Toelichting bij COM(2019)86 - Uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden door de Commissie inzake de houtverordening

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

3.

Brussel, 18.2.2019


COM(2019) 86 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheid die aan de Commissie is gedelegeerd op grond van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (de houtverordening van de EU)


4.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD


over de uitoefening van de bevoegdheid die aan de Commissie is gedelegeerd op grond van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (de houtverordening van de EU)


Inhoudsopgave

1.

Inleiding



Verordening (EU) nr. 995/2010 1 ("de houtverordening van de EU" of 'de verordening') verbiedt van het op de markt brengen van illegaal gekapt hout of producten van dergelijk hout. De houtverordening van de EU maakt deel uit van een brede reeks maatregelen die zijn ingevoerd bij het Flegt-actieplan 2 , dat het uitgebreide antwoord van de EU is op het zeer ernstig probleem van de illegale houtkap en het verwoestend effect daarvan op bossen. Zij draagt ook bij tot de reductie van de emissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie, de conserverende rol van bossen, het duurzaam beheer van bossen en de versterking van de koolstofvoorraden in bossen in ontwikkelingslanden.


In de houtverordening van de EU zijn drie verplichtingen vastgesteld:

1.het op de markt te brengen van illegaal gekapt hout (d.w.z. hout dat is gekapt in strijd met de toepasselijke wetgeving van het land waar het is gekapt) of houtproducten die van dergelijk hout zijn gemaakt, is bij de verordening verboden;


2.marktdeelnemers die hout en houtproducten voor het eerst op de EU-markt brengen, zijn uit hoofde van de verordening verplicht de nodige zorgvuldigheid te betrachten, wat betekent dat zij aan risicobeheersing moeten doen om ervoor te zorgen dat alleen legaal gekapt hout (hout dat is gekapt overeenkomstig de toepasselijke wetgeving in het land waar het is gekapt) of houtproducten die van dergelijk hout zijn gemaakt op de EU-markt worden gebracht;


3.handelaren in hout en houtproducten die al op de EU-markt zijn gebracht, moeten uit hoofde van de verordening een register van leveranciers en klanten bijhouden ("verplichte traceerbaarheid").

De houtverordening van de EU heeft betrekking op een breed scala aan houtproducten, die middels de codes van de gecombineerde nomenclatuur van de EU in de bijlage bij de verordening zijn opgenomen. In de verordening is voorzien in de erkenning door de Commissie van 'toezichthoudende organisaties' die exploitanten voorzien van een stelsel van zorgvuldigheidseisen en hen helpen om aan hun verplichtingen te voldoen.

De houtverordening van de EU is in december 2010 goedgekeurd en op 3 maart 2013 in werking getreden. In deze periode heeft de Commissie twee niet-wetgevingshandelingen vastgesteld. De eerste is Uitvoeringsverordening (EU) nr. 607/2012 van de Commissie 3 van 6 juli 2012 houdende gedetailleerde voorschriften betreffende het stelsel van zorgvuldigheidseisen en de frequentie en de aard van de controles op de toezichthoudende organisaties, die is vastgesteld krachtens artikel 18, lid 2, van de houtverordening van de EU en de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. De tweede is Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 363/2012 van de Commissie 4 van 23 februari 2012 inzake de procedures voor de erkenning en de intrekking van de erkenning van de toezichthoudende organisaties als bedoeld in Verordening (EU) nr. 995/2010, die is vastgesteld krachtens artikel 8, lid 7, van de houtverordening van de EU.


2.

Rechtsgrondslag



Volgens artikel 6, lid 3, van de houtverordening van de EU mag de Commissie 'gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot verdere relevante risicobeoordelingscriteria die nodig kunnen zijn' ter aanvulling van de in de houtverordening van de EU bedoelde risicobeoordelingscriteria. In artikel 8, lid 7, van de houtverordening van de EU is voorzien in de mogelijkheid gedelegeerde handelingen vast te stellen in verband met de erkenning en de intrekking van erkenningen van toezichthoudende organisaties, indien de ervaring dit vereist. Krachtens artikel 14 van de houtverordening van de EU "mag de Commissie [...] gedelegeerde handelingen vaststellen tot wijziging en aanvulling van de in de bijlage [van de EU-houtverordening] vastgestelde lijst van hout en houtproducten".


