Toelichting bij COM(2023)611 - Nationaal hervormingsprogramma voor 2023 van Kroatië en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma voor 2023 van Kroatië - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)611 - Nationaal hervormingsprogramma voor 2023 van Kroatië en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma voor 2023 ... |
---|---|
bron | COM(2023)611 |
datum | 24-05-2023 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
over het nationaal hervormingsprogramma voor 2023 van Kroatië en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma voor 2023 van Kroatië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,
Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid1, en met name artikel 5, lid 2,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Gezien de resoluties van het Europees Parlement,
Gezien de conclusies van de Europese Raad,
Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,
Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,
Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,
Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,
Inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad2, waarbij de herstel- en veerkrachtfaciliteit werd ingesteld, is op 19 februari 2021 in werking getreden. De herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt de lidstaten financiële ondersteuning voor de uitvoering van hervormingen en investeringen, die worden gerealiseerd met budgettaire stimulansen door de EU. In overeenstemming met de prioriteiten van het Europees Semester draagt zij bij tot economisch en sociaal herstel en de uitvoering van duurzame hervormingen en investeringen, met name om de groene en de digitale transitie te stimuleren en de economieën van de lidstaten veerkrachtiger te maken. Zij helpt ook de overheidsfinanciën te versterken en de groei en werkgelegenheid op middellange en lange termijn te stimuleren, de territoriale cohesie binnen de EU te verbeteren en de verdere uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten te ondersteunen. De maximale financiële bijdrage per lidstaat in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit is op 30 juni 2022 bijgewerkt, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241.
Op 22 november 2022 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 20233 en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid 2023. De Europese Raad heeft op 23 maart 2023 zijn goedkeuring gehecht aan de prioriteiten van de analyse rond de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid. Op 22 november 2022 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag 2023 aangenomen, waarin zij Kroatië niet heeft genoemd als een van de lidstaten die door onevenwichtigheden geraakt kan zijn of het risico loopt daardoor geraakt te worden, en waarvoor een diepgaande evaluatie nodig zou zijn. Op dezelfde datum heeft de Commissie ook een advies goedgekeurd over het ontwerpbegrotingsplan 2023 van Kroatië. De Commissie heeft ook een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone goedgekeurd, die de Raad op 16 mei 2023 heeft aangenomen, alsook het voorstel voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2023 waarin de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten wordt geanalyseerd, dat de Raad op 13 maart 2023 heeft aangenomen.
Hoewel de economieën in de EU blijk geven van opvallende veerkracht, blijft de geopolitieke context een negatief effect hebben. Aangezien de EU resoluut achter Oekraïne staat, is de economische en sociale beleidsagenda van de EU erop gericht om op korte termijn de negatieve gevolgen van energieschokken voor zowel kwetsbare huishoudens als bedrijven te beperken en op middellange termijn de inspanningen met het oog op de verwezenlijking van de groene en de digitale transitie, de ondersteuning van duurzame en inclusieve groei, de bewaking van de macro-economische stabiliteit en de vergroting van de veerkracht vol te houden. De agenda is ook sterk gericht op het vergroten van het concurrentievermogen en de productiviteit van de EU.
Op 1 februari 2023 heeft de Commissie een mededeling uitgebracht met de titel Een industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk4 om het concurrentievermogen van de nettonulindustrie van de EU te versterken en de snelle transitie naar klimaatneutraliteit te bevorderen. Het plan vormt een aanvulling op de lopende inspanningen in het kader van de Europese Green Deal en REPowerEU. Het heeft tot doel een omgeving te scheppen die gunstiger is voor het opschalen van de capaciteit van de EU om de nettonultechnologieën en -producten te fabriceren die nodig zijn om de ambitieuze klimaatdoelstellingen van de EU te halen, en de toegang tot relevante kritieke grondstoffen te waarborgen, onder meer door de aanvoer te diversifiëren, geologische hulpbronnen in de lidstaten naar behoren te exploiteren en grondstoffen zoveel mogelijk te recyclen. Het plan is gebaseerd op vier pijlers: een voorspelbaar en vereenvoudigd regelgevingskader, versnelde toegang tot financiering, het verbeteren van vaardigheden, en open handel voor veerkrachtige toeleveringsketens. Op 16 maart 2023 heeft de Commissie ook een mededeling gepubliceerd met de titel Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 20305, die is gestructureerd rond negen elkaar versterkende aanjagers, met als doel te werken aan een groeibevorderend regelgevingskader. In de mededeling worden beleidsprioriteiten vastgesteld die bedoeld zijn om actief te zorgen voor structurele verbeteringen, gerichte investeringen en regelgevingsmaatregelen voor het concurrentievermogen van de EU en haar lidstaten op lange termijn. Onderstaande aanbevelingen dragen bij tot de verwezenlijking van deze prioriteiten.
