Toelichting bij COM(2018)386 - Fraudebestrijdings­programma van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2018)386 - Fraudebestrijdings­programma van de EU.
bron COM(2018)386 NLEN
datum 30-05-2018
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

In het kader van de voorbereiding van het volgende meerjarig financieel kader (MFK) moet een programma worden vastgesteld dat de bescherming van de financiële belangen van de EU en de wederzijdse administratieve bijstand tussen douaneautoriteiten ondersteunt.

Met betrekking tot het nieuwe programma is een evaluatie vooraf uitgevoerd overeenkomstig artikel 30, lid 4, van het Financieel Reglement van 2016, in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie.

Dit voorstel, dat van toepassing zou moeten worden op 1 januari 2021, wordt voorgelegd voor een Unie van 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de EU en uit Euratom die de Europese Raad op 29 maart 2017 heeft ontvangen uit hoofde van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Motivering en doel

Artikel 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt dat de lidstaten en de EU samen de financiële belangen van de EU beschermen. Artikel 33 VWEU voorziet in versterking van de douanesamenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie. De uitvoering van de meerjarige begrotingen van de Unie in het verleden is gepaard gegaan met maatregelen om de lidstaten en de EU als geheel te steunen bij het voorkomen en bestrijden van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt, en het ondersteunen van wederzijdse administratieve bijstand en samenwerking op het gebied van douane en landbouw. Deze maatregelen omvatten (i) het programma “Hercules III” 1 ter ondersteuning van activiteiten ter bestrijding van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad; ii) het antifraude-informatiesysteem “AFIS”, een operationele activiteit die in essentie bestaat uit een serie IT-douanetoepassingen geëxploiteerd onder een gemeenschappelijk informatiesysteem dat wordt beheerd door de Commissie en is opgericht om de taken te verrichten die bij Verordening nr. 515/97 2 aan de Commissie zijn opgedragen, en (iii) het “IMS” (Irregularity Management System), een instrument voor beveiligde elektronische communicatie dat de verplichting van de lidstaten om te rapporteren over ontdekte onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, faciliteert en het beheer en de analyse ervan ondersteunt. Hoewel de financiële impact ervan moeilijk te kwantificeren is, hebben zij ertoe bijgedragen dat grote sommen zijn teruggevloeid naar de EU-begroting. Zo is met Hercules de ontwikkeling gefinancierd van het Automated Monitoring Tool (AMT), een IT-instrument dat anomalieën in handelsstromen vaststelt. Het is gebruikt bij verschillende douaneoperaties en was doorslaggevend voor het ontdekken van grootschalige onderwaarderingsfraude bij de invoer van textiel en schoeisel uit derde landen.

De ervaring leert dat de financiële belangen van de Unie zowel door fraude als door onregelmatigheden worden geschaad. Het jaarverslag over de bescherming van de financiële belangen van de EU 3 toont jaar na jaar aan dat de omvang van die onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, hoewel wisselend, optreden van de Unie vereist. Bovendien zal het volgende meerjarig financieel kader (MFK) worden uitgevoerd tegen de achtergrond van significante veranderingen in het wetgevende en institutionele kader voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie, met name de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en de tenuitvoerlegging van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en van de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (de PIF-richtlijn) 4 .

Vanuit begrotingsoogpunt is het IMS geen financieringsprogramma, maar een operationele activiteit. De IMS-activiteit is aan de Commissie opgedragen door sectorale wetgeving. Het IMS moet naar behoren worden onderhouden en ontwikkeld om de lidstaten in staat te stellen te voldoen aan hun rapportageverplichtingen en de Commissie te voorzien van de nodige gegevens om de voornaamste resultaten inzake het opsporen en rapporteren van onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, met de begroting van de Unie op het gebied van gedeeld beheer en pretoetredingssteun te analyseren.

Het AFIS is zoals het IMS vanuit begrotingsoogpunt een operationele activiteit. Met name door de toenemende vindingrijkheid van criminele groepen en nieuwe uitdagingen in de strijd tegen fraude, onder andere in verband met technologische ontwikkelingen, blijft de behoefte aan wederzijdse administratieve bijstand tussen douaneautoriteiten en samenwerking met de Commissie groot.

Het vast te stellen fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal grotendeels een voortzetting van het Hercules III-programma zijn, met enkele verbeteringen zoals de mogelijkheid om nieuwe initiatieven (bijvoorbeeld data-analyse) te financieren en dit te combineren met de financieringsgrondslag voor het AFIS en het IMS. Het zal ook ten volle gebruikmaken van de mogelijkheden die het nieuwe Financieel Reglement biedt. Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal zorgen voor de continuïteit van steun van de Unie voor activiteiten van de lidstaten en de Commissie ter bescherming van de financiële belangen van de Unie en ter ondersteuning van de wederzijdse administratieve bijstand tussen de lidstaten en de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie op het gebied van douane en landbouw.

Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal ook de bestaande steun van de Unie voor de inspanningen ter bescherming van de financiële belangen van de Unie en voor wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken versterken en stroomlijnen, alsmede synergieën benutten en flexibiliteit tussen verschillende bestaande acties introduceren.

1.

Het programma zal twee algemene doelstellingen nastreven:


(1)De financiële belangen van de Europese Unie beschermen.

(2)De wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften ondersