Toelichting bij COM(2023)23 - Verlenging van het recht op aanspraak voor coproducties i.k.v. culturele samenwerking bij de Vrijhandelsovereenkomst met Korea - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)23 - Verlenging van het recht op aanspraak voor coproducties i.k.v. culturele samenwerking bij de Vrijhandelsovereenkomst met ... |
---|---|
bron | COM(2023)23 |
datum | 13-01-2023 |
• Motivering en doel van het voorstel
Op 1 oktober 2015 is Besluit (EU) 2015/2169 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, vastgesteld door de Raad.
In artikel 1 van het protocol betreffende culturele samenwerking 1 (“het protocol”), dat deel uitmaakt van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, wordt het kader vastgesteld waarbinnen de partijen dienen samen te werken om de uitwisseling van culturele activiteiten, goederen en diensten, onder meer in de audiovisuele sector, te vergemakkelijken.
Het desbetreffende recht op aanspraak op ondersteuning was vastgesteld voor een periode van drie jaar (van 1 juli 2011 tot 30 juni 2014). Overeenkomstig artikel 5, lid 8, punt b), wordt het recht op aanspraak verlengd met drie jaar en daarna automatisch telkens met perioden van dezelfde duur, tenzij een van de partijen het recht op aanspraak ten minste drie maanden voor het verstrijken van de aanvankelijke of verlengingsperiode schriftelijk opzegt.
Overeenkomstig deze bepaling is het recht reeds driemaal met drie jaar verlengd. De eerste verlenging liep tot 30 juni 2017, de tweede tot en met 30 juni 2020 en de derde tot en met 30 juni 2023, waarbij geen van de partijen tot nu toe het recht op aanspraak heeft beëindigd.
Nu wordt voorgesteld dat de Raad instemt met de verlenging van het recht op aanspraak met opnieuw drie jaar. Coproducties van de EU en de Republiek Korea kunnen zowel economisch als cultureel voordelig zijn. Het recht op aanspraak voor de audiovisuele sector kan extra kansen creëren voor alle lidstaten, inclusief de lidstaten die er tot dusver niet in zijn geslaagd om bilateraal coproducties tot stand te brengen.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het subprogramma MEDIA van het programma Creatief Europa ondersteunt de ontwikkeling en de distributie van Europese audiovisuele producties uit de deelnemende Europese landen. Mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, kunnen begunstigden uit derde landen aan bepaalde regelingen deelnemen.
Sommige regelingen, met name die op het gebied van markttoegang en scholing, dragen bij tot het creëren van een omgeving die bevorderlijk is voor coproducties door financiering te verstrekken voor markten, netwerkbijeenkomsten en workshops, onder andere met Korea. Daarnaast bevorderen de regelingen voor gezamenlijke ontwikkeling en tv-programmering de samenwerking tussen Europese en internationale coproductiepartners, waaronder uit Korea.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Het Protocol betreffende culturele samenwerking is door de EU en Korea in 2015 gesloten als onderdeel van de Vrijhandelsovereenkomst. Het werd met name gezien als een instrument om het Verdrag van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (Unesco) van 2005 betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen te promoten.
Het bestaande recht op aanspraak betreft coproducties die steun krijgen van samenwerkingsverbanden van nationale regelingen en fondsen voor audiovisuele producties. Door het recht op aanspraak kunnen de coproducties eveneens worden aangemerkt als “Europese producties” in de zin van artikel 1, onder n), iii), van de richtlijn audiovisuele mediadiensten.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 1 maart 2022 in zaak C-275/20 - Commissie/Raad (Accord avec la République de Corée) 2 verklaard dat de rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit artikel 3, lid 1, van Besluit (EU) 2015/2169 van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (EU) 2022/2335 van de Raad, moet zijn. Dat artikel voorziet in een besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
• Subsidiariteit
De verlenging van het recht op aanspraak biedt de Europese audiovisuele sector kansen om zijn aanwezigheid op de snelgroeiende Koreaanse markt te bestendigen en er zijn marktaandeel, ervaring en kennis te vergroten.
Sommige lidstaten hebben met succes op bilaterale basis audiovisuele coproducties opgezet, maar vele andere nog niet. Daarom biedt het recht op aanspraak op EU-niveau potentieel voor deelname door een groter aantal landen.
De Europese Commissie heeft beperkte bevoegdheden inzake de productie van films. Deze rol behoort toe aan de nationale filmfondsen, ook wat internationale coproducties betreft. Daarom zal een grotere betrokkenheid van de nationale filmfondsen nodig zijn om het protocol in de praktijk uit te voeren.
• Evenredigheid
Studies en gegevens van het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector tonen aan dat coproducties hogere kijkcijfers opleveren. In 2021 maakten Europese films 23 % van de in Korea uitgebrachte films uit, maar slechts 5 % van de ticketverkoop. De kloof tussen het aantal uitgebrachte films en het aantal verkochte tickets toont aan dat er een groot onaangeboord potentieel is, en dat dit potentieel kan worden benut door betere samenwerking. Het recht op aanspraak voor coproducties kan de Europese audiovisuele industrie meer kansen bieden op het gebied van uitvoer naar en promotie in Korea, en zo een toegangspoort tot Azië vormen. De uitvoering van het recht op aanspraak voor coproducties zou bijgevolg bijdragen tot het vergroten van het marktaandeel in een van de top 10 markten op het gebied van ticketverkoop (500 miljoen USD, 61 miljoen bezoekers). De aanwezigheid van Koreaanse films in de EU is evenwel vrij beperkt. Voor de periode 2017 tot en met 2021 maakten Koreaanse films 0,6 % van de uitgebrachte films uit en 0,5 % van de ticketverkoop in de EU.
