Toelichting bij COM(2023)502 - Wijziging en rectificatie van Richtlijn 2005/36/EG wat betreft de erkenning van beroepskwalificaties van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers die in Roemenië zijn opgeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Snelle en efficiënte erkenning van beroepskwalificaties voor toegang tot gereglementeerde beroepen is van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de fundamentele vrijheden van de interne markt ook daadwerkelijk werken voor de EU-burgers. Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad 1 (“de richtlijn beroepskwalificaties”) bevat de regels voor de grensoverschrijdende erkenning van kwalificaties voor toegang tot gereglementeerde beroepen, evenals minimumopleidingseisen voor verschillende beroepen, waaronder verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers.

Krachtens de richtlijn beroepskwalificaties zijn de lidstaten verplicht om de kwalificaties van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers in het bezit van EU-burgers die voldoen aan de minimumeisen van de richtlijn, op verzoek van de houder en zonder aanvullende voorwaarden te stellen, te erkennen indien de opleidingstitel in de desbetreffende bijlage is opgenomen. Deze opleidingstitel heeft betrekking op een opleiding waarmee is begonnen na de referentiedatum, die gewoonlijk overeenkomt met de datum waarop het land waar de kwalificatie is verworven tot de EU is toegetreden. Voorts zijn de lidstaten verplicht bepaalde kwalificaties die niet aan de minimumeisen voldoen, te erkennen indien de aanvrager kan aantonen over een bepaald aantal jaren beroepservaring te beschikken, zoals vastgelegd in de bepalingen inzake verworven rechten. Ten slotte is op degenen die niet voor deze beide mogelijkheden in aanmerking komen in beginsel het algemeen stelsel van erkenning van toepassing. Indien er wezenlijke verschillen bestaan tussen de kwalificaties van de aanvrager en de kwalificaties die in de ontvangende lidstaat zijn vereist, die niet kunnen worden gecompenseerd door kennis, vaardigheden en competenties die de aanvrager heeft verworven in het kader van zijn beroepservaring of een leven lang leren, kan de ontvangende lidstaat op grond van dit stelsel compenserende maatregelen in de vorm van een proeve van bekwaamheid of een aanpassingsstage verlangen alvorens toegang te verlenen tot het gereglementeerde beroep. Als de EU-burger voor geen enkele erkenningsregeling op grond van Richtlijn 2005/36/EG in aanmerking komt, moet de aanvraag in beginsel door de ontvangende lidstaat worden beoordeeld op grond van de regels van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU (“het Hof van Justitie”).

Het organiseren van de erkenning van kwalificaties van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers tijdens de toetreding tot de EU is een complex proces. Het houdt onder meer in dat de bestaande opleidingsprogramma’s moeten worden aangepast om ervoor te zorgen dat studenten zich vanaf de toetredingsdatum alleen kunnen inschrijven voor opleidingen die aan de eisen voldoen. Bovendien moeten personen die vóór de referentiedatum met een niet-conforme opleiding zijn begonnen, aan aanvullende eisen voldoen voordat zij in aanmerking kunnen komen voor grensoverschrijdende erkenning.

Ter vergemakkelijking van de erkenning van de kwalificaties van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers van wie de kwalificaties ten tijde van de toetreding niet aan de minimumopleidingseisen voldeden, heeft Roemenië een moderniseringsprogramma opgezet naar aanleiding van een aanbeveling in overweging 36 van Richtlijn 2013/55/EU tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG.

Roemenië heeft het programma ingevoerd bij Gezamenlijk besluit nr. 4317/943/2014 van de minister van Nationaal Onderwijs en de minister van Volksgezondheid 2 . Dit initiatief werd gesteund door de Roemeense orde van ziekenverplegers, verloskundigen en medisch assistenten en bij Besluit nr. 5114/2014 van de minister van Nationaal Onderwijs 3 .

Voordat het programma van start ging, werd de inhoud ervan besproken met de Commissie en deskundigen van de lidstaten. De deskundigen analyseerden de opleiding die Roemenië in het verleden op het niveau van het postsecundair en het hoger onderwijs heeft gegeven om vast te stellen in hoeverre zij voldeed aan de minimumeisen op grond van de richtlijn beroepskwalificaties. Vervolgens werden de moderniseringsopleidingen ontwikkeld om de vastgestelde lacunes op te vullen. Voor de uitvoering van het moderniseringsprogramma op postsecundair niveau hebben het Roemeense ministerie van Nationaal Onderwijs, het ministerie van Volksgezondheid, de Roemeense orde van ziekenverplegers, verloskundigen en medisch assistenten en de nationale commissie voor de accreditatie van ziekenhuizen tussen 2013 en 2014 acht sessies voor de opleiding van opleiders met deskundigen uit verscheidene lidstaten georganiseerd.

