Toelichting bij COM(2018)631 - Europese grens- en kustwacht - Bijdrage aan de bijeenkomst van de leiders, september 2018

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht, die in een recordtijd is vastgesteld na de migratiecrisis van 2015, is op 6 oktober 2016 in werking getreden 1 . Er moet evenwel nog meer worden gedaan om de buitengrenzen van de EU doeltreffend te controleren en de daadwerkelijke terugkeer van irreguliere migranten aanzienlijk op te voeren als onderdeel van een alomvattende aanpak van migratie. In dit verband heeft de Europese grens- en kustwacht in zijn huidige vorm voor verbeteringen gezorgd. Het is echter noodzakelijk dat de Europese grens- en kustwacht volledig beantwoordt aan de ambities en behoeften van de Europese Unie om de buitengrenzen doeltreffend te beschermen en voorbereidingen te treffen voor de uitdagingen van de toekomst op het gebied van migratie. De Europese grens- en kustwacht moet een concreet voorbeeld van Europese solidariteit vormen, waar nodig operationeel inzetbaar zijn en de bescherming van de gemeenschappelijke buitengrenzen van de Unie versterken.

De Commissie heeft haar visie 2 voor een versterkte en volledig operationele Europese grens- en kustwacht reeds uiteengezet om tegemoet te komen aan de bezorgdheid van de burgers omtrent de beveiliging en de veiligheid van de Unie. Voor het volgende meerjarig financieel kader 2021-2027 heeft de Commissie voorgesteld een permanent korps van 10 000 grenswachters op te richten en de middelen voor migratie en grensbeheer bijna te verdrievoudigen tot 34,9 miljard EUR, ten opzichte van bijna 13 miljard EUR voor de huidige periode, teneinde op een gerichte manier te reageren op de grotere uitdagingen op het gebied van migratie, mobiliteit en veiligheid. Hierdoor zal de Europese grens- en kustwacht de EU-grenzen beter kunnen beheren en zal een doeltreffender migratiebeleid kunnen worden gevoerd.

Daarnaast heeft de Commissie voorgesteld financiële steun te verlenen voor uitrusting en opleiding van de nationale component van de Europese grens- en kustwacht in de lidstaten, om hen in staat te stellen hun operationele capaciteit uit te breiden, de bestaande instrumenten te versterken en EU-brede informatiesystemen voor grenzen, migratiebeheer en veiligheid te ontwikkelen. In dit verband heeft de Commissie op 12 juni 2018 het Fonds voor asiel en migratie, het Instrument voor grensbeheer en het Fonds voor interne veiligheid voorgesteld, die in totaal over 20,9 miljard EUR beschikken.

De Europese Raad heeft in zijn conclusies van juni 2018 bevestigd dat de buitengrenzen van de EU doeltreffender moeten worden gecontroleerd door de ondersteunende rol van het Europees Grens- en kustwachtagentschap, ook wat betreft de samenwerking met derde landen, verder te versterken, met meer middelen en een ruimer mandaat. De grondbeginselen waarover overeenstemming is bereikt in de conclusies van de Europese Raad zijn ook verder onderschreven door de lidstaten in verschillende fora 3 , waarbij wordt benadrukt dat de instrumenten voor Europese solidariteit moeten worden versterkt, onder meer door de buitengrenzen doeltreffend te beheren met een versterkte Europese grens- en kustwacht en een doeltreffender en samenhangender Europees terugkeerbeleid tot stand te brengen op basis van meer solidariteit en wederzijds vertrouwen.

Voorts wordt in de resolutie van het Europees Parlement van 30 mei 2018 over het jaarverslag over de werking van het Schengengebied benadrukt dat de volwaardige strategie voor een Europees geïntegreerd grensbeheer snel moet worden ingevoerd, zoals de instellingen onderling hebben afgesproken, evenals de technische en operationele strategie van het Europees Grens- en kustwachtagentschap en de daarbij aansluitende nationale strategieën van de lidstaten. Het Europees Parlement heeft tevens zijn bezorgdheid geuit over de inconsistenties in de uitvoering van de strategie voor een Europees geïntegreerd grensbeheer in de lidstaten en heeft benadrukt dat de volledige uitvoering van deze strategie in alle lidstaten van essentieel belang is voor de goede werking van het Schengengebied.

De Commissie geeft gehoor aan deze oproepen, en recenter aan die van de Europese Raad, door een aantal wijzigingen in de structuur van de Europese grens- en kustwacht voor te stellen, met name de oprichting van een eigen operationele tak binnen het Agentschap: een uit 10 000 operationele personeelsleden bestaand permanent korps van de Europese grens- en kustwacht, met uitvoerende bevoegdheden voor al zijn activiteiten om de lidstaten doeltreffend te ondersteunen op het terrein. Het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht zal niet alleen een kwantitatieve, maar ook een kwalitatieve verandering met zich meebrengen aangezien het voor een onmiddellijk beschikbare en betrouwbare oplossing zorgt. Het zal de EU als geheel de nodige capaciteiten verschaffen om de buitengrenzen van de EU te beschermen, secundaire bewegingen te voorkomen en ervoor te zorgen dat irreguliere migranten daadwerkelijk terugkeren.

Doordat de technische uitrusting aanzienlijk wordt uitgebreid, het statutaire personeel uitvoerende bevoegdheden krijgt en de slagkracht in derde landen verder wordt versterkt, zal het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht voor een ommekeer zorgen wat betreft de kwaliteit en doeltreffendheid van de manier waarop de EU als geheel haar gemeenschappelijke grenzen beschermt en migratiestromen beheert. Door nieuwe normen te stellen en onder de grenswachters een Europese cultuur uit te dragen, zal de Europese grens- en kustwacht ook een blauwdruk vormen voor de manier waarop EU-grensbeheer moet worden uitgevoerd.

De werking van de Europese grens- en kustwacht en – nog belangrijker – de manier waarop strategische prioriteiten voor het Europees geïntegreerd grensbeheer worden vastgesteld, moeten bijgevolg worden aangepast. Derhalve heeft het voorstel tot doel de politieke sturing van het Europees geïntegreerd grensbeheer te structuren door een beleidscyclus van Europese en nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer op gang te brengen. De coördinatie van de planningsprocessen van het Europees geïntegreerd grensbeheer zal worden verbeterd om grensoperaties beter voor te bereiden, de reactie op hogere impactniveaus te bepalen en met name de mogelijke interventie van het permanente korps en andere capaciteiten van het Agentschap ter ondersteuning van de lidstaten te omschrijven. Het voorstel zal ook tot een betere voorbereiding van de capaciteiten van de Europese grens- en kustwacht leiden omdat opleiding en onderwijs, de aankoop van uitrusting op korte en langere termijn, alsook onderzoek en ontwikkeling worden gecoördineerd.

Het zal tevens voor betere mogelijkheden tot informatie-uitwisseling zorgen en ondersteuning bieden aan de lidstaten op het gebied van terugkeer. Voorts wordt het voorstel samen met een herziening van de terugkeerrichtlijn gepresenteerd, die tot doel heeft de lidstaten te helpen terugkeeroperaties doeltreffender te maken en een doeltreffender en samenhangender Europees terugkeerbeleid tot stand te brengen. In de herschikking van de terugkeerrichtlijn wordt voorgesteld duidelijker en doeltreffender procedures voor de afgifte van terugkeerbesluiten en de behandeling van beroepen in te voeren, voor samenhang en synergieën tussen asiel- en terugkeerprocedures te zorgen en doeltreffender gebruik te maken van bewaring om terugkeer te vergemakkelijken. In dit verband houden de voorgestelde wijzigingen van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht een verdere uitbreiding in van de reikwijdte van de operationele bijstand die het Agentschap aan de lidstaten zal verlenen.

Deze wijzigingen zorgen ook voor een nauwere samenwerking tussen het Agentschap en het Asielagentschap van de EU wat betreft de inzet van ondersteuningsteams voor migratiebeheer, met name in hotspots en gecontroleerde centra. De Commissie komt tegemoet aan de behoefte om voor synergieën tussen asiel- en terugkeerprocedures te zorgen door coördinatie tussen de bevoegde nationale autoriteiten en de relevante agentschappen van de Unie tot stand te brengen en het gemeenschappelijk terugkeerbeleid doeltreffender te maken als een cruciaal onderdeel van duurzaam migratiebeheer.

Ook de samenwerking met derde landen is een wezenlijk kenmerk van het Europese geïntegreerde grensbeheer. Dit voorstel voorziet in de versterking van de samenwerking tussen het Agentschap en derde landen met als doel de Europese normen inzake grensbeheer en terugkeer uit te dragen, informatie en risicoanalyses uit te wisselen, de uitvoering van terugkeeroperaties te vergemakkelijken om de doeltreffendheid ervan te verhogen, en derde landen te ondersteunen op het gebied van grensbeheer en migratie. Hierbij gaat het ook om de inzet van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht wanneer dergelijke ondersteuning nodig is om de buitengrenzen te beschermen en het migratiebeleid van de Unie doeltreffend te beheren.