In artikel 15, lid 1, van de houtverordening van de EU is bepaald dat "de bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 6, lid 3, artikel 8, lid 7, en artikel 14 [...] voor een periode van zeven jaar met ingang van 2 december 2010" aan de Commissie wordt verleend. Daarin is ook bepaald dat de delegatie van bevoegdheden automatisch met dezelfde periode (d.w.z. zeven jaar) wordt verlengd "tenzij het Europees Parlement of de Raad die bevoegdheid intrekt overeenkomstig artikel 16" van de houtverordening van de EU. De delegatie van bevoegdheden is voor het laatst automatisch verlengd van 2 december 2017 tot 1 december 2024.


In artikel 15, lid 1, van de houtverordening van de EU is verder bepaald dat de Commissie 'uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van een periode van drie jaar na de datum van toepassing' van de verordening (3 maart 2013) een verslag over de gedelegeerde bevoegdheden moet opstellen. De Commissie heeft dit op 18 februari 2016 gedaan 5 .


In artikel 15, lid 1, is alleen sprake van een eerste indieningstermijn van drie maanden voor het verstrijken van een periode van drie jaar na de datum van toepassing (d.w.z. december 2015), en een driejaarlijks rapportageritme sluit niet aan bij het ritme van de verlengingen (om de zeven jaar). Desalniettemin kan uit de rapportagepraktijk inzake gedelegeerde bevoegdheden 6 en uit het gebruik van het onbepaald lidwoord 'een' in verband met de periode van drie jaar, de verwachting worden afgeleid dat de Commissie elke drie jaar verslag uitbrengt over het gebruik van de gedelegeerde bevoegdheden.


In de veronderstelling dat dit inderdaad van haar wordt verwacht, dient de Commissie onderhavig tweede verslag over de gedelegeerde bevoegdheden in.

5.

3.UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE


De Commissie heeft tijdens de tweede periode na de datum van toepassing van de houtverordening van de EU tot aan de datum van de vaststelling van dit verslag geen gebruik gemaakt van haar gedelegeerde bevoegdheden. De Commissie heeft in 2017 een effectbeoordeling van start laten gaan. Dit was een vervolg op de eerste herziening van de houtverordening van de EU 7 , waarvan een van de bevindingen was dat de huidige selectie van producten die onder de houtverordening van de EU vallen niet optimaal is, omdat er producten ontbreken. Het doel van de studie is te analyseren in hoeverre de onder de huidige houtverordening van de EU vallende selectie van producten voldoet, gezien de door de verordening nagestreefde doelstelling - de bestrijding van illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel - en om te beoordelen in hoeverre een herziening van die selectie significante gevolgen voor de economie, de samenleving en het milieu zou kunnen hebben. De studie omvatte ook een openbare raadpleging, die van 29 januari tot en met 24 april 2018 8 heeft plaatsgevonden. De Commissie zal te gelegener tijd zorgen voor een follow-up van de effectbeoordeling.


(1)

Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PB L 295 van 12.11.2010, blz. 23).

(2)

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) - Voorstel voor een EU-actieplan (COM(2003) 251 definitief).

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 607/2012 van de Commissie (PB L 177 van 7.7.2012, blz. 16).

(4)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 363/2012 van de Commissie (PB L 115 van 27.4.2012, blz. 12).

(5)

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52016DC0060

(6)

De bepalingen volgen de overeengekomen standaardbepalingen van punt17 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie van 13 april 2016 over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1), waarin staat dat de Commissie uiterlijk negen maanden vóór het einde van 'elke' termijn een verslag over de gedelegeerde bevoegdheid moet opstellen.

(7)

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad inzake Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (COM/2016/74 final).

(8)

De resultaten van de openbare raadpleging zijn beschikbaar op: https://ec.europa.eu/info/consultations/public-consultation-product-scope-eu-timber-regulation_en