Het moderniseringsprogramma is gestart in het academiejaar 2014-2015. Volgens het Roemeense ministerie van Onderwijs en Onderzoek hadden aan het einde van academiejaar 2018-2019 23 afgestudeerden op het niveau van het hoger onderwijs en meer dan 3 000 afgestudeerden op postsecundair niveau het programma voltooid.

In maart en mei 2018 heeft Roemenië de uitvoering van het moderniseringsprogramma gepresenteerd aan de lidstaten in de Groep van coördinatoren voor de erkenning van beroepskwalificaties.

Op grond van de richtlijn beroepskwalificaties, in de geldende versie, zijn de ontvangende lidstaten niet verplicht de kwalificaties van ziekenverplegers die het moderniseringsprogramma met goed gevolg hebben afgerond, automatisch te erkennen. De huidige regels verplichten de ontvangende lidstaat alleen om het moderniseringsprogramma in het kader van de erkenningsprocedure op grond van het algemeen stelsel per geval als bewijs voor verworven aanvullende vaardigheden en kennis te beschouwen. Naar aanleiding van de beoordeling van de resultaten van het moderniseringsprogramma is de Commissie echter voornemens om de in de richtlijn opgenomen bepalingen inzake verworven rechten voor Roemeense ziekenverplegers te herzien. Deze beoordeling is op 11 mei 2020 gepubliceerd in een verslag van de Commissie 4 .

De Commissie stelt daarom een doelgerichte wijziging voor van de in artikel 33 bis van Richtlijn 2005/36/EG vastgestelde regels inzake specifieke verworven rechten teneinde de erkenningsprocedure voor verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers die het Roemeense moderniseringsprogramma hebben voltooid, te vergemakkelijken. De Commissie stelt met name voor dat deze ziekenverplegers worden erkend op grond van specifieke verworven rechten zonder dat zij beroepservaring hoeven aan te tonen.

•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Er zijn specifieke verworven rechten ingevoerd, waaronder de mogelijkheid om een moderniseringsprogramma te volgen, voor Poolse ziekenverplegers en verloskundigen die hun opleiding vóór de toetreding van Polen tot de EU hadden gestart of voltooid. Het huidige voorstel is in overeenstemming met de aanpak die in het verleden is gevolgd.

Inhoudsopgave

  1. Rechtsgrondslag
  2. Gevolgen voor de begroting
  3. Gedetailleerde toelichting

1.

Rechtsgrondslag


, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag



Dit voorstel is gebaseerd op artikel 46, artikel 53, lid 1, en artikel 62 VWEU.

•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.

Het doel van de richtlijn kan niet voldoende worden bereikt via maatregelen van de lidstaten, aangezien dit onvermijdelijk zou leiden tot uiteenlopende vereisten die de grensoverschrijdende mobiliteit van de betrokken beroepsbeoefenaren belemmeren en tot ongelijke behandeling leiden. Wijzigingen van de huidige wettelijke regeling impliceren dat er een bestaande richtlijn moet worden gewijzigd, hetgeen alleen via EU-wetgeving kan plaatsvinden. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheid



Het evenredigheidsbeginsel vereist dat elke maatregel doelgericht is en niet verder gaat dan wat nodig is om de doelstellingen te bereiken. De voorgestelde wijzigingen zijn in overeenstemming met dit beginsel omdat zij beperkt blijven tot wat nodig is om de erkenning van kwalificaties van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers die het Roemeense moderniseringsprogramma met goed gevolg hebben afgerond, te vergemakkelijken.

3.RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN

De lidstaten zijn in 2018 geraadpleegd via de deskundigengroep van de Commissie, namelijk de Groep van coördinatoren voor de erkenning van beroepskwalificaties 5 . Deskundigen uit de lidstaten hebben de door Roemenië verstrekte informatie en documenten over de uitvoering van het programma geanalyseerd en de Commissie feedback over de resultaten van het programma toegezonden. Roemenië heeft alle vragen en opmerkingen van de lidstaten op bevredigende wijze beantwoord. Geen enkele lidstaat heeft bezwaar gemaakt tegen het voorstel om afgestudeerden in aanmerking te laten komen voor een gunstigere erkenningsregeling dan de bepaling inzake verworven rechten momenteel biedt, d.w.z. zonder dat zij hoeven te voldoen aan het vereiste van specifieke beroepservaring.

