Toelichting bij COM(2023)237 - Ondersteuning van de productie van munitie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)237 - Ondersteuning van de productie van munitie. |
---|---|
bron | COM(2023)237 |
datum | 03-05-2023 |
• Motivering en doel van het voorstel
Met de militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne zijn territoriale conflicten en intensieve oorlogvoering op dramatische wijze teruggekeerd op Europees grondgebied. De laatste decennia waren de strijdkrachten van de lidstaten van de Europese Unie gericht op het uitvoeren van expeditiemissies, vredesmissies en/of vredeshandhavingsmissies, en is de planning en aanschaf van defensiesystemen afgestemd op deze operationele realiteit.
De productiecapaciteit van de Europese industriële en technologische defensiebasis (EDTIB) is er daarom vooral op gericht te voldoen aan de beperkte behoeften van de lidstaten, voornamelijk langs nationale scheidslijnen, vanwege decennia van ontoereikende overheidsinvesteringen.
Defensiebedrijven zagen zich in die situatie vaak geconfronteerd met de noodzaak om de productieniveaus te verlagen om de productielijnen in stand te houden en gekwalificeerd personeel te behouden, en hebben weinig defensiesystemen voor nationale klanten geproduceerd.
Nu er weer een hevig conflict woedt, is de marktsituatie op zijn kop gezet. Zoals aangegeven in de gezamenlijke mededeling over de analyse van de lacunes op het gebied van defensie-investeringen en de te volgen koers (JOIN(2022) 24 final), hebben onderinvesteringen in de Unie geleid tot lacunes in de defensievermogens en ‑industrie. In juli 2022 heeft de Commissie het instrument voor de versterking van de Europese defensie-industrie door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen (Edirpa) voorgesteld, dat tot doel heeft de samenwerking tussen de lidstaten in de aanbestedingsfase te ondersteunen om op een coöperatieve manier de meest dringende en kritieke lacunes op te vullen, met name de lacunes die zijn ontstaan als gevolg van de reactie op de huidige Russische agressie. Edirpa zal bijdragen tot de versterking van gemeenschappelijke aanbestedingen op defensiegebied en, via de bijbehorende EU-financiering, tot de versterking van de industriële defensievermogens van de Unie en de aanpassing van de defensie-industrie van de Unie aan structurele marktveranderingen als gevolg van de terugkeer van intensieve oorlogvoering.
Er zijn verschillende vermogenslacunes, maar gezien de situatie in Oekraïne is er specifiek dringend behoefte aan grond-grondmunitie en artilleriemunitie, en aan raketten. Deze behoefte is ook erkend door de Raad, die op 20 maart 2023 overeenstemming heeft bereikt over een drieledige aanpak. De Raad kwam overeen om met spoed grond-grondmunitie en artilleriemunitie en desgevraagd raketten aan Oekraïne te leveren, en riep de lidstaten op gezamenlijk munitie en desgevraagd raketten aan te schaffen, teneinde hun voorraden aan te vullen en tegelijkertijd de steun aan Oekraïne voort te zetten. Aangezien gezamenlijke inspanningen om de lidstaten in staat te stellen hun uitgeputte voorraden aan te vullen en Oekraïne te ondersteunen alleen doeltreffend kunnen zijn als de EU op tijd aan de vraag naar de benodigde defensieproducten kan voldoen, heeft de Raad de Commissie opgedragen concrete voorstellen in te dienen om dringend het opvoeren van de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie te ondersteunen, toeleveringsketens veilig te stellen, efficiënte aankoopprocedures te faciliteren, tekortkomingen in productiecapaciteiten aan te pakken en investeringen te bevorderen, onder meer door, waar passend, een beroep te doen op de Uniebegroting.
De taskforce voor gezamenlijke aanbestedingen op defensiegebied is begonnen met het in kaart brengen van de productiecapaciteit van de EU-industrie, onder meer voor grond-grondmunitie, artilleriemunitie en raketten (“relevante defensieproducten”). De productiecapaciteit van de defensie-industrie van de Unie is echter afgestemd op tijden van vrede, terwijl Europese defensiebedrijven momenteel te maken hebben met een sterke toename van de vraag naar relevante defensieproducten, waardoor zij meer en sneller moeten produceren. Deze discrepantie tussen de dringende behoefte van de strijdkrachten en de momenteel beperkte productiecapaciteit leidt tot prijsinflatie, problemen bij de levering aan klanten en risico’s waardoor de leveringszekerheid van de strijdkrachten van de lidstaten in gevaar komt. Dit kan dus de veiligheid van EU-burgers schaden. Deze problemen beperken zich niet tot de belangrijkste contractanten, maar doen zich voor in de hele toeleveringsketen, die, voor relevante defensieproducten, wijdverspreid is over de hele Unie en uit verschillende kmo’s en midcap-ondernemingen bestaat.