In 2023 blijft het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid evolueren in overeenstemming met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De volledige uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen blijft essentieel voor de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten in het kader van het Europees Semester, aangezien de plannen betrekking hebben op alle of een aanzienlijk deel van de relevante landspecifieke aanbevelingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan. De landspecifieke aanbevelingen 2019, 2020 en 2022 blijven ook relevant voor herstel- en veerkrachtplannen die worden herzien, bijgewerkt of gewijzigd overeenkomstig de artikelen 14, 18 en 21 van Verordening (EU) 2021/241.
De REPowerEU-verordening6, die op 27 februari 2023 is vastgesteld, heeft tot doel de afhankelijkheid van de EU van de invoer van Russische fossiele brandstoffen snel af te bouwen. Dit zal bijdragen tot energiezekerheid en de diversificatie van de energievoorziening van de EU en tegelijkertijd het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, de opslagcapaciteit voor energie en de energie-efficiëntie vergroten. De verordening stelt de lidstaten in staat een nieuw REPowerEU-hoofdstuk toe te voegen aan hun nationale herstel- en veerkrachtplannen om belangrijke hervormingen en investeringen te financieren die de REPowerEU-doelstellingen helpen verwezenlijken. Deze plannen stimuleren ook het concurrentievermogen van de nettonulindustrie van de EU zoals uiteengezet in het industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk, en gaan in op de energiegerelateerde landspecifieke aanbevelingen die in 2022 en, indien van toepassing, in 2023 aan de lidstaten zijn gedaan. Met de REPowerEU-verordening wordt een nieuwe categorie niet-terugbetaalbare financiële steun ingevoerd die ter beschikking van de lidstaten wordt gesteld voor de financiering van nieuwe energiegerelateerde hervormingen en investeringen in het kader van hun herstel- en veerkrachtplannen.
Op 8 maart 2023 heeft de Commissie een mededeling aangenomen met richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor 2024. Die is erop gericht de voorbereiding van de stabiliteits- en convergentieprogramma’s van de lidstaten te ondersteunen en aldus de beleidscoördinatie te versterken7. De Commissie heeft eraan herinnerd dat de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact eind 2023 wordt gedeactiveerd. Zij heeft verzocht om een begrotingsbeleid in 2023-2024 dat de houdbaarheid van de schuld op middellange termijn waarborgt en de potentiële groei op duurzame wijze verhoogt. De lidstaten is verzocht in hun stabiliteits- en convergentieprogramma's 2023 uiteen te zetten hoe hun begrotingsplannen ervoor zullen zorgen dat de tekortreferentiewaarde van 3 % van het bbp wordt nageleefd en de schuld voortdurend op plausibele wijze wordt teruggedrongen, of dat de schuld op middellange termijn op een prudent niveau wordt gehouden. De Commissie heeft de lidstaten verzocht de nationale begrotingsmaatregelen die zijn ingevoerd om huishoudens en bedrijven te beschermen tegen de energieprijsschok, geleidelijk af te schaffen, te beginnen met de minst gerichte maatregelen. Zij heeft erop gewezen dat indien de steunmaatregelen zouden moeten worden verlengd vanwege de hernieuwde druk van de energieprijzen, de lidstaten dergelijke maatregelen veel beter moeten richten op kwetsbare huishoudens en bedrijven dan in het verleden. De Commissie heeft voorgesteld de begrotingsaanbevelingen te kwantificeren, te differentiëren en te formuleren op basis van de netto primaire uitgaven, zoals voorgesteld in haar mededeling over een leidraad voor een hervorming van het EU-kader voor economische governance8. Zij heeft aanbevolen dat alle lidstaten nationaal gefinancierde investeringen blijven beschermen en zorgen voor een doeltreffend gebruik van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, met name in het licht van de doelstellingen met betrekking tot de groene en de digitale transitie en veerkracht. De Commissie heeft aangegeven dat zij de Raad zal voorstellen om in het voorjaar van 2024 een op een tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedure in te stellen op basis van de begrotingsresultaten voor 2023, in overeenstemming met de bestaande wettelijke bepalingen.
Op 26 april 2023 heeft de Commissie wetgevingsvoorstellen ingediend om een ingrijpende hervorming van de EU-regels inzake economische governance door te voeren. De voorstellen moeten vooral de overheidsschuld houdbaarder maken en tegelijkertijd duurzame en inclusieve groei bevorderen in alle lidstaten via hervormingen en investeringen. De voorstellen geven de lidstaten meer controle wat het ontwerpen van hun middellangetermijnplannen betreft, en tuigen tegelijkertijd een strengere handhavingsregeling op. Die moet ervoor zorgen dat de lidstaten de verbintenissen, aangegaan in hun begrotingsplannen voor de middellange termijn, ook daadwerkelijk nakomen. De doelstelling is de wetgevingswerkzaamheden in 2023 af te ronden.
Op 14 mei 2021 heeft Kroatië zijn nationale herstel- en veerkrachtplan bij de Commissie ingediend, overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241. Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan beoordeeld overeenkomstig de beoordelingsrichtsnoeren van bijlage V bij die verordening. Op 28 juli 2021 heeft de Raad zijn besluit betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Kroatië aangenomen9. De vrijgave van tranches is afhankelijk van een besluit van de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2021/241 houdende dat Kroatië de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die in het uitvoeringsbesluit van de Raad zijn vastgelegd, op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt. “Op bevredigende wijze verwezenlijkt” betekent ook dat de verwezenlijking van eerdere mijlpalen en streefdoelen niet is teruggedraaid.
Op 28 april 2023 heeft Kroatië zijn nationale hervormingsprogramma 2023 en zijn stabiliteitsprogramma 2023 ingediend, overeenkomstig artikel 4, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1466/97. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma's rekening te houden, zijn deze samen geëvalueerd. Overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) 2021/241 weerspiegelt het nationale hervormingsprogramma 2023 ook de halfjaarlijkse verslaglegging van Kroatië over de vorderingen bij de implementatie van zijn herstel- en veerkrachtplan.
De Commissie heeft het landverslag 2023 voor Kroatië gepubliceerd10 op 24 mei 2023. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Kroatië heeft geboekt bij de uitvoering van de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen die de Raad tussen 2019 en 2022 heeft vastgesteld en werd de balans opgemaakt van de uitvoering door Kroatië van het herstel- en veerkrachtplan. Op basis van deze analyse werden in het landverslag lacunes vastgesteld met betrekking tot de uitdagingen die niet of slechts gedeeltelijk worden aangepakt in het herstel- en veerkrachtplan, alsook nieuwe en opkomende uitdagingen. Ook werd de vooruitgang beoordeeld die Kroatië heeft geboekt bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en bij de verwezenlijking van de kerndoelen van de EU inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding, alsook bij de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN.
Volgens door Eurostat gevalideerde gegevens11 is het overheidssaldo van Kroatië verbeterd van een tekort van 2,5 % van het bbp in 2021 naar een overschot van 0,4 % in 2022, terwijl de overheidsschuld is gedaald van 78,4 % van het bbp eind 2021 naar 68,4 % eind 2022.
Het overheidssaldo werd beïnvloed door maatregelen die in het kader van het begrotingsbeleid zijn genomen om de economische en sociale gevolgen van de stijging van de energieprijzen te verzachten. In 2022 omvatten dergelijke inkomstenverlagende maatregelen verlagingen van de btw en van de accijnzen, terwijl dergelijke uitgavenverhogende maatregelen onder meer betrekking hadden op energieprijsplafonds, uitkeringen voor kwetsbare consumenten, steunregelingen voor bedrijven en sociale bijstand voor gepensioneerden en kwetsbare huishoudens. De Commissie raamt de nettobegrotingskosten van deze maatregelen op 1,6 % van het bbp in 2022. Het overheidssaldo is ook beïnvloed door de budgettaire kosten van de tijdelijke bescherming van ontheemden uit Oekraïne. Deze worden geraamd op 0,1 % van het bbp in 2022. Tegelijkertijd zijn de geraamde kosten van de tijdelijke noodmaatregelen van Covid-19 gedaald tot 0,1 % van het bbp in 2022, tegen 1,3 % in 2021.
Op 18 juni 2021 heeft de Raad Kroatië aanbevolen12 om in 2022 een ondersteunende begrotingskoers aan te houden, onder meer met behulp van de impuls die uitgaat van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en om nationaal gefinancierde investeringen in stand te houden. De Raad heeft Kroatië ook aanbevolen de groei van nationaal gefinancierde lopende uitgaven onder controle te houden.
(15) Volgens de ramingen van de Commissie was de begrotingskoers13 in 2022 grotendeels neutraal, namelijk +0,2 % van het bbp, wat passend was in een context van hoge inflatie14.Zoals aanbevolen door de Raad heeft Kroatië het herstel verder ondersteund met investeringen die door de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden gefinancierd. De met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen gefinancierde uitgaven bedroegen 2,6 % van het bbp in 2022 (2,7 % van het bbp in 2021). De nationaal gefinancierde investeringen leverden een krimpende bijdrage van 0,6 procentpunt15 aan de begrotingskoers16. Kroatië heeft derhalve de nationaal gefinancierde investeringen niet in stand gehouden, hetgeen niet in overeenstemming is met de aanbeveling van de Raad. Tegelijkertijd leverde de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend nieuwe maatregelen aan de ontvangstenzijde) een grotendeels neutrale bijdrage aan de algemene begrotingskoers van 0,1 procentpunt. Kroatië heeft daarmee de groei van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven in voldoende mate onder controle gehouden.
Het macro-economische scenario dat aan de begrotingsprognoses van het stabiliteitsprogramma ten grondslag ligt, is voor 2023 gunstig en voor de periode daarna realistisch. De regering verwacht dat het reële bbp in 2023 met 2,2 % en in 2024 met 2,6 % zal groeien. Ter vergelijking: in de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt uitgegaan van een lagere reële bbp-groei van 1,6 % in 2023 en 2,3 % in 2024, voornamelijk als gevolg van conservatievere prognoses voor de consumptie van huishoudens en de overheid en voor de totale investeringen.
In haar stabiliteitsprogramma voor 2023 verwacht de overheid dat het overheidssaldo zal verslechteren tot een tekortratio van 0,7 % van het bbp in 2023. De verslechtering in 2023 is vooral het gevolg van het vertraagde effect van de inflatie op de overheidsuitgaven, namelijk via de indexeringsmechanismen van de ambtenarensalarissen, pensioenen en sociale uitkeringen. Volgens het programma zal de overheidsschuldquote naar verwachting dalen van 68,4 % aan het eind van 2022 tot 62,6 % aan het eind van 2023.In de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt voor 2023 een overheidstekort van 0,5 % van het bbp voorspeld. Dit is grotendeels in overeenstemming met het in het stabiliteitsprogramma voorspelde tekort. In de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt uitgegaan van een vergelijkbare overheidsschuldquote van 63,0 aan het eind van 2023.
Het overheidssaldo in 2023 zal naar verwachting verder worden beïnvloed door de maatregelen die in het kader van het begrotingsbeleid zijn genomen om de economische en sociale gevolgen van de stijging van de energieprijzen te verzachten. Deze bestaan uit maatregelen die vanaf 2022 worden verlengd (met name aan de inkomstenkant: verlagingen van de btw en accijnzen; maar ook aan de uitgavenkant; energieprijsplafonds, uitkeringen voor kwetsbare consumenten, steunregelingen voor bedrijven en sociale bijstand voor gepensioneerden en kwetsbare huishoudens). De nettobegrotingskosten van de steunmaatregelen worden in de voorjaarsprognose 2023 van de Commissie geraamd op 1,5 % van het bbp in 202317. De meeste maatregelen in 2023 lijken niet gericht op de meest kwetsbare huishoudens of bedrijven, en veel ervan behouden niet volledig het prijssignaal om de energiebehoefte te verminderen en de energie-efficiëntie te verhogen. Bijgevolg wordt het bedrag van de gerichte begeleidende maatregelen, waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de naleving van de begrotingsaanbeveling voor 2023, in de voorjaarsprognose 2023 van de Commissie geraamd op 0,2 % van het bbp in 2023 (tegen 0,3 % van het bbp in 2022). De begrotingskosten voor tijdelijke bescherming van ontheemden uit Oekraïne zullen naar verwachting stabiel blijven ten opzichte van 2022.
Op 12 juli 2022 heeft de Raad aanbevolen18 dat Kroatië actie onderneemt om ervoor te zorgen dat de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in 2023 in overeenstemming is met een algemene neutrale beleidskoers19, rekening houdend met de aanhoudende tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor stijgingen van de energieprijzen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Kroatië moet klaar staan om de lopende uitgaven aan te passen aan de veranderende situatie. Kroatië werd ook aanbevolen de overheidsinvesteringen voor de groene en digitale transitie en voor energiezekerheid uit te breiden, met inachtneming van het REPowerEU-initiatief, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere fondsen van de Unie.
(20) In 2023 zal de begrotingskoers volgens de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie expansief zijn (-1,0 % van het bbp), in een context van hoge inflatie. Dit volgt op een nagenoeg neutrale begrotingskoers in 2022 (+0,2 % van het bbp). De groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) zal in 2023 naar verwachting een expansieve bijdrage aan de begrotingskoers leveren van 0,4 % van het bbp. Dit omvat de gereduceerde kosten van de gerichte steunmaatregelen voor huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen met 0,1 % van het bbp. De expansieve bijdrage van de nationaal gefinancierde netto primaire lopende uitgaven is derhalve niet toe te schrijven aan de gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor stijgingen van de energieprijzen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. De expansieve groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) is ook het gevolg van de handhaving van niet-gerichte energiemaatregelen, permanente verhogingen van de lonen en sociale uitkeringen in de overheidssector en lagere btw-tarieven op andere producten dan energie. Kortom, de verwachte groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven is niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. De met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen gefinancierde uitgaven zullen in 2023 naar verwachting 3,1 % van het bbp bedragen, terwijl nationaal gefinancierde investeringen naar verwachting een expansieve bijdrage van 0,7 procentpunt aan de begrotingskoers zullen leveren20. Daarom is Kroatië van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, en wordt verwacht dat nationaal gefinancierde investeringen behouden blijven. Het is voornemens overheidsinvesteringen voor de groene en digitale transitie en voor energiezekerheid te financieren, zoals energierenovatie van gebouwen, digitalisering van het openbaar bestuur, investeringen in digitale diagnostiek en apparatuur in ziekenhuizen, en steun voor de groene en digitale transitie van het bedrijfsleven, die worden gefinancierd door de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen.
