Toelichting bij COM(2020)431 - Wijziging Verordening 2019/2236 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zwarte Zee

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) 2019/2236 van de Raad tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee 1 moet worden gewijzigd, om rekening te houden met correcties in de uitgangswaarde van Spanje met betrekking tot de visserijinspanning.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde maatregelen stroken met de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met andere beleidsgebieden van de Unie, met name op het vlak van milieu.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 2 .

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad maatregelen aannemen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: verordening.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Voorgesteld wordt Verordening (EU) 2019/2236 van de Raad te wijzigen zoals hieronder uiteengezet.

Het meerjarenplan voor het visserijbeheer in het westelijke deel van de Middellandse Zee (“het meerjarenplan”) 3 bestrijkt de demersale trawlvisserij van Spanje, Frankrijk en Italië en is op 27 juni 2019 in werking getreden. Het meerjarenplan voorziet in het bijzonder in een inspanningsregeling waarbij de inspanning geleidelijk wordt verminderd op basis van een uitgangswaarde die de lidstaten berekenen overeenkomstig de in het meerjarenplan vastgestelde criteria. De door het meerjarenplan voorgeschreven inspanningsvermindering voor 2020, het eerste jaar van uitvoering van het plan, is vastgesteld bij Verordening (EU) 2019/2236 van de Raad.

Wat de berekening van de inspanningsvermindering betreft, heeft Spanje de Commissie eind mei 2020 op de hoogte gesteld van een fout in de visserijinspanningsgegevens, die gevolgen heeft voor de voor de vermindering van de visserijinspanning gebruikte uitgangswaarde, niet met betrekking tot de grootte van de uitgangswaarde, maar met betrekking tot hoe die hoeveelheid wordt verdeeld onder visserijinspanningsgroepen in Spanje. Bij de raming van deze uitgangswaarde constateerde Spanje een tekortkoming in de technische berekening voor het uitsplitsen van de visdagen tussen de kustvisserij en de diepzeevisserij (met name op blauwrode diepzeegarnaal, een van de belangrijkste doelsoorten in het meerjarenplan) in het geval van de visreizen van langer dan één dag. Deze wijziging in de berekening is niet van invloed op de visserijinspanning van Spanje in termen van het totale aantal visdagen en heeft slechts betrekking op een klein deel van de totale visreizen en vaartuigen. De wijziging heeft echter wel een significante impact op de aan beide visserijtakken toegewezen visdagen, voor Spanje en voor Spaanse vaartuigen.

Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de andere lidstaten die het meerjarenplan implementeren.

Om discrepanties te vermijden tussen de door Spanje gerapporteerde visserijinspanning en de visserijinspanning voor 2020 die in de bovengenoemde verordening van de Raad is vastgesteld, moet de verordening inzake vangstmogelijkheden voor 2020 derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd om deze gegevens te corrigeren.