Toelichting bij COM(2023)178 - Goedkeuring van en het markttoezicht op niet voor de weg bestemde mobiele machines die deelnemen aan het verkeer op de openbare weg

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel heeft tot doel een leemte in de EU-wetgeving voor niet voor de weg bestemde mobiele machines op te vullen. Niet voor de weg bestemde mobiele machines vormen een brede categorie machines die met middelen voor de eigen voortstuwing zijn uitgerust. Deze machines worden regelmatig gebruikt in bepaalde sectoren of voor specifieke doeleinden, bijvoorbeeld als hulpapparatuur voor de bouw, landbouw, tuinen, gemeentelijke diensten of goederenbehandeling. Veel technische aspecten van niet voor de weg bestemde mobiele machines zijn op EU-niveau geharmoniseerd (bv. de veiligheid van machines, elektromagnetische compatibiliteit, geluidsemissies tijdens de uitvoering van werkzaamheden, uitlaatemissies enz.). Bovendien moet met een aantal van die machines soms aan het verkeer op de openbare weg worden deelgenomen, meestal om de machines van de ene werkplek naar de andere te verplaatsen, zodat zij ook voor dat doel in de Unie op de markt worden gebracht. Het vaststellen van voorschriften, bijvoorbeeld op het gebied van de veiligheid, uitsluitend voor deelname van mobiele machines aan het verkeer op de openbare weg behoort echter nog steeds tot de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten.

Het feit dat er momenteel verschillende nationale regelgevingsstelsels bestaan, leidt tot extra kosten en administratieve lasten voor de sector van niet voor de weg bestemde mobiele machines. Uit een door de Europese Commissie in 2019 uitgevoerde kosten- en batenanalyse is gebleken dat het vaststellen van uniforme voorschriften op EU-niveau de sector zou kunnen helpen om 18 % tot 22 % aan nalevingskosten te besparen. Dit voorstel zou alle belanghebbenden over een periode van 10 jaar naar verwachting in totaal 846 miljoen EUR aan besparingen kunnen opleveren. Aangezien de administratieve kosten worden geraamd op 4 % van het totaal, wordt de totale administratieve besparing berekend op 3,38 miljoen EUR per jaar. Met name de noodzaak om bij het ontwerpen, testen en produceren van deze machines aan de verschillende nationale voorschriften voor het wegverkeer te voldoen, brengt extra kosten voor fabrikanten met zich mee. Het ontbreken van harmonisatie vertraagt de invoering van nieuwe producten in de EU en vormt een belemmering voor de toegang tot de markt (met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s)). Ook belemmert dit het verkeer van mobiele machines binnen de EU. Het huidige voorstel heeft tot doel deze situatie aan te pakken door geharmoniseerde voorschriften voor niet voor de weg bestemde mobiele machines vast te stellen teneinde de eengemaakte markt te versterken en tegelijkertijd een hoog niveau van verkeersveiligheid te waarborgen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

In de loop der jaren zijn verschillende aspecten van niet voor de weg bestemde mobiele machines op EU-niveau geharmoniseerd, zoals de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen betreffende het ontwerp en de bouw van machines (Richtlijn 2006/42/EG)1, emissies van verontreinigende stoffen van niet voor de weg bestemde mobiele machines (Verordening (EU) 2016/1628)2, geluidsemissies van bepaalde soorten machines (Richtlijn 2000/14/EG)3 en door deze machines veroorzaakte elektromagnetische verstoringen (Richtlijn 2014/30/EG)4.

De machinerichtlijn (Richtlijn 2006/42/EG) is het belangrijkste regelgevingskader voor het vrije verkeer van niet voor de weg bestemde mobiele machines binnen de eengemaakte markt. De richtlijn schrijft voor dat dergelijke mobiele machines die op de eengemaakte markt worden aangeboden, moeten voldoen aan de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I. Die eisen hebben betrekking op aspecten van de functie voor het in het terrein verrijden van mobiele machines zoals het vertragen, stoppen en remmen, zitplaatsen, beveiligingssystemen enz. De essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van de machinerichtlijn hebben echter alleen betrekking op de arbeidsveiligheid (d.w.z. tijdens het gebruik van de machines), maar niet op de veiligheidsaspecten bij deelname aan het verkeer op de openbare weg met deze machines5.

Veel aspecten van de technische veiligheid van voertuigen, waaronder de voorschriften voor het wegverkeer, zijn op EU-niveau geharmoniseerd door wetgeving inzake typegoedkeuring van voertuigen, zoals Verordening (EU) 2018/858 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, of Verordening (EU) nr. 167/2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen. Deze wetgevingshandelingen hebben echter geen betrekking op niet voor de weg bestemde mobiele machines met eigen aandrijving.