Dat er tot dusver weinig coproducties tussen de EU en de Republiek Korea zijn gemaakt in het kader van het audiovisuele recht op aanspraak, lijkt vooral te wijten aan een aanhoudend gebrek aan concrete informatie over de stimulansen die beschikbaar zijn voor coproducties in de lidstaten van de EU en de Republiek Korea. Door de gevolgen van de COVID-19-pandemie is dit recent nog verslechterd. Daarom moeten er zowel Europees als nationaal doelgerichte maatregelen worden genomen (inzake financieringsmogelijkheden, scholing en netwerkvorming). Hoewel ze door de COVID-19-pandemie werden onderbroken, toont het feit dat er buiten het kader van het recht op aanspraak voor de audiovisuele sector wel al coproducties zijn gerealiseerd tussen de lidstaten en de Republiek Korea, aan dat er capaciteit en potentieel bestaat voor meer.
• Keuze van het instrument
Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Besluit (EU) 2015/2169 van de Raad is een besluit van de Raad het geschikte instrument om met de verlenging van het recht op aanspraak in te stemmen.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Niet van toepassing.
• Raadpleging van belanghebbenden
In het protocol is vastgelegd dat elke partij een interne adviesgroep moet oprichten, bestaande uit hun respectievelijke vertegenwoordigers van de culturele en audiovisuele sector die actief zijn op de door het protocol bestreken gebieden. De EU-adviesgroep is in december 2022 bijeengekomen om de resultaten van de uitvoering van het recht op aanspraak te evalueren ter zake van een grotere culturele diversiteit en een voor beide partijen voordelige samenwerking inzake coproducties.
Er hebben nuttige uitwisselingen plaatsgevonden over verscheidene onderwerpen. De belanghebbenden onderkenden het gebrek aan audiovisuele coproducties tussen de EU en Korea onder de in het protocol vermelde voorwaarden. Er werd verzocht om uit te zoeken waarom het recht op aanspraak tot nu toe niet functioneert zoals gepland. Tijdens de discussie werden de COVID-19-pandemie, het gebrek aan bekendheid en de strenge voorwaarden aangeduid als mogelijke oorzaken. Sommige belanghebbenden zijn nog steeds niet overtuigd van de institutionele basis voor het recht op aanspraak, aangezien audiovisuele media geen deel zouden mogen uitmaken van handelsovereenkomsten.
Verder werd in de discussie benadrukt hoezeer het culturele protocol met succes bijdraagt tot de ontwikkeling van culturele betrekkingen, overeenkomstig het Unesco-verdrag van 2005, en hoe belangrijk het is de culturele betrekkingen tussen de EU en de Republiek Korea verder te versterken. Er werd bezorgdheid geuit over een mogelijk gebrek aan wederkerigheid van de Republiek Korea inzake de quota voor nationale producties op online video-on-demanddiensten. Gezien het gebrek aan coproducties tussen de EU en Korea tot dusver zijn er echter weinig potentiële risico’s. De Commissie concludeerde dat een verlenging van het recht op aanspraak de gelegenheid biedt om het te herzien, en zo de punten van zorg aan te pakken en de uitvoering van het protocol te vergemakkelijken.
• Bijeenbrengen en benutten van expertise
Studies en gegevens van het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector tonen aan dat coproducties in het algemeen zorgen voor hogere internationale kijkcijfers. In 2021 maakten Europese films 23 % van de in Korea uitgebrachte films uit, maar slechts 5 % van de ticketverkoop. De kloof tussen het aantal uitgebrachte films en het aantal verkochte tickets toont aan dat er een groot onaangeboord potentieel is, en dat betere samenwerking kan helpen om dit potentieel te benutten. Het bij het protocol ingestelde Comité voor culturele samenwerking heeft onderzocht welke factoren mogelijk van invloed zijn op de uitvoering van het recht op aanspraak voor de audiovisuele sector, waaronder de COVID-19-pandemie, het gebrek aan bekendheid inzake de mogelijkheden en de vereisten voor coproducties.
• Effectbeoordeling
Niet van toepassing.
• Gezonde regelgeving en vereenvoudiging
Niet van toepassing.
• Grondrechten
Niet van toepassing.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Geen.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
De Commissie zal de uitvoering van het recht op aanspraak voor audiovisuele coproducties blijven volgen aan de hand van gegevens van het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector, in het bijzonder wat animatiefilms betreft.
Eenmaal per jaar zal het bij het protocol ingestelde comité voor culturele samenwerking bijeenkomen om de voortgang te volgen en de uitdagingen en kansen te bespreken.
• Toelichtende stukken (bij richtlijnen)
Niet van toepassing.
• Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel
Artikel 1 verlengt de duur van het recht op aanspraak voor de audiovisuele sector van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2026 en biedt coproducties tussen de EU en Korea gedurende deze periode de mogelijkheid gebruik te maken van de regelingen van de respectieve partijen.
Artikel 2 bepaalt dat het besluit in werking treedt op de dag waarop het wordt vastgesteld. Dit is noodzakelijk vanwege de tijdsdruk in verband met de verplichting voor de EU om de Republiek Korea drie maanden van tevoren op de hoogte te stellen als de EU voornemens is het recht op aanspraak niet te verlengen.