2.

Gevolgen voor de begroting



Dit initiatief heeft geen grote gevolgen voor de begroting. Wat betreft de administratieve middelen die in de lidstaten nodig zijn voor de afhandeling van erkenningsverzoeken, zal dit initiatief de huidige administratieve lasten helpen verminderen. In plaats van het meer tijdrovende algemeen stelsel van erkenning zullen op afgestudeerden van het moderniseringsprogramma de gewijzigde bepalingen inzake verworven rechten van toepassing zijn, waardoor een automatische erkenningsprocedure mogelijk wordt.

3.

Gedetailleerde toelichting


BIJ DE SPECIFIEKE BEPALINGEN VAN HET VOORSTEL

5.1. Bepalingen van de richtlijn beroepskwalificaties die momenteel van toepassing zijn op de Roemeense opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger

Op grond van artikel 21, lid 1, van de richtlijn beroepskwalificaties komen EU-burgers in aanmerking voor automatische erkenning indien: i) zij beschikken over een Roemeense opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger als vermeld in punt 5.2.2 van bijlage V bij de richtlijn; en ii) hun opleiding is gestart na de toetredingsdatum van 1 januari 2007 en voldoet aan de minimumeisen op grond van de richtlijn.

EU-burgers met een Roemeense opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger van wie de opleiding niet aan de minimumeisen voldoet, komen in aanmerking voor erkenning op grond van de bepalingen inzake verworven rechten van artikel 33 bis van de richtlijn, indien zij voldoen aan de vereisten op grond van dit artikel. Namelijk indien hun opleidingstitel een van de in dit artikel genoemde titels is: a) Certificat de competențe profesionale de asistent medical generalist met postsecundaire opleiding verkregen aan een școală postliceală, waaruit blijkt dat vóór 1 januari 2007 met de opleiding is begonnen; b) Diplomă de absolvire de asistent medical generalist met een hogere opleiding van korte duur, waaruit blijkt dat vóór 1 oktober 2003 met de opleiding is begonnen;
of c) Diplomă de licență de asistent medical generalist met een hogere opleiding van lange duur, waaruit blijkt dat vóór 1 oktober 2003 met de opleiding is begonnen. Daarnaast moeten zij de in hetzelfde artikel vermelde beroepservaring aantonen, d.w.z. door overlegging van een certificaat waarin wordt bevestigd dat zij gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaar voorafgaand aan de datum van afgifte van het certificaat daadwerkelijk en op legale wijze de werkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger in Roemenië hebben uitgeoefend, waaronder de volledige verantwoordelijkheid voor de planning, organisatie en uitvoering van de verpleging van patiënten.

EU-burgers met een opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger die in Roemenië zijn opgeleid maar niet voldoen aan de erkenningsvoorwaarden van artikel 21, lid 1, of artikel 33 bis van de richtlijn, moeten hun kwalificaties door de ontvangende lidstaten laten beoordelen in het kader van het algemeen stelsel van erkenning. Deze beoordeling wordt uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van de richtlijn. In het kader van het algemeen stelsel kan de ontvangende lidstaat compenserende maatregelen opleggen in de vorm van een proeve van bekwaamheid of een aanpassingsstage, indien er tussen de kwalificaties van de aanvrager en de in de ontvangende lidstaat vereiste kwalificaties wezenlijke verschillen bestaan en deze lacunes niet door beroepservaring of een leven lang leren kunnen worden opgevuld.

Als de EU-burger die houder is van Roemeense kwalificaties niet in aanmerking komt voor een erkenningsregeling uit hoofde van de richtlijn, moet de aanvraag door de ontvangende lidstaat worden beoordeeld aan de hand van de regels van het VWEU en de desbetreffende jurisprudentie van het Hof van Justitie.

5.2. Specifieke bepalingen van het voorstel

5.2.1. Vereenvoudigde erkenning op grond van verworven rechten die specifiek zijn voor afgestudeerden van het Roemeense moderniseringsprogramma

De Commissie stelt een herziening voor van de bepalingen inzake verworven rechten die van toepassing zijn op Roemeense kwalificaties van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger (artikel 33 bis van de richtlijn beroepskwalificaties). De herziening houdt rekening met de resultaten van de moderniseringsprogramma’s die op postsecundair niveau en op het niveau van het hoger onderwijs zijn geboden, en zorgt ervoor dat afgestudeerden aanspraak kunnen maken op verworven rechten zonder dat zij beroepservaring hoeven aan te tonen. Hiertoe wordt voorgesteld een nieuw lid toe te voegen aan artikel 33 bis van de richtlijn.