Om voor een maximale consistentie met de bestaande voertuigwetgeving te zorgen, volgt het voorstel, voor zover mogelijk, de aanpak en structuur van het EU-typegoedkeuringskader voor motorvoertuigen (Verordening (EU) 2018/858)6 en landbouw- en bosbouwvoertuigen (Verordening (EU) nr. 167/2013)7,. Wat de technische voorschriften en administratieve bepalingen betreft, is het voorstel sterk gebaseerd op Verordening (EU) 167/2013. Anderzijds volgt het voorstel, wat het markttoezicht betreft, soortgelijke bepalingen als in Verordening (EU) 2018/858, die ook gebaseerd zijn op het nieuwe wetgevingskader8. Daarnaast wordt een forum voor uitwisseling van informatie over handhaving ingesteld om de nationale autoriteiten te helpen bij de uniforme toepassing en handhaving van de voorschriften van deze verordening in de hele Unie. Dit zorgt voor een gelijk speelveld en voorkomt dat er uiteenlopende praktijken in de Unie worden gehanteerd.

Het voorstel is niet van invloed op de toepasselijkheid van andere Uniewetgeving die van toepassing is op niet voor de weg bestemde mobiele machines, en vormt onder meer een aanvulling op de wetgeving van de Unie met betrekking tot:

a) essentiële gezondheids- en veiligheidseisen in verband met het ontwerp en de constructie van machines, zoals Richtlijn 2006/42/EG;

b) verontreinigende emissies van niet voor de weg bestemde machines, zoals Verordening (EU) 2016/1628;

c) geluidsemissies, zoals Richtlijn 2000/14/EG;

d) elektromagnetische compatibiliteit, zoals Richtlijn 2014/30/EU of Richtlijn 2014/53/EU.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit initiatief is consistent met en vormt een aanvulling op de bestaande wetgevingskaders van de harmonisatiewetgeving van de EU, met name het kader voor de goedkeuring van en het markttoezicht op voertuigen en het nieuwe wetgevingskader, zoals hierboven is vermeld.

Het initiatief draagt ook bij tot de uitvoering van de EU-strategieën op het gebied van de wetgeving voor de eengemaakte markt en van de industriestrategie van de EU. Het zal de regelgevingsvoorschriften voor fabrikanten van niet voor de weg bestemde mobiele machines vereenvoudigen overeenkomstig de mededeling van de Commissie “Modernisering en vereenvoudiging van het acquis communautaire9”, waarin het typegoedkeuringssysteem voor motorvoertuigen is aangemerkt als prioritair gebied voor de vereenvoudiging van de communautaire wetgeving. Dit initiatief heeft immers betrekking op een van de laatst overgebleven categorieën voertuigen voor het wegverkeer. Het initiatief maakt ook deel uit van de inspanningen ter versnelling van de groene en de digitale transformatie van de EU-industrie, zoals aangemoedigd door de actualisering van de industriestrategie van mei 202110.

Tot slot draagt het voorstel bij tot de verwezenlijking van de EU-doelstelling om wegen veiliger te maken, zoals met name is uiteengezet in het werkdocument van de diensten van de Commissie EU-beleidskader voor verkeersveiligheid 2021-2030 — Volgende stappen op weg naar “Vision Zero”11. Dit werkdocument van de diensten van de Commissie is door de Commissie in mei 2018 goedgekeurd als onderdeel van het pakket “Europa in beweging”. Daarin is uiteengezet hoe het verkeersveiligheidsbeleid van de EU wordt omgezet in maatregelen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit

Het voorstel beoogt een geharmoniseerd regelgevingskader voor niet voor de weg bestemde mobiele machines te creëren ter vervanging, na een overgangsperiode, van de verschillende regelgevingsstelsels die momenteel in de lidstaten bestaan. Het voorstel strekt ertoe de werking van de eengemaakte markt te verbeteren en tegelijkertijd een hoog niveau van verkeersveiligheid te waarborgen. De verschillende regelgevingsstelsels in de lidstaten hebben tot discrepanties binnen de eengemaakte markt geleid, zijn een economische en administratieve last en vormen belemmeringen voor het vrije verkeer van niet voor de weg bestemde mobiele machines. Het harmoniseren van de veiligheidsvoorschriften voor het wegverkeer van niet voor de weg bestemde mobiele machines en het waarborgen van het vrije verkeer ervan is alleen mogelijk op EU-niveau.

Zonder EU-optreden zal de eengemaakte markt gefragmenteerd blijven, wat zal leiden tot steeds verder uiteenlopende voorschriften voor het wegverkeer van mobiele machines in de EU.

