Toelichting bij COM(2019)539 - BESLUIT VAN DE RAAD waarbij wordt vastgesteld dat Hongarije geen doeltreffende maatregelen heeft genomen naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van 4 december 2018

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 5.6.2019

COM(2019) 539 final

Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

waarbij wordt vastgesteld dat Hongarije geen doeltreffende maatregelen heeft genomen naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van 4 december 2018

{SWD(2019) 534 final}


Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

waarbij wordt vastgesteld dat Hongarije geen doeltreffende maatregelen heeft genomen naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van 4 december 2018

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad 1 , en met name artikel 10, lid 2, vierde alinea,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 22 juni 2018 heeft de Raad overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) geconcludeerd dat in Hongarije een significante afwijking van het aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting van -1,5 % van het bbp bestond. In het licht van de vastgestelde significante afwijking heeft de Raad Hongarije op 22 juni 2018 aanbevolen 2 de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het nominale stijgingstempo van de netto primaire overheidsuitgaven 3 in 2018 niet hoger uitkwam dan 2,8 %, wat overeenkomt met een jaarlijkse structurele aanpassing van 1,0 % van het bbp.

(2)Op 4 december 2018 heeft de Raad geconcludeerd dat Hongarije geen doeltreffende maatregelen had genomen om gevolg te geven aan de aanbeveling van de Raad van 22 juni 2018. Op basis van die elementen heeft de Raad op 4 december 2018 een herziene aanbeveling aangenomen en Hongarije aangemaand de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het nominale stijgingstempo van de netto primaire overheidsuitgaven in 2019 niet uitkomt boven 3,3 %, hetgeen overeenkomt met een jaarlijkse structurele aanpassing van 1,0 % van het bbp 4 . Hongarije werd ook aanbevolen om alle meevallers te benutten om het tekort terug te dringen en tegelijk budgettaire consolidatiemaatregelen te nemen die op groeivriendelijke wijze een blijvende verbetering van het structurele overheidssaldo moeten waarborgen. De Raad heeft 15 april 2019 vastgesteld als uiterste datum waarop Hongarije verslag moest uitbrengen over de naar aanleiding van de aanbeveling genomen maatregelen.

(3)Op 20 maart 2019 ondernam de Commissie in het kader van artikel -11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad een missie voor verscherpt toezicht in Hongarije met als doel monitoring ter plaatse. Na haar voorlopige bevindingen voor commentaar aan de Hongaarse autoriteiten te hebben voorgelegd, heeft de Commissie haar bevindingen op 5 juni 2019 aan de Raad gemeld. Deze bevindingen werden vervolgens openbaar gemaakt. In het verslag van de Commissie wordt geconstateerd dat de Hongaarse autoriteiten niet voornemens zijn gevolg te geven aan de aanbeveling van de Raad van 4 december 2018. Tijdens de missie hebben de autoriteiten bevestigd dat hun begrotingsdoelstelling voor 2019 een nominaal tekort van 1,8 % blijft, zoals opgenomen in de in juli 2018 aangenomen begroting 2019, ondanks het gunstigere macro-economische scenario en het beter dan verwachte begrotingsresultaat in 2018.

(4)Op 15 april 2019 hebben de Hongaarse autoriteiten een verslag ingediend over de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van 4 december 2018. In het verslag herhaalden de autoriteiten dat hun doelstelling voor 2019 een nominaal tekort van 1,8 % van het bbp in 2019 bleef, een vermindering met 0,4 procentpunt van het bbp ten opzichte van het resultaat voor 2018. Het verslag bevat geen plannen om de door de Raad aanbevolen begrotingsaanpassing in acht te nemen. Bovendien wordt het brede scala van in het verslag genoemde economische programma's met budgettaire impact grotendeels niet gekwantificeerd; evenmin bevat het verslag budgettaire prognoses voor 2019. Daardoor voldoet het verslag niet aan het verslagleggingsvereiste van de Raad. De verbetering van het onderliggende structurele tekort blijft significant achter bij het vereiste in de aanbeveling van de Raad.

