Toelichting bij COM(2023)98 - Wijziging van Verordening (EU) 2019/1009 met betrekking tot de digitale etikettering van EU-bemestingsproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In 2019 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EU) 2019/1009 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten 1 vastgesteld. Deze verordening vervangt de harmonisatievoorschriften voor EG-meststoffen, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2003/2003 2 .

Bij Verordening (EU) 2019/1009 zijn etiketteringsvoorschriften ingevoerd die veel uitgebreider zijn dan die van Verordening (EG) nr. 2003/2003. Dit weerspiegelde nieuwe maatschappelijke eisen en zorgen, alsook het feit dat de nieuwe regels de EU-markt drastisch openstelden voor innovatieve en onbekende producten waarvoor betere gebruikersinformatie vereist is. Overvolle etiketten brengen echter twee problemen met zich mee: ze zijn moeilijk te lezen voor belanghebbenden en moeilijk te beheren voor de marktdeelnemers. De vele details op een etiket bemoeilijken de vaststelling van de essentiële informatie en moeten mogelijk ook vaak worden bijgewerkt, waardoor de etiketteringskosten toenemen.

Voor dit voorstel gelden dezelfde algemene doelstellingen als voor Verordening (EU) 2019/1009, namelijk waarborging van een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu en de goede werking van de interne markt. Als antwoord op de twee geconstateerde problemen worden met dit voorstel twee specifieke doelstellingen nagestreefd: de leesbaarheid van etiketten verbeteren en het beheer ervan door de marktdeelnemers vergemakkelijken.

Verenigbaarheid met bestaande regels op het beleidsterrein

Bemestingsproducten maken deel uit van de voedselketen en bepalen een aanzienlijk deel van de prijs van landbouwproducten. In haar mededeling van 2021 over de energieprijzen 3 erkende de Commissie de economische moeilijkheden waarmee de energie-intensieve meststoffenindustrie wordt geconfronteerd als gevolg van de felle stijging van de energieprijzen vanaf het najaar van 2021. Zoals uiteengezet in de mededeling van 2022 over de voedselzekerheid 4 heeft de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne de economische problemen waarmee de sector reeds te kampen had, verder verergerd.

De huidige moeilijke politieke en economische context pleit voor, ten eerste, versnelling van de bestaande trend van een efficiënter gebruik van bemestingsproducten en, ten tweede, stroomlijning van de kosten voor het op de markt brengen van bemestingsproducten. Dit voorstel ondersteunt beide trends in het beleid inzake bemestingsproducten.

Wat het eerste punt betreft, is het efficiëntere gebruik van met name meststoffen een belangrijk onderdeel van de “van boer tot bord”-strategie 5 , waarin een doelstelling van 50 % vermindering van het verlies van nutriënten en vermindering van het gebruik van meststoffen met 20 % tegen 2030 is vastgesteld. De noodzaak om het gebruik efficiënter te maken, is herhaald in de mededeling van 2022 over meststoffen 6 . Een essentiële factor binnen dit proces is het gebruik van digitale hulpmiddelen, bijvoorbeeld bij het traceren van de uitgangswaarden en streefcijfers voor de bruto nutriëntenbalans op nationaal niveau en het verzamelen van gegevens op regionaal niveau. Verder is een betere informatieverstrekking over de producteigenschappen door toepassing van digitale etiketten een stap in de richting van optimalisering van de instructies voor het efficiënte gebruik op basis van die eigenschappen, hetgeen zal leiden tot een betere communicatie van de gebruiksaanwijzingen en overbemesting zal helpen voorkomen.

Wat het tweede punt betreft, zal de vaststelling van regels met betrekking tot de vrijwillige digitalisering van etiketten op de middellange en lange termijn tot kostenbesparingen voor de marktdeelnemers leiden. Het etiketteringsproces wordt verder gestroomlijnd doordat onnodige kosten worden vermeden en de hoeveelheid verpakkingsafval wordt verminderd. Bovendien zullen de omstandigheden voor het op de EU-markt brengen van meststoffen in moeilijke tijden worden geoptimaliseerd.

Dit voorstel draagt bij tot het bredere digitaliseringsproces van de landbouwsector, een prioriteit voor de meeste lidstaten die op 9 april 2019 een verklaring voor “een slimme en duurzame digitale toekomst voor de Europese landbouw en plattelandsgebieden” 7 hebben ondertekend.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU

In de Green Deal 8 kondigde de Commissie haar voornemen aan om de dubbele uitdaging van de groene en de digitale transitie aan te pakken. Kort hierna werden de rol en perceptie van digitalisering in onze samenleving en economie door de COVID-19-pandemie radicaal veranderd, en sindsdien verloopt de digitalisering sneller.

In de mededeling over het digitale kompas van 2021 9 is een duidelijk traject uitgestippeld naar een gemeenschappelijke visie en acties voor Europa voor succes in het digitale decennium. Hierin is het beginsel “standaard digitaal” naar voren gebracht en is een koers voor de brede digitalisering van de samenleving uitgestippeld.

Er is ook een algemene trend in de richting van digitalisering van de etiketten en documenten die producten vergezellen. Er gelden reeds regels voor bouwproducten 10 en medische hulpmiddelen 11 en er wordt gewerkt aan regels voor batterijen 12 , detergentia 13 , cosmetica 14 en gevaarlijke chemische stoffen 15 .

Het voorstel voor een verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten 16 heeft tot doel een digitaal productpaspoort (DPP) in te stellen. In de door de Commissie voorgestelde versie zal het paspoort voorzien in de verplichte invoering van digitale methoden voor de communicatie van informatie over alle gereguleerde producten, met inbegrip van bemestingsproducten. Die informatie heeft geen betrekking op etiketteringsvoorschriften. Dit voorstel vormt derhalve een aanvulling op de reeds voorgestelde maatregelen voor digitalisering van andere informatie over producten.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel heeft dezelfde rechtsgrondslag als Verordening (EU) 2019/1009: artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie inzake de onderlinge aanpassing van de bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen. Hoewel de Commissie bevoegd is om de bijlagen bij Verordening (EU) 2019/1009 te wijzigen, zijn alle in dit initiatief voorgestelde wijzigingen in dit voorstel opgenomen teneinde het goedkeuringsproces te vergemakkelijken, aangezien zij met elkaar verbonden zijn.

Subsidiariteit

De problemen als gevolg van overvolle etiketten van EU-bemestingsproducten hebben een sterke grensoverschrijdende dimensie. Anorganische meststoffen die onder Verordening (EG) nr. 2003/2003 vallen, worden in enkele EU-lidstaten 17 geproduceerd en in de hele EU verkocht. Verordening (EU) 2019/1009 heeft zowel tot doel deze producten binnen het toepassingsgebied van deze verordening te houden alsmede nieuwe producten die nog niet onder harmonisatieregels vallen hierin op te nemen, waardoor hun potentieel op de EU-markt wordt vergroot.

De uitgebreide etiketteringsvoorschriften die in bijlage III bij Verordening (EU) 2019/1009 zijn vastgelegd, moeten op het fysieke etiket worden vermeld. Een deel van de op grond van deze bijlage vereiste informatie wordt veelvuldig gewijzigd en de etiketten van bepaalde producten moeten, overeenkomstig dezelfde verordening, worden gewijzigd voordat zij de eindgebruikers bereiken (zo moet het etiket van een bemestingsproductenblend bijvoorbeeld alle relevante informatie bevatten over de samenstellende EU-bemestingsproducten en worden uitgedrukt in verhouding tot de uiteindelijke blend; dus voordat de blend de eindgebruiker bereikte, hadden zowel de samenstellende EU-bemestingsproducten als de blend zelf een fysiek etiket). De verordening is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten. Daarnaast zijn de lidstaten verplicht het vrije verkeer van EU-bemestingsproducten niet te belemmeren om redenen die verband houden met hun etikettering. Daarom kunnen de lidstaten geen nationale maatregelen nemen om de leesbaarheid van fysieke etiketten te verbeteren of frequente wijzigingen ervan te voorkomen.

Lidstaten zouden nationale regels kunnen vaststellen met betrekking tot minimumnormen voor de digitalisering van etiketten, wanneer zij op vrijwillige basis en in aanvulling op fysieke etiketten worden gebruikt, aangezien deze kwestie nog niet onder Verordening (EU) 2019/1009 valt. Een dergelijke aanpak zou onvermijdelijk leiden tot verschillende praktijken in de hele EU en belemmeringen voor de werking van de interne markt opwerpen. Dit zou kunnen leiden tot ongelijkheden op het gebied van potentiële kostenbesparingen en informatieverstrekking. Het zou de sector ook meer kosten om zich aan te passen aan de uiteenlopende digitale etiketteringsvoorschriften in de verschillende lidstaten.

De invoering van voorwaarden voor het digitale etiket op EU-niveau biedt daarentegen de toegevoegde waarde van harmonisatie van de verschillende praktijken. Door een gelijk speelveld te creëren, zou een dergelijk initiatief de werking van de interne markt verbeteren en tegelijkertijd de door Verordening (EU) 2019/1009 vereiste hoge mate van bescherming waarborgen. Bovendien kan het besluit over welke momenteel op het fysieke etiket vereiste etiketteringselementen alleen in digitale vorm mogen worden verstrekt, alleen op EU-niveau worden genomen.

Het voordeel van een EU-optreden is ook gelegen in de potentiële schaalvoordelen in de bemestingsproductenindustrie. Door de voorschriften voor digitale etikettering binnen de hele EU op één lijn te brengen, wordt het gebruik van meertalige etiketten vergemakkelijkt en wordt de distributie van producten met hetzelfde etiket in meer dan één lidstaat ondersteund.

Om deze reden is dit voorstel inzake de vrijwillige digitalisering van etiketten voor EU-bemestingsproducten noodzakelijk en kunnen hiermee de vastgestelde problemen doeltreffend worden aangepakt.

Evenredigheid

Het initiatief gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. Het beoogt de invoering van een vrijwillige digitale etikettering van EU-bemestingsproducten. De marktdeelnemers krijgen de keuze om de etiketteringselementen op een fysiek of digitaal etiket te vermelden.

In dit voorstel worden algemene regels vastgesteld waarmee gebruikers van EU-bemestingsproducten een hoog niveau van bescherming wordt geboden wanneer een digitaal etiket wordt verstrekt.

In de begeleidende effectbeoordeling zijn beleidsopties met verschillende digitaliseringsniveaus beoordeeld. De optie die in dit voorstel naar voren wordt geschoven, zorgt voor het beste evenwicht tussen de belangen van de verschillende belanghebbenden. Deze optie opent weliswaar de mogelijkheid om digitale etiketten te verstrekken, maar zorgt tevens voor behoud van de belangrijkste informatie op het fysieke etiket van de EU-bemestingsproducten die aan eindgebruikers worden aangeboden, in antwoord op de bereidheid van die eindgebruikers om voor toegang tot informatie alleen op digitale hulpmiddelen te vertrouwen. Naarmate de samenleving zich verder ontwikkelt, zou het aantal etiketteringselementen dat alleen digitaal wordt verstrekt, verder kunnen worden verhoogd, hetgeen tot uiting komt in de bevoegdheidsdelegatie waarin dit voorstel voorziet.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING


Raadpleging van belanghebbenden

De volgende raadplegingsactiviteiten zijn uitgevoerd:

1.

Openbare raadpleging


De openbare raadpleging heeft de belangstelling voor digitale etiketten vanuit het bedrijfsleven en van de kant van de gebruikers bevestigd.

Meer dan de helft van de respondenten (52,1 %, N = 198) zou positief of matig positief reageren als bepaalde informatie van het etiket wordt verwijderd en alleen in digitale vorm verkregen zou kunnen worden. Aangezien 22,7 % niet wist/niet kon antwoorden, is dat percentage hoger onder de respondenten (66,9 %).

De meeste respondenten (N=93, 72 %) zouden digitale etikettering invoeren als dat mogelijk was.