Een volledig operationele Europese grens- en kustwacht moet ook alle bestaande operationele instrumenten stroomlijnen en gebruiken. De Commissie stelt voor om het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) op te nemen in het voorstel voor de Europese grens- en kustwacht, teneinde de werking van Eurosur te verbeteren en het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot het merendeel van de componenten van het geïntegreerd grensbeheer. Dit houdt in dat er wordt voorzien in een betere opsporing van, anticipatie op en reactie op crisissituaties aan de buitengrenzen van de EU en in derde landen.

De bovengenoemde elementen zullen het geïntegreerd grensbeheer versterken, aangezien de Europese grens- en kustwacht hierdoor als een echte grenspolitie kan optreden om de bescherming van de buitengrenzen van de EU te waarborgen, migratiestromen doeltreffend te beheren en ertoe bij te dragen dat een hoog veiligheidsniveau in de Unie wordt gegarandeerd - een cruciale voorwaarde voor de instandhouding van de Schengenzone.


1.

Redenen om de werking van de Europese grens- en kustwacht te verbeteren


De verplichte snel inzetbare pool van 1 500 grenswachters was een van de nieuwigheden in de verordening van 2016. Hoewel de pool met succes is opgericht, kan deze alleen worden ingezet voor snelle grensinterventies, een zeer specifiek type interventie waarmee noodsituaties worden aangepakt. Voor operationele ondersteuning van lidstaten in de voorste linie in het kader van regelmatige gezamenlijke operaties – het meest gebruikelijke type – blijft het Agentschap volledig aangewezen op de vrijwillige pooling van personele en technische middelen van de lidstaten.

Tijdens de migratiecrisis zijn de operationele behoeften van het Agentschap om ondersteuning te bieden aan lidstaten in de voorste linie verviervoudigd: van operaties waarvoor 52 359 mandagen nodig waren in 2014 naar 189 705 mandagen in 2017. Hoewel de druk aan de buitengrenzen is afgenomen ten opzichte van 2015 en er aanzienlijk minder migranten irregulier binnenkomen via de routes door het centrale en oostelijke Middellandse Zeegebied, zijn deze positieve resultaten nog steeds in hoge mate te danken aan de toegenomen operationele activiteiten van het Agentschap.

De vrijwillige toezeggingen van de lidstaten volstaan echter vaak niet om te voorzien in de operationele behoeften aan personele en technische middelen van het Agentschap.

Om voor een afdoende en duurzame bescherming van de buitengrenzen te zorgen, moeten er voortdurend aanzienlijke inspanningen worden geleverd. Gezien de geopolitieke ontwikkelingen in een aantal strategische regio’s in de wereld en de mondiale demografische trends, zal het Europees Grens- en kustwachtagentschap naar verwachting steeds meer EU-lidstaten met migratiedruk helpen omgaan, onder meer door de ondersteuning van daadwerkelijke terugkeer en samenwerking met derde landen.

Hoewel de lidstaten deze trend grotendeels hadden verwacht en extra grenswachters en deskundigen ter beschikking van het Agentschap hebben gesteld, hadden de aanhoudende tekorten helaas nog steeds ernstige gevolgen voor de meeste gezamenlijke operaties van het Agentschap in de periode 2015-2018, waardoor de ondersteuning van het Agentschap vaak ten dele ondoeltreffend is gebleken, zoals de Commissie herhaaldelijk heeft aangegeven 4 . Met de jaarlijkse toezeggingsronde van 2018 tussen het Europees Grens- en kustwachtagentschap en de lidstaten kan slechts 49 % van de grenswachters en 45 % van de uitrusting worden gedekt ten opzichte van de behoeften van het Agentschap voor de activiteiten aan de landgrenzen. Voor operaties aan de zeegrenzen is weliswaar 96 % van de grenswachters gedekt, maar slechts 60 % van de technische middelen 5 . Deze permanente tekortkoming van het huidige poolingmechanisme doet afbreuk aan het vermogen van de EU om onze buitengrenzen te beveiligen en dit moet worden verholpen, zoals de JBZ-Raad meermaals heeft erkend 6 .

Voorts zeggen de lidstaten hun bijdragen doorgaans alleen toe voor concrete locaties en concrete periodes in het kader van het huidige poolingmechanisme, waardoor het Agentschap weinig speelruimte heeft om deskundigen en/of technische middelen indien nodig snel over te plaatsen naar andere operationele gebieden. Het Agentschap kampt ook met ontoereikende toezeggingen voor bepaalde maanden in het hoogseizoen en overmatige toezeggingen voor maanden in het laagseizoen. Dit alles is problematisch omdat het Agentschap niet in staat is het operationele personeel over te plaatsen overeenkomstig de vastgestelde behoeften.

Het Agentschap tracht de ontoereikende bijdragen van de lidstaten en het gebrek aan speelruimte bij overplaatsingen te compenseren door eigen capaciteiten te ontwikkelen en te gebruiken, met name door 'gedetacheerde teamleden' te poolen en in te zetten als een eigen bijdrage aan de operationele activiteiten. Deze vrijwillige en aanvullende regeling is echter verre van voldoende gebleken opdat het Agentschap er de belangrijkste voordelen van zou kunnen benutten, namelijk de voorzienbaarheid op lange termijn wat inzet betreft en de speelruimte bij overplaatsingen. Hoewel gedetacheerde teamleden voor een jaar of langer ter beschikking kunnen worden gesteld aan het Agentschap, worden de meeste slechts voor de in de verordening vastgestelde minimumperiode van drie maanden gedetacheerd.

De bij de operaties van het Agentschap opgedane ervaring toont aan dat het Agentschap duidelijk behoefte heeft aan permanent, volledig opgeleid personeel dat altijd en overal kan worden ingezet. De ervaring leert ook dat de detacheringen van de lidstaten ongelijk zijn en er een gebrek aan gemeenschappelijke opleiding, voldoende talenkennis en een gemeenschappelijke operationele cultuur is, hetgeen bij elkaar genomen een belemmering vormt voor de samenwerking op het terrein. Volledig opgeleid personeel met dezelfde professionele houding zou een echte meerwaarde bieden.

Tot slot heeft het Agentschap, naast de aanhoudende tekorten in de pooling van personele middelen, ook regelmatig te kampen met aanzienlijke tekorten aan bijdragen van de lidstaten voor technische uitrusting. Aangezien het moeilijk lijkt om een verplicht poolingmechanisme op te zetten op basis van de gelijke deelname van alle lidstaten, bestaat de enige haalbare oplossing erin de eigen technische capaciteiten van het Agentschap verder uit te breiden door de nodige middelen aan te schaffen, rekening houdend met het ambitieuze budget dat hiertoe is uitgetrokken in het voorstel van de Commissie voor het volgende meerjarig financieel kader. Door dit proces zal van het operationele personeel ook worden verwacht dat zij al deze technische middelen onderhouden en bedienen, en er moet rekening worden gehouden met deze behoefte in de langetermijnoplossing.

De rol van de Unie bij de ondersteuning van de lidstaten op het gebied van terugkeer moest worden versterkt als een cruciaal element om de migratiesituatie in de EU-lidstaten te helpen aanpakken. De terugkeerpercentages in de EU van de afgelopen jaren tonen aan dat er uitdagingen blijven bestaan in verband met de doeltreffende uitvoering van terugkeeroperaties. Uit statistieken van Eurostat blijkt dat het terugkeerpercentage in de hele EU is gedaald van 45,8 % in 2016 naar slechts 36,6 % in 2017. Samen met de voorgestelde herschikking van de terugkeerrichtlijn, waarin wordt voorgesteld duidelijker en doeltreffender procedures voor de afgifte van terugkeerbesluiten en de behandeling van beroepen in te voeren en doeltreffender gebruik te maken van bewaring om terugkeer te vergemakkelijken, is dit voorstel bedoeld om het huidige algemene kader voor het terugkeerbeleid te versterken.

Om de ondersteuning die het Agentschap aan de lidstaten biedt verder op te voeren en nieuwe activiteiten op het gebied van terugkeer te ontwikkelen, ook ten aanzien van derde landen, ligt het voor de hand dat er meer operationeel personeel ter beschikking moet worden gesteld om de inspanningen van het Agentschap op dit vlak te ondersteunen, met name in het licht van het aanzienlijke budget dat is uitgetrokken om de activiteiten van het Agentschap inzake terugkeer te dekken. Een dergelijk uitgebreid mandaat inzake terugkeer moet aan toereikende capaciteiten en personele middelen worden gekoppeld, ook rekening houdend met het reeds stijgende aantal terugkeeroperaties dat operationeel is ondersteund door het Europees Grens- en kustwachtagentschap: in 2018 zijn sinds 3 augustus 192 operaties georganiseerd of gecoördineerd door het Agentschap, ten opzichte van 90 operaties in dezelfde periode in 2016 en 194 in 2017 7 .

De ervaringen van de afgelopen twee jaar hebben meer dan ooit aangetoond dat het van belang is om actie te ondernemen in derde landen, onder meer door operationele en technische ondersteuning te verlenen. De Commissie heeft namens de Unie onderhandelingen gevoerd over statusovereenkomsten met bepaalde buurlanden zodat het Agentschap operationeel personeel kan inzetten in die landen. De onderhandelingen met de landen van de Westelijke Balkan zijn afgerond of bijna afgerond, en deze overeenkomsten zouden in de toekomst kunnen worden uitgebreid tot voorbij de buurlanden en zonder territoriale beperkingen, op voorwaarde dat dergelijke steun aan derde landen bijdraagt tot de bescherming van de EU-buitengrenzen. Er zal aanzienlijk meer operationeel personeel van het permanente korps nodig zijn voor dergelijke operationele inzet en om dergelijke activiteiten op het terrein in derde landen, ook inzake terugkeer, te ondersteunen.


2.

Doelstellingen van de Europese grens- en kustwacht


Alle bovengenoemde elementen tonen aan dat een permanente en betrouwbare oplossing cruciaal is om ervoor te zorgen dat het Agentschap over de nodige capaciteiten beschikt om de buitengrenzen van de EU te beschermen en doeltreffende ondersteuning te bieden op het gebied van terugkeer.

In de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht van 2016 worden de beginselen van het Europees geïntegreerd grensbeheer en een definitie van de Europese grens- en kustwacht vastgesteld, maar er wordt voornamelijk ingegaan op de rol van het Europees Grens- en kustwachtagentschap. In de Eurosur-verordening van 2013 is een kader vastgesteld voor samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten en het Agentschap, maar dit kader is momenteel beperkt tot de bewaking van zee- en landgrenzen. Het voorstel voegt de twee verordeningen samen en combineert daardoor de taken van het Agentschap en de rol die de autoriteiten van de lidstaten moeten spelen bij de werking van de Europese grens- en kustwacht.

Daarom stelt de Commissie voor het uit 10 000 operationele personeelsleden bestaande permanente korps van de Europese grens- en kustwacht tegen 2020 op te richten om het Agentschap te voorzien van een eigen doeltreffende en efficiënte operationele tak. Dit voorstel strekt ertoe de huidige vastgestelde tekortkomingen te verhelpen, tegemoet te komen aan de huidige behoeften en ervoor te zorgen dat de EU op strategisch vlak klaar is voor de uitdagingen van de toekomst. Het is met name van essentieel belang dat het permanente korps snel de volle capaciteit van 10 000 operationele personeelsleden bereikt tegen 2020 zodat het Agentschap op de huidige situatie kan reageren. In dit verband moeten de voorbereidende acties, met inbegrip van alle logistieke en administratieve voorbereidingen voor aanwervingen en detacheringen, plaatsvinden zodra een politiek akkoord over het voorstel is bereikt.

De oprichting van het permanente korps moet in een goed functionerende Europese grens- en kustwacht worden geïntegreerd, in het kader waarvan er een goede coördinatie tot stand wordt gebracht tussen de lidstaten, de Unie en de EU-agentschappen, met name het Europees Grens- en kustwachtagentschap, en naar gemeenschappelijke en gedeelde beleidsdoelstellingen wordt toegewerkt. Deze coördinatie zal voor de capaciteit zorgen om informatie en analyses te delen, het reactievermogen te coördineren en het vermogen om op korte, middellange en lange termijn te anticiperen op crisissituaties aan de buitengrenzen en het nodige reactievermogen gezamenlijk te ontwikkelen.

Voor de omvang van dit permanente korps van de Europese grens- en kustwacht is grotendeels voortgebouwd op de huidige aanwijzingen wat betreft de inzet in het kader van de bestaande poolingmechanismen, die evenwel vrijwillig van aard zijn, met uitzondering van de snel inzetbare pool. Overeenkomstig het besluit van de raad van bestuur beschikt het Agentschap voor zijn operationele activiteiten over een totaal van 5 000 grenswachters. In werkelijkheid zijn er echter meer dan 7 000 teamleden van de Europese grens- en kustwacht geregistreerd in het OPERA-systeem van het Agentschap. Deze capaciteiten worden aangevuld met 1 500 grenswachters die zijn aangewezen voor de snel inzetbare pool. Op het gebied van terugkeer beschikt het Agentschap momenteel over drie pools, die uit respectievelijk 600 begeleiders voor terugkeer, 50 deskundigen inzake terugkeer en 40 toezichthouders voor gedwongen terugkeer moeten bestaan overeenkomstig het besluit van de raad van bestuur. De voorgestelde omvang van een permanent korps van 10 000 personeelsleden is bedoeld om het Agentschap in staat te stellen om niet alleen de huidige tekorten op te vullen, maar ook de steun aan lidstaten in de voorste linie in kritieke operationele gebieden op te voeren, meer gebieden in de EU-lidstaten en derde landen te dekken en de terugkeer aanzienlijk te intensiveren.

Het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht moet uit drie categorieën van operationeel personeel bestaan: 1) personeelsleden in dienst van het Europees Grens- en kustwachtagentschap (categorie 1), 2) personeelsleden die door de lidstaten verplicht voor lange tijd bij het Agentschap worden gedetacheerd (categorie 2) en 3) personeelsleden die verplicht ter beschikking worden gesteld door de lidstaten voor inzet op korte termijn (categorie 3).

Het essentiële kenmerk van deze nieuwe aanpak houdt in dat het statutaire personeel van het Agentschap wordt opgenomen in het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht, met alle nodige bevoegdheden om taken uit te voeren die verband houden met grenscontroles en terugkeer, ook die waarvoor uitvoerende bevoegdheden nodig zijn. In artikel 77, lid 2, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is bepaald dat de Unie maatregelen vaststelt voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen. Dit vormt de rechtsgrondslag om rechtshandhavingsbevoegdheden toe te kennen aan gemachtigden die namens de Unie optreden wanneer zij de taken uitvoeren die verband houden met de invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen. Dergelijke bevoegdheden en taken moeten echter duidelijk worden omschreven zodat deze in overeenstemming zijn met de doelstelling om een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen in te voeren. Daarom maakt de lijst van dergelijke taken deel uit van het voorstel. Het personeel van categorie 1 van het Agentschap zal een nieuw type EU-personeel binnen het Agentschap vormen, waaraan uitvoerende bevoegdheden worden toegekend, waaronder het gebruik van geweld, wanneer zij worden ingezet als teamleden uit het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht. De Commissie beschouwt deze regeling als een cruciaal onderdeel van haar herziene voorstel dat een aanzienlijke impact zal hebben op de versterking van het mandaat van het Agentschap met het oog op de doeltreffende controle van de buitengrenzen van de Unie.

Het tweede kernelement van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht is het feit dat de kortetermijn- en langetermijnbijdragen van de lidstaten aan het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht verplicht worden, hetgeen de enige oplossing is om te waarborgen dat de nodige bijdragen voor de activiteiten van het Agentschap beschikbaar zijn in de geest van solidariteit en verantwoordelijkheid voor de goede werking van het Schengengebied. De afzonderlijke bijdragen van de lidstaten zijn vastgesteld op basis van de verdeelsleutel die is overeengekomen tijdens de onderhandelingen in 2016 over de snel inzetbare pool en die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1624.

Het is mogelijk dat deze verplichte bijdrage een echte uitdaging vormt voor de lidstaten waarvan de nationale capaciteiten zijn overbelast door nationale taken. Daarom voorziet het voorstel in een systeem voor financiële steun om de langetermijnontwikkeling van personele middelen te ondersteunen en veilig te stellen door de lidstaten in staat te stellen extra personeel aan te werven en op te leiden, teneinde de nodige flexibiliteit te bieden met het oog op de verplichte pooling die is vastgesteld in het kader van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht, met behoud van voldoende eigen nationale capaciteiten.

De modulaire samenstelling van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht, met drie categorieën van operationeel personeel, zal de nodige flexibiliteit bieden om de activiteiten van het Agentschap af te stemmen op de operationele behoeften. Hoewel het statutaire operationele personeel van het Agentschap (categorie 1) altijd de belangrijkste bouwsteen voor de inzet uit het permanente korps zal vormen, kan de inzet van operationeel personeel van categorie 2 en in het bijzonder categorie 3 worden aangepast binnen de bestaande mechanismen.

Tot slot bieden het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht en het operationele personeel een geïntegreerde oplossing voor het hele spectrum aan teams die door het Agentschap worden ingezet: grensbeheerteams, terugkeerteams en ondersteuningsteams voor migratiebeheer met een gemengde samenstelling. Daarom worden alle bestaande poolingmechanismen geïntegreerd in dit voorstel: het huidige mechanisme voor jaarlijkse toezeggingen voor activiteiten aan de buitengrenzen, de verplichte snel inzetbare pool voor snelle grensinterventies en twee pools van deskundigen inzake terugkeer en begeleiders voor terugkeer. De pool van toezichthouders voor gedwongen terugkeer moet bij wijze van uitzondering een afzonderlijke regeling blijven, omdat de taken en deskundigheid van deze pool een specifiek karakter hebben en de toezichtsfuncties onafhankelijk moeten worden uitgevoerd.

Het voorstel heeft tot doel de politieke sturing van het Europees geïntegreerd grensbeheer te structuren door een beleidscyclus van Europese en nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer op gang te brengen.

