Toelichting bij COM(2023)96 - Uitvoering verordening 184/2005 mbt de gemeenschappelijke statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 27.2.2023


COM(2023) 96 final


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen


1.Inleiding

Het belangrijkste doel van Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen 1 is de vaststelling van gemeenschappelijke regels en kwaliteitsnormen voor de EU-statistieken die regelmatig op deze drie gebieden worden geproduceerd.

Volgens artikel 12 moet de Commissie uiterlijk op 28 februari 2018, en vervolgens om de vijf jaar, bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag over de uitvoering van de verordening indienen. Dat verslag moet met name het volgende bevatten:

1)een evaluatie van de kwaliteit van de gegevens over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen;

2)een beoordeling van de baten van die statistische informatie voor de EU, de lidstaten en de verstrekkers en gebruikers van statistische gegevens, in verhouding tot de kosten;

3)een inventarisatie van gebieden waarop gezien de uitkomsten van de evaluatie verbeteringen en aanpassingen nodig worden geacht.

In dit verslag komen de belangrijkste aspecten van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 184/2005 door de lidstaten aan de orde, alsmede de maatregelen die de Commissie heeft genomen om te zorgen voor Europese statistieken van hoge kwaliteit over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en de buitenlandse directe investeringen.

2.Uitvoeringsmaatregelen

Sinds de vaststelling van Verordening (EG) nr. 184/2005 heeft de Commissie de volgende rechtshandelingen vastgesteld:

1)Verordening (EG) nr. 601/2006 van de Commissie 2 ;

2)Verordening (EG) nr. 602/2006 van de Commissie 3 ;

3)Verordening (EG) nr. 1055/2008 van de Commissie 4 ;

4)Verordening (EG) nr. 707/2009 van de Commissie 5 ;

5)Verordening (EU) nr. 555/2012 van de Commissie 6 ;

6)Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/505 van de Commissie 7 .

Verordening (EU) 2016/1013 van het Europees Parlement en de Raad 8 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 184/2005 heeft die verordening in overeenstemming gebracht met de artikelen 290 en 291 VWEU door de uitvoeringsbevoegdheden die in de verordening aan de Commissie waren toegekend te vervangen door bevoegdheden om gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen vast te stellen.

Bovengenoemde rechtshandelingen voorzien in het formaat en de procedure voor de toezending van gegevens door de lidstaten aan Eurostat, de actualisering van gegevensvereisten en de termijnen en kwaliteitscriteria voor nationale kwaliteitsrapporten. Daarnaast voorziet de in 2009 verschenen zesde uitgave van het Balance of Payments and International Investment Position Manual (BPM6, handboek voor de betalingsbalans en de internationale investeringspositie) van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in een conceptueel kader voor gebruik door de IMF-lidstaten bij het samenstellen van statistieken over de betalingsbalans (BB) en de internationale investeringspositie (IIP). Het handboek bevat eenvormige definities en classificaties om een gemeenschappelijke basis vast te stellen voor het verzamelen en samenstellen van gegevens over externe ontwikkelingen en om de vergelijkbaarheid van gegevens van verschillende landen te bevorderen. Op Europees niveau zijn de eisen voor betalingsbalansstatistieken vastgesteld in Verordening (EG) nr. 555/2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 184/2005.

3.Belangrijkste betrokken datasets

Betalingsbalansstatistieken geven uitgebreide informatie over transacties tussen de rapporterende economie en het buitenland. Verordening (EG) nr. 184/2005 heeft betrekking op de verzameling van de volgende vijf datasets:

-maandstatistieken over de betalingsbalans;

-kwartaalstatistieken over de betalingsbalans en de internationale investeringspositie;

-jaarstatistieken over de internationale handel in diensten;

-transacties op het gebied van buitenlandse directe investeringen (met inbegrip van inkomsten);

-posities op het gebied van buitenlandse directe investeringen.

Voor elk van deze datasets verzamelt Eurostat bij de lidstaten gegevens die het gebruikt om EU-aggregaten op te stellen, welke samen met de gegevens over de afzonderlijke lidstaten worden gepubliceerd in de onlinereferentiedatabank van Eurostat.

De maandelijkse betalingsbalansgegevens en de voorafgaande indicatoren van het eerste kwartaal van de betalingsbalans, afgeleid van maandelijkse schattingen, zijn zeven weken na het einde van de referentieperiode beschikbaar. De eerste schattingen van de driemaandelijkse betalingsbalans/internationale investeringspositie (BB/IIP) worden veertien weken na het einde van de referentieperiode vrijgegeven. In de driemaandelijkse betalingsbalans is een veel bredere set informatie verwerkt dan in de voorafgaande maandelijkse schattingen, en deze informatie wordt uitvoeriger gepresenteerd. In financieel opzicht wordt de kwaliteit van de driemaandelijkse schattingen beter en kunnen grensoverschrijdende betrekkingen vollediger worden geanalyseerd omdat de financiële rekening van de betalingsbalans, het inkomen uit investeringen en de IIP tegelijk en op consistente wijze worden opgesteld. De driemaandelijkse BB/IIP omvat ook een geografische uitsplitsing naar de belangrijkste economische partners, waaronder met name de belangrijkste ontwikkelde en opkomende economieën.

Naast de driemaandelijkse publicaties, worden eens per jaar uitvoerigere statistieken over de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen (BDI) gepubliceerd. De jaarlijkse BDI-gegevens bevatten meer informatie dan de driemaandelijkse gegevens dankzij de beschikbaarheid van jaarrekeningen van ondernemingen. Door de grotere hoeveelheid informatie en de uitgebreidere kwaliteitscontroles op BDI-standen kunnen de verschillende factoren van de schommelingen daarin en BDI-inkomsten worden berekend. Een belangrijke verbetering is dat Eurostat gegevens over inkomende directe investeringsposities van de lidstaten aan de hand van de uiteindelijke investerende economie is gaan verzamelen. Deze vrijwillige gegevensverzameling is bedoeld om de “werkelijke” herkomst van BDI te laten zien, dat wil zeggen de uiteindelijke investeerder. De jaarlijkse gegevens over de internationale handel in diensten worden ingedeeld in een allesomvattende lijst van dienstenposten, met een geografische uitsplitsing op Geo 5-niveau. De gegevens worden negen maanden na het eind van de referentieperiode door de lidstaten ingediend en 2,5 tot 3 maanden later gepubliceerd. De BDI-jaarstatistieken omvatten gegevens over stromen en standen, ingedeeld naar aard van het instrument, partnerland en economische activiteit. Daarnaast zijn afzonderlijke BDI-statistieken vereist met betrekking tot ingezeten entiteiten voor bijzondere doelen. De gegevens worden negen maanden na het eind van de referentieperiode door de lidstaten verstrekt en circa drie maanden later gepubliceerd.

4.Kwaliteit van de geproduceerde statistieken

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 184/2005 moeten de lidstaten bij de Commissie een rapport indienen over de kwaliteit van de toegezonden gegevens. Verder moet de Commissie, bijgestaan door het Comité voor het Europees statistisch systeem (het ESS-comité), ingevolge artikel 4, lid 4, de kwaliteit van de aan Eurostat toegezonden gegevens beoordelen op basis van een analyse van de kwaliteitsrapporten. De hiernavolgende analyse betreft de resultaten van de meest recente kwaliteitsrapporten (d.w.z. de rapporten uit 2022, die betrekking hebben op de gegevens die de lidstaten in 2021 hebben aangeleverd).

4.1.Statistische procedures en degelijkheid van methoden

De methodologische degelijkheid en de statistische procedures, concepten, definities en praktijken die worden gebruikt voor het opstellen van statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten, buitenlandse directe investeringen en de internationale investeringspositie zijn ruimschoots in overeenstemming met de beginselen en richtsnoeren van BPM6, gelet op de bijzondere eisen die in EU-verband zijn overeengekomen voor het opstellen van aggregaten voor de eurozone en de EU.

4.2.Tijdigheid en stiptheid

De stiptheid van de statistieken over de maandelijkse en driemaandelijkse betalingsbalans, de driemaandelijkse internationale investeringspositie, de jaarlijkse internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen nam af in vergelijking met het vorige kwaliteitsrapport uit 2021 (over de gegevens van 2020) omdat nog eens vier lidstaten pas na het verstrijken van de termijn hun datasets aanleverden.

4.3.Relevantie

Aangezien Verordening (EG) nr. 184/2005 bedoeld was om tegemoet te komen aan de behoeften van de gebruikers van gegevens, moet worden nagegaan hoe deze gegevens worden gebruikt en worden vastgesteld welke voordelen betalingsbalansstatistieken gebruikers bieden.

De desbetreffende nationale en internationale instellingen maken voor de bepaling van hun beleid intensief gebruik van betalingsbalansstatistieken. De Europese Commissie en de Raad, de Europese Centrale Bank (ECB) en het Eurosysteem, het IMF, de Bank voor Internationale Betalingen (BIB), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de G7 en de G20 maken allemaal gebruik van deze statistieken.

Statistieken over de betalingsbalans en de internationale investeringspositie worden gebruikt voor het monetaire beleid. In combinatie met andere indicatoren worden statistieken over de handel in goederen en diensten gebruikt voor het beoordelen van de inflatoire druk van de buitenlandse vraag op de betrokken economieën en om de bijdrage van de netto-uitvoer aan het bruto binnenlands product te kwantificeren. Gegevens over de betalingsbalans en de internationale investeringspositie worden ook gebruikt voor het beoordelen van de houdbaarheid van het saldo transacties van het buitenland van nationale economieën die hun eigen munt hebben of economieën die tot een muntunie behoren (bv. de eurozone) waartoe nationale economieën behoren, en de mogelijke druk op de wisselkoers. Daarnaast wordt in het kader van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden op uitgebreide schaal gebruikgemaakt van gegevens over de betalingsbalans en de internationale investeringspositie.

Betalingsbalansstatistieken worden ook opgenomen in de door de Europese Commissie en de ECB opgestelde en gepubliceerde convergentieverslagen over de individuele lidstaten die nog niet aan de Economische en Monetaire Unie (EMU) deelnemen.

In de artikelen 143 en 144 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt uitdrukkelijk naar de betalingsbalans verwezen en wordt van de Commissie verlangd dat deze de Raad regelmatig op de hoogte houdt van de toestand en de ontwikkeling van de betalingsbalans in lidstaten die niet aan de EMU deelnemen.

De ontwikkeling van de lopende rekening in individuele lidstaten wordt geanalyseerd in relatie tot hun concurrentievermogen, terwijl de statistieken over directe investeringen en over beleggingen in effecten worden gebruikt om de aantrekkelijkheid van lidstaten voor internationale investeerders te onderzoeken.

Betalingsbalansstatistieken zouden consistent moeten zijn met andere kernstatistieken die op verwante en voor de EU relevante statistische gebieden worden verzameld, waaronder die inzake:

-het bruto binnenlands product (waaronder grensoverschrijdende transacties in goederen en diensten), met inbegrip van snelle schattingen, waarvoor maandelijkse betalingsbalansindicatoren nodig zijn;

-het bruto nationaal inkomen (waaronder inkomens en grensoverschrijdende transacties in goederen en diensten);

-de rekeningen voor transacties van het buitenland in de driemaandelijkse sectorrekeningen van de EU en de eurozone, waaronder financiële rekeningen.

Naast de hoofdaggregaten zijn de volgende specifieke posten voor sommige gebruikers bijzonder relevant:

-Uitvoerige informatie over de internationale handel in diensten, zoals jaarlijks door Eurostat gepubliceerd, is van belang voor handelsbesprekingen en het vaststellen van douanebeleid.

-De geografische uitsplitsing van betalingsbalansstatistieken is nuttig voor het monitoren van de interacties tussen de EU en derde landen.

-De samenstelling van financiële stromen en standen (directe investeringen, beleggingen in effecten en overige beleggingen en investeringen) is van waarde voor de beoordeling van de financiële stabiliteit.

-Uitvoerige informatie over BDI-stromen is van belang voor het meten van de mate van openheid van bepaalde markten, of voor het beoordelen van de globale rentabiliteit van geïnvesteerd direct investeringskapitaal op basis van statistieken over inkomsten en posities.

De leden van de Werkgroep betalingsbalansen (Balance of Payments Working Group, BOPWG) erkennen dat de uitvoering van Verordening (EG) nr. 184/2005 heeft geleid tot een aantal veranderingen die de kwaliteit van de betalingsbalansstatistieken in meerdere opzichten hebben verbeterd. Bij de beoordeling van de voordelen van deze verordening voor nationale samenstellers en gebruikers van gegevens werd de leden van de BOPWG gevraagd een score van 1 tot 5 toe te kennen (waarbij 1 voor de minste voordelen stond en 5 voor de meeste). Hieruit kwam het volgende naar voren:

-De beschikbaarheid voor gegevensgebruikers van uitvoeriger gegevens over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen werd gewaardeerd met een gemiddelde score van 3,8.

-De beschikbaarheid voor gegevensgebruikers van tijdigere en stiptere gegevens over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen werd gewaardeerd met gemiddelde score van 3,9.

-Aan de verbeterde samenhang van betalingsbalansgegevens en nationale rekeningen werd een gemiddelde score van 4,4 toegekend.

Daarnaast merkte de BOPWG op dat de methodologische veranderingen en nieuwe standaarden van BPM6 en de grotere aandacht voor gegevens over de internationale investeringspositie die er op EU-niveau in 2014 is gekomen met Verordening (EU) nr. 555/2012, duidelijkheid hebben gebracht en belangrijke extra informatie hebben opgeleverd voor gebruikers van statistische gegevens die betrokken zijn bij macro-economisch beleid en economisch onderzoek. Een ander duidelijk voordeel is het feit dat de verordening de vergelijkbaarheid en de samenhang van de gegevens uit de lidstaten heeft verbeterd.

Bij een analyse van de volledigheid van de gegevens constateerde de BOPWG een lichte verbetering ten opzichte van het vorige kwaliteitsrapport, met name voor de driemaandelijkse betalingsbalans en buitenlandse directe investeringen. Met betrekking tot de maandelijkse en driemaandelijkse betalingsbalans en de driemaandelijkse internationale investeringspositie voldeden alle 27 lidstaten voor de referentiemaanden uit 2021 volledig aan de eisen. Gemiddeld waren de gegevens voor de statistieken over de internationale handel in diensten voor 99 % volledig. Het EU-gemiddelde voor volledigheid bedroeg naar schatting 98 % voor zowel de BDI-stromen als de standen van de buitenlandse directe investeringen.

4.4.Toegankelijkheid

Gegevens zijn ook beschikbaar op nationale websites en gaan vergezeld van de relevante informatie over metadata, met enkele beperkingen vanwege nationaal verspreidingsbeleid dat wordt toegepast op nationale gegevens en gegevens die aan Eurostat worden gezonden. Eurostat publiceert deze statistieken over de maandelijkse en driemaandelijkse betalingsbalans, de driemaandelijkse internationale investeringspositie en aanpassingen en de jaarlijkse internationale handel in diensten en de gegevens over buitenlandse directe investeringen in zijn openbare databank.

De beschikbaarheid van gegevens voor eindgebruikers is verbeterd nu alle belangrijkste posten voor de driemaandelijkse betalingsbalans door 23 lidstaten als publiceerbaar worden beschouwd, en die voor de driemaandelijkse internationale investeringspositie door 24 lidstaten. Sommige lidstaten kwalificeren hun nationale gegevens als “niet voor publicatie” of “vertrouwelijk”. Dit beperkt de waarde van statistische informatie die aan de gebruikers kan worden verstrekt.

Gewoonlijk worden gegevens over de betalingsbalans, de internationale investeringspositie, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen door een breed scala aan gebruikers benut. Zij worden op grote schaal gebruikt voor beleidsvorming in de EU en bij macro-economische analyses door zakelijke en wetenschappelijke gebruikers, maar ook door het grote publiek.

4.5.Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid

In de rekening voor goederen, diensten en secundair inkomen werden voor zowel de maandelijkse als de driemaandelijkse betalingsbalans relatief kleine herzieningen geregistreerd. Voor primair inkomen waren er meer herzieningen van de rekening, vooral ten gevolge van inkomen uit directe investeringen. Een van de redenen daarvoor is dat informatie over directe investeringen en de inkomenselementen daarvan vollediger is op jaarbasis, omdat in dat geval de jaarrekeningen van ondernemingen beschikbaar zijn. Gemiddeld hadden herzieningen voor posten op de financiële rekening een hogere waarde dan die voor posten op de lopende rekening, terwijl de herzieningen voor de belangrijkste posten voor de internationale investeringspositie veel minder omvangrijk waren dan die voor de betalingsbalans.

4.6.Coherentie en vergelijkbaarheid

2.

4.6.1.Interne samenhang


In algemene zin worden de integriteitsregels naar tevredenheid nageleefd. De driemaandelijkse en de jaarlijkse gegevens over de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen vertonen nauwelijks discrepanties. De lidstaten hebben aanzienlijke inspanningen gedaan om fouten en omissies te beperken, zoals is te zien in verband met de lopende rekening en de internationale investeringspositie. In sommige gevallen is het aantal fouten en omissies echter nog steeds aanzienlijk 9 .

3.

4.6.2.Externe samenhang


In algemene zin blijft de samenhang tussen de statistieken over de betalingsbalans en de internationale handel in goederen in de EU goed, en discrepanties kunnen doorgaans worden verklaard uit methodologische verschillen die voortvloeien uit de twee verschillende standaarden voor registratie (BPM6 en IMTS2010). In een aantal lidstaten zagen we een volledige of zeer goede samenhang tussen de lopende rekening van de betalingsbalans en de nationale rekeningen, terwijl er in andere lidstaten soms substantiële verschillen waren. Eurostat en de lidstaten hebben een aantal redenen voor afwijkingen gevonden, waaronder verschillende samenstellingspraktijken, uiteenlopende gegevensbronnen, effecten van verschijningsdata of herzieningen, en uiteenlopende interpretaties van statistische handboeken en richtsnoeren. Gezamenlijke inspanningen van de lidstaten, de ECB en Eurostat zouden ertoe kunnen bijdragen dat afwijkingen in toekomstige samenstellingsrondes tot een minimum worden beperkt 10 .

4.

4.6.3.Asymmetrieën


Asymmetrieën binnen de EU blijven een probleem. De relatieve asymmetrieën in de handel in diensten had een mediaan van 10 % voor de totale diensten van de lidstaten. De mediaan was met 24 % het hoogst voor financiële diensten, gevolgd door een mediaan van 22 % voor telecommunicatie- en ict-diensten. Voor componenten van de lopende rekening zijn zij in de loop der tijd relatief stabiel gebleven, en voor directe investeringsstromen is zelfs een lichte toename waargenomen. Aanhoudende bilaterale asymmetrieën en asymmetrieën op het niveau van de aggregaten binnen de EU (verschillen tussen de door de lidstaten gerapporteerde statistieken en die van de partnerlidstaten) hebben vragen doen rijzen over de interpretatie van de statistieken door gegevensgebruikers. Bilaterale asymmetrieën, asymmetrieën binnen de EU en asymmetrieën buiten de EU hebben nadelige gevolgen voor de grensoverschrijdende vergelijkbaarheid, de vergelijkbaarheid van economische zones en de algehele kwaliteit van de gegevens. Verkleining van deze asymmetrieën zou een belangrijke stap zijn naar meer vertrouwen in officiële statistieken.

4.7.Productie en verspreiding van betalingsbalansstatistieken tijdens de COVID-19-lockdown

De effecten van de COVID-19-pandemie op officiële statistieken zijn bijzonder relevant geweest voor centrale banken en nationale bureaus voor de statistiek. Opstellers van statistieken kregen te maken met lacunes in brongegevens, die door de pandemie problematisch werden, en waren betrokken bij methodologische interventies om de bijbehorende uitdagingen op te lossen. Vanwege de gevolgen van COVID-19 voor respondenten werd het lastiger om BB/IIP-statistieken op te stellen. Bijgevolg werden gegevens voor bepaalde perioden minder goed vergelijkbaar en/of minder representatief. De toerekening van ontbrekende waarden werd gebaseerd op aanvullende gegevensbronnen, steekproefsgewijze methodologische aanpassingen of statistische technieken. Tot de uitdagingen voor samenstellers en gebruikers van statistieken behoorden de nauwkeurigheid van EU-aggregaten, niet-tijdige beschikbaarheid van bronnen voor officiële statistieken en meer onzekerheid en gegevensherzieningen 11 . De nauwkeurigheid en betrouwbaarheid stonden het meest onder druk aan het begin van de pandemie, toen er nog geen goede risicobeperkende maatregelen waren genomen.

5.Betalingsbalansstatistieken: kosten en belasting

Nationale samenstellers gaven aan dat zij voor het opstellen van statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen gebruikmaken van gegevens uit primaire statistieken, waaronder bijvoorbeeld douanegegevens, gegevens uit het onderzoek naar de intracommunautaire handel in goederen, gegevens uit handelsregisters en van belastingdiensten, gegevens over onroerend goed of statistieken over het toerisme. Voor lidstaten is het moeilijk om de specifieke kosten van het verzamelen en produceren van de in Verordening (EG) nr. 184/2005 voorgeschreven gegevens te onderscheiden van de totale kosten die worden gemaakt voor gegevens die voor andere doeleinden worden verzameld.

Volgens de schatting van de leden van de BOPWG zijn er voor de productie en de verspreiding van betalingsbalansstatistieken in de EU in directe zin ongeveer 557 voltijdequivalenten nodig (uitgaand van de informatie van 19 lidstaten). Wanneer dit wordt uitgesplitst naar subcomponenten van de betalingsbalans, is de dataset die het meeste werk met zich meebrengt de driemaandelijkse betalingsbalans, waarvoor 60,2 % van de middelen benodigd is, gevolgd door de maandelijkse statistieken voor de betalingsbalans (19,7 %), de internationale handel in diensten (11,9 %) en de buitenlandse directe investeringen (8,1 %).

Volgens de lidstaten zou er op de voltijdequivalenten 13,2 % kunnen worden bespaard als de verplichte aanlevering van gegevens bij Eurostat op grond van Verordening (EG) nr. 184/2005 zou komen te vervallen. Gegevens over de betalingsbalans zijn ook nodig voor nationale doeleinden en werden ook vóór de inwerkingtreding van de verordening al door de lidstaten verzameld. Daarom zijn slechts beperkte extra middelen nodig om aan de eisen van de verordening te voldoen. Verder mag niet uit het oog worden verloren dat de vereisten van Verordening (EG) nr. 184/2005 en de verzoeken om gegevens van andere nationale en internationale organisaties, waaronder met name de ECB en het IMF, elkaar in belangrijke mate overlappen. De door de lidstaten specifiek voor Verordening (EG) nr. 184/2005 geproduceerde gegevens kunnen niet worden gescheiden van andere gegevens die worden geproduceerd om te voldoen aan andere gegevensvereisten.

Voor de “overige kosten” werd de lidstaten gevraagd de gevolgen van ad-hocenquêtes te beoordelen.

Ten aanzien van de belasting die het verzamelen van gegevens over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen voor respondenten vormt, gaven enkele lidstaten aan dat de kosten van medewerking aan enquêtes door respondenten naar schatting 1,4 miljoen EUR (it-enquêtes) tot 22,8 miljoen EUR (volledig meenemen van BB-subcomponenten) bedragen. Ook gaven lidstaten aan dat enquêtes belastender zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen, waarvoor verschillende rapportageverplichtingen kunnen gelden.

Sinds het laatste uitvoeringsverslag, dat op 26 januari 2018 verscheen, heeft Eurostat de lidstaten met 1,7 miljoen EUR ondersteund bij de invoering van concepten en methoden van macro-economische statistieken, waaronder betalingsbalansstatistieken.