Totstandbrenging van een EU-typegoedkeuringskader voor mobiele machines en een overeenkomstig kader voor markttoezicht is de enige manier waarop een eerlijkere en diepere eengemaakte markt voor de sector tot stand kan worden gebracht. Deze resultaten zouden niet in vergelijkbare mate door nationale wetgeving kunnen worden bereikt. De verschillende benaderingen op nationaal niveau creëren immers toegangsbelemmeringen voor fabrikanten die in de ene lidstaat gevestigd zijn en naar andere lidstaten willen uitvoeren. Dit betekent dat die fabrikanten hun producten moeten afstemmen op de specifieke nationale voorschriften in elke lidstaat en de daarmee gepaard gaande regelgevingskosten moeten dragen.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, aangezien het niet verder gaat dan nodig is om de goede werking van de eengemaakte markt te garanderen en tegelijkertijd voor een hoog niveau van verkeersveiligheid op de openbare weg te zorgen.

Het voorstel volgt, met enkele aanpassingen, de logica van het bestaande typegoedkeuringskader voor motorvoertuigen en landbouw- en bosbouwvoertuigen, zoals hierboven is vermeld. Dit referentiekader is geschikt gebleken voor het stimuleren van een eengemaakte markt voor deze voertuigen. Handhaving van een hoge mate van overeenstemming tussen het voorstel en het EU-typegoedkeuringskader voor motorvoertuigen zal de administratieve lasten van de uitvoering van de wetgevingshandeling verminderen. Waar mogelijk en gerechtvaardigd, is het kader vereenvoudigd om in aanmerking te nemen dat verschillende veiligheidsaspecten van deze machines reeds zijn geregeld door de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I bij de machinerichtlijn.

Keuze van het instrument

Het gebruik van een verordening wordt passend en noodzakelijk geacht omdat dit garanties biedt ten aanzien van de rechtstreekse en geharmoniseerde toepassing van de procedures en voorschriften die via deze wetgevingshandeling worden vastgesteld. Een richtlijn met omzettingsvoorschriften zou het risico met zich meebrengen dat er aanzienlijke middelen van nationale overheden worden gebruikt zonder dat dit toegevoegde waarde op het gebied van de verkeersveiligheid zou opleveren. De technische en gedetailleerde aard van de harmonisatie en de frequente aanpassing aan de technische vooruitgang beperken de praktische mogelijkheden voor nationale overheden om van de bepalingen van dit voorstel af te wijken.

Het voorstel blijft voortbouwen op de opsplitsing in niveaus die al in het EU‑typegoedkeuringskader voor motorvoertuigen was geïntroduceerd. Daarbij komt wetgeving in drie stappen tot stand:

- het Europees Parlement en de Raad leggen de fundamentele bepalingen en het toepassingsgebied volgens de gewone wetgevingsprocedure vast in een verordening overeenkomstig van artikel 114 VWEU;

- de op de fundamentele bepalingen gebaseerde gedetailleerde technische specificaties worden vastgelegd in gedelegeerde handelingen die door de Commissie worden vastgesteld overeenkomstig artikel 290 VWEU; en

- uitvoeringshandelingen met de administratieve bepalingen, zoals het model voor het inlichtingenformulier en de typegoedkeuringscertificaten, het conformiteitscertificaat enz., worden door de Commissie vastgesteld overeenkomstig artikel 291 VWEU.

3. RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadpleging van belanghebbenden

Over dit dossier hebben in de voorbije jaren diverse raadplegingen plaatsgevonden:

In 2016 zijn enquêtes gehouden onder 35 belanghebbenden, als input voor een studie over de EU-harmonisatie van de voorschriften voor het wegverkeer van niet voor de weg bestemde mobiele machines12.

In 2017 is feedback over de aanvangseffectbeoordeling ontvangen13 en is een workshop georganiseerd om standpunten van de nationale autoriteiten (ministeries van vervoer) over de mogelijke beleidsopties te verzamelen.

In 2018 is een tweede workshop georganiseerd ten behoeve van een diepgaander debat over de voorkeursoptie en het initiëren van een discussie over de technische voorschriften14.

In 2019 zijn enquêtes onder negentig belanghebbenden gehouden als input voor een in 2019 uitgevoerde kosten-batenanalyse15, is tussen mei en september 2019 via EUSurvey een gerichte raadpleging voor de lidstaten in 23 EU-talen gehouden16 en is in december 2019 een workshop voor autoriteiten van de lidstaten, technische diensten, aangemelde instanties en organisaties van belanghebbenden in heel Europa georganiseerd om de resultaten van de kosten-batenanalyse en de gerichte raadpleging te delen en de beleidsopties, het toepassingsgebied en de technische voorschriften verder te bespreken17.

In 2020 werd via EUSurvey een openbare raadpleging in 23 EU-talen gehouden, die gedurende twaalf weken (van november 2020 tot februari 2021) was geopend18.

In 2021 is een workshop met alle belangrijke belanghebbenden georganiseerd om de belangrijkste bevindingen van de openbare raadpleging te delen en vooruitgang te boeken op het gebied van beleidsopties, toepassingsgebied en technische voorschriften19.

In 2022 is een workshop met alle belangrijke belanghebbenden georganiseerd om feedback te verzamelen over de voornaamste kenmerken van het in voorbereiding zijnde wetgevingsvoorstel voor de goedkeuring voor deelname aan het wegverkeer van niet voor de weg bestemde mobiele machines20.