Hoewel de lidstaten vaste orders bij de EDTIB moeten plaatsen, is opschaling van de defensie-industrie een proces dat tijd en inspanningen op verschillende gebieden (personeel, gereedschapswerktuigen, beheer van de toeleveringsketen, veiligstellen van grondstoffen) vergt. Hoewel vaste orders van de lidstaten een voorwaarde zijn voor investeringen door de industrie, kan de Commissie ingrijpen door het risico van industriële investeringen te beperken door middel van subsidies en leningen die een snellere aanpassing aan de huidige structurele veranderingen van de markt mogelijk maken en bestaande knelpunten wegnemen, waardoor de industrie in de hele waardeketen meer en sneller kan produceren.
Naast maatregelen ter de versterking van de industrie, moeten maatregelen worden getroffen om de juiste werking van de interne markt op het gebied van relevante defensieproducten te waarborgen, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 114 van het VWEU. Het huidige gebrek aan productiecapaciteit, grondstoffen en gekwalificeerd personeel vormt een belemmering voor vaste orders door autoriteiten van de lidstaten. Om ervoor te zorgen dat de productie wordt opgeschaald en versneld, kan het nodig zijn dat de Commissie, in overleg met de betrokken lidstaten, gebruikmaakt van de mogelijkheid juridische entiteiten te verzoeken orders voor de productie of levering van de relevante defensieproducten te aanvaarden en voorrang te geven. Dit zal ervoor zorgen dat de beperkte bestaande productiecapaciteit wordt gebruikt voor de door de Raad vastgestelde beleidsdoelen. Evenzo kan door vereenvoudiging van de regelgeving tijdelijk worden afgeweken van bestaande verordeningen en richtlijnen om de productie te versnellen. Deze wetgeving voorziet met name in een afwijking van Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad1, om het, gezien de uiterst urgente situatie, mogelijk te maken nationale raamovereenkomsten open te stellen voor andere lidstaten zonder een nieuwe aanbesteding uit te schrijven indien de door die richtlijn geboden flexibiliteit ontoereikend is om de veiligheidsbelangen van de lidstaten die bereid zijn tot gemeenschappelijke aanbestedingen te waarborgen. Deze afwijking wordt aangevuld met de mogelijkheid voor marktdeelnemers die voldoen aan de oorspronkelijke vereisten van de raamovereenkomsten om zich bij die overeenkomst aan te sluiten. De raamovereenkomst blijft onderworpen aan de beginselen van transparantie en non-discriminatie.
Om de overdracht van munitie en raketten binnen de EU te versnellen, wordt het die marktdeelnemers ook toegestaan om af te wijken van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2009/43/EG, zodat zij geen voorafgaande toestemming meer hoeven te verkrijgen.
Om concurrerend, innovatief en veerkrachtig te zijn en haar productiecapaciteit te kunnen opschalen, moet de EDTIB toegang hebben tot zowel publieke als particuliere financiering. Gezien de grote financiële behoeften om de productiecapaciteit op te schalen, kunnen defensiebedrijven naast subsidies ook schuldoplossingen nodig hebben om de kloof tussen de orders van ministeries van Defensie en hun kasstroombehoeften te dichten. Restrictief beleid met betrekking tot kredietverlening aan de defensie-industrie belemmert echter de toegang tot financiering voor defensiebedrijven in de EU.
