Toelichting bij COM(2019)65 - Bepalingen voor de voortzetting van de lopende leermobiliteitsactiviteiten uit hoofde van Erasmus+ in het kader van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2019)65 - Bepalingen voor de voortzetting van de lopende leermobiliteitsactiviteiten uit hoofde van Erasmus+ in het kader van de ... |
---|---|
bron | COM(2019)65 |
datum | 30-01-2019 |
• Motivering en doel van het voorstel
Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna 'het Verenigd Koninkrijk' genoemd) kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dit betekent dat de primaire en secundaire wetgeving van de Unie, indien het terugtrekkingsakkoord niet wordt geratificeerd, met ingang van 30 maart 2019 ("de terugtrekkingsdatum") niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk wordt dan een derde land.
De Europese Raad (art. 50) heeft op 13 december 2018 zijn oproep herhaald de werkzaamheden te intensiveren teneinde op alle niveaus voorbereid te zijn op de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk, en daarbij rekening te houden met alle mogelijke uitkomsten. Deze handeling maakt deel uit van een pakket maatregelen dat de Commissie naar aanleiding van deze oproep aanneemt.
Het Erasmus+-programma is een vlaggenschipinitiatief van de EU en waarschijnlijk een van de meest succesvolle programma's van de Europese Unie. Sinds de start ervan meer dan 30 jaar geleden heeft het meer dan 9 miljoen jonge Europeanen de kans gegeven om een ervaring met leermobiliteit op te doen in het buitenland. Het heeft een hele generatie mensen gecreëerd die zich identificeert met Europa. Een generatie van ruimdenkende, zelfverzekerde en mondige burgers die de gemeenschappelijke waarden van Europa delen en de kennisbasis en de veerkracht van de Europese economie en samenleving helpen opbouwen.
Erasmus+ ondersteunt acties op het gebied van onderwijs en opleiding, jeugd en sport. Het helpt de Europese landen bij de modernisering en verbetering van hun onderwijs- en opleidingsstelsels en hun beleid inzake jeugd en sport, door hun rol als de drijvende krachten achter groei, werkgelegenheid, concurrentievermogen, innovatie en sociale cohesie te versterken. Het programma biedt jaarlijks bijna 800 000 mensen de kans om in het buitenland te studeren of een opleiding te volgen. De mobiliteitsactiviteiten hebben een maximale duur van twaalf maanden.
Het programma is een belangrijk instrument om tegen 2025 werk te maken van een Europese onderwijsruimte waar jongeren het beste onderwijs en de beste opleiding genieten, waar leren, studeren en onderzoek doen niet worden gehinderd door grenzen en waar tijd doorbrengen in een andere lidstaat, hetzij om te studeren, te leren of te werken, de norm is. In de Europese onderwijsruimte hebben mensen een sterk gevoel van hun identiteit als Europeanen en van het cultureel erfgoed en de verscheidenheid van Europa.
Op het moment van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zal het Verenigd Koninkrijk bijna 14 000 lerenden uit de EU-27 tellen (studenten en stagiairs in het hoger onderwijs en in beroepsonderwijs en -opleiding, lerende jongeren en onderwijspersoneel), en de EU-27 ongeveer 7 000 lerenden uit het Verenigd Koninkrijk.
Indien het terugtrekkingsakkoord niet wordt geratificeerd, betekent dit dat de huidige deelnemers aan Erasmus+ uit de EU-27 en het Verenigd Koninkrijk hun leermobiliteitsactiviteiten moeten onderbreken. Talrijke studenten zouden hun studiepunten verliezen en verplicht kunnen worden hun academisch jaar of semester over te doen. Dit zou een zeer verstorend effect hebben op de studenten zelf en op de uitzendende instellingen en de gastinstellingen.
Dit voorstel heeft tot doel te voorzien in noodmaatregelen om te vermijden dat de leermobiliteitsactiviteiten in het kader van Erasmus+ waarbij het Verenigd Koninkrijk betrokken is, op het moment van zijn terugtrekking uit de Europese Unie worden verstoord. Deze maatregelen gelden voor de lopende leermobiliteitsactiviteiten in het kader van Erasmus+ waarmee van start wordt gegaan voor de datum waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het doel van dit voorstel is te zorgen voor de voortzetting van bestaande programma’s.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Dit voorstel is volledig in overeenstemming met het mandaat van de Raad voor de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over zijn terugtrekking uit de Unie.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Artikelen 165 en 166 VWEU
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De voorgestelde handeling beoogt ervoor te zorgen dat het Erasmus+-programma, dat wordt geregeld bij Verordening (EU) nr. 1288/2013, als gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/1475, gedeeltelijk wordt voortgezet. De naleving van het subsidiariteitsbeginsel van dit programma is al onderzocht op het tijdstip van de vaststelling van die verordening.
• Evenredigheid
Het voorstel geldt als evenredig aangezien het de nodige juridische wijzigingen omvat maar tegelijkertijd niet verder gaat dan wat nodig is om de ordelijke voortzetting te bereiken van de lopende mobiliteitsacties die reeds in het kader van het Erasmus+-programma zijn toegekend.
• Keuze van het instrument
Aangezien de handeling voortbouwt op Verordening (EU) nr. 1288/2013 is een voorstel voor een verordening de enige passende vorm.
Aangezien deze verordening, die in werking zal treden op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, slechts van toepassing zal zijn indien geen terugtrekkingsakkoord met het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie in werking is getreden op de datum waarop de Verdragen niet meer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk, is de voorgestelde ad-hoc-handeling passender dan een wijzigingsverordening.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Raadpleging van belanghebbenden
Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de medewetgevers. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.
• Effectbeoordeling
Overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving is gezien de aard van de voorgestelde maatregel geen effectbeoordeling verricht. Er zijn geen andere materieel verschillende beleidsopties mogelijk. De voorgenomen maatregel is de enige levensvatbare beleidsoptie om te zorgen voor de ordelijke voortzetting van de lopende leermobiliteitsactiviteiten waarbij het Verenigd Koninkrijk in het kader van het Erasmus+-programma betrokken is, na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het doel van dit voorstel is te zorgen voor de voortzetting van de lopende leermobiliteitsactiviteiten in het kader van Erasmus+ waarbij het Verenigd Koninkrijk betrokken is, zonder wijziging van de toegewezen bedragen en de financiering ervan indien het terugtrekkingsakkoord niet wordt geratificeerd.