Daarnaast werden verschillende bilaterale bijeenkomsten met belanghebbenden georganiseerd om een grondigere analyse van bepaalde aspecten van het dossier te kunnen maken.

Hieronder volgt een vergelijking van de (meerderheids)standpunten van belanghebbenden over de beleidsopties:

BeleidsoptieGoedkeuringsinstanties van lidstaten op het gebied van het wegverkeerFabrikanten en distributeursVerhuurbedrijven en eindgebruikersTechnische diensten
BO 0: Basisscenario----
BO 1a: Typegoedkeuring---Voorkeur
BO 1b: Vereenvoudigde typegoedkeuringVoorkeurVoorkeurVoorkeur-
BO 2: CE-markering----
Richtlijn----
VerordeningVoorkeurVoorkeurVoorkeurVoorkeur
Verplicht
Voorkeur: eerst facultatief en later verplicht
--Voorkeur
FacultatiefVoorkeurVoorkeur-
Machines met eigen aandrijving en gesleepte machines in toepassingsgebied-Voorkeur--
Alleen machines met eigen aandrijving in toepassingsgebiedVoorkeur-Voorkeur-
Geen limiet voor de door het ontwerp bepaalde maximumsnelheidVoorkeur--
Limiet 40 km/h voor de door het ontwerp bepaalde maximumsnelheidVoorkeur-Voorkeur-

Effectbeoordeling

Dit voorstel wordt ondersteund door een effectbeoordeling. Meer informatie is te vinden op: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/1198-Road-circulation-requirements-for-mobile-machinery_nl

In het navolgende worden de overwogen beleidsopties uiteengezet.

• Optie 0 — Basisscenario. Geen optreden.

• Optie 1 — EU-goedkeuring van de volledige mobiele machine verleend door de instanties van de lidstaten (oude aanpak). Deze beleidsoptie volgt de beginselen van de EU-wetgeving inzake voertuigen, waarbij de technische specificaties waaraan moet worden voldaan om aan de algemene voorschriften te voldoen, zijn opgenomen in de wetgeving.

— 1.a – typegoedkeuring. Voor de meeste onderdelen, systemen en technische eenheden is bij de goedkeuring voor deelname aan het wegverkeer een derde partij betrokken.

— 1.b – vereenvoudigde typegoedkeuring. Voor onderdelen, systemen en technische eenheden die kritieker voor de verkeersveiligheid zijn, is bij de conformiteitsbeoordeling een derde partij (onafhankelijke gemachtigde instantie) betrokken. Voor onderdelen, systemen en technische eenheden die minder kritiek voor de verkeersveiligheid zijn, wordt de conformiteitsbeoordeling gebaseerd op verslagen of zelfcertificering door de fabrikant.

• Optie 2 — CE-markering van de volledige mobiele machine wordt verleend door de fabrikant (nieuwe aanpak). Deze beleidsoptie volgt de beginselen van nieuwe EU-wetgeving inzake het gebruik van mobiele machines buiten de openbare weg (bv. de machinerichtlijn), waarbij alleen de essentiële veiligheidseisen in de wetgeving zijn vastgelegd, en niet de gedetailleerde technische voorschriften.

In beginsel kunnen alle opties worden uitgevoerd via een richtlijn of via een verordening.

Ook de volgende aspecten van de wetgeving zijn beoordeeld: i) de keuze tussen het verplicht stellen (ter vervanging van de huidige 27 nationale regels) of facultatief maken (een alternatief voor de huidige 27 nationale regels); ii) de vraag of getrokken uitrustingsstukken moeten worden opgenomen in het toepassingsgebied; en iii) de vraag of het toepassingsgebied moet worden beperkt tot niet voor de weg bestemde mobiele machines met een door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van 40 km/h.

De voorkeur gaat uit naar beleidsoptie 1.b (vereenvoudigde typegoedkeuring), verplichtstelling (na een overgangsperiode), uitsluitend machines met eigen aandrijving (geen getrokken machines) met een door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van 40 km/h, in de vorm van een verordening.

Het typegoedkeuringssysteem dat technische specificaties in de wetgeving beschrijft, is het algemeen aanvaarde en betrouwbare kader voor verkeersveiligheid in de EU. Het moet worden vereenvoudigd om evenredig te zijn en rekening te houden met de kenmerken van niet voor de weg bestemde mobiele machines (lage circulatiefrequentie). Een verplicht beleid lijkt geschikter na een overgangsperiode waarin fabrikanten de keuze hebben om de EU-typegoedkeuring aan te vragen (en van het vrije verkeer te profiteren) of zich te beperken tot een nationale typegoedkeuring (die alleen voor dat land geldt).