(21) Volgens het stabiliteitsprogramma zal het overheidstekort naar verwachting dalen tot 1,5 % van het bbp in 2024. De stijging in 2024 is voornamelijk het gevolg van hogere kapitaaluitgaven en een nog steeds relatief hoge indexering van lonen, pensioenen en sociale bijstandsuitgaven. Het programma verwacht dat de overheidsschuldquote zal dalen tot 59,8 % aan het einde van 2024. Op basis van de op de afsluitdatum van de prognoses bekende beleidsmaatregelen wordt in de voorjaarsprognose 2023 van de Commissie uitgegaan van een overheidstekort van 1,3 % van het bbp in 2024. Dit is grotendeels in overeenstemming met het in het programma voorspelde tekort.In de voorjaarsprognose 2023 van de Commissie wordt uitgegaan van een hogere overheidsschuldquote van 61,8 % aan het eind van 2024, waarbij het verschil met de prognoses van het stabiliteitsprogramma grotendeels wordt verklaard door het noemereffect (verschil in het nominale bbp in 2024) en, in mindere mate, verschillende aannames betreffende de omvang-stroomaanpassing.
Het stabiliteitsprogramma voorziet in de uitfasering van de meeste energiesteunmaatregelen in 2024. De Commissie gaat er momenteel van uit dat de nettokosten van energiesteunmaatregelen in 2024 0,2 % van het bbp bedragen. Bij deze ramingen wordt ervan uitgegaan dat de energieprijzen niet opnieuw zullen stijgen.
Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad roept op tot een jaarlijkse verbetering van het structureel begrotingssaldo in de richting van de middellangetermijndoelstelling met 0,5 % van het bbp als benchmark21. Rekening houdend met budgettaire houdbaarheidsoverwegingen22 zou een verbetering van het structurele saldo met ten minste 0,3 % van het bbp voor 2024 passend zijn. Om een dergelijke vooruitgang te waarborgen, mag de groei van de netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven23 in 2024 niet meer dan 5,1 % bedragen, zoals in deze aanbeveling wordt aangegeven. Tegelijkertijd moeten de resterende energiesteunmaatregelen (momenteel door de Commissie geraamd op 1,5 % van het bbp in 2023) worden afgebouwd, afhankelijk van de ontwikkelingen op de energiemarkt en te beginnen met de minst doelgerichte maatregelen, en moeten de daarmee samenhangende besparingen worden gebruikt om het overheidstekort te verminderen. Uitgaande van ramingen van de Commissie zou dit leiden tot een groei van de netto primaire uitgaven die lager is dan het aanbevolen maximale groeipercentage voor 2024. Daarnaast is de groei van de netto nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in 2023 volgens de voorjaarsprognose 2023 van de Commissie niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Als dit wordt bevestigd, zou een lagere groei van de netto primaire uitgaven in 2024 passend zijn.
(24) Uitgaande van ongewijzigd beleid wordt in de voorjaarsprognose 2023 van de Commissie verwacht dat de netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven in 2024 met 6,8 % zullen stijgen, wat meer is dan het aanbevolen groeipercentage. De in de Commissieprognose geraamde aanpassing is lager dan de besparingen als gevolg van de volledige uitfasering van energiesteunmaatregelen, die het gevolg is van een toename van de dynamiek van de kapitaal-, loon- en sociale uitgaven.
Volgens het programma zullen de overheidsinvesteringen tussen 2023 en 2024 stabiel blijven op 4,6 % van het bbp. Het programma verwijst naar hervormingen en investeringen die naar verwachting zullen bijdragen tot houdbaarheid van de overheidsfinanciën en duurzame en inclusieve groei. Deze omvatten hervormingen (gezondheidszorg en welzijnssector, verbetering van het beheer van overheidsbedrijven, verbetering van de budgettaire verantwoordelijkheidswet) en investeringen (infrastructuur voor vervoer en water, energierenovatie van appartementsgebouwen en huizen, investeringen in de groene en digitale transitie en in onderwijsinfrastructuur) die meestal ook deel uitmaken van het herstel- en veerkrachtplan.
