Toelichting bij COM(2020)179 - Wijziging van Richtlijn (EU) 2016/797 en Richtlijn (EU) 2016/798, wat de verlenging van de omzettingstermijn betreft - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2020)179 - Wijziging van Richtlijn (EU) 2016/797 en Richtlijn (EU) 2016/798, wat de verlenging van de omzettingstermijn betreft. |
---|---|
bron | COM(2020)179 |
datum | 29-04-2020 |
• Motivering en doel van het voorstel
Het voorstel maakt deel uit van de noodmaatregelen die de Commissie heeft genomen naar aanleiding van de buitengewone situatie die is ontstaan door de uitbraak van COVID-19.
In de Richtlijnen (EU) 2016/797 en (EU) 2016/798 van de technische pijler van het 4e spoorwegpakket wordt de lidstaten de keuze gegeven tussen twee omzettingstermijnen 1 : 16 juni 2019 of, na kennisgeving aan de Commissie en het Spoorwegbureau van de Europese Unie, 16 juni 2020. Slechts 8 lidstaten hebben beide richtlijnen in 2019 omgezet (BG, FI, FR, GR, IT, NL, RO, en SI).
Na de uitbraak van COVID-19 hebben de meeste van de resterende 17 lidstaten gevraagd de omzettingstermijn te verlengen omdat zij door COVID-19 niet meer in staat zijn vóór 16 juni 2020 de nodige wetgeving vast te stellen.
Gezien de buitengewone omstandigheden is het volstrekt begrijpelijk dat de definitieve omzetting vóór 16 juni 2020 niet haalbaar is. Juridische duidelijkheid en rechtszekerheid zijn essentieel voor de spoorwegsector en -ondernemingen, de belangrijkste belanghebbenden van het vierde spoorwegpakket. COVID-19 brak uit tijdens de laatste fase van het proces voor de vaststelling van nationale omzettingsmaatregelen. De lidstaten zouden daarom in staat moeten zijn dit proces af te ronden binnen een extra termijn van drie maanden. Daarom acht de Commissie een korte termijnverlenging met drie maanden redelijk.
Een aantal uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 en Richtlijn (EU) 2016/798. De in die handelingen opgenomen overgangsbepalingen en data voor inwerkingtreding zijn bepaald op basis van de dubbele omzettingstermijnen van die richtlijnen. De Commissie zal een reeks wijzigingen van die uitvoeringshandelingen voorstellen om deze na de vaststelling van de voorgestelde richtlijn in overeenstemming te brengen met de verlengde omzettingstermijnen. Door de bestaande procedure van artikel 6 van Richtlijn (EU) 2016/798 is het echter onmogelijk de desbetreffende gedelegeerde handelingen 2 tijdig aan te passen aan de verlengde omzettingstermijnen. Daarom voorziet het voorstel in een rechtsgrondslag en vereenvoudigde procedure voor de verdere aanpassing van de wetgeving. Op die manier worden de coherentie van het regelgevingskader en de tenuitvoerlegging van de technische pijler van het vierde spoorwegpakket gewaarborgd.
Dit initiatief ressorteert niet onder het programma voor gezonde regelgeving (Refit).
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De voorstellen zijn in overeenstemming met de algemene noodmaatregelen die de Commissie heeft genomen om de negatieve gevolgen van de uitbraak van COVID-19 te beperken en te verhelpen.
De vaststelling van deze maatregelen is essentieel om de continuïteit van het vervoer van goederen en personen te waarborgen.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De doeltreffende werking van de interne spoorvervoersmarkt, het vrij verkeer van essentiële goederen, passagiers en personeelsleden en de daaraan gerelateerde diensten zijn afhankelijk van de economische prestaties van de spoorwegondernemingen, infrastructuurbeheerders en spoorwegsector, en van een goed functionerend juridisch en administratief kader. De negatieve economische gevolgen van de huidige uitbraak van COVID-19 kunnen de financiële gezondheid van spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders in gevaar brengen en ernstige negatieve gevolgen hebben voor het vervoersysteem en de economie als geheel.
De Commissie heeft het concept “ green lanes ” ontwikkeld om de grenzen open te houden voor vrachtvervoer en het oponthoud te beperken. De Commissie heeft richtsnoeren inzake passagiersrechten opgesteld en zal die actualiseren in het licht van de verdere ontwikkeling van de algemene situatie.
De wijziging van de richtlijnen is uitermate belangrijk omdat ze een antwoord biedt op de belangrijkste bekommernissen van de lidstaten, spoorwegondernemingen, infrastructuurbeheerders en spoorwegindustrie.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Dit voorstel is gebaseerd op artikel 91, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De doelstelling van het voorstel kan niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt, aangezien zij gebonden zijn door de in de richtlijnen vastgestelde omzettingsmaatregelen, die zij niet eenzijdig kunnen wijzigen. Ze kan alleen worden bereikt door een wijziging van de richtlijnen zelf door de medewetgever.
• Evenredigheid
Het voorstel staat in verhouding tot de door de crisis veroorzaakte problemen en gaat niet verder dan wat nodig is om de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 op het proces voor de omzetting van de richtlijnen te verlichten.
• Keuze van het instrument
Met het oog op de verwezenlijking van die doelstelling moet het rechtsinstrument dezelfde vorm hebben als het instrument dat wordt gewijzigd. Het voornaamste doel van het voorstel is de door de lidstaten gevraagde verlenging van de omzettingstermijn.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Dit is een dringende maatregel vanwege de plotse en niet te voorziene uitbraak en verspreiding van COVID-19. Daarom is deze maatregel niet relevant voor het programma voor gezonde regelgeving en wordt er achteraf geen evaluatie uitgevoerd.
• Raadpleging van belanghebbenden
Gezien de urgentie kon er geen formele raadpleging van de belanghebbenden worden georganiseerd. Zowel de autoriteiten van de lidstaten als de belanghebbenden hebben de Commissie echter verzocht om in het kader van de richtlijnen passende maatregelen voor te stellen.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Zoals reeds toegelicht, was er gezien de urgentie van de situatie geen tijd om een beroep te doen op externe deskundigen. De noodmaatregelen van de Commissie worden genomen op basis van de wetenschappelijke gegevens over de ontwikkeling van de epidemiologische situatie.
• Effectbeoordeling
Gezien de urgentie van de toestand is er geen formele effectbeoordeling uitgevoerd.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Niet van toepassing.
• Grondrechten
Geen gevolgen voor de grondrechten.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Niet van toepassing.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Om te waarborgen dat de voorgestelde maatregel, die ook een rechtstreekse impact heeft op de juridische duidelijkheid voor de spoorwegsector, correct ten uitvoer wordt gelegd, stelt de Commissie voor een kennisgevingsclausule in te voeren voor de lidstaten die ervoor kiezen de omzettingstermijn te verlengen tot en met 16 september 2020.
• Toelichtende stukken (bij richtlijnen)
Niet van toepassing.