De regels zouden alleen betrekking hebben op machines met eigen aandrijving, aangezien voor het overgrote deel van de getrokken uitrustingsstukken al typegoedkeuring kan worden verleend op basis van andere voertuigcategorieën. Machines die onder de verordening vallen, zouden een door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van 40 km/h hebben. Een hogere snelheid wordt niet nodig of geschikt geacht voor dit type machines. Fabrikanten van snellere voertuigen kunnen immers in beginsel kiezen voor de momenteel beschikbare typegoedkeuringsprocedures voor de andere voertuigcategorieën.

Aangezien de geluidsemissies van de meeste niet voor de weg bestemde mobiele machines in kwestie reeds onder Richtlijn 2000/14/EG21 vallen, niet voor de weg bestemde mobiele machines slechts een zeer klein deel van de voertuigen op de EU-wegen uitmaken en de door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid in het toepassingsgebied beperkt zal blijven tot 40 km/h, lijkt het niet nodig om naast de reeds bestaande geluidsvoorschriften te voorzien in specifieke geluidsvoorschriften.

Ten slotte wordt de voorkeur gegeven aan een verordening, aangezien de technische voorschriften zeer gedetailleerd zullen zijn en de lidstaten nagenoeg geen speelruimte zullen hebben bij de omzetting ervan.

Een geharmoniseerd vereenvoudigd typegoedkeuringsbeleid voor het wegverkeer zal voor de betrokken belanghebbenden de volgende gevolgen hebben.

- Fabrikanten en distributeurs zullen: i) gemakkelijker toegang tot de markt hebben; ii) vertragingen in verband met goedkeuringen in verschillende EU-landen kunnen voorkomen; iii) profiteren van een verlaging van de nalevingskosten met een vijfde; iv) hun concurrentievermogen binnen en buiten de EU vergroten.

- Verhuurbedrijven en eindgebruikers zullen: i) profiteren van een verlaging van de nalevingskosten met een vijfde; ii) machines gemakkelijk over de binnengrenzen van de EU heen kunnen gebruiken en kunnen wederverkopen; iii) meer keuze hebben op het gebied van niet voor de weg bestemde mobiele machines; iv) toegang tot innovatievere ontwerpen hebben.

- Autoriteiten van lidstaten: zullen zich aan de nieuwe systemen moeten aanpassen, maar dit wordt door de betrokken autoriteiten niet als een probleem of als een aanzienlijke last gezien.

- Technische diensten: zullen zich aan het nieuwe systeem moeten aanpassen en zullen hun werklast en inkomsten zien toenemen, hoewel dit kan worden beperkt door het feit dat het aantal goedkeuringen waarschijnlijk zal afnemen, aangezien fabrikanten deze procedures slechts in één EU-land zullen hoeven te ondergaan.

- Weggebruikers: zullen profiteren van geharmoniseerde regels die een hoge verkeersveiligheid in de hele EU waarborgen.

De totale voordelen voor de marktdeelnemers zijn als volgt: geraamde nettobesparingen van 846 miljoen EUR over tien jaar, waarvan 502 miljoen EUR voor fabrikanten en distributeurs en 344 miljoen EUR voor verhuurbedrijven en eindgebruikers. De extra omzet voor technische diensten wordt gedeeltelijk ongedaan gemaakt door een daling van het totale aantal goedkeuringen.

De geraamde kosten voor fabrikanten, distributeurs, verhuurbedrijven en eindgebruikers worden ruimschoots gecompenseerd door de geraamde besparingen. Zie hierboven voor de geraamde nettobesparingen.

In de sector van de niet voor de weg bestemde mobiele machines bestaat 98 % van de ondernemingen uit kmo’s, die goed zijn voor 18 % van de inkomsten en 30 % van de werkgelegenheid. Veel kmo’s zijn sterke exporteurs en zullen aanzienlijk profiteren van vereenvoudigde regels voor de hele EU. Anderen zullen de nationale regels kunnen blijven toepassen. De nettobesparingen voor kmo’s over een periode van tien jaar worden geraamd op 152 miljoen EUR.

Een hogere verkeersveiligheid in de hele EU zal naar verwachting maatschappelijke voordelen opleveren.

De Raad voor regelgevingstoetsing heeft op 10 december 2021 zijn advies uitgebracht, op grond waarvan deze effectbeoordeling als volgt werd herzien:

Aanbevelingen Raad voor regelgevingstoetsingIngevoerde wijzigingen
(B) Samenvatting van de bevindingen
1) In het verslag wordt onvoldoende uitgelegd waarom wederzijdse erkenning niet werkt in deze sector en waarom bevorderen van de eerbiediging van het beginsel van wederzijdse erkenning niet een van de beleidsopties is.
In deel 2, waarin het probleem wordt beschreven, wordt nu nader ingegaan op de vraag waarom wederzijdse erkenning niet werkt in de sector van niet voor de weg bestemde mobiele machines, hoewel de technische regelgeving in deze sector niet is geharmoniseerd op EU-niveau. Daarnaast is de analyse van de redenen waarom wederzijdse erkenning niet werkt en in de toekomst niet zou werken verder uitgebreid in de punten 5.1 en 5.3, waarin wordt uitgelegd waarom bevordering van de praktische toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning is afgewezen als beleidsoptie.
2) Het verslag toont niet overtuigend aan dat een gebrek aan geharmoniseerde regels leidt tot meer ongevallen met niet voor de weg bestemde mobiele machines. Ook wordt niet gerechtvaardigd waarom het initiatief ten behoeve van de verkeersveiligheid gericht is op gelijke voorschriften en technische oplossingen.
In deel 7 wordt beter uitgelegd waarom geharmoniseerde voorschriften het verkeersveiligheidsniveau van niet voor de weg bestemde mobiele machines in de hele EU waarschijnlijk zouden verhogen en waarom voor de verkeersveiligheid gelijke voorschriften en technische oplossingen vereist zijn, en niet alleen voldoende strenge voorschriften. Dit ondersteunt de keuze voor de voorkeursoptie, aangezien de hogere verkeersveiligheidsscore hiervan een belangrijke bepalende factor is.

In de beoordeling van de opties in deel 6 wordt toegelicht hoe dit initiatief specifiek zal bijdragen tot de verkeersveiligheid en wordt gespecificeerd of alle opties de doelstellingen kunnen verwezenlijken. In deel 4 over de specifieke doelstelling wordt ingegaan op het beperktere belang van verkeersveiligheid als doelstelling van het nieuwe beleid en op de vraag hoe de verkeersveiligheid desondanks door de vaststelling van het voorgestelde beleid zou worden verbeterd.
3) Het verslag is onduidelijk over de methode die wordt gebruikt voor het ramen van de kosten en kostenbesparingen. De betrouwbaarheid en robuustheid van de bewijsbasis zijn onduidelijk.
In deel 2 over de probleembeschrijving wordt nu een duidelijk overzicht gegeven van de verschillende kostencategorieën en worden de kosten van elk van de betrokken groepen (fabrikanten, distributeurs, verhuurbedrijven, eindgebruikers en autoriteiten) nader beschreven. Verder wordt in deel 2 uitgelegd hoe de indirecte kosten worden geraamd, besproken of deze realistisch zijn of dreigen te worden overschat, en gespecificeerd welke kosten en besparingen met elkaar in verband staan. In deel 2 en 6, evenals in deze bijlage 1, waarin de betrouwbaarheid van de ramingen en de mogelijke onzekerheden met betrekking tot de bewijsbasis zijn beoordeeld, zijn aanvullende verduidelijkingen toegevoegd over de gebruikte methode voor het ramen van de kosten en kostenbesparingen, de gebruikte informatiebronnen en de belangrijkste aannamen.
4) Het is onduidelijk waarom in het verslag de aanvullende ontwerpelementen niet worden beoordeeld als onderdeel van de belangrijkste beleidsopties. Ook wordt niet uitgelegd in welke mate de beoordeling van de effecten en de keuze van de voorkeursoptie zouden veranderen als deze ontwerpelementen in de analyse in aanmerking zouden zijn genomen.
In deel 6 van het verslag wordt toegelicht waarom aanvullende ontwerpelementen die van invloed zijn op het verplichte karakter en het toepassingsgebied van de geharmoniseerde regels los van de belangrijkste beleidsopties worden beoordeeld. In deel 7 worden ook de gevolgen van de gemaakte keuzes voor deze ontwerpelementen berekend. Met name wordt in deel 7 van het verslag ingegaan op de vraag hoe de geraamde effecten zouden veranderen als er EU- en nationale regels naast elkaar zouden bestaan of als het toepassingsgebied wordt beperkt. Ook wordt verduidelijkt dat de keuze van de voorkeursoptie niet zou veranderen in het licht van deze specifieke ontwerpelementen. De kosten en baten in de gestandaardiseerde tabel in bijlage 3 zijn gewijzigd om rekening te houden met de aanvullende ontwerpelementen die deel uitmaken van de voorkeursoptie.
C) Wat moet worden verbeterd
1) Wederzijdse erkenning
In de probleembeschrijving van deel 2 wordt nader ingegaan op de redenen waarom wederzijdse erkenning niet functioneert in de sector mobiele machines, ook al betreft het een sector met technische regelgeving zonder harmonisatie op EU-niveau, en waarom er bijgevolg geen beleidsoptie is die de praktische toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning beoogt te bevorderen.
2) De probleembeschrijving moet een duidelijk overzicht geven van de verschillende kostencategorieën.