Het voorstel zal de mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing van de Europese grens- en kustwacht versterken om het reactievermogen te verbeteren in geval van een crisis, maar ook om situaties waarin de werking van het Schengengebied in het gedrang komt, beter aan te pakken.

In deze processen zal anticiperen van cruciaal belang zijn. Het voorstel heeft tot doel de coördinatie van de planningsprocessen van het Europees geïntegreerd grensbeheer te verbeteren om grensoperaties beter voor te bereiden, de reactie op hogere impactniveaus te bepalen en met name de mogelijke interventie van het permanente korps en andere capaciteiten van het Agentschap ter ondersteuning van de lidstaten te omschrijven. Het voorstel zal ook tot een betere voorbereiding van de capaciteiten van de Europese grens- en kustwacht leiden omdat opleiding en onderwijs, de aankoop van uitrusting op korte en langere termijn, alsook onderzoek en ontwikkeling worden gecoördineerd.

Het zal tevens voor betere mogelijkheden tot informatie-uitwisseling zorgen en ondersteuning bieden aan de lidstaten op het gebied van terugkeer. Om de lidstaten beter te helpen, voorziet dit voorstel in de uitbreiding van de taken van het Agentschap tot technische en operationele bijstand bij de uitvoering van terugkeerprocedures, onder meer het opstellen van terugkeerbesluiten, andere activiteiten voorafgaand aan terugkeer en bijstand bij de ontwikkeling en toepassing van de systemen voor terugkeerbeheer en informatie-uitwisseling.

In het voorstel wordt toegelicht welke rol de lidstaten en het Agentschap respectievelijk zullen spelen bij de werking van de Europese grens- en kustwacht, onder meer bij de samenwerking met derden en derde landen. Op het gebied van terugkeer zal het Agentschap bijstand kunnen verlenen bij terugkeeractiviteiten van derde landen, onder meer door gemengde terugkeeroperaties te organiseren waaraan een of meer lidstaten deelnemen. Met name de werking van Eurosur zal verder worden verbeterd door de kwaliteit van de uitgewisselde gegevens te verhogen en de beveiliging en het reactievermogen van de systemen op te voeren. Om de verschillende componenten van geïntegreerd grensbeheer beter te ondersteunen, zal het toepassingsgebied van Eurosur evolueren van grensbewaking naar grenscontrole, met inbegrip van verslaglegging over secundaire bewegingen en luchtgrenzen. Eurosur zal worden gebruikt voor grensoperaties en geïntegreerde planning. Eurosur zal ook voor een betere operationele samenwerking en informatie-uitwisseling tussen derde landen en derden zorgen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel vormt een aanvulling op de voorstellen van de Commissie van 12 juni 2018 tot oprichting van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer en het Fonds voor asiel en migratie in het kader van het volgende meerjarig financieel kader met het oog op de versterking van de financiering voor de nationale componenten van de Europese grens- en kustwacht. Al deze voorstellen van de Commissie zijn bedoeld om gezamenlijk voor een volledig geïntegreerd EU-grensbeheerssysteem te zorgen dat wordt toegepast door een sterke en volledig operationele Europese grens- en kustwacht, bestaande uit het Europese Grens- en kustwachtagentschap en de nationale autoriteiten die in de lidstaten belast zijn met het beheer van grenzen en terugkeer.

Om ervoor te zorgen dat het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht doeltreffend kan worden ingezet vanaf 1 januari 2020, moeten zo spoedig mogelijk bepaalde besluiten en uitvoerende maatregelen worden genomen. In afwijking van de normale termijn die is vastgesteld in de verordening moet de raad van bestuur met name binnen zes weken na de inwerkingtreding van de verordening een besluit aannemen over de profielen van het permanente korps van het Agentschap en moeten de lidstaten binnen twaalf weken na de inwerkingtreding van de verordening het operationele personeel voor het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht benoemen.

Met het oog op de continuïteit van de steun voor de operationele activiteiten die worden georganiseerd door het Agentschap, moet tegelijkertijd alle inzet, ook vanuit de snel inzetbare pool, tot 31 december 2019 worden gepland en uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 20, 30 en 31 van Verordening (EU) 2016/1624 en de jaarlijkse bilaterale onderhandelingen die in 2018 zijn gevoerd. Deze bepalingen mogen pas met ingang van 1 januari 2020 worden ingetrokken.

Dit voorstel bouwt voort op het bestaande beleid en de bestaande toolbox voor grensbeheer, met name de bij Verordening (EU) 2016/1624 opgerichte Europese grens- en kustwacht. In de afgelopen twee jaar heeft het operationeel maken van de Europese grens- en kustwacht ertoe geleid dat de eerste cycli van kwetsbaarheidsbeoordelingen zijn doorlopen en de snel inzetbare pools zijn opgericht om op noodsituaties te reageren. Met het uit 10 000 operationele personeelsleden bestaande permanente korps van de Europese grens- en kustwacht zullen de capaciteiten van het Agentschap, en derhalve van de Unie, verder worden uitgebreid om doeltreffend op huidige of toekomstige dreigingen en uitdagingen aan de buitengrenzen te reageren door middel van de proactieve versterking, beoordeling en coördinatie van de acties van de lidstaten en met derde landen aan de buitengrenzen en de verhoging van het terugkeerpercentage.

In het voorstel wordt het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) in het rechtsinstrument tot oprichting van de Europese grens- en kustwacht geïntegreerd, waardoor een geest van samenwerking, informatie-uitwisseling en coördinatie van de inspanningen van de lidstaten en het Europees grens- en kustwachtagentschap, alsmede de nationale autoriteiten en agentschappen van de Unie, verder worden bevorderd door middel van concrete verbintenissen. Ook wordt voortgebouwd op Verordening (EU) nr. 656/2014 8 tot vaststelling van regels voor de bewaking van de zeebuitengrenzen in het kader van de operationele samenwerking gecoördineerd door Frontex.

In het voorstel wordt de verhouding tussen de door het Agentschap uitgevoerde kwetsbaarheidsbeoordelingen en het bij Verordening (EU) nr. 1053/2013 9 opgerichte Schengenevaluatiemechanisme toegelicht met het oog op maximale synergieën tussen deze twee mechanismen, die van essentieel belang zijn voor de Europese kwaliteitscontrole van de werking van het Schengengebied.

Dit voorstel bouwt voort op en houdt een ontwikkeling in van deze bestaande beleidsbepalingen en brengt deze samen in de Europese grens- en kustwacht, waardoor een geïntegreerd beheersysteem voor de buitengrenzen op Unieniveau tot stand komt, zoals voorgeschreven in artikel 77, lid 2, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel sluit aan op het brede langetermijnbeleid inzake beter migratiebeheer dat de Commissie heeft uiteengezet in de Europese migratieagenda, waarin de politieke beleidslijnen van voorzitter Juncker werden uitgewerkt tot een reeks samenhangende en elkaar onderling versterkende maatregelen. Deze maatregelen werden gebaseerd op vier pijlers: de stimulansen voor irreguliere migratie reduceren, de buitengrenzen beveiligen en levens redden, een sterk asielbeleid voeren en een nieuw beleid inzake legale migratie ontwikkelen. Met dit voorstel wordt verder uitvoering gegeven aan de Europese migratieagenda, meer bepaald wat betreft de doelstelling om de buitengrenzen te beveiligen, aangezien de Europese grens- en kustwacht het Europees geïntegreerd grensbeheer zal uitvoeren. Bovendien speelt het in op het verzoek van de Europese Raad om de ondersteunende rol van het Europees Grens- en kustwachtagentschap, ook wat betreft de samenwerking met derde landen, verder te versterken, met meer middelen en een ruimer mandaat, teneinde de EU-buitengrenzen doeltreffend te controleren en de daadwerkelijke terugkeer van irreguliere migranten aanzienlijk op te voeren.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit wetgevingsvoorstel is gebaseerd op artikel 77, lid 2, onder b) en d), en artikel 79, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

In artikel 77, lid 1, onder b) en d), is bepaald dat de Unie een beleid ontwikkelt dat tot doel heeft te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen en voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen. In artikel 77, lid 2, onder b) en d), is bepaald dat het Europees Parlement en de Raad hiertoe volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vaststellen voor de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen en voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen.

Overeenkomstig artikel 79, lid 2, onder c), kunnen het Europees Parlement en de Raad maatregelen vaststellen op het gebied van irreguliere immigratie en illegaal verblijf, met inbegrip van verwijdering en repatriëring van illegaal verblijvende personen.

Subsidiariteit

Het doel van dit voorstel is een Europees geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de EU, teneinde een doeltreffend beheer van migratie en een hoog niveau van veiligheid in de Unie te waarborgen en het vrije verkeer van personen in de Unie in stand te houden. Als er irreguliere migratie plaatsvindt over de buitengrenzen van een van de lidstaten in het Schengengebied, ondervinden ook alle andere lidstaten hier de gevolgen van. Een gebied zonder binnengrenzen kan slechts bestaan als de buitengrenzen effectief worden beveiligd en beschermd.