Ondernemingen in de waardeketen van relevante defensieproducten moeten toegang tot schuldfinanciering hebben om de investeringen te versnellen die nodig zijn om de productiecapaciteit te vergroten. Met dit instrument wordt beoogd de toegang tot financiering van ondernemingen op het gebied van munitie en raketten in de Unie te vergemakkelijken. Met name moet er met de verordening voor worden gezorgd dat voor die juridische entiteiten dezelfde voorwaarden gelden als voor andere juridische entiteiten, waarbij alle extra kosten die specifiek voor defensie worden gemaakt, worden gedekt. Deze wetgeving bevat maatregelen om de toegang tot financiering te vergemakkelijken, zowel met een specifieke subsidiabele actie als in het kader van een faciliteit, het “opschalingsfonds”, waarin oplossingen worden voorgesteld om de voor vergroting van de productiecapaciteit benodigde investeringen te mobiliseren, minder risicovol te maken en te versnellen. Het opschalingsfonds wordt uitgevoerd in direct of indirect beheer overeenkomstig het Financieel Reglement. De Commissie zal de mogelijkheid onderzoeken om, onder andere in het kader van het bij Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde InvestEU-fonds en in nauwe samenwerking met haar uitvoerende partners, een blendingfaciliteit op te zetten. Administratieve aanvragen in verband met de planning, bouw en exploitatie van productiefaciliteiten, de overdracht van productiemiddelen binnen de EU en de kwalificatie en certificering van eindproducten moeten zo snel als wettelijk mogelijk worden behandeld.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Op 20 maart 2023 heeft de Raad van de Europese Unie overeenstemming bereikt over een drieledige aanpak om “in een gezamenlijke inspanning in de komende twaalf maanden, de levering en gezamenlijke aankoop van een miljoen stuks artilleriemunitie voor Oekraïne te versnellen”. Ook riep de Raad de lidstaten op om “op de snelst mogelijke wijze vóór 30 september 2023 gezamenlijk 155 mm-munitie en, indien daarom wordt verzocht, raketten voor Oekraïne aan te kopen bij de Europese defensie-industrie (en Noorwegen), binnen de parameters die zijn vastgesteld in het kader van een bestaand EDA-project of via aanvullende gezamenlijke aankoopprojecten onder leiding van een lidstaat”. Ten slotte verzocht de Raad de Commissie “concrete voorstellen in te dienen om het opvoeren van de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie onverwijld te ondersteunen, toeleveringsketens veilig te stellen, efficiënte aankoopprocedures te faciliteren, tekortkomingen in productiecapaciteiten aan te pakken en investeringen te bevorderen, onder meer door, in voorkomend geval, een beroep te doen op de Uniebegroting”.
De Raad stelde ook dat “regelmatig vergaderingen op het niveau van de nationale directeuren Bewapening [zullen] worden georganiseerd met de taskforce voor gezamenlijke aanbestedingen op defensiegebied (Commissie, EDEO, EDA), om de behoeften en de industriële capaciteiten te beoordelen en de nodige nauwe coördinatie te waarborgen, met name wat betreft de levering uit voorraden, de herprioritering van bestaande orders en de verschillende gezamenlijke aankoopprojecten, teneinde te zorgen voor een adequate uitvoering van de drie verschillende trajecten”.
Op 23 maart 2023 bevestigde de Europese Raad dat “de Europese Unie [...] resoluut en volledig achter Oekraïne [staat] en [...] het land en zijn bevolking zolang dat nodig is krachtig [zal] blijven ondersteunen op politiek, economisch, militair, financieel en humanitair gebied”. De Europese Raad toonde zich “ingenomen met het akkoord in de Raad om met spoed grond-grond- en artilleriemunitie te leveren aan Oekraïne, en, indien daarom wordt verzocht, raketten, onder meer via gezamenlijke aankoop en de beschikbaarstelling van passende financiering, ook in het kader van de Europese Vredesfaciliteit, teneinde in de komende twaalf maanden in een gezamenlijke inspanning een miljoen stuks artilleriemunitie te verstrekken”.
De verordening ter ondersteuning van de productie van munitie zal ook een aanvulling vormen op het voorgestelde instrument voor de versterking van de Europese defensie-industrie door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen (Edirpa) en de weg effenen voor het toekomstige Europese defensie-investeringsprogramma (EDIP).