(26) Het stabiliteitsprogramma schetst een begrotingstraject voor de middellange termijn tot 2026. Volgens het programma zal het overheidstekort naar verwachting dalen tot 0,8 % van het bbp in 2025 en tot 0,6 % in 2026. Het overheidstekort zal daarom volgens de planning gedurende de looptijd van het programma onder de 3 % van het bbp blijven. Volgens het programma zal de overheidsschuldquote naar verwachting dalen van 59,8 % aan het eind van 2024 tot 55,6 % aan het eind van 2026. De overheidsschuldquote zal daarom volgens de planning dalen en gedurende de looptijd van het programma onder de 60 % van het bbp blijven.
Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt (b) en criterium 2.2 van bijlage V bij Verordening (EU) 2021/241 bevat het herstel- en veerkrachtplan een uitgebreide reeks elkaar versterkende hervormingen en investeringen die uiterlijk in 2026 moeten zijn uitgevoerd. Kroatië heeft goede vooruitgang geboekt bij de uitvoering van zijn herstel- en veerkrachtplan. Kroatië heeft twee betalingsaanvragen ingediend, die overeenkomen met 59 mijlpalen en doelstellingen in het programma en resulteren in een totale uitbetaling van EUR 1,4 miljard. Kroatië zal naar verwachting een amendement op zijn plan indienen, met een hoofdstuk over REPowerEU en aanvullende maatregelen op andere gebieden, die door de leningcomponent zullen worden gefinancierd. Overeenkomstig artikel 14, lid 6, van Verordening (EU) nr. 2021/241 heeft Kroatië op 30 maart 2023 het voornemen kenbaar gemaakt om EUR 3 612 000 000 aan aanvullende steun in de vorm van leningen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit aan te vragen. De snelle opname van het nieuwe REPowerEU-hoofdstuk in het herstel- en veerkrachtplan maakt de financiering mogelijk van aanvullende hervormingen en investeringen ter ondersteuning van de strategische doelstellingen van Kroatië op het gebied van energie en de groene transitie. De systematische en effectieve betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners en andere relevante belanghebbenden blijft belangrijk voor de succesvolle uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, alsook ander economisch en werkgelegenheidsbeleid dat verder gaat dan het plan, om te zorgen voor een breed draagvlak voor de algehele beleidsagenda.
De Commissie heeft in 2022 alle programmeringsdocumenten voor het cohesiebeleid van Kroatië goedgekeurd. Het is van cruciaal belang om de cohesiebeleidsprogramma's in aanvulling op en in synergie met het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk, snel uit te voeren om de groene en de digitale transitie te verwezenlijken, de economische en sociale veerkracht te vergroten en een evenwichtige territoriale ontwikkeling in Kroatië tot stand te brengen.
Kroatië importeert ongeveer 53 % van het totale energieverbruik per jaar, terwijl het een groot potentieel heeft voor hernieuwbare energie, met name uit zon, wind en geothermische bronnen. De helft van de elektriciteit van het land wordt opgewekt door waterkrachtcentrales; het aandeel van windenergie is gestegen tot 14 %, maar het aandeel van zonne-energie is nog steeds slechts 1 %. Belangrijke factoren om de invoering van zonne- en windinstallaties te versnellen zijn het stroomlijnen van de vergunningsprocedures en de voltooiing van het desbetreffende wetgevingskader om producenten en zelfverbruikers meer rechtszekerheid te bieden. Andere factoren zijn een aanzienlijke verbetering van het transmissienetwerk en de uitbreiding ervan naar het zuidelijke deel van het land, waar hernieuwbare energiebronnen voornamelijk worden geproduceerd, en de uitrol van slimme bemetering voor kleine zonne-installaties. Het energieverbruik in de residentiële sector is vrij hoog in Kroatië (35 % van het totale energieverbruik), waarbij 71 % afhankelijk is van gas voor verwarming. De herziening en vereenvoudiging van de procedures voor de installatie van fotovoltaïsche installaties in flatgebouwen en de versnelde invoering van warmtepompen voor verwarming en koeling zijn relevante maatregelen voor energierenovatie in de bouwsector. Het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het vervoer is laag (7 % tegenover de 2030 doelstelling van 14 % in 2030), evenals dat van het spoor in het personenvervoer (2,5 % tegenover 8 % in de EU). Het moderniseren van de spoorweginfrastructuur en het rollend materieel en een toename van het gebruik van voertuigen zonder emissie kunnen sterk bijdragen tot het koolstofvrij maken van de vervoerssector. Het verbruik van aardgas in Kroatië is in de periode augustus 2022-maart 2023 met 22 % gedaald ten opzichte van het gemiddelde gasverbruik in dezelfde periode in de voorgaande vijf jaar, waarmee de doelstelling van 15 % reductie is overtroffen. Kroatië kan zijn inspanningen blijven opvoeren om de vraag naar gas tijdelijk te verminderen tot 31 maart 202424.
Tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden in voor de groene transitie cruciale sectoren en beroepen, waaronder de productie, de inzet en het onderhoud van nettonultechnologieën, zorgen voor knelpunten bij de overgang naar een nettonuleconomie. Hoogwaardige onderwijs- en opleidingsstelsels die inspelen op veranderende behoeften op de arbeidsmarkt en gerichte bij- en omscholingsmaatregelen zijn van cruciaal belang om tekorten aan vaardigheden aan te pakken en arbeidsintegratie en -verschuivingen te bevorderen. Om het onbenutte arbeidsaanbod te ontsluiten, moeten deze maatregelen toegankelijk zijn, met name voor personen en in de sectoren en regio's waarvoor de gevolgen van de groene transitie het grootst zijn. In 2022 werden in Kroatië tekorten aan arbeidskrachten gemeld voor 31 beroepen waarvoor specifieke vaardigheden of kennis voor de groene transitie vereist waren, onder meer in de bouw en de industrie (beide onder het EU-gemiddelde).
In het licht van deze beoordeling van de Commissie heeft de Raad het stabiliteitsprogramma 2022 onderzocht en zijn advies25 daarover is in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.
Aangezien de economieën van de lidstaten van de eurozone in hoge mate met elkaar zijn verweven en zij collectief bijdragen aan de werking van de economische en monetaire unie, heeft de Raad de lidstaten van de eurozone aanbevolen actie te ondernemen, onder meer via hun herstel- en veerkrachtplannen, teneinde i) de houdbaarheid van de schuld in stand te houden en af te zien van generieke steun voor de geaggregeerde vraag in 2023, gerichtere begrotingsmaatregelen te nemen om de impact van de hoge energieprijzen te verlichten en na te denken over passende manieren om de steun af te bouwen naarmate de druk die uitgaat van de energieprijzen afneemt; ii) hoge overheidsinvesteringen te handhaven en particuliere investeringen te bevorderen om de groene en de digitale transitie te ondersteunen; iii) loonontwikkelingen te ondersteunen die het verlies aan koopkracht verzachten en tegelijkertijd tweederonde-effecten op de inflatie beperken, actief arbeidsmarktbeleid verder verbeteren en tekorten aan vaardigheden tegengaan; iv) het ondernemingsklimaat te verbeteren en ervoor te zorgen dat energiesteun aan bedrijven kosteneffectief en tijdelijk is, gericht is op levensvatbare bedrijven en stimulansen voor de groene transitie handhaaft; en v) de macro‑financiële stabiliteit in stand te houden en risico's te monitoren en tegelijkertijd te blijven werken aan de voltooiing van de bankenunie. Voor Kroatië dragen de aanbevelingen (1), (2) en (3) bij tot de uitvoering van de eerste, tweede en derde aanbevelingen voor de eurozone.
1. De geldende steunmaatregelen voor energie afbouwen tegen eind 2023 en de daarmee gepaard gaande besparingen gebruiken om het overheidstekort te verminderen. Mochten nieuwe energieprijsstijgingen steunmaatregelen noodzakelijk maken, zorgen dat deze gericht zijn op de bescherming van kwetsbare huishoudens en bedrijven, die fiscaal betaalbaar zijn, en stimuleringsmaatregelen voor energiebesparing in stand houden.
Toezien op een prudente budgettaire beleidsvorming, met name door de nominale stijging van de nationaal gefinancierde netto primaire uitgaven in 2024 te beperken tot maximaal 5,1 %.
Nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen in stand houden en zorgen voor een effectieve absorptie van investeringssubsidies uit het herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, met name om de groene en digitale transitie te bevorderen.
Voor de periode na 2024 een begrotingsstrategie op middellange termijn blijven voortzetten van geleidelijke en duurzame consolidatie, gecombineerd met investeringen en hervormingen die bevorderlijk zijn voor een hogere duurzame groei, teneinde een prudente begrotingssituatie op middellange termijn te bereiken.
2. De gestage uitvoering van haar herstel- en veerkrachtplan doorzetten en onverwijld het REPowerEU-hoofdstuk afronden zodat spoedig met de uitvoering ervan kan worden begonnen. Doorgaan met de snelle uitvoering van programma’s in het kader van het cohesiebeleid, in nauwe samenhang en synergie met het herstel- en veerkrachtplan.