Aangezien de bewaking van de buitengrenzen van de Unie een gemeenschappelijk en gedeeld belang is dat overeenkomstig strenge uniforme Unienormen moet worden behartigd, kunnen de doelstellingen van dit voorstel niet voldoende door de individuele lidstaten worden bereikt maar beter door de Unie worden verwezenlijkt. De Unie kan daarom maatregelen vaststellen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel dat in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is neergelegd.

Evenredigheid

Het voorstel moet een antwoord bieden op de nieuwe uitdagingen en politieke situatie waarmee de Unie wordt geconfronteerd op het gebied van migratiebeheer en interne veiligheid. Het versterkt een toolbox van capaciteiten waarover de Europese grens- en kustwacht beschikt, met name door het uit 10 000 personeelsleden bestaande permanente korps van de Europese grens- en kustwacht op te richten om uitdagingen op het gebied van EU-grensbeheer en terugkeer grondig aan te pakken. Het voorstel waarborgt dat de regels inzake geïntegreerd grensbeheer door de lidstaten volledig en correct worden uitgevoerd in overeenstemming met één samenhangende cyclus voor meerjarig strategisch beleid, dat passende maatregelen worden getroffen om crisissituaties te voorkomen en in een vroeg stadium aan de buitengrenzen in te grijpen indien een dergelijke situatie zich voordoet, en dat slechts als een situatie alsnog kritiek wordt, op Unieniveau spoedmaatregelen worden getroffen voor rechtstreekse interventie op het terrein. Met het oog op de doelstellingen en overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Zoals toegelicht in hoofdstuk 1 vormen de oprichting van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht en de vaststelling van de nodige begeleidende maatregelen nieuwe essentiële elementen die een aanzienlijke impact op de werking van de Europese grens- en kustwacht hebben. Gezien het belang van deze veranderingen is het noodzakelijk om Verordening (EU) 2016/1624 betreffende de Europese grens- en kustwacht te wijzigen. Het biedt ook een kans om het gewijzigde Eurosur-systeem beter te integreren in de Europese grens- en kustwacht door de gewijzigde elementen van Verordening (EU) nr. 1052/2013 tot instelling van het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) op te nemen in de nieuwe verordening overeenkomstig de conclusie van de evaluatie van de Eurosur-verordening.

Alleen met een verordening kan immers de uniformiteit worden verkregen die vereist is om het geïntegreerde beheer van de buitengrenzen te verzekeren en ervoor te zorgen dat het Agentschap een doeltreffende rol speelt op het gebied van terugkeer. Aangezien de Europese grens- en kustwacht en Eurosur bij een verordening zijn opgericht, is hetzelfde rechtsinstrument bovendien ook de juiste keuze voor dit voorstel tot wijziging en samenvoeging van de twee verordeningen.

Grondrechten

Dit voorstel is in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend. Alle activiteiten van de Europese grens- en kustwacht, zowel met betrekking tot het Europees Grens- en kustwachtagentschap als de met grensbeheer en terugkeer belaste autoriteiten van de lidstaten, moeten plaatsvinden met volledige eerbiediging van de grondrechten als vervat in het Handvest, waaronder het recht op asiel (artikel 18), bescherming tegen refoulement (artikel 19), de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7), de bescherming van persoonsgegevens (artikel 8) en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht (artikel 47). Het voorstel houdt ten volle rekening met de rechten van het kind en de speciale behoeften van personen in een kwetsbare situatie.

Dit voorstel voldoet derhalve aan de artikelen 2 en 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De EU-bijdrage voor het Europees Grens- en kustwachtagentschap maakt reeds deel uit van de Uniebegroting overeenkomstig het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor een verordening tot oprichting van de Europese grens- en kustwacht. Daarnaast is er in extra middelen voor het Agentschap voorzien in het financieel memorandum bij de voorstellen van de Commissie voor Etias en het pakket interoperabiliteit.

Om het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht op te richten, de eigen uitrusting voor het Agentschap aan te schaffen en andere nieuwe of aangepaste taken in dit voorstel adequaat uit te voeren, moet de bestaande EU-bijdrage voor 2019 en 2020 in het kader van het huidige meerjarig financieel kader worden aangevuld met een bedrag van 577,5 miljoen EUR, waarvoor mogelijk gebruik moet worden gemaakt van speciale instrumenten waarin de MFK-verordening voorziet. Voor de periode 2021-2027 is er een EU-bijdrage van in totaal 11 270 miljoen EUR nodig om de aangepaste taken en functies van het Agentschap te dekken, grotendeels in verband met de oprichting van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht en de aanschaf van eigen uitrusting voor het Agentschap. Deze bedragen zullen worden aangevuld met de overeenkomstige bijdrage van de met de Schengenruimte geassocieerde landen.

De gevraagde EU-bijdrage voor de periode 2021-2027 kan worden gefinancierd binnen de maxima die zijn vastgesteld in het MFK-voorstel van 2 mei 2018.

Wat de personele middelen betreft, werd verwacht dat het Agentschap tegen 2020 1 000 personeelsleden in dienst zou hebben. Om het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht op te richten, zullen extra posten worden toegewezen aan het Agentschap: te beginnen met 750 posten in 2019 en 3 000 posten tegen 2025. Deze extra posten zullen voor de ene helft door tijdelijke functionarissen en voor de andere helft door arbeidscontractanten worden bezet. De nieuwe posten zullen hoofdzakelijk worden gebruikt om operationele personeelsleden van categorie 1 van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht aan te werven en op te leiden. Tot deze categorie behoren echter ook personeelsleden die zullen worden ingezet om de centrale Etias-eenheid op te zetten en te bemannen.

In het kader van het bovengenoemde aantal van 3 000 posten kan het Agentschap bovendien tot 4 % van de totale grootte van het permanente korps gebruiken om personeel aan te werven ter ondersteuning van de oprichting van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht (aanwerving, dagelijks beheer, operationele planning, enzovoort), de bemanning van operationele antennes, de aanschaf van de uitrusting van het Agentschap, andere nieuwe taken die verband houden met de werking van de Europese grens- en kustwacht, met inbegrip van Eurosur, het versterkte mandaat inzake terugkeer en de overname van FADO.

Bovenop het budget van het Agentschap zal steun uit de fondsen op het gebied van migratie en grensbeheer worden uitgetrokken voor de uitvoering van het uitgebreide Eurosur-systeem aan de zijde van de lidstaten. Dit zal gebeuren via de bestaande middelen uit het Fonds voor interne veiligheid – Grenzen en visa in 2020 (52,5 miljoen EUR) en het toekomstige Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (647,5 miljoen EUR) in de periode 2021-2027, waarbij 10 % van deze middelen voor Eurosur is bestemd. De desbetreffende acties zullen in gedeeld of direct beheer worden uitgevoerd.

De herziene financiële kaderregeling voor gedecentraliseerde agentschappen, met inbegrip van verscherpte regels inzake de governance van deze agentschappen op het gebied van fraude, onregelmatigheden, belangenconflicten en interne controle, vormt een aanvulling op de regels in dit voorstel.

4. Voorbereidingsproces en raadpleging van belanghebbenden

In 2017 heeft de Commissie vijf voortgangsverslagen voorgelegd aan de Europese Raad, het Europees Parlement en de Raad, waarin een balans wordt opgemaakt van de vooruitgang die is geboekt met het operationeel maken van de Europese grens- en kustwacht en waarin de geconstateerde tekortkomingen worden geanalyseerd. Op deze verslagen volgden vaak besprekingen in de Raad en presentaties in de relevante commissies van het Europees Parlement.

In haar mededeling van februari 10 heeft de Commissie prioriteiten gesteld en meerdere opties gepresenteerd voor het toekomstige meerjarig financieel kader van de Unie, waarbij een sterke en volledig operationele Europese grens- en kustwacht de spil is van een volledig geïntegreerd EU-grensbeheerssysteem. In haar mededeling van 2 mei 2018 11 bij het voorstel voor het volgende meerjarig financieel kader heeft de Commissie nogmaals aangegeven dat zij naar deze doelstelling zal blijven streven en heeft zij voorgesteld een permanent korps van ongeveer 10 000 grenswachters op te richten.

Op 5 juli heeft de raad van bestuur van het Agentschap een informele workshop georganiseerd om het toekomstige rechtskader van het Agentschap te bespreken en de notulen van de vergadering zijn samen met de afzonderlijke standpunten van acht lidstaten aan de Commissie voorgelegd. Voorts is het nieuwe mandaat van het Agentschap op 9 juli besproken tijdens de vergadering van het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel, waar de vertegenwoordigers van de lidstaten hun voorlopige standpunten over de ideeën in het MFK-voorstel kenbaar hebben gemaakt. De Commissie heeft een algemene evaluatie van Eurosur uitgevoerd overeenkomstig artikel 22, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1052/2013. Het verslag van deze evaluatie is bij dit voorstel gevoegd. In het evaluatieverslag wordt geconcludeerd dat de doelstellingen van het Eurosur-kader zijn verwezenlijkt, maar dat de werking van Eurosur kan worden verbeterd door van een technisch informatiesysteem naar een governancekader voor informatie-uitwisseling en samenwerking te evolueren. In de follow-upfase zijn raadplegingen gehouden met de deskundigengroep inzake Eurosur, die door het Agentschap is opgericht en wordt beheerd om de tenuitvoerlegging van Eurosur te ondersteunen, alsook met een specifieke deskundigengroep inzake Eurosur, die door de Commissie is opgericht om het evaluatieproces te bespreken en op te volgen en om te overleggen over mogelijke wijzigingen van de bestaande verordening. Op 6 en 7 februari 2018 heeft de Commissie een specifieke workshop gehouden om de technologische en industriële aspecten van Eurosur te bespreken met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, onderzoekers en overheidsdeskundigen uit de lidstaten, EU-instellingen en -agentschappen. Om een analyse te kunnen maken van de kosten en baten van de diverse veranderingen waarin het voorstel voorziet, heeft de Commissie een studie besteld om na te gaan welke effecten de verschillende opties met betrekking tot mogelijke ontwikkelingen van het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) zouden hebben.