Met Edirpa wordt samenwerking in de aanbestedingsfase gestimuleerd ten voordele van lidstaten die de meest dringende en kritieke defensieproducten geregeld samen aankopen, waardoor fabrikanten van defensiegoederen een beter overzicht krijgen en zich beter aan structurele veranderingen kunnen aanpassen. De huidige leveringscrisis op het gebied van munitie vereist aanvullende maatregelen die gericht zijn op de aanbodzijde van relevante defensieproducten. De nodige opschaling voor relevante defensieproducten wordt daarom met de verordening ter ondersteuning van de productie van munitie begeleid, gestimuleerd, versneld en vereenvoudigd.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Het instrument zal een aanvulling vormen op bestaande samenwerkingsinitiatieven van de EU op het gebied van defensie. Het zal synergieën creëren met de uitvoering van het Strategisch kompas voor veiligheid en defensie en met andere EU-programma’s, zoals het Europees Defensiefonds. Het instrument zal ook worden uitgevoerd in volledige overeenstemming met het EU-vermogensontwikkelingsplan (CDP), waarmee de prioriteiten inzake het defensievermogen op EU-niveau worden vastgesteld, en met de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie (CARD) van de EU, waarmee onder meer nieuwe mogelijkheden voor defensiesamenwerking in kaart worden gebracht. In deze context kan ook rekening worden gehouden met relevante activiteiten van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en andere partners, op voorwaarde dat zij de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie dienen en geen lidstaat van deelname uitsluiten.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Met deze verordening wordt beoogd het reactievermogen en de capaciteit van de EDTIB te versterken om ervoor te zorgen dat de relevante defensieproducten tijdig in de Unie beschikbaar zijn en geleverd worden. Daartoe wordt in de verordening een kader vastgesteld voor de uitvoering van een reeks specifieke en gerichte maatregelen om de aanpassing van de industrie aan structurele veranderingen te versnellen. Dit kader steunt op twee pijlers, die elk overeenkomen met een van de rechtsgrondslagen van deze verordening.
- De eerste pijler bestaat uit maatregelen ter ondersteuning van de versterking van de industrie in alle toeleveringsketens die verband houden met de productie van relevante defensieproducten in de EU en is gebaseerd op artikel 173, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
De defensie-industrie van de Unie, die de relevante defensieproducten produceert, heeft momenteel te maken met een plotselinge toename van de vraag en moet zich dringend aan deze nieuwe marktsituatie aanpassen. Met de financiële steun van de EU in het kader van deze pijler wordt beoogd het concurrentievermogen en de veerkracht van de Europese industriële en technologische defensiebasis (EDTIB) op het gebied van relevante defensieproducten te versterken, zodat deze zich snel kan aanpassen aan structurele veranderingen, overeenkomstig artikel 173, lid 1, eerste streepje, van het VWEU. Zo wordt met deze pijler de EU-industrie ondersteund bij het vergroten van haar productievolume, het terugdringen van haar leveringstermijnen en het aanpakken van mogelijke knelpunten en/of factoren die de levering en productie van de relevante defensieproducten zouden kunnen vertragen of belemmeren.
- Overeenkomstig artikel 173, lid 3, van het VWEU, omvat deze pijler geen enkele harmonisering van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. De tweede pijler bestaat uit harmonisatiemaatregelen om de beschikbaarheid van de relevante defensieproducten, onderdelen daarvan en de bijbehorende inputs te identificeren, in kaart te brengen en voortdurend te monitoren, en uit maatregelen tot vaststelling van vereisten om de tijdige en duurzame beschikbaarheid van de desbetreffende defensieproducten in de Unie te waarborgen. Deze tweede pijler is gebaseerd op artikel 114 VWEU.
Het waarborgen van de veiligheid van het grondgebied van de Unie is een dwingende doelstelling van overheidsbeleid, en deze veiligheid hangt ook af van de beschikbaarheid van voldoende defensiematerieel en defensiediensten. De huidige geopolitieke context leidt tot een aanzienlijke toename van de vraag naar relevante defensieproducten in de Unie. Deze situatie belemmert de werking van de interne markt voor deze producten en onderdelen daarvan, en brengt de leveringszekerheid daarvan in gevaar. In het kader van hun nationale defensie hebben de lidstaten maatregelen getroffen of zullen de lidstaten waarschijnlijk maatregelen treffen om hun eigen voorraden van deze producten en onderdelen daarvan in stand te houden. Uiteenlopende nationale wetgeving, met name met betrekking tot de certificering van defensieproducten en overdracht van producten en hun onderdelen binnen de EU, en uiteenlopende uitvoering van het Unierecht zijn echter knelpunten voor Europese toeleveringsketens van relevante defensieproducten en belemmeringen voor interoperabiliteit gebleken. Daarom moet op grond van artikel 114 VWEU harmonisatiewetgeving van de Unie worden vastgesteld om de werking van de interne markt te waarborgen door tekorten aan relevante defensieproducten in de Unie te voorkomen. Deze maatregelen moeten bestaan uit het aanwijzen van defensieproducten waarvan de levering cruciaal is, het in kaart brengen van de daarmee verband houdende industriële capaciteiten, het aanwijzen van prioritaire orders, het versnellen van vergunningsprocedures of het vereenvoudigen van aanbestedingsprocedures. De combinatie van deze maatregelen moet ertoe leiden dat het aanbod van de relevante defensieproducten en de onderdelen daarvan in alle lidstaten wordt vergroot, hetgeen noodzakelijk is voor de werking van de interne markt en ertoe moet leiden dat relevante defensieproducten tijdig in de Unie beschikbaar zijn en geleverd worden.
