Toelichting bij COM(2021)754 - Wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Sinds de laatste wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912, die de Raad op 20 mei 2021 1 vaststelde, hebben het Parlement en de Raad Verordening (EU) 2021/953 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-covidcertificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren, vastgesteld alsook Verordening (EU) 2021/954 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-covidcertificaat), ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie.

Aangezien vaccinatie een belangrijke rol heeft gespeeld bij de hervatting van het reizen naar de EU, stelt de Commissie voor Aanbeveling (EU) 2020/912 te wijzigen zodat een duidelijk verband wordt gelegd tussen de aanbeveling en het digitale EU-covidcertificaat, zodat het voor de autoriteiten van de lidstaten gemakkelijker is de echtheid, geldigheid en integriteit van de door derde landen afgegeven certificaten te controleren.

Voorts heeft de Europese Raad op 22 oktober 2021 opgeroepen tot verdere coördinatie om reizen naar de EU te vergemakkelijken. Daarom wordt voorgesteld de drempel van het maximale “totale aantal COVID-19-meldingen over een periode van 14 dagen” te verhogen van 75 naar 100 (het gemiddelde percentage in de EU/EER bedroeg op 14 november 2021 473,8 per 100 000 inwoners), en tegelijkertijd het wekelijkse testpercentage te verhogen van 300 naar 600 per 100 000 inwoners, om rekening te houden met de algemene toename van de testcapaciteit (het gemiddelde wekelijkse testpercentage in de EU/EER bedroeg op 14 november 2021 meer dan 5 000 tests per 100 000 inwoners).

Er wordt een standaardaanvaardingsperiode van 9 maanden na de voltooiing van de primaire vaccinatiereeks voorgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de richtsnoeren van het ECDC betreffende de toediening van boosterdoses vanaf 6 maanden na voltooiing van de primaire vaccinatiereeks, en wordt voorzien in een extra periode van 3 maanden om ervoor te zorgen dat de nationale vaccinatiecampagnes kunnen worden aangepast en burgers toegang krijgen tot boosterprikken. Met het oog op een gecoördineerde aanpak mogen de lidstaten geen vaccinatiecertificaten aanvaarden die na voltooiing van de primaire vaccinatiereeks zijn afgegeven indien meer dan 9 maanden zijn verstreken sinds de toediening van de daarin vermelde dosis.

Tot slot acht de Commissie het voorbarig om, hoewel de vaccinatiegraad wereldwijd blijft toenemen en verscheidene derde landen hun grenzen geleidelijk heropenen voor internationale reizigers die volledig gevaccineerd zijn, een mogelijkheid die de EU sinds 20 mei 2021 heeft geboden, volledig en onmiddellijk over te gaan van de huidige hybride aanpak op basis van land/persoon, naar een louter persoonsgebonden aanpak, aangezien reizigers uit derde landen met een lage vaccinatiegraad hierdoor zouden worden benadeeld. Daarom moet bijlage I (Derde landen, speciale administratieve regio’s en andere territoriale entiteiten en autoriteiten waarvan de ingezetenen niet zouden mogen vallen onder de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU aan de buitengrenzen) pas op 1 mei 2022 worden ingetrokken en moeten de desbetreffende bepalingen pas op die datum worden geschrapt. Dit zal de inhoud van de aanbeveling vereenvoudigen en de administratieve lasten in verband met de uitvoering ervan verminderen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel voor een aanbeveling dient ter uitvoering van de bestaande bepalingen op het beleidsterrein, namelijk het verrichten van personencontrole en efficiënte bewaking bij overschrijdingen van de buitengrenzen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze aanbeveling is in overeenstemming met ander beleid van de Unie, onder meer op het gebied van externe betrekkingen en volksgezondheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 77, lid 2, punten b) en e), en artikel 292, eerste en tweede zin.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het waarborgen van de goede werking van de ruimte zonder controles aan de binnengrenzen tussen de lidstaten houdt een gezamenlijke inspanning in en is een gedeelde verantwoordelijkheid die een coherente en gecoördineerde aanpak vereist, met name wat betreft beperkingen voor niet-essentiële reizen naar de EU. De doelstelling te zorgen voor een gecoördineerde benadering kan niet voldoende worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen en kan beter door de Unie worden bereikt.

Evenredigheid

In dit voorstel wordt rekening gehouden met de evoluerende epidemiologische situatie en met alle beschikbare relevante gegevens. De voorgestelde wijzigingen van Aanbeveling 2020/912 van de Raad zullen de administratieve lasten verminderen door de bestaande reismogelijkheden te versoepelen en uiteindelijk de in bijlage I bij de aanbeveling weergegeven nationale aanpak te schrappen. Daarom is het voorstel geschikt om het beoogde doel te bereiken en gaat het niet verder dan wat nodig en evenredig is.

Keuze van het instrument

Het doel van dit voorstel is Aanbeveling 2020/912 van de Raad te wijzigen. Deze doelstelling vereist dat een nieuwe aanbeveling van de Raad wordt aangenomen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

In dit voorstel wordt rekening gehouden met de besprekingen met de lidstaten sinds de invoering van de eerste tijdelijke beperkingen van niet-essentiële reizen. Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd, hoewel in het voorstel rekening wordt gehouden met de evoluerende epidemiologische situatie en met alle beschikbare relevante gegevens.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Dit voorstel is gebaseerd op de steeds grotere wetenschappelijke expertise met betrekking tot het virus SARS-CoV-2, de wijze van verspreiding ervan, de variaties ervan in meer besmettelijke en gevaarlijke stammen (belangwekkende varianten en zorgwekkende varianten), alsook de doeltreffendheid van vaccinatie en van niet-farmaceutische ingrepen bij de beheersing van de verspreiding van dit virus. Het gebruikte wetenschappelijke bewijs is voornamelijk afkomstig van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Geen.