Rekening houdend met de oproep van de Europese Raad van 28 juni 2018 om de ondersteunende rol van het Agentschap verder te versterken door middel van een ruimer mandaat, en aangezien binnen een passende termijn moet worden ingegaan op deze oproep, is besloten om geen effectbeoordeling uit te voeren.

5. Artikelsgewijze toelichting


Het voorstel (artikel 8) voorziet in de invoering van een cyclus voor meerjarig strategisch beleid inzake Europees geïntegreerd grensbeheer als een manier om ervoor te zorgen dat de Europese grens- en kustwacht het Europees geïntegreerd grensbeheer doeltreffend uitvoert. De meerjarige cyclus zal een interoperabel, uniform en continu proces omvatten, dat voorziet in strategische richtsnoeren voor alle relevante actoren die actief zijn op het gebied van grensbeheer en terugkeer op Unieniveau en in de lidstaten, zodat deze actoren het Europees geïntegreerd grensbeheer op coherente, geïntegreerde en methodologische wijze kunnen uitvoeren. De cyclus zal van start gaan met politieke sturing van het Europees geïntegreerd grensbeheer in de vorm van een gedelegeerde handeling van de Commissie, die vervolgens zal worden uitgevoerd aan de hand van de technische en operationele strategie van het Europees Grens- en kustwachtagentschap en de nationale strategieën van de lidstaten. Met het oog op de voorbereiding van de volgende cyclus zal de uitvoering van deze drie fasen worden geëvalueerd.

De belangrijkste elementen van het voorstel tot oprichting van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht, samen met verbeteringen van andere cruciale capaciteiten (zie met name artikel 5, lid 2, de artikelen 55 tot en met 60 en de artikelen 63 en 64):

–De essentiële elementen in verband met het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht worden uiteengezet in hoofdstuk 1, met name wat betreft de samenstelling, de grootte, de reikwijdte van de activiteiten, het verplichte karakter en de toepassing van uitvoerende bevoegdheden.

–Om ervoor te zorgen dat het permanente korps uit verschillende personeelscategorieën kan worden samengesteld, introduceert het voorstel het concept van operationeel personeel van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht, zijnde grenswachters, begeleiders voor terugkeer, deskundigen inzake terugkeer en andere relevante personeelsleden. Ze zullen in drie soorten teams inzetbaar zijn: grensbeheer, terugkeer en ondersteuning van migratiebeheer.

–De individuele bijdragen van de lidstaten aan het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht worden vastgesteld overeenkomstig de bijlagen IV en V. De uitsplitsing van deze individuele bijdragen is gebaseerd op de verdeelsleutel die is overeengekomen voor de snel inzetbare pool en is opgenomen in bijlage I bij de huidige verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht.

–De Commissie zal een tussentijdse evaluatie uitvoeren van de werking en samenstelling van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht. Op basis van de tussentijdse evaluatie kan de Commissie overwegen de relevante bijlagen te wijzigen.

–De teams die worden ingezet uit het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht, moeten specifieke opleidingen en een uniform krijgen zodat zij een gemeenschappelijke professionele cultuur uitdragen.

–Met het oog op de inzet van teams van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht op het grondgebied van derde landen, moet het Agentschap de capaciteiten voor eigen commando- en controlestructuren ontwikkelen.

–Om de aanhoudende tekorten bij de vrijwillige pooling van technische uitrusting van de lidstaten te verhelpen, met name wat groot materieel betreft, moet het Agentschap over eigen uitrusting beschikken, dat zal worden ingezet voor gezamenlijke operaties, snelle grensinterventies of andere operationele activiteiten. Hoewel het sinds 2011 wettelijk mogelijk is voor het Agentschap om eigen technische uitrusting aan te schaffen of te leasen, was deze mogelijkheid aanzienlijk beperkt door het gebrek aan budgettaire middelen. Door de vaststelling van de verordening van 2016 kreeg het Agentschap een specifiek budget van 40 miljoen EUR om kleine en middelgrote uitrusting aan te schaffen en het Agentschap maakt steeds meer gebruik van deze mogelijkheden. Als een logisch gevolg van deze ontwikkelingen en om de ambities waar te maken die aan de oprichting van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht ten grondslag liggen, heeft de Commissie binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027 een aanzienlijk bedrag uitgetrokken dat het Agentschap in staat moet stellen om met het oog op de operationele behoeften het nodige lucht-, zee- en landmaterieel te verwerven, te onderhouden en in te zetten.

–Hoewel de verwerving van het nodige materieel, en met name het grote materieel, een werk van lange adem kan zijn, zou uiteindelijk bij operaties in de eerste plaats de eigen uitrusting van het Agentschap moeten worden ingezet, aangevuld met bijdragen van de lidstaten waarop in uitzonderlijke omstandigheden beroep zou worden gedaan. De uitrusting van het Agentschap moet hoofdzakelijk worden bediend door de technici van het Agentschap die deel uitmaken van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht. Om ervoor te zorgen dat de voorgestelde financiële middelen voor de eigen uitrusting van het Agentschap doeltreffend worden gebruikt, wordt het proces gebaseerd op een meerjarige strategie die in een zo vroeg mogelijk stadium wordt vastgesteld door de raad van bestuur en vergezeld gaat van een actieplan.

–Om de werkzaamheden van het Agentschap te vergemakkelijken in de lidstaten waar operationele activiteiten aan de buitengrenzen en in verband met terugkeer worden verricht, krijgt het Agentschap de mogelijkheid om in die lidstaten steunpunten op te zetten voor de periode waarin de operationele activiteiten plaatsvinden. Deze steunpunten zullen als contactpunt fungeren tussen het Agentschap en de ontvangende lidstaten, in coördinatie, communicatie en logistieke steun voorzien en ervoor zorgen dat alle processen met betrekking tot deze operationele activiteiten vlot verlopen. De steunpunten zullen worden opgezet in de buurt van de gebieden waar operationele activiteiten plaatsvinden.

Het voorstel (artikelen 9 en 67) voorziet in een kader voor de geïntegreerde planning van de Europese grens- en kustwacht. De verschillende planningsprocessen van de grenswachters en de voor terugkeer bevoegde autoriteiten van de lidstaten en het Agentschap voor de korte, middellange en lange termijn zullen in deze planning worden geïntegreerd. De geïntegreerde planning zal de cyclus voor meerjarig strategisch beleid inzake Europees geïntegreerd grensbeheer volgen.

–Het voorstel voorziet in een standaardmethodologie voor planning met betrekking tot scenario’s die zijn vastgesteld door het Agentschap. In deze op risicoanalyse gebaseerde scenario’s, die zullen worden goedgekeurd door de raad van bestuur van het Agentschap, zal rekening worden gehouden met de geopolitieke context.

–In het voorstel wordt de planning van de capaciteitsontwikkeling voor de Europese grens- en kustwacht geïntroduceerd. De in dit voorstel vastgestelde planning van de capaciteitsontwikkeling is een mechanisme waarmee wordt beoogd de langetermijnplannen van de lidstaten en het Agentschap te vergelijken en op één lijn te brengen, teneinde de mogelijkheden op het gebied van opleiding en onderwijs, technische en operationele normalisatie, gezamenlijke aanbesteding van uitrusting, en onderzoek en ontwikkeling in kaart te brengen. Het Agentschap zal nieuwe capaciteiten krijgen om tegemoet te komen aan de individuele behoeften van de lidstaten. Het zal tevens een cruciale rol spelen bij de coördinatie van de capaciteitsontwikkeling voor de gehele Europese grens- en kustwacht.

–De processen voor de planning van de capaciteitsontwikkeling zullen leiden tot een competentieroutekaart voor de Europese grens- en kustwacht, die door de raad van bestuur van het Agentschap zal worden goedgekeurd en als bijlage bij de technische en operationele strategie voor geïntegreerd grensbeheer zal worden gevoegd. Deze competentieroutekaart zal strategische sturing geven aan de capaciteitsontwikkeling van de Europese grens- en kustwacht. Aan de hand van de competentieroutekaart zullen aanbestedingsplannen en technologieroutekaarten worden opgesteld. Deze aanbestedingsplannen zullen de lidstaten en het Agentschap helpen bij de aanschaf en leasing van technische uitrusting 12 en de technologieroutekaarten zullen het Agentschap helpen om belangrijke onderzoeksthema’s 13 te identificeren en zullen in aanmerking worden genomen voor de programmering van de EU-instrumenten die operationele en onderzoeksactiviteiten op het gebied van geïntegreerd grensbeheer en terugkeer ondersteunen.