(5)Op basis van de op 7 mei 2019 gepubliceerde voorjaarsprognoses 2019 van de Commissie zal de groei van de netto primaire uitgaven in 2019 naar verwachting 6,5 % bedragen, ruim boven het aanbevolen percentage van 3,3 %. Het structurele saldo zal naar verwachting met 0,4 % van het bbp verbeteren ten opzichte van 2018, waarmee het achterblijft bij de aanbevolen aanpassing van 1,0 % van het bbp. Beide indicatoren wijzen dus op een afwijking van de aanbevolen aanpassing. De kloof met de uitgavenbenchmark bedraagt 1,2 % van het bbp. De kloof met het structurele saldo is iets kleiner, namelijk 0,6 % van het bbp. Het structurele saldo wordt negatief beïnvloed door een aantal tegenvallers aan de ontvangstenzijde. De analyse van de uitgavenbenchmark wordt sterk negatief beïnvloed door de potentiële bbp-groei op de middellange termijn die in de berekening wordt toegepast, waarbij onder meer van een zeer lage potentiële bbp-groei in de nasleep van de crisis wordt uitgegaan. Bovendien lijkt de voor de uitgavenbenchmark gebruikte bbp-deflator niet naar behoren rekening te houden met de toegenomen kostendruk die van invloed is op de overheidsuitgaven. Na aanpassing van deze factoren lijkt de uitgavenbenchmark de begrotingsinspanning adequaat weer te geven, maar wijst deze nog steeds op een afwijking van de aanbevolen aanpassing.

(6)Sinds de najaarsprognoses 2018 van de Commissie, die de basis waren voor de aanbeveling van de Raad van 4 december 2018, hebben de Hongaarse autoriteiten nieuwe expansieve maatregelen aan de uitgavenzijde aangekondigd. Bovendien werden na een sneller dan verwachte groei van de overheidslonen nieuwe loonsverhogingen voor bepaalde categorieën aangekondigd sinds het najaar van 2018. Tot slot hebben hogere begrotingsreserves, en de uitdrukkelijke intentie van de regering om deze tegen het einde van het jaar volledig op te gebruiken, bijgedragen tot de uitgavenprognoses voor 2019. Als gevolg daarvan zal de afwijking van de uitgavenbenchmark naar verwachting aanzienlijk groter zijn dan de afwijking die is vastgesteld bij de in het najaar van 2018 uitgevoerde beoordeling.

(7)Op grond daarvan luidt de conclusie dat de reactie van Hongarije op de aanbeveling van de Raad van 4 december 2018 ontoereikend is. De begrotingsinspanning is niet toereikend om ervoor te zorgen dat het nominale stijgingstempo van de netto primaire overheidsuitgaven niet hoger uitkomt dan 3,3 % in 2019, wat zou overeenkomen met een jaarlijkse structurele aanpassing van 1,0 % van het bbp,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hongarije heeft geen doeltreffende maatregelen genomen naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van 4 december 2018.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot Hongarije.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) PB C 223 van 27.6.2018, blz. 1.
(3) De netto primaire overheidsuitgaven omvatten de totale overheidsuitgaven zonder rekening te houden met rente-uitgaven, uitgaven in het kader van programma's van de Unie die volledig met inkomsten uit fondsen van de Unie worden gefinancierd en niet-discretionaire veranderingen in de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen. Nationaal gefinancierde bruto-investeringen in vaste activa zijn gespreid over een periode van vier jaar. Er wordt rekening gehouden met discretionaire ontvangstenmaatregelen of bij wet verplicht gestelde ontvangstenstijgingen. Eenmalige maatregelen aan zowel de ontvangsten- als de uitgavenzijde worden uitgevlakt.
(4) PB C 460 van 21.12.2018, blz. 4.