In het voorgestelde nieuwe lid (lid 3) wordt in punt a) verwezen naar de opleidingstitel op basis waarvan ziekenverplegers aan de moderniseringsprogramma’s mochten deelnemen, namelijk de in artikel 33 bis van de richtlijn genoemde opleidingstitels en de opleidingstitels van postsecundair niveau als bedoeld in artikel 4 van Roemeens besluit nr. 5114 van 15 december 2014: a) Diplomă de absolvire a Şcolii Tehnice Sanitare (1978); b) Diplomă/Certificat de absolvire a Şcolii Postliceale/Certificat de competenţe profesionale (liceu sanitar plus curs de echivalare şcoală postliceală cu durata de 1 an); c) Diplomă de absolvire a Şcolii Postliceale Sanitare (1991-1994); d) Certificat de absolvire a Şcolii Postliceale Sanitare (1992-1995); e) Certificat de competenţe profesionale (2006-2009)).

Voor afgestudeerden van het postsecundair onderwijs werd het programma aangeboden door erkende openbare en particuliere scholen voor postsecundair beroepsonderwijs. Wat de eigenlijke opleiding betreft, bevat bijlage I bij Gezamenlijk besluit nr. 4317/943/2014 vijf afzonderlijke, op maat gesneden leerplannen voor houders van elke postsecundaire kwalificatie die in artikel 4 van Besluit nr. 5114 van 15 december 2014 als bewijs wordt genoemd.

Voor afgestudeerden van het hoger onderwijs werd het programma aangeboden door erkende instellingen voor hoger onderwijs. Bijlage II bij Gemeenschappelijk besluit nr. 4317/943/2014 bevat een op maat gesneden leerplan voor deze afgestudeerden.

In het voorgestelde nieuwe lid (lid 3) van artikel 33 bis wordt in punt b) verwezen naar twee soorten opleidingstitels die worden afgegeven aan afgestudeerden van het moderniseringsprogramma, afhankelijk van de categorie waartoe zij behoren: een certificaat voor verbetering van de beroepsvaardigheden (certificatul de revalorizare a competenţelor profesionale) voor afgestudeerden van het postsecundair onderwijs en een bachelordiploma (diplomă de licenţă) voor afgestudeerden van het hoger onderwijs.

5.2.2. Erkenning op grond van verworven rechten die specifiek zijn voor Roemeense ziekenverplegers die het moderniseringsprogramma niet hebben gevolgd

Op grond van de momenteel geldende specifieke verworven rechten, die zijn vastgelegd in artikel 33 bis van Richtlijn 2005/36/EG, kunnen onderdanen van lidstaten die over de in dit artikel bedoelde opleidingstitels beschikken, hun Roemeense kwalificaties in een andere lidstaat laten erkennen indien zij een certificaat van beroepservaring overleggen dat aan de gespecificeerde criteria voldoet. Deze verworven rechten moeten van toepassing blijven op ziekenverplegers in de in artikel 33 bis beschreven situatie, die het moderniseringsprogramma niet hebben gevolgd.

5.2.3. Toepassing van het algemeen stelsel (titel III, hoofdstuk I, van de richtlijn)

Overeenkomstig artikel 10 van de richtlijn beroepskwalificaties is het algemeen stelsel van erkenning van toepassing op alle beroepen die niet onder de hoofdstukken II en III van titel III van de richtlijn vallen. Het stelsel is ook van toepassing op de in artikel 10 genoemde gevallen waarin de aanvrager om specifieke en uitzonderlijke redenen niet voldoet aan de in die hoofdstukken vastgestelde voorwaarden. Op grond van artikel 10, punt b), omvatten dergelijke gevallen, voor verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, mede de situatie waarin de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 33 bedoelde voorwaarden met betrekking tot daadwerkelijke en wettige beroepsuitoefening. Artikel 33 heeft betrekking op verworven rechten die specifiek zijn voor verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, terwijl artikel 33 bis betrekking heeft op verworven rechten die specifiek zijn voor verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers die in Roemenië zijn opgeleid. Dit laatste wordt niet specifiek genoemd in artikel 10, punt b). Ter voorkoming van twijfel over de toepasselijkheid van het algemeen stelsel op ziekenverplegers die geen aanspraak kunnen maken op verworven rechten uit hoofde van artikel 33 bis, stelt de Commissie voor in artikel 10, punt b), een verwijzing naar artikel 33 bis toe te voegen.