In de probleembeschrijving van deel 2 worden de kosten van fabrikanten als gevolg van vertragingen bij de markttoegang nader beschreven en duidelijk onderscheiden van de directe kosten, en wordt toegelicht hoe deze kosten worden geraamd voor elke betrokken groep (fabrikanten, distributeurs, gebruikers, verhuurbedrijven en autoriteiten). De bijlagen 1 en 4 bevatten meer details over de gegevensbeperkingen en berekeningsmethoden.
3) Waarom geharmoniseerde voorschriften
In deel 6 wordt uitgelegd waarom geharmoniseerde voorschriften het verkeersveiligheidsniveau van mobiele machines in de hele EU waarschijnlijk zouden verhogen en waarom de verkeersveiligheid gelijke voorschriften en technische oplossingen vereist, en niet alleen voldoende strenge voorschriften.
4) Verkeersveiligheid als secundaire doelstelling

In deel 4 wordt duidelijk uiteengezet dat de verkeersveiligheid een secundaire doelstelling is en niet een van de belangrijkste specifieke doelstellingen. In deel 6 wordt verduidelijkt hoe dit initiatief specifiek zal bijdragen tot de verkeersveiligheid en hoe en in welke mate elk van de opties de gestelde doelen kan verwezenlijken.
5) Nieuw beleid versus uitvoeringswetgeving.
In deel 8 wordt verduidelijkt wat er nu wordt besloten, op basis van deze effectbeoordeling, en wat naderhand door middel van uitvoeringswetgeving zal worden besloten.
6) Gebruikte methode voor het kwantificeren van de kosten en besparingen
In deel 6 worden de informatiebronnen en belangrijkste veronderstellingen gepresenteerd, waarop nader wordt ingegaan in de bijlagen 1 en 4, en worden de betrouwbaarheid van de ramingen en de mogelijke onzekerheden met invloed op de bewijsbasis beoordeeld.
7) Beoordeling van aanvullende ontwerpelementen
In deel 6 wordt uitgelegd waarom aanvullende ontwerpelementen die van invloed zijn op het toepassingsgebied en de toepassing van geharmoniseerde regels los van de analyse van de belangrijkste beleidsopties worden beoordeeld, en wordt ingegaan op de manier waarop de effecten zouden veranderen als gevolg van de keuzes die met betrekking tot deze ontwerpelementen worden gemaakt. De kosten- en batentabel in bijlage 4 bevat de aanvullende ontwerpelementen die deel uitmaken van de voorkeursoptie.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De lidstaten zullen te maken krijgen met enige kosten in verband met aanpassingen aan de nieuwe verordening. Aangezien zij echter al verschillende typegoedkeuringskaders voor andere voertuigen hanteren, beschikken zij over de structuur en de technische diensten voor het afhandelen van deze aanvullende verordening, zodat deze geen aanzienlijke last met zich meebrengt.

Dit initiatief heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Zodra de gekozen beleidsoptie wordt uitgevoerd, moeten de daadwerkelijke effecten ervan worden gemonitord en worden vergeleken met de doelstellingen en verwachte effecten. Een deskundigengroep van de Commissie zal regelmatig bijeenkomen en expertise uit de sector mobiele machines verzamelen om de toepasbaarheid en uitvoering van deze verordening in alle EU-landen te analyseren.

Voor het verzamelen van de nodige informatie worden ten minste de volgende indicatoren voorgesteld:

- het aantal EU-goedkeuringen voor nieuwe niet voor de weg bestemde mobiele machines dat in elke lidstaat wordt verleend;

- het aantal nationale goedkeuringen voor nieuwe mobiele machines dat in elke lidstaat wordt verleend, vergeleken met het gemiddelde aantal nationale goedkeuringen dat in de laatste vijf kalenderjaren voorafgaand aan de toepassing van de nieuwe verordening is verleend;

- rapportage over verkeersongevallen met mobiele machines door de lidstaten;

- directe nalevingskosten voor EU-typegoedkeuring voor elk nieuw type machine (deze indicator kan alleen worden beoordeeld door middel van een op enquêtes gebaseerd proces, zoals uitgevoerd in het kader van de effectbeoordeling; het opnieuw uitvoeren van een dergelijke enquête na volledige uitvoering van de nieuwe wetgeving zou een vergelijkend cijfer opleveren); en

- indirecte kostenbesparingen bij EU-goedkeuring voor elk nieuw type machine (marktvertragingen): door middel van een op enquêtes gebaseerd proces, na volledige uitvoering van de nieuwe wetgeving.

De nieuwe verordening moet binnen vijf jaar na de toepassing ervan worden geëvalueerd.

Artikelsgewijze toelichting

Voor zover mogelijk volgt het voorstel de structuur van Verordening (EU) nr. 167/2013. De voorgestelde wetgevingshandeling betreft een onderwerp dat onder de Europese Economische Ruimte valt en moet daarom worden uitgebreid tot de EER.

1.

HOOFDSTUK I


In dit hoofdstuk wordt het doel van het voorstel uiteengezet, namelijk:

- het vaststellen van de technische voorschriften voor de verkeersveiligheid van niet voor de weg bestemde mobiele machines die onder het toepassingsgebied van het voorstel vallen, alsmede de administratieve bepalingen voor de EU-typegoedkeuring van die machines; en

- het vaststellen van de regels en procedures voor het markttoezicht op niet voor de weg bestemde mobiele machines die onder het toepassingsgebied van de EU-typegoedkeuring overeenkomstig dit voorstel vallen.