De belangrijkste voordelen van een etiket in digitale vorm (N = 195) zijn: de mogelijkheid om gedetailleerdere informatie te verstrekken (14 %), de mogelijkheid om alle relevante informatie te verstrekken wanneer de verpakking te klein is (14 %), gemakkelijke toegang tot informatie (13 %), toegang tot actuele informatie (13 %) en informatie in andere talen (13 %); relevantere/gerichtere informatie, milieuvoordelen (19 %) en kostenbesparingen (8 %).

De belangrijkste uitdagingen van digitale etiketten (N=200) zijn: de moeilijkheid om toegang tot informatie te verkrijgen (24 %), verschillen tussen informatie op de verpakking en digitale informatie (22 %), ongelijkheden voor verschillende bevolkingsgroepen (22 %) en hogere kosten voor het bedrijfsleven.

2.

Gesprekken


Er zijn gesprekken georganiseerd om informatie te verzamelen over met name i) de essentiële etiketteringsinformatie voor de verschillende categorieën belanghebbenden, ii) de gebruikspatronen van de etiketten, iii) de voor- en nadelen van digitale etikettering en iv) etiketteringspraktijken binnen de bedrijfssector. Uit het grote aantal gesprekken met belanghebbenden uit het bedrijfsleven en met gebruikers van bemestingsproducten is gebleken dat de input van deze groepen met betrekking tot specifieke informatie op etiketten (bv. het stikstofgehalte) vaak uiteenliep, afhankelijk van de productfunctiecategorieën en de soorten gebruikers in kwestie. De vertegenwoordigers van de sector vonden andere informatie essentieel dan de professionele en niet-professionele gebruikers.

In dit voorstel is rekening gehouden met deze uiteenlopende behoeften en is prioriteit gegeven aan waarborging van een veilig gebruik van EU-bemestingsproducten en een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu, door behoud van de belangrijkste informatie op het fysieke etiket van verpakte producten die aan eindgebruikers worden verkocht.

3.

Gerichte enquête onder belanghebbenden


De enquête was gericht op (professionele en niet-professionele) gebruikers van bemestingsproducten, het bedrijfsleven (fabrikanten, importeurs en distributeurs), conformiteitsbeoordelingsinstanties en markttoezichtautoriteiten uit Frankrijk, Duitsland, Italië, Litouwen, Polen, Roemenië, Denemarken en Spanje.

Van de 755 ontvangen antwoorden was het grootste deel (43,6 %) afkomstig van niet-professionele gebruikers (d.w.z. hobbytuinders, personen die buiten het kader van een economische activiteit handelen), gevolgd door professionele gebruikers (33,5 %).

De gerichte enquête bracht ook verschillen in perceptie met betrekking tot de belangrijkste informatie op het etiket aan het licht. Terwijl gebruikers informatie over de veiligheidsvoorschriften absoluut essentieel achtten, was voor fabrikanten de agronomische efficiëntie essentieel.

Gevraagd naar het formaat waarin zij het liefst toegang kregen tot de informatie van het etiket, kozen de meeste professionele en niet-professionele gebruikers voor fysieke etiketten. Dit bevestigt de noodzaak om de belangrijkste informatie op het fysieke etiket te behouden.

Fabrikanten hadden uiteenlopende standpunten over de vraag of digitalisering hen in het algemeen geld zou besparen. 48,4 % was van mening dat dit financiële besparingen zou opleveren (N=49).

4.

Focusgroepen


Er werden acht focusgroepen met professionele en niet-professionele gebruikers uit Frankrijk, Polen, Roemenië en Spanje georganiseerd. De deelnemers waren positief over de digitalisering van de etiketten van EU-bemestingsproducten, die zij als nuttig en als een natuurlijke transitie beschouwden. Er werd wel bezorgdheid geuit over versterking van de negatieve effecten van de digitale kloof.

