Toelichting bij JOIN(2018)25 - Standpunt EU in de Commissie met Australië over besluiten over reglement van orde en de vaststelling van de mandaten van de subcommissies en werkgroepen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat de Unie zal innemen in de Gemengde Commissie die is opgericht bij de kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Australië, anderzijds.

1.1.De kaderovereenkomst EU-Australië

De kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Australië, anderzijds (hierna 'de overeenkomst' genoemd) heeft tot doel een versterkt partnerschap tussen de EU en haar lidstaten en Australië tot stand te brengen en nauwer en intensiever samen te werken inzake aangelegenheden van gemeenschappelijk belang, waarin gedeelde waarden en gemeenschappelijke beginselen worden weerspiegeld, onder meer door het intensiveren van een dialoog op hoog niveau. De overeenkomst vormt een coherent, wettelijk bindend kader voor de betrekkingen van de EU met Australië.

1.2.De Gemengde Commissie

De Gemengde Commissie is opgericht bij artikel 56 van de overeenkomst. De belangrijkste taken van de Gemengde Commissie zijn de tenuitvoerlegging van de overeenkomst te vergemakkelijken, de algemene doelstellingen ervan te bevorderen en de algehele samenhang van de betrekkingen tussen de EU en Australië te waarborgen. Andere taken van de Gemengde Commissie hebben onder meer betrekking op: toezien op de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Australië; organiseren van een dialoog en voorstellen van suggesties inzake vraagstukken die van wederzijds belang zijn; beslechten van eventuele geschillen op de onder deze overeenkomst vallende gebieden.

Waar nodig doet de Gemengde Commissie aanbevelingen doen en stelt zij besluiten vast om uitvoering te geven aan specifieke aspecten van de overeenkomst. De Gemengde Commissie werkt op grond van consensus en vergadert op het niveau van hoge ambtenaren. De Gemengde Commissie stelt haar reglement van orde vast. Zij kan subcommissies en werkgroepen instellen om specifieke kwesties te behandelen.

1.3De beoogde handeling van de Gemengde Commissie

De beoogde handeling strekt tot vaststelling, overeenkomstig artikel 56, lid 4, van de overeenkomst, van het reglement van orde dat ten grondslag ligt aan de organisatie van de Gemengde Commissie en van de mandaten van de subcommissies en de werkgroepen, teneinde de tenuitvoerlegging van de overeenkomst mogelijk te maken.

2. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het namens de Unie in te nemen standpunt strekt tot goedkeuring van het reglement van orde van de Gemengde Commissie EU-Australië en de mandaten van de subcommissies en werkgroepen. Het standpunt moet gebaseerd zijn op de ontwerpbesluiten van de Gemengde Commissie.

3. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

3.1Procedurele rechtsgrondslag

3.1.1Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een 'beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt' 1 .

3.1.2Toepassing op het onderhavige geval

De Gemengde Commissie is een lichaam dat is opgericht krachtens de kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Australië, anderzijds.

De handelingen die de Gemengde Commissie dient vast te stellen, zijn handelingen met rechtsgevolgen. Overeenkomstig artikel 56, lid 3, punt i), van de overeenkomst is de Gemengde Commissie bevoegd om besluiten vast te stellen, die bindend zijn voor de partijen bij de overeenkomst.

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

3.2Materiële rechtsgrondslag

3.2.1Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

Wanneer de beoogde handeling tegelijkertijd een aantal doelstellingen heeft, of meerdere componenten, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, moet de materiële rechtsgrondslag waarop een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit wordt gebaseerd, uitzonderlijk de verschillende rechtsgrondslagen omvatten.

3.2.2Toepassing op het onderhavige geval

De beoogde handelingen hebben tot doel de doelstellingen van de overeenkomst te bevorderen en de tenuitvoerlegging ervan te vergemakkelijken.

De overeenkomst heeft doelstellingen en componenten op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, de gemeenschappelijke handelspolitiek en samenwerking met geïndustrialiseerde landen. Deze aspecten van de overeenkomst zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zonder dat het ene ondergeschikt is aan het andere. De ondertekening van de overeenkomst was gebaseerd op artikel 37, VEU, artikel 207, VWEU, en artikel 212, lid 1, VWEU.

De beoogde handeling moet dan ook worden gebaseerd op dezelfde materiële rechtsgrondslagen.

3.3Conclusie

In het licht van het voorgaande moet de rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit artikel 37, VEU, artikel 207, VWEU, en artikel 212, lid 1, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU, zijn.