Andere artikelen van het VWEU of elk artikel afzonderlijk kunnen beide bovengenoemde doelstellingen niet rechtvaardigen. De voorgestelde elementen zijn opgenomen in één handeling, aangezien alle maatregelen een coherente aanpak vormen om op verschillende wijzen tegemoet te komen aan de noodzaak om het defensie-ecosysteem in de Unie te versterken.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Om een alomvattend antwoord op de plotselinge toename van de vraag naar relevante defensieproducten te bieden, moet snel en gecoördineerd op Europees niveau worden opgetreden, aangezien geen enkele lidstaat in staat is dit alleen te doen. De lidstaten afzonderlijk kunnen het risico van aanzienlijke verstoringen van de levering van dergelijke defensieproducten niet doeltreffend aanpakken als gevolg van een gebrek aan evenwicht tussen aanbod en vraag op de interne markt. Ongecoördineerde benaderingen houden het risico in dat de gevolgen van de leveringscrisis worden verergerd door prijsspiralen en verdringingseffecten voor deze defensieproducten in de hand te werken. Gezien de bestaande productiecapaciteit van relevante defensieproducten in de Unie zijn de gevolgen van de leveringstekorten bovendien zo verreikend dat optreden op het niveau de beste manier is om dergelijke problemen aan te pakken.
Derhalve is optreden van de Unie nodig op de gebieden waarop dit voorstel via de twee pijlers betrekking heeft.
- De voorgestelde maatregelen van de eerste pijler zijn erop gericht investeringen in de productiecapaciteit voor relevante defensieproducten in de Unie te versnellen en tegelijkertijd de veerkracht van de EDTIB te bevorderen door middel van grensoverschrijdende industriële partnerschappen en samenwerking tussen relevante ondernemingen in een gezamenlijke inspanning van de industrie om te voorkomen dat de toeleveringsketens verder versnipperd raken. Aangezien de EDTIB moet worden aangepast aan structurele veranderingen, kunnen financiële steun en stimulansen alleen op het niveau van de Unie adequaat worden ontworpen en uitgevoerd. Er moet worden benadrukt dat de producenten van relevante defensieproducten wijdverspreid zijn over de hele Unie en verschillende kmo’s en midcap-ondernemingen omvatten.
- De geplande maatregelen van de tweede pijler zullen ten goede komen aan de interne markt, de veerkracht van de EDTIB versterken en de leveringszekerheid waarborgen. Met de maatregelen om de beschikbaarheid in de Unie van de relevante defensieproducten, onderdelen daarvan en de bijbehorende inputs te identificeren, in kaart te brengen en voortdurend te monitoren, wordt ervoor gezorgd dat op het niveau van de Unie de nodige inlichtingen worden ingewonnen en worden de Commissie en de lidstaten in staat gesteld te anticiperen op tekorten die van invloed zijn op de leveringszekerheid van die defensieproducten. Met de maatregelen om tijdige en duurzame beschikbaarheid van de relevante defensieproducten in de Unie te waarborgen, worden de lidstaten en de Commissie in staat gesteld om de tekorten en knelpunten in de toeleveringsketens doeltreffender aan te pakken dan met een lappendeken van nationale maatregelen.
• Evenredigheid
Gezien de ongekende geopolitieke situatie en de aanzienlijke bedreiging voor de veiligheid van de Unie, is het duidelijk nodig gecoördineerde actie op EU-niveau te ondernemen. De voorgestelde beleidsaanpak staat in verhouding tot de omvang en de ernst van de geconstateerde problemen, dat wil zeggen tot de noodzaak om te zorgen voor de tijdige levering van sommige van de defensieproducten die de lidstaten dringend nodig hebben. De maatregelen van het voorstel gaan niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken, staan in verhouding tot die doelstellingen en eerbiedigen de grenzen van mogelijke Uniemaatregelen uit hoofde van de Verdragen. Zij moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, ook in het kader van beperking van de grondrechten overeenkomstig artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten.