3. De algemene afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen door de inzet van hernieuwbare energiebronnen, met name wind- en zonne-energie en geothermische energie, te versnellen, het onvolledige wetgevingskader te voltooien, de administratieve procedures voor vergunningen te stroomlijnen, de procedures voor de installatie van hernieuwbare energiebronnen (bv. fotovoltaïsche zonne-energie) in flatgebouwen te vereenvoudigen en meer rechtszekerheid te bieden. Kleinschalige opwekkingscapaciteit voor hernieuwbare energie ondersteunen. De elektriciteitstransport- en distributienetten verder verbeteren, met name door de transportverbindingen tussen het noorden en het zuiden van het land te verbeteren en de invoering van slimme meters te bevorderen. De uitvoering van maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie versnellen, met inbegrip van de installatie van warmtepompen. Afhankelijkheid van fossiele brandstoffen in de vervoerssector verminderen door duurzame oplossingen te bevorderen, met name bij spoorwegvervoer en de elektrificatie van het wegvervoer. De beleidsinspanningen opvoeren die gericht zijn op het voorzien in en verwerven van de vaardigheden die nodig zijn voor de groene transitie.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
1PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
2Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).
3COM(2022) 780 final.
4COM(2023) 62 final.
5COM(2023) 168 final.
6Verordening (EU) 2023/435 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/241 wat betreft REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, (EU) 2021/1060 en (EU) 2021/1755 en Richtlijn 2003/87/EG (PB L 63 van 28.2.2023, blz. 1).
7COM(2023) 141 final.
8COM(2022) 583 final.
9Uitvoeringsbesluit van de Raad van 28 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Kroatië (ST 10687 21; doc. ST 10687/21 ADD 1).
10SWD(2023) 611 final.
11Eurostat-Euro Indicatoren, 47/2023, 21.4.2023
12Aanbeveling van de Raad van 18 juni 2021 met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2021 van Kroatië, PB C 304 van 29.7.2021, blz. 48.
13De begrotingskoers wordt afgemeten aan de verandering in de primaire uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde), met uitsluiting van Covid-19-gerelateerde tijdelijke noodmaatregelen, maar met inbegrip van uitgaven gefinancierd met niet-terugvorderbare steun (subsidies) uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, ten opzichte van de potentiële groei op middellange termijn. Zie voor meer details Box 1 in de statistische begrotingstabellen.
14Kroatië kende ook in 2022 een sterke reële bbp-groei.
15Nationaal gefinancierde investeringen leverden een krimpende bijdrage aan de begrotingskoers door een daling van de investeringsuitgaven van lokale overheden.
16Andere nationaal gefinancierde kapitaaluitgaven hebben een expansieve bijdrage van 0,5 procentpunt van het bbp geleverd. Dit was ten dele te wijten aan eenmalige kosten van een internationale arbitragezaak.
17De cijfers geven het niveau weer van de jaarlijkse begrotingskosten van die maatregelen, waaronder lopende ontvangsten en uitgaven en – indien relevant – kapitaaluitgaven.
18Aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 over het nationale hervormingsprogramma van Kroatië en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2022 van de Republiek Kroatië PB C 334 van 1.9.2022, blz. 88.
19Op basis van de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt de potentiële productiegroei van Kroatië op middellange termijn (tienjarig gemiddelde), die wordt gebruikt om de begrotingskoers te meten, geraamd op 10,3 % in nominale termen.
20Andere nationaal gefinancierde kapitaaluitgaven zullen naar verwachting een krimpende bijdrage van 0,5 procentpunt van het bbp leveren. Dit wordt ten dele veroorzaakt door een basiseffect van hogere uitgaven in 2022 als gevolg van een eenmalige maatregel, terwijl in 2023 een vermindering van de overdrachten aan nutsbedrijven wordt beoogd.
21Zie artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad, dat ook een aanpassing van meer dan 0,5 % van het bbp voorschrijft voor lidstaten met een overheidsschuld van meer dan 60 % van het bbp of met meer uitgesproken risico's voor de houdbaarheid van de schuldpositie.
22De Commissie heeft geraamd dat Kroatië een gemiddelde jaarlijkse stijging van het structurele primaire begrotingssaldo als percentage van het bbp van 0,75 procentpunt nodig heeft om een plausibele schuldvermindering te realiseren of ervoor te zorgen dat de overheidsschuld op middellange termijn op een prudent niveau wordt gehouden. Deze raming was gebaseerd op de najaarsprognose 2022 van de Commissie. Het uitgangspunt voor deze raming was het geraamde overheidstekort en de overheidsschuld voor 2024, waarbij ervan werd uitgegaan dat de steunmaatregelen voor energie in 2024 zouden worden ingetrokken.
23Netto primaire uitgaven worden gedefinieerd als nationaal gefinancierde uitgaven ongerekend discretionaire inkomstenmaatregelen en exclusief rentelasten en conjuncturele werkloosheidsuitgaven.
24Verordening (EU) nr. 2022/1369 van de Raad en Verordening (EU) 2023/706 van de Raad.
25Op grond van artikel 5, lid 2, en artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.
NL NL