij in de overeenkomst anders is bepaald. Als er geen consensus is, worden de besluiten bij gewone meerderheid van stemmen genomen, tenzij de overeenkomst in een bijzondere meerderheid van stemmen voorziet.
2.3. Beoogde handeling van de Internationale Suikerraad
Het is de bedoeling dat de ISC op 24 november 2023 tijdens zijn 63e zitting een besluit neemt over de verlenging van de overeenkomst (hierna “de beoogde handeling” genoemd).
De overeenkomst werd oorspronkelijk gesloten voor een periode van drie jaar tot en met 31 december 1995 en is sindsdien conform artikel 45 van de overeenkomst regelmatig verlengd met telkens twee jaar. De meeste recente verlenging werd in november 2021 vastgesteld2 en blijft tot en met 31 december 2023 van kracht.
Na onderhandelingen tussen de leden van de ISO heeft de ISC in zijn 59e zitting wijzigingen in de overeenkomst voorgesteld. Deze wijzigingen hebben betrekking op artikel 25 van de overeenkomst, dat regels bevat voor de vaststelling van de administratieve begroting en de bijdragen van de leden, op de doelstellingen van artikel 1 van de overeenkomst, op de werkprioriteiten van de ISO in het kader van de artikelen 32, 33 en 34 van de overeenkomst en op de regels voor de benoeming van de uitvoerend directeur zoals vervat in artikel 23 van de overeenkomst. Conform Besluit 2021/1851 van de Raad3 heeft de EU in november 2021 voor wijziging van de overeenkomst gestemd.
Volgens de oorspronkelijke planning hadden de leden tot 30 juni 2023 de tijd om hun akte van aanvaarding neer te leggen. De wijzigingen in de overeenkomst zouden op 1 januari 2024 in werking treden indien de leden die samen goed zijn voor ten minste twee derde van de stemmen, de akte van aanvaarding zouden neerleggen. Tijdens de 62e zitting van de raad in juni 2023 stemde de ISC ermee in om de periode waarin de leden hun akte van aanvaarding konden neerleggen, te verlengen tot en met 30 april 2024, terwijl de inwerkingtreding van de gewijzigde overeenkomst werd uitgesteld tot 1 januari 2025. Bijgevolg moet de huidige overeenkomst met één jaar worden verlengd tot en met 31 december 2024. De EU-bijdrage aan de ISO-begroting voor 2024 zal daarom worden berekend aan de hand van de huidige formule uit hoofde van artikel 25 van de overeenkomst.
Met de beoogde handeling kan de ISO nog een jaar langer doorgaan met haar werkzaamheden.
3. Namens de Unie in te nemen standpunt
De Internationale Suikerovereenkomst 1992 is door de Unie gesloten bij Besluit 92/580/EEG van de Raad en is op 1 januari 1993 in werking getreden voor een periode van drie jaar tot en met 31 december 1995. De overeenkomst is sindsdien regelmatig verlengd, telkens met een periode van twee jaar, en is tot en met 31 december 2023 van kracht.
De Unie is altijd een actief ISO-lid geweest en een verdere verlenging van de overeenkomst is in het belang van de Unie. De Unie is een grote suikerproducent en ook een toonaangevende suikerhandelspartner voor veel ISO-leden.
De EU telt als één lid van de overeenkomst. Voor de begrotingsprocedures (zie artikel 25 van de overeenkomst), dat wil zeggen voor de vaststelling van de jaarlijkse financiële bijdrage van de leden, is van belang dat 508 van de in totaal 2 000 stemmen aan de Unie zijn toegekend. Voor de administratieve begroting 2023 heeft elke stem een gewicht van 745 GBP zodat voor 2023 een bijdrage van 378 460 GBP verschuldigd is. Deze cijfers worden jaarlijks aangepast.
Het is de bedoeling dat op de 63e zitting van de Internationale Suikerraad op 24 november 2023 in Londen een formeel besluit inzake de verlenging van de overeenkomst tot en met 31 december 2024 wordt genomen.
Het doel van het onderhavige voorstel is om de Raad te verzoeken de Commissie te machtigen om namens de Unie in de Internationale Suikerraad voor verlenging van de overeenkomst tot en met 31 december 2024 te stemmen.
4. Rechtsgrondslag
4.1. Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1. Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van “besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.
Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt”4.
4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval
De Internationale Suikerraad is ingesteld bij de artikelen 3 en 8 van de overeenkomst en kan worden verzocht bepaalde besluiten te nemen.
De beoogde handeling, waarvoor de Internationale Suikerraad bevoegd is op grond van artikel 45, lid 2, van de overeenkomst, heeft tot gevolg dat de geldigheid van de overeenkomst, die een voor de Unie bindende internationale overeenkomst is, wordt verlengd. De beoogde handeling heeft derhalve rechtsgevolgen.
De beoogde handeling vormt geen aanvulling op of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2. Materiële rechtsgrondslag
4.2.1. Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.
4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval
De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid (handel in landbouwproducten).
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.
4.3. Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5. Bekendmaking van de beoogde handeling
Aangezien het besluit van de Internationale Suikerraad de overeenkomst zal wijzigen, moet het na de vaststelling ervan bekend worden gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.