Deze raadpleging bracht de verschillen in perceptie tussen professionele en niet-professionele gebruikers met betrekking tot het belang van verschillende categorieën informatie aan het licht. Informatie over agronomische efficiëntie (zoals het gehalte aan nutriënten) werd door professionele gebruikers belangrijker geacht dan andere soorten informatie, terwijl informatie voor na de aankoop, zoals gebruiksinstructies of opslagomstandigheden, niet zo belangrijk werd bevonden omdat “iedereen wist wat hem of haar te doen stond”. Niet-professionele gebruikers daarentegen vonden informatie over agronomische efficiëntie te technisch en vonden de informatie voor na de aankoop belangrijker. Dienovereenkomstig waren professionele gebruikers meer geïnteresseerd in informatie over de inhoud, zoals de lijst van bestanddelen, dan niet-professionele gebruikers.

5.

Enquête-experiment


Tijdens het enquête-experiment werd gekeken naar de effecten van veranderingen in de etikettering op belangrijke gedragingen van professionele en niet-professionele gebruikers van bemestingsproducten. In plaats van deelnemers te vragen wat zij over digitalisering denken, had het experiment tot doel inzicht te verkrijgen in het daadwerkelijke gedrag van gebruikers wanneer zij gedigitaliseerde etiketten aangeboden krijgen.

Uit het enquête-experiment is gebleken dat professionele gebruikers bij gebruik en opslag van het product meestal niet worden beïnvloed door veranderingen in de hoeveelheid informatie op het fysieke etiket. Niet-professionele gebruikers zijn gevoeliger voor de vereenvoudiging van etiketten dan hun professionele tegenhangers.

Wat de factoren betreft die van invloed zijn op het begrip van de etiketten, hangt het (zelfgerapporteerde) gemak waarmee etiketten kunnen worden geïnterpreteerd sterk af van de leeftijd van de professionele en niet-professionele gebruikers evenals van hun ervaring met het gebruik van het bemestingsproduct in kwestie. Minder informatie op de etiketten heeft niet geleid tot een aanzienlijke verandering in het gemak waarmee de informatie op het betrokken etiket door de beide gebruikersgroepen werd geïnterpreteerd.

6.

Bruikbaarheidstest


Tijdens de niet-gemodereerde bruikbaarheidstest werden de populariteit en het potentiële gebruik getest van verschillende digitale technologieën die op de etiketten van bemestingsproducten kunnen worden toegepast. Van de 48 personen in de test hebber er 33 een QR-code gescand en 26 een URL geopend, waardoor dit de meest benutte mogelijkheden zijn.

7.

Vergadering van deskundigengroep over opties voor digitalisering van etiketten


Op 15 maart 2022 is een onlinevergadering van de deskundigengroep van de Commissie over bemestingsproducten gehouden. De inbreng van de leden en waarnemers in de deskundigengroep is verwerkt in de ontwikkelde beleidsopties. De deskundigengroep was ingenomen met de categorisering van de informatie en de methodologie waarmee de verschillende beleidsopties werden opgesteld.

De standpunten over de noodzaak om een onderscheid te maken tussen niet-professionele en professionele gebruikers liepen uiteen. Sommigen wezen op het feit dat de twee categorieën gebruikers verschillende gedragingen en verschillende behoeften op het gebied van etikettering hebben, terwijl anderen de aandacht vestigden op de complexiteit die een dergelijk onderscheid aan de regels zou toevoegen en op de moeilijkheden bij de uitvoering en het markttoezicht die hieruit zouden voortvloeien.

8.

Enquête over kosten en baten van verschillende digitaliseringsopties


Na de vergadering van de deskundigengroep is een online-enquête gehouden om gegevens te verzamelen over de kosten en baten van verschillende digitaliseringsopties. Op de enquête kwamen 93 geldige antwoorden, verdeeld over verschillende groepen belanghebbenden.

Ongeveer 56,3 % van de respondenten (fabrikanten, N=32) gaf aan reeds enige informatie van de etiketten digitaal te verstrekken. Over het algemeen was er grote steun voor de voorgestelde algemene regels voor digitalisering van etiketten (N=84). Bij vergelijking van de verschillende opties op economische, ecologische en sociale effecten van etiketten was het algemene antwoord dat hoe hoger het digitaliseringsniveau, hoe groter de positieve effecten.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Voor de analyse van de resultaten van de raadplegingsactiviteiten en de effecten van de verschillende beleidsopties heeft de Commissie een beroep gedaan op een externe contractant.