6.Gebieden waarop verbeteringen en aanpassingen mogelijk zijn

In algemene zin benadrukten de lidstaten het belang van internationale samenwerking. Er is waardering voor de rol van Eurostat, dat met de BOPWG voorziet in een forum voor gestructureerde uitwisseling van standpunten en het delen van ervaringen en goede praktijken in aangelegenheden die onder Verordening (EG) nr. 184/2005 vallen. Over het geheel bezien stimuleren de ontvangen reacties Eurostat om met zijn internationale partnerorganisaties verder samen te werken aan het harmoniseren van de eisen, concepten en methodieken voor het rapporteren van gegevens op de diverse statistische gebieden. Enkele lidstaten benadrukken de behoefte aan informatie over de interpretatie van statistische handboeken en richtsnoeren. Dit onderschrijft het belang van het methodologische advies van Eurostat over de interpretatie van ESA 2010 en BPM6 in samenwerking met de ECB.

Daarnaast zouden de lidstaten graag zien dat internationale richtsnoeren het respondenten toestaan om gegevens uit hun bedrijfsboekhouding als brongegevens te gebruiken. In dit verband heeft Eurostat richtsnoeren ontwikkeld over de manier waarop statistische ramingen conform de IFRS 16-standaarden moeten worden opgesteld, zodat zij voldoen aan de voorwaarden van ESA 2010 en BPM6. De lidstaten roepen op tot vereenvoudiging van statistische concepten, waardoor kosten en administratieve lasten zouden kunnen worden teruggedrongen. Gedurende de herziening van BPM6 informeert Eurostat de lidstaten geregeld over alle relevante veranderingen en stimuleert Eurostat hen om deel te nemen aan de wereldwijde raadplegingen.

Bovendien staan de lidstaten positief ten opzichte van het bevorderen en delen van de gegevens van entiteiten die in diverse landen nieuwe zakelijke activiteiten ontwikkelen. Activiteiten met betrekking tot cryptoactiva, fintech, onlinemakelaars of onlineboekingsdiensten voor accommodatie zouden op hun beurt mogelijke lacunes in gegevens kunnen dichten.

Diverse lidstaten benadrukten het belang van een ruimer gebruik en meer uitwisseling van micro- en macrogegevens op nationaal en internationaal niveau. Een toekomstige rechtshandeling die het voor de lidstaten mogelijk maakt om gegevens met derde landen te delen, wordt in dit verband als positief gezien. Zo vallen gegevens die nodig zijn voor het samenstellen van BDI op dit moment bijvoorbeeld onder de nationale kaders voor het verzamelen van statistische gegevens, die er afhankelijk van de nationale benadering verschillend uit kunnen zien. BDI zouden zich kunnen lenen voor een grootschalig systeem voor gegevensdeling en een gecentraliseerd rapportagesysteem voor multinationale ondernemingen. Onderzocht zou moeten worden of het geïntegreerde rapportagekader voor de bankensector (IReF) een gestandaardiseerde oplossing kan zijn voor de rapportageregeling voor landen in de eurozone.

Volgens sommige lidstaten kan het de moeite waard zijn om te onderzoeken of op Europees niveau ruimer gebruik kan worden gemaakt van administratieve gegevens. Zo heeft Eurostat met de BOPWG gesproken over de mogelijkheid om de dienstensector gegevens uit het systeem voor de uitwisseling van btw-informatie (VIES) te laten gebruiken voor het aanpassen van de totale intra-EU-diensten, en om gegevens uit het mini-éénloketsysteem van de btw (MOSS) / éénloketsysteem van de btw (OSS) toe te laten passen op categorieën van de dienstensector voor de betalingsbalans.

Met betrekking tot de bestaande gegevensvereisten zijn de lidstaten voorstander van handhaving van de huidige verplichtingen en willen zij op korte en middellange termijn geen wijzigingen van Verordening (EG) nr. 184/2005. De huidige verzameling van maandgegevens wordt belastend geacht, en er is voorgesteld om die gegevens minder uitvoerig te gaan verzamelen. Aangezien een verdere uitsplitsing tot veel hogere kosten zou leiden, is ook voorgesteld om daar in dit stadium van af te zien. Bij verdere uitsplitsing zouden mogelijk ook meer gegevens door kleinere lidstaten als vertrouwelijk worden aangemerkt.

Sommige lidstaten spraken een voorkeur uit voor een mogelijke eenmalige indiening van gegevens, om kosten te besparen. In die configuratie ontvangt Eurostat gegevens van de lidstaten en stuurt het deze door naar de internationale partnerorganisaties.

7.Conclusies

Verordening (EG) nr. 184/2005 heeft er in de gehele EU toe bijgedragen dat statistieken over de betalingsbalans, de internationale investeringspositie, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen verder zijn geharmoniseerd, dat gegevens tijdiger beschikbaar zijn en dat gebruikers kunnen beschikken over gedetailleerdere gegevens.

De lidstaten benadrukten dat het verzamelen van maandgegevens belastend wordt geacht en dat nieuwe variabelen hogere kosten met zich mee zouden brengen voor opstellers van statistieken en rapporteurs. Over het uitblijven van verbeteringen in de kwaliteit van de maandelijkse betalingsbalans is enige bezorgdheid geuit. De lidstaten geven er de voorkeur aan om Verordening (EG) nr. 184/2005 op de korte en middellange termijn niet te wijzigen.

Over het geheel genomen bestaat er tussen de lidstaten een aanzienlijke mate van overeenstemming over het belang van samenwerking tussen lidstaten, Eurostat en internationale partnerorganisaties. Meer in het bijzonder biedt Eurostat met zijn BOPWG een forum waarbinnen samen met de lidstaten empirisch onderbouwde beleidsbepaling wordt bevorderd en macro-economische ontwikkeling wordt gestimuleerd door het verstrekken van robuuste gegevens over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen.

(1) PB L 35 van 8.2.2005, blz. 23.
(2) Verordening (EG) nr. 601/2006 van de Commissie van 18 april 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad, wat het formaat en de procedure voor de toezending van gegevens betreft (PB L 106 van 19.4.2006, blz. 7).
(3) Verordening (EG) nr. 602/2006 van de Commissie van 18 april 2006 tot aanpassing van Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad door actualisering van de gegevenseisen (PB L 106 van 19.4.2006, blz. 10).
(4) Verordening (EG) nr. 1055/2008 van de Commissie van 27 oktober 2008 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad, wat de kwaliteitscriteria en de kwaliteitsrapporten voor betalingsbalansstatistieken betreft (PB L 283 van 28.10.2008, blz. 3).
(5) Verordening (EG) nr. 707/2009 van de Commissie van 5 augustus 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen, wat de bijwerking van de gegevensvereisten betreft (PB L 204 van 6.8.2009, blz. 3).
(6) Verordening (EU) nr. 555/2012 van de Commissie van 22 juni 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen, wat de bijwerking van de gegevensvereisten en de definities betreft (PB L 166 van 27.6.2012, blz. 22).
(7) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/505 van de Commissie van 19 december 2018 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat de niveaus van geografische uitsplitsing betreft (PB L 85 van 27.3.2019, blz. 1).
(8) Verordening (EU) 2016/1013 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 184/2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 144).
(9)

Quality report on balance of payments (BOP), international investment position (IIP), international trade in services (ITS) and foreign direct investment statistics (FDI) — editie 2022 .

(10) In januari 2022 hebben de ECB en Eurostat voor het eerst een gezamenlijk verslag van de ECB en Eurostat gepresenteerd over afwijkingen in de NR-BB met betrekking tot de driemaandelijkse financiële en niet-financiële rekeningen voor het CMFB. Dit moet de inspanningen van nationale samenstellers in dit verband verder ondersteunen.
(11)

Eurostat en de ECB hebben een methodologische notitie voor lidstaten over de aanpak van de uitdagingen gepubliceerd: “Guidance on the compilation of balance of payments statistics in the context of the COVID-19 crisis” (Richtsnoeren voor de samenstelling van betalingsbalansstatistieken tijdens de COVID-19-crisis), Eurostat, directoraat C eenheid C5 –Geïntegreerde Mondiale Rekeningen en Betalingsbalans- Europese Centrale Bank, directoraat-generaal Statistieken – Externe Statistieken en Sectorrekeningen, 1 juli 2020.