Bovendien wordt het toepassingsgebied afgebakend door te bepalen dat het voorstel van toepassing is op niet voor de weg bestemde mobiele machines die in de EU in de handel worden gebracht en door specifieke uitzonderingen op te nemen. In dit hoofdstuk wordt bijvoorbeeld bepaald dat het voorstel niet van toepassing is op individuele goedkeuringen, voertuigen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 167/2013, Verordening (EU) nr. 168/2013 of Verordening (EU) 2018/858 vallen en niet voor de weg bestemde machines met een door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van meer dan 40 km/h.

Ten slotte bevat artikel 3 definities van de termen die in het voorstel zijn gebruikt.

2.

HOOFDSTUK II


In dit hoofdstuk worden de verplichtingen van de lidstaten, goedkeuringsinstanties en marktdeelnemers (fabrikanten, vertegenwoordigers van fabrikanten, importeurs en distributeurs) vastgesteld.

In het hoofdstuk worden de lidstaten met name verplicht om:

- het in de handel brengen, registreren of in het verkeer brengen uitsluitend toe te staan voor niet voor de weg bestemde mobiele machines die aan de eisen van het voorstel voldoen; en

- markttoezichtactiviteiten en controles te organiseren en uit te voeren voor niet voor de weg bestemde mobiele machines die in de handel worden gebracht overeenkomstig de hoofdstukken IV, V en VII van Verordening (EU) 2019/1020.

Fabrikanten zijn verplicht ervoor te zorgen dat zij alleen conforme niet voor de weg bestemde machines in de handel brengen.

Verder worden in dit hoofdstuk de technische voorschriften voor de verkeersveiligheid van niet voor de weg bestemde mobiele machines opgenomen. De Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen tot nadere bepaling van de gedetailleerde technische voorschriften, procedures en tests vast te stellen.

Ten slotte bevat het hoofdstuk een algemene bepaling die vereist dat niet voor de weg bestemde mobiele machines uitsluitend op de markt worden aangeboden, in gebruik worden genomen of worden geregistreerd indien zij conform zijn.

3.

HOOFDSTUKKEN III-VIII


Deze hoofdstukken bevatten bepalingen over de EU-typegoedkeuringsprocedure en aanverwante kwesties zoals het EU-typegoedkeuringscertificaat, het conformiteitscertificaat en de markeringen.

Meer specifiek zijn er bepalingen over: i) de aanvraag en het informatiedossier die moeten worden ingediend; ii) hoe en wanneer de goedkeuringsinstantie typegoedkeuring moet verlenen; iii) het EU-typegoedkeuringscertificaat en de wijziging hiervan indien nodig; iv) de procedures voor het aantonen van conformiteit met de technische voorschriften; v) de geldigheid van EU-typegoedkeuringen, en vi) de verplichting om een conformiteitscertificaat af te geven en de voorgeschreven plaat met het opschrift aan te brengen.

4.

HOOFDSTUK IX


Dit hoofdstuk bevat bepalingen over het EU-markttoezicht, controles van niet voor de weg bestemde machines die in de handel worden gebracht in de EU, en vrijwaringsprocedures van de EU. In dit hoofdstuk zijn bepalingen van Besluit nr. 768/2008/EG geïntegreerd, en zijn kruisverwijzingen opgenomen naar de recente verordening inzake markttoezicht (Verordening (EU) 2019/1020).

5.

HOOFDSTUK X


Uit hoofde van dit hoofdstuk is de fabrikant verplicht technische informatie te verstrekken die niet afwijkt van de door de goedkeuringsinstantie goedgekeurde gegevens.

6.

HOOFDSTUK XI


In dit hoofdstuk worden de voorschriften voor technische diensten en de procedures voor aanwijzing van die diensten vastgesteld.

7.

HOOFDSTUK XII


Dit hoofdstuk bevat nadere bijzonderheden over de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie om uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig het voorstel.

8.

HOOFDSTUK XIII


Dit hoofdstuk heeft betrekking op een op te richten forum, de wijziging van Verordening (EU) 2019/1020, sancties die kunnen worden toegepast, de rapportage alsmede de data van inwerkingtreding en toepassing.

In dit hoofdstuk is een overgangsbepaling opgenomen op grond waarvan de lidstaten gedurende een periode van acht jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de verordening nationale wet- en regelgeving kunnen toepassen op de nationale typegoedkeuring van niet voor de weg bestemde mobiele machines waarmee kan worden deelgenomen aan het verkeer op de openbare weg. Wanneer niet voor de weg bestemde machines voldoen aan die nationale wetgeving, komen zij niet in aanmerking voor vrij verkeer.