–Het voorstel zorgt voor een versterking van de bestaande vereisten voor noodplanning op het niveau van de lidstaten als onderdeel van het algemene proces voor geïntegreerde planning. De noodplanning heeft betrekking op alle maatregelen en middelen die nodig zijn om de capaciteit te versterken, met inbegrip van logistiek en steun wanneer er sprake is van hogere impactniveaus aan de buitengrenzen, en de capaciteit waarmee de inzet van door het Europees Grens- en kustwachtagentschap gecoördineerde aanvullende capaciteiten wordt ondersteund. Deze plannen moeten onderworpen blijven aan het mechanisme voor kwaliteitscontrole, als onderdeel van het kwetsbaarheidsbeoordelingsmechanisme.

–Op korte termijn zal de coördinatie van de operationele planning tussen de lidstaten onderling en met het Agentschap plaatsvinden in het kader van Eurosur overeenkomstig de planningsprocessen voor gezamenlijke grensoperaties die zijn vastgesteld door het Agentschap 14 .

In het voorstel (vanaf artikel 18) is bepaald dat Eurosur wordt opgenomen in de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht als een noodzakelijk element van de werking van de Europese grens- en kustwacht.

–Eurosur zal zich ontwikkelen tot een governancekader voor informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de met grensbeheer belaste nationale autoriteiten van de lidstaten en het Agentschap, zal voortbouwen op de verschillende informatiesystemen die worden gebruikt door de lidstaten en het Agentschap en zal de rol en bevoegdheden van de nationale coördinatiecentra uitbreiden.

–Het voorstel vereenvoudigt de bestaande elementen van de huidige Eurosur-verordening en verbetert het reactievermogen van Eurosur. Een aantal technische delen van de huidige Eurosur-verordening zullen in uitvoeringshandelingen worden opgenomen om meer duidelijkheid te scheppen over de technische uitvoering en te voorzien in meer flexibiliteit en mogelijke operationele updates, waarbij het bindende karakter van deze delen behouden blijft.

Het voorstel breidt het huidige toepassingsgebied van Eurosur uit van de bewaking van land- en zeegrenzen tot grenscontrole (door toevoeging van controles aan grensdoorlaatposten en bewaking van luchtgrenzen, waarover momenteel op vrijwillige basis wordt gerapporteerd door de lidstaten) om een volledig situationeel bewustzijn aan de buitengrenzen te verkrijgen en het gamma van reactievermogens uit te breiden. Het Agentschap zal nieuwe vormen van onderlinge samenwerking tussen instanties ontwikkelen met de autoriteiten van de luchtvaartsector om de nieuwe dreigingen die uitgaan van luchtvaartuigen en drones beter op te sporen en aan te pakken.

Het voorstel versterkt het situationeel bewustzijn, de risicoanalyse, de preventie en het reactievermogen van de Europese grens- en kustwacht op de volgende gebieden:

–Om de risicoanalysefunctie van de Europese grens- en kustwacht te versterken, zullen de verschillende informatiebronnen en methodologieën en de grenssegmenten en impactniveaus van Eurosur worden afgestemd op die welke het Agentschap en de lidstaten gebruiken volgens de gemeenschappelijke geïntegreerde risicobeoordelingsmethode (CIRAM) van het netwerk voor risicobeoordeling van Frontex (FRAN) en die welke voortvloeien uit de kwetsbaarheidsbeoordelingen (artikel 31).

–Het voorstel bouwt voort op Eurosur en verbetert het situationeel bewustzijn van de Europese grens- en kustwacht (artikel 29). Het voegt het huidige gemeenschappelijke inlichtingenbeeld van de situatie in het gebied vóór de grens, in het kader waarvan informatie over het gebied vóór de grens wordt verzameld, samen met het Europese situatiebeeld, dat in de huidige verordening overeenkomt met binnen het Schengengebied verzamelde informatie. Secundaire bewegingen maken nu deel uit van de situatiebeelden om de migratiesituatie aan de EU-buitengrenzen op zowel strategisch als tactisch niveau te beoordelen. De lidstaten en het Agentschap zullen nu hun voordeel doen met deze informatie en hier rechtstreeks aan bijdragen in Eurosur via de nationale coördinatiecentra.

–Het mechanisme van Fusion Services van Eurosur wordt formeel ingesteld (artikel 29) ter vervanging van de 'gemeenschappelijke inzet van bewakingsinstrumenten' waarnaar wordt verwezen in de huidige Eurosur-verordening. Door middel van de Fusion Services van Eurosur voorziet het Agentschap de nationale coördinatiecentra en zichzelf van relevante informatie over de buitengrenzen. De Fusion Services van Eurosur zullen nog steeds worden verleend door middel van samenwerking tussen het Agentschap en derde partijen. Het Agentschap zal gebruik blijven maken van de satellietdiensten voor aardobservatie in het kader van het ruimtevaartprogramma Copernicus om het gebied vóór de grens te monitoren, maar zal samen met andere EU-agentschappen en internationale partners nieuwe Fusion Services van Eurosur ontwikkelen om het nieuwe toepassingsgebied van Eurosur te dekken. Dergelijke onderlinge samenwerking tussen instanties moet bijvoorbeeld op het gebied van de bewaking van luchtgrenzen tot stand worden gebracht tussen het Agentschap, de netwerkbeheerder van het Europees netwerk voor luchtverkeersbeheer (Eurocontrol) en het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA).

–In het voorstel (artikel 30) is bepaald dat het Europees Grens- en kustwachtagentschap om de twee jaar een strategische risicoanalyse voor het Europees geïntegreerd grensbeheer moet opstellen om inzichten en analyses op lange termijn te verkrijgen voor de komende jaren. Deze analyse zal als uitgangspunt dienen voor de Commissie om de cyclus voor meerjarig strategisch beleid inzake Europees geïntegreerd grensbeheer op gang te brengen. De strategische risicoanalyse zal bijdragen tot de scenario’s op hoog niveau die als basis zullen dienen voor de geïntegreerde planning.

–Aangezien de kwetsbaarheidsbeoordelingen en het bij Verordening (EU) nr. 1053/2013 opgerichte Schengenevaluatiemechanisme twee aanvullende mechanismen zijn om de Europese kwaliteitscontrole van de goede werking van het Schengengebied te waarborgen, moeten de Commissie en het Europees Grens- en kustwachtagentschap duidelijke regelingen voor de regelmatige uitwisseling van informatie over de resultaten daarvan vaststellen met het oog op maximale synergieën tussen deze mechanismen (artikel 34).

–Met het oog op een betere aanpak van crisissituaties waarin de situatie op het niveau van het grenssegment van dien aard is dat de werking van het Schengengebied in het gedrang komt, wordt een vierde, 'kritiek' impactniveau gecreëerd in Eurosur. Het 'kritieke' impactniveau zal automatisch een reactie van het permanente korps van het Europees Grens- en kustwachtagentschap op gang brengen (artikelen 35, 36 en 42).

–Wat ondersteuningsteams voor migratiebeheer betreft, stelt de Commissie nieuwe bepalingen voor (in artikel 41) om voor samenhang te zorgen met haar gewijzigde voorstel voor een verordening inzake het Asielagentschap van de Europese Unie, dat samen met dit voorstel wordt gepresenteerd. De Commissie stelt voor het toepassingsgebied met betrekking tot de inzet van ondersteuningsteams voor migratiebeheer te verruimen – de inzet ervan gebeurt op verzoek van de betrokken lidstaat, maar is niet meer beperkt tot onevenredig grote uitdagingen op het gebied van migratie. De Commissie zal instaan voor de coördinatie op het terrein, zoals reeds is bepaald in de huidige verordening, alsook voor de coördinatie van de verzoeken van de lidstaten en de beoordeling van de behoeften. Dit zal zorgen voor samenhang tussen de verschillende acties van de relevante EU-agentschappen en voor synergieën tussen de middelen van de agentschappen en de lidstaten.

–Voortbouwend op de huidige bepalingen consolideert het voorstel (artikel 42) de rol van de uitvoerend directeur om concrete operationele activiteiten van het Agentschap voor te stellen aan de betrokken lidstaat indien de resultaten van de kwetsbaarheidsbeoordeling of de risicoanalyse dit rechtvaardigen, of indien voor één of meer grenssegmenten een kritiek impactniveau is vastgesteld. Indien er voor dergelijke voorgestelde acties onvoldoende wordt samengewerkt, moet de Commissie in kennis worden gesteld, teneinde na te gaan en te besluiten of verdere maatregelen moeten worden genomen overeenkomstig artikel 43 om de situatie aan de EU-buitengrenzen die dringend optreden vereist, aan te pakken.