Effectbeoordeling

Bij de uitvoering van de effectbeoordeling 18 ondervond de Commissie twee problemen. Verordening (EU) 2019/1009 is sinds 16 juli 2022 van toepassing, zodat er nog geen concrete ervaring met de toepassing van de nieuwe regels is opgedaan. Daarnaast voorziet de verordening in de facultatieve harmonisatie van EU-bemestingsproducten. De keuze om de verordening al dan niet toe te passen, ligt bij de fabrikanten van de bemestingsproducten. Daarom is het moeilijk in te schatten hoeveel fabrikanten een dergelijke keuze zullen maken en deze de komende jaren zullen handhaven.

De effectbeoordeling heeft op 22 juli 2022 19 van de Raad voor regelgevingstoetsing een positief advies gekregen.

De Commissie heeft de effecten beoordeeld van drie beleidsopties (BO’s): BO1 — alleen ontwikkeling van richtsnoeren, BO2 — informatie voor EU-bemestingsproducten mag digitaal worden verstrekt en BO3 — alle informatie voor bepaalde categorieën producten wordt digitaal verstrekt.

Wat BO2 betreft, zijn vijf subopties overwogen (BO2a – BO2e). De mate van digitalisering varieert (van het alleen verstrekken van bepaalde informatie op het digitale etiket, tot het verstrekken van de meeste informatie via het digitale etiket). Bij sommige subopties wordt een onderscheid gemaakt tussen professionele en niet-professionele gebruikers. De effecten van BO2a –BO2e zijn samen geanalyseerd, omdat er slechts beperkte verschillen zijn vastgesteld.

De voorkeursoptie is BO2a in combinatie met BO3:

–BO2a houdt de facultatieve digitalisering in van bepaalde informatie van het etiket van EU-bemestingsproducten, zonder onderscheid te maken tussen professionele en niet-professionele gebruikers;

–BO3 staat voor facultatieve digitalisering van alle informatie voor producten die in bulk worden verkocht en producten die niet aan eindgebruikers, maar aan andere marktdeelnemers worden verkocht.

Hoewel BO2a het meest voorzichtig is wat betreft de reikwijdte van de informatie die alleen digitaal mag worden verstrekt, zorgt de combinatie van deze optie met BO3 ervoor dat de doelstellingen het effectiefst worden aangepakt en dat er zo evenwichtig mogelijk rekening wordt gehouden met de verschillende standpunten van belanghebbenden.

Ten eerste impliceert optie 2a dat alle veiligheidsgerelateerde informatie en de belangrijkste informatie over de agronomische efficiëntie, de inhoud en informatie voor na de aankoop op het fysieke etiket behouden blijven. Door beperking van andere soorten informatie die op het fysieke etiket moeten worden vermeld, wordt de veiligheidsinformatie zichtbaarder, waardoor beter wordt bijgedragen tot de doelstelling van bescherming van de gezondheid en het milieu. Bij deze optie wordt het beste rekening gehouden met de digitale kloof. Verwijdering van alle informatie, met inbegrip van de veiligheidsinformatie, van het etiket van producten die aan marktdeelnemers worden verkocht in het kader van optie 3 wordt gerechtvaardigd doordat de betrokken gebruikers geen eindgebruikers zijn. Deze marktdeelnemers kopen de producten om ze op de markt brengen en niet om ze op of in bodems (aan) te brengen. Wat bulkproducten betreft, is het, gezien de aard van het product, niet mogelijk om de informatie op een fysiek etiket op de verpakking te vermelden, wat de directe manier is om de informatie van etiketten mee te delen. Vervanging van de bijsluiter door een digitaal etiket zal naar verwachting geen significante gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van de informatie.

Ten tweede zal deze gecombineerde optie de etiketteringskosten verlagen en een gelijk speelveld voor de marktdeelnemers creëren wat betreft het gebruik van digitale etikettering. De etiketteringskosten zullen worden verlaagd, door zowel meer talen op het fysieke etiket te vermelden als frequente wijzigingen ervan te vermijden.

Ten slotte is deze gecombineerde optie gemakkelijker toe te passen en te handhaven, aangezien er geen onderscheid tussen professionele en niet-professionele gebruikers wordt gemaakt. Een dergelijk onderscheid wordt niet in Verordening (EU) 2019/1009 gemaakt, en zou de complexiteit van de regels hebben vergroot en de uitvoering ervan hebben bemoeilijkt.

Gezien de beperkte onderbouwing voor de kosten is een volledige extrapolatie van de kosten naar EU-niveau problematisch en kan deze een onjuist beeld geven. De maximale kosten op EU-niveau voor ondernemingen in het kader van BO2 (maar ook BO3) op basis van gegevens van de enquête onder de belanghebbenden bedragen 0,3 miljoen EUR (variërend van 0,1 tot 0,6 miljoen EUR) aan eenmalige kosten, en 0,1 miljoen EUR (variërend van 0,06 tot 0,4 miljoen EUR) aan lopende (jaarlijkse) kosten. In de praktijk zouden de werkelijke kosten hoogstwaarschijnlijk lager dan deze maximale kosten uitvallen, aangezien een bepaald deel van de bedrijven ervoor zou kiezen om geen digitale etikettering te verstrekken.

Er zij op gewezen dat de marktdeelnemer die voor digitale etikettering kiest, mogelijk extra kosten moet maken voor het zo nodig verstrekken van de informatie via alternatieve middelen. Hoewel die kosten niet konden worden gekwantificeerd, zullen deze naar verwachting marginaal zijn, aangezien productinformatie slechts aan kleine delen van de doelmarkten zou worden verstrekt. Op de langere termijn zouden de kosten worden gecompenseerd door besparingen op het bijwerken van fysieke etiketten, het vermijden van dubbele etikettering en het vrijmaken van ruimte op het fysieke etiket voor informatie in meer talen. Bovendien leidt BO3 tot nettovoordelen die op 0,8 miljoen EUR worden geraamd, aangezien hiermee de volledige digitalisering van de etiketteringsvoorschriften wordt geïntroduceerd voor producten die in bulk worden verkocht of producten die niet aan eindgebruikers worden verkocht.

Wat de directe effecten van BO2a en BO3 op overheidsinstanties betreft, zouden overheidsinstanties, ondanks positieve aspecten in verband met het gemak waarmee online gegevens kunnen worden beheerd en verzameld, mogelijk bepaalde investeringen in apparatuur en opleiding moeten doen om de toegang tot digitale etiketten te vergemakkelijken.

De ramingen voor voorkeursbeleidsoptie 2a suggereren dat een mogelijk eenmalig nettovoordeel op de middellange termijn negatief zou zijn voor alle ondernemingen in de EU‑27 samen (d.w.z. –0,1 miljoen EUR, op basis van de veronderstelling dat alle exporterende ondernemingen zouden profiteren van besparingen in verband met mildere voorschriften inzake fysieke etikettering). De maximale jaarlijks terugkerende voordelen van BO2a zouden 0,9 miljoen EUR bedragen voor alle ondernemingen samen (EU-27). Bij optie 3 zouden de maximale, mogelijk eenmalige nettovoordelen eveneens negatief zijn (d.w.z. –0,5 miljoen EUR op basis van dezelfde veronderstellingen als voor BO2a). 20 De maximale, jaarlijks terugkerende nettovoordelen van BO3 zouden echter 3 miljoen EUR bedragen voor alle ondernemingen samen 21 (EU-27).

De voorkeursoptie zal naar verwachting milieuvoordelen opleveren door vermindering van verpakkingsafval. Die voordelen konden niet worden gekwantificeerd.

Er worden geen negatieve sociale effecten verwacht, aangezien in het kader van BO2a de informatie die door verschillende categorieën gebruikers essentieel wordt bevonden, op het fysieke etiket blijft staan. Integendeel: de leesbaarheid van het fysieke etiket zal naar verwachting worden verbeterd doordat verschillende technische details naar het digitale etiket worden overgeheveld. Bovendien zullen gebruikers ten volle kunnen profiteren van de verschillende toegangs- en doorzoekingsmogelijkheden die digitalisering van bepaalde informatie biedt.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel heeft tot doel de naleving van de etiketteringsvoorschriften op grond van Verordening (EU) 2019/1009 te vereenvoudigen en aldus de lasten voor de marktdeelnemers te verminderen, zonder de belangrijkste doelstellingen van de verordening, waaronder de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu, in gevaar te brengen.

Dit voorstel levert een rechtstreekse bijdrage tot het Refit-scorebord (Beleidsterrein 13. Wetgeving inzake chemische stoffen (anders dan Reach)), door voor de communicatie van informatie over EU-bemestingsproducten gebruik te maken van digitale hulpmiddelen. Het benutten van de voordelen van het digitale tijdperk zal leiden tot een potentiële vermindering van de lasten voor kmo’s, een betere handhaving en naleving, en een versterking van de samenwerking tussen bevoegde autoriteiten, waaronder douane- en markttoezichtautoriteiten.

De digitalisering van het etiket blijft facultatief. Er zijn dus geen specifieke maatregelen nodig voor kleine en middelgrote ondernemingen, die vrij zijn om het juiste moment te kiezen om deze verandering door te voeren, mochten zij daartoe beslissen.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

In de overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EU) 2019/1009 uit te voeren evaluatie zal de Commissie ook beoordelen welke uitwerking deze specifieke interventie heeft gehad (of nog heeft) en zal zij voorlopige conclusies trekken. Dit zal de eerste gelegenheid zijn waarbij zal worden beoordeeld of er sprake was van onbedoelde of onverwachte effecten.

Vervolgens zal de Commissie nagaan of de EU-interventie nog steeds geschikt is voor het beoogde doel, moet worden aangepast om de doeltreffendheid, relevantie en samenhang ervan te verhogen, of eenvoudigweg moet worden ingetrokken.

Artikelsgewijze toelichting

Met dit voorstel wordt de vrijwillige digitalisering van de etiketten van EU-bemestingsproducten ingevoerd. De keuze om dit al dan niet te doen, is aan de fabrikanten, importeurs of distributeurs van EU-bemestingsproducten.

Er wordt voorgesteld om marktdeelnemers toe te staan om alle etiketteringselementen die op grond van bijlage III bij Verordening (EU) 2019/1009 vereist zijn, uitsluitend in digitale vorm te verstrekken als de EU-bemestingsproducten 1) zonder verpakking worden verkocht of 2) aan marktdeelnemers worden verkocht die geen eindgebruikers van de producten zijn.

De marktdeelnemers die kiezen voor de digitale etikettering van EU-bemestingsproducten die in verpakkingen aan eindgebruikers worden geleverd, moeten ook een fysiek etiket met de belangrijkste informatie verstrekken. Het fysieke etiket bevat alle informatie over de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu, evenals de belangrijkste informatie over de agronomische efficiëntie en de inhoud van het product, of informatie voor na de aankoop.

In het voorstel worden de algemene regels voor de digitalisering van etiketten vastgesteld voor marktdeelnemers die ervoor kiezen om digitale etiketten te verstrekken. De marktdeelnemers zullen er met name voor moeten zorgen dat het digitale etiket gratis en gemakkelijk toegankelijk is in de hele EU, en moeten rekening houden met de behoeften van kwetsbare bevolkingsgroepen. De informatie van digitale etiketten moet waar nodig ook op alternatieve wijze worden verstrekt.

Volgens het voorstel krijgt de Commissie de bevoegdheid om de algemene voorschriften voor digitale etikettering aan te vullen en bijlage III verder aan te passen door te bepalen welke etiketteringselementen digitaal kunnen worden verstrekt wanneer EU-bemestingsproducten in een verpakking aan eindgebruikers worden aangeboden, afhankelijk van de ontwikkeling van de samenleving.