• Keuze van het instrument
De Commissie stelt een verordening van het Europees Parlement en de Raad voor. Dit is het meest geschikte rechtsinstrument, aangezien alleen een verordening, waarvan de wettelijke bepalingen rechtstreeks toepasselijk zijn, de mate van uniformiteit kan bieden die nodig is voor de instelling en werking van een instrument van de Unie om de versterking van een industriële sector in heel Europa te bevorderen en de leveringszekerheid van specifieke producten te waarborgen. Ook kunnen de voorgestelde maatregelen met een rechtstreeks toepasselijke verordening op korte termijn worden uitgevoerd om tegemoet te komen aan de in het voorstel uiteengezette behoeften.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Er is geen bestaande wetgeving over of in verband met deze specifieke actie. De Unie heeft tot op heden geen ander wetgevingsinitiatief op het gebied van defensie genomen ter ondersteuning van het opschalen van de productiecapaciteit, het verkorten van de leveringstermijnen en het aanpakken van leveringstekorten. Er is derhalve geen eerdere evaluatie of controle van de resultaatgerichtheid van bestaande wetgeving voor dit wetgevingsinitiatief verricht.
• Raadpleging van belanghebbenden
Vanwege het politiek gevoelige karakter van het voorstel en het feit dat het met spoed moest worden voorbereid om tijdig door de medewetgevers te kunnen worden vastgesteld, kon er geen raadpleging van belanghebbenden plaatsvinden.
• Effectbeoordeling
Gezien de urgentie van het verhogen van de capaciteit voor de productie van relevante defensieproducten en het waarborgen van de leveringszekerheid daarvan, gaat dit voorstel niet vergezeld van een specifieke effectbeoordeling. Een dergelijk document kon niet worden overlegd binnen de beschikbare termijn voor de goedkeuring van het voorstel. Het voorstel bouwt voort op de lessen die zijn getrokken uit de gezamenlijke mededeling van 18 mei 2022 over de analyse van de lacunes op het gebied van defensie-investeringen en de te volgen koers, en op de werkzaamheden die zijn verricht in het kader van de taskforce voor gezamenlijke aanbestedingen op defensiegebied, die meteen na de bekendmaking van die gezamenlijke mededeling is opgericht. De Commissie dient dit voorstel voor een verordening uiterlijk op 26 april 2023 zonder effectbeoordeling in zodat het snel kan worden uitgevoerd. Het voorstel is beperkt in de tijd en bevat een bepaling op grond waarvan de Commissie een verslag moet opstellen over de uitvoering van deze verordening.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Er wordt niet verwacht dat het instrument tot een toename van de administratieve lasten zal leiden.
• Grondrechten
Het waarborgen van de veiligheid van de EU-burgers is een doelstelling van algemeen belang die kan bijdragen tot de bescherming van hun grondrecht op leven overeenkomstig artikel 2 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“het Handvest”) en hun recht op vrijheid en veiligheid overeenkomstig artikel 6 van het Handvest.
Anderzijds voorziet artikel 16 van het Handvest in de vrijheid van ondernemerschap en voorziet artikel 17 van het Handvest in het recht op eigendom.
Sommige maatregelen van pijler 2 die nodig zijn om ernstige verstoringen van de levering van relevante defensieproducten in de Unie aan te pakken, kunnen echter tijdelijk de vrijheid van ondernemerschap en de contractvrijheid, die worden beschermd door artikel 16 van het Handvest, en het recht op eigendom, dat wordt beschermd door artikel 17 van het Handvest, beperken. Elke beperking van die rechten in dit voorstel moet, overeenkomstig artikel 52, lid 1, van het Handvest, bij wet worden gesteld, de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen, daadwerkelijk de doelstelling van algemeen belang van veiligheid nastreven, en in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel.
Mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, eerbiedigt de verplichting om specifieke informatie aan de Commissie mee te delen de wezenlijke inhoud van de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16 van het Handvest) en zal die vrijheid niet onevenredig worden aangetast. Elk verzoek om informatie dient de doelstelling van algemeen belang van de Unie om vast te stellen welke beperkende maatregelen kunnen worden genomen om de tekorten aan relevante defensieproducten, die van essentieel belang zijn voor de veiligheid van de Unie en de lidstaten, te beperken. Die verzoeken zijn passend en doeltreffend om het doel te bereiken omdat de nodige informatie wordt verstrekt om de crisis te beoordelen. In beginsel verzoekt de Commissie alleen om de gewenste informatie van representatieve organisaties en kan zij uitsluitend verzoeken tot individuele ondernemingen richten indien dat noodzakelijk is ter aanvulling. Aangezien informatie over de leveringssituatie niet op een andere wijze kan worden verkregen, bestaat er geen even doeltreffende maatregel voor het verkrijgen van de nodige informatie aan de hand waarvan de Europese besluitvormers beperkende maatregelen kunnen treffen. In het licht van de ernstige geopolitieke en veiligheidsgevolgen van tekorten aan relevante defensieproducten en het belang van beperkende maatregelen, staan verzoeken om informatie in verhouding tot het beoogde doel. Bovendien wordt de beperking van de vrijheid van ondernemerschap en van het recht op eigendom gecompenseerd door passende waarborgen. Een verzoek om informatie mag alleen worden gedaan voor producten die nodig zijn voor de productie van relevante defensieproducten en die de Commissie in een uitvoeringshandeling specifiek heeft aangewezen als producten waarvoor sprake is van een leveringscrisis.
De verplichting om als prioritair aangemerkte orders te aanvaarden en daaraan voorrang te geven, eerbiedigt de wezenlijke inhoud van de vrijheid van ondernemerschap, de contractvrijheid (artikel 16 van het handvest) en het recht op eigendom (artikel 17 van het Handvest), en tast die niet onevenredig aan. Deze verplichting dient de doelstelling van algemeen belang van de Unie van veiligheid doordat verstoringen van de levering van de relevante defensieproducten worden aangepakt. De verplichting is passend en doeltreffend voor de verwezenlijking van deze doelstelling, doordat daarmee wordt gewaarborgd dat de beschikbare middelen bij voorkeur worden gebruikt voor de productie van die relevante defensieproducten. Geen enkele andere maatregel is even doeltreffend. Voor producten waarvan is vastgesteld dat zij worden getroffen door een leveringscrisis die een gevaar vormt voor de voornoemde doelstellingen van algemeen belang en voornoemde grondrechten, is het evenredig ondernemingen waaraan in een gezamenlijke aanbesteding van lidstaten opdrachten zijn gegund, of ondernemingen die betrokken zijn bij de toeleveringsketen van dergelijke producten, te verplichten bepaalde orders te aanvaarden en voorrang te geven. Passende waarborgen garanderen dat eventuele negatieve gevolgen van de prioriteringsverplichting voor de vrijheid van ondernemerschap, de contractvrijheid en het recht op eigendom, geen schending van deze rechten vormen. Alleen voor producten die de Commissie in een uitvoeringshandeling heeft aangewezen als producten die getroffen zijn door een leveringscrisis mag een verplichting worden ingevoerd om bepaalde orders voorrang te geven. De betrokken onderneming kan de Commissie verzoeken de als prioritair aangemerkte order te herzien als zij niet bij machte is de order uit te voeren of als de order een onredelijke economische last en bijzondere problemen met zich meebrengt. Bovendien is het voorwerp van de verplichting vrijgesteld van elke aansprakelijkheid voor schade wegens schending van contractuele verplichtingen die voortvloeien uit het nakomen van de verplichting. Ten slotte zal deze verordening slechts van toepassing zijn gedurende een beperkte periode die nodig is om de werking van de interne markt en de aanpassing van de industrie aan structurele veranderingen te herstellen.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De financiële middelen voor de uitvoering van de verordening voor de periode van de datum van inwerkingtreding ervan tot en met 30 juni 2025 worden vastgesteld op 500 miljoen EUR in lopende prijzen.
De gevolgen voor deze periode van het meerjarig financieel kader wat betreft de benodigde begrotings- en personele middelen zijn uiteengezet in het financieel memorandum bij dit voorstel, en worden gedekt met de beschikbare middelen van het meerjarig financieel kader voor de periode 2021‑2027.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
De Commissie moet een evaluatieverslag voor het instrument opstellen en dit uiterlijk op 30 juni 2024 aan het Europees Parlement en de Raad doen toekomen. In dat verslag wordt met name de geboekte vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van dit voorstel beoordeeld. Ook kan de Commissie, rekening houdend met het evaluatieverslag, voorstellen voor passende wijzigingen van deze verordening indienen, met name teneinde eventuele aanhoudende risico’s voor de levering van de relevante defensieproducten te blijven aanpakken.