Het voorstel verbetert de informatie-uitwisseling en samenwerking binnen de Europese grens- en kustwacht (zie hoofdzakelijk artikel 12):

–In de uitvoeringshandelingen wordt nader gespecificeerd welke soort informatie in het kader van Eurosur moet worden verstrekt, maar ook welke entiteiten verantwoordelijk zijn voor het verzamelen, verwerken, archiveren en doorzenden van specifieke informatie, de maximumtermijnen voor de verslaglegging en de beginselen inzake gegevensbeveiliging en -bescherming (zie bijv. artikel 25).

–Zowel de technische status van de netwerken en systemen als de kwaliteit van de door de lidstaten gerapporteerde informatie zal het Agentschap in realtime monitoren en het zal deze met de gebruikers delen. Dit is een essentieel element van de betrouwbaarheid van het Eurosur-kader (artikel 24).

–Het communicatienetwerk is ontwikkeld in het kader van de huidige Eurosur-verordening en is in staat gerubriceerde EU-informatie uit te wisselen tussen de lidstaten en het Agentschap. Dit communicatienetwerk wordt nu gebruikt (artikel 14 en 15) voor alle informatie-uitwisselingen tussen de verschillende componenten van de Europese grens- en kustwacht en het rubriceringniveau ervan is verhoogd van RESTREINT UE/EU RESTRICTED naar CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL om de informatiebeveiliging te verbeteren en het vertrouwen van de actoren te vergroten.

–Het Agentschap zal technische normen ontwikkelen om de informatie-uitwisseling te verbeteren en tegelijkertijd wordt de informatieborging versterkt via de nationale coördinatiecentra (artikel 16).

3.

Het voorstel verbetert de respons van de EU op het gebied van terugkeer met betrekking tot de volgende aspecten (zie artikel 49 en volgende).


–Dit voorstel breidt het mandaat van het Agentschap verder uit tot het verlenen van technische en operationele bijstand aan de lidstaten in het kader van terugkeerprocedures, onverminderd de verantwoordelijkheid van de lidstaten om terugkeerbesluiten uit te vaardigen, met inbegrip van het voorbereiden van terugkeerbesluiten, de identificatie van onderdanen van derde landen en andere activiteiten van de lidstaten voorafgaand aan terugkeer of in verband met terugkeer.

–Om de lidstaten verder bij te staan, is het Agentschap tevens belast met:

–de ontwikkeling van een referentiemodel voor een casemanagementsysteem voor terugkeer dat voorschrijft hoe de nationale terugkeerbeheersystemen moeten worden gestructureerd;

–de ondersteuning van de ontwikkeling van hun nationale systemen of het in overeenstemming brengen van deze systemen met het model;

–het opzetten van een centraal systeem en een communicatie-infrastructuur met/tussen nationale terugkeerbeheersystemen en het centrale systeem voor de verwerking van alle informatie en gegevens die het Agentschap nodig heeft om technische en operationele bijstand te verlenen overeenkomstig de verordening.

–Nauwere samenwerking met derde landen: bijstand verlenen in het kader van de terugkeeractiviteiten van en in derde landen, onder meer door het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht in te zetten in derde landen en door nauwer samen te werken met de autoriteiten van derde landen op het gebied van terugkeer, ook wat het verkrijgen van reisdocumenten betreft.

–Versterking van het mandaat van het Agentschap om persoonsgegevens te verwerken in verband met zijn activiteiten op het gebied van terugkeer en de informatie-uitwisseling met derde landen en internationale organisaties met betrekking tot terugkeeractiviteiten.

Het voorstel verbetert de externe dimensie van de Europese grens- en kustwacht (zie de artikelen 72 tot en met 79):

–De Europese grens- en kustwacht zal in staat worden gesteld om in derde landen in te grijpen zonder beperkingen ten aanzien van aangrenzende derde landen, ook op het gebied van terugkeer zoals hierboven aangegeven.

–In het voorstel wordt beschreven onder welke voorwaarden het Agentschap technische en operationele bijstand zal verlenen aan derde landen. De operaties van het Agentschap kunnen aan om het even welke grens van het betrokken derde land plaatsvinden, in voorkomend geval met instemming van de lidstaat/lidstaten die aan het operationele gebied grenst/grenzen.

–Het voorstel verbetert de informatie-uitwisseling met derde landen in het kader van Eurosur via de nationale coördinatiecentra, waarbij tegelijk de historische banden tussen de lidstaten en derde landen in stand worden gehouden. In de bepalingen zal worden gespecificeerd onder welke voorwaarden gegevens zullen worden uitgewisseld met, en Fusion Services van Eurosur kunnen worden verleend aan, de autoriteiten van derde landen.

–Overeenkomstig het voorstel van de Commissie voor de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (herschikking) wordt de rol van de immigratieverbindingsfunctionaris voor informatie-uitwisseling en samenwerking erkend. Naast het Europese netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen worden de verbanden met de nationale coördinatiecentra en het Agentschap formeel vastgesteld.

–De rol van de Commissie met betrekking tot samenwerking met derde landen wordt verduidelijkt: de Commissie ondersteunt de lidstaten en het Agentschap op het gebied van de samenwerking met derde landen door modelbepalingen op te stellen en na te gaan of de relevante bepalingen van de bilaterale en multilaterale overeenkomsten en werkafspraken in overeenstemming zijn met de verordening.

Tot slot stelt de Commissie, voortbouwend op de conclusies van de Raad van 27 maart 2017, voor om het FADO-systeem (False and Authentic Documents Online - Fraudedocumenten en Authentieke Documenten Online) te integreren in het kader voor de Europese grens- en kustwacht. FADO is een Europees beeldsysteem dat is ontworpen om informatie over authentieke en valse documenten uit te wisselen tussen de lidstaten en wordt momenteel beheerd door het secretariaat-generaal van de Raad. Een dergelijk gemeenschappelijk en gedeeld beeldsysteem van de Unie is een zeer nuttig instrument in de strijd tegen documentfraude, aangezien het de opsporing van valse documenten gemakkelijker maakt. Door FADO in het kader voor de Europese grens- en kustwacht te integreren, zal het Agentschap het systeem kunnen overnemen en beheren. De integratie van FADO zal de volgende resultaten opleveren (artikel 80):

–Om de lidstaten te helpen bij de controle van de echtheid van documenten aan de grens, is in het voorstel bepaald dat het Agentschap het systeem Fraudedocumenten en Authentieke Documenten Online (FADO) zal overnemen en aanpassen aan de huidige en toekomstige vereisten. Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ van 3 december 1998 wordt volledig ingetrokken en vervangen door een rechtsgrondslag in de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht, waardoor het Agentschap het huidige systeem kan overnemen. De uitvoeringsbepalingen zullen door middel van uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat de deskundigen van de lidstaten worden betrokken (via het bestaande comité van artikel 6) en dat het systeem kan worden aangepast aan de toekomstige behoeften.

–De meerlagige structuur van het FADO-systeem moet worden behouden omdat deze nodig is om verschillende niveaus van informatie over documenten te bieden aan verschillende belanghebbenden, waaronder het grote publiek. Met betrekking tot de overgangsperiode moet worden gewaarborgd dat het huidige FADO-systeem blijft functioneren tot het nieuwe systeem operationeel wordt en dat de bestaande gegevens worden overgebracht naar het nieuwe systeem, met instemming van de lidstaten als eigenaars van de gegevens.

Tot slot worden in het voorstel ook verscheidene aspecten van de governance van het Agentschap en administratieve aangelegenheden aangepakt:

–In het licht van de oprichting van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht en de algemene uitbreiding van het mandaat van het Agentschap, met name op het gebied van terugkeer, worden drie plaatsvervangende uitvoerend directeurs benoemd in plaats van één zoals voorzien in de huidige verordening (artikel 105). Deze drie plaatsvervangende uitvoerend directeurs moeten elk een specifiek bevoegdheidsgebied toegewezen krijgen.

–Gezien het wezenlijke belang van het Agentschap als het onderdeel van de Europese grens- en kustwacht die verantwoordelijk is voor het geïntegreerde beheer van de buitengrenzen, en de rol van de Commissie ten aanzien van de cyclus voor meerjarig strategisch beleid inzake Europees geïntegreerd grensbeheer (zie artikel 8), moet de verantwoordelijkheid van de Commissie in het kader van de governance van het Agentschap in overeenstemming worden gebracht met de beginselen van de gemeenschappelijke aanpak inzake de gedecentraliseerde agentschappen van de Europese Unie, die op 12 juli 2012 zijn aangenomen door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (bijv. met betrekking tot de benoeming van de plaatsvervangende uitvoerend directeurs, artikel 105).

–Het voorstel voorziet in de oprichting van een comité om de Commissie bij te staan bij het opstellen van een aantal uitvoeringshandelingen waarin de verordening voorziet. Wat FADO betreft, moet evenwel een beroep worden gedaan op het bestaande comité van artikel 6 (artikel 117).

De bepalingen van de huidige verordening met betrekking tot Ierland en het Verenigd Koninkrijk worden overgenomen in het voorstel.

Volgens de Commissie zijn de bovengenoemde wijzigingen van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de Europese grens- en kustwacht goed uitgerust, efficiënt en volledig operationeel is om de lidstaten doeltreffend te ondersteunen bij de bescherming van de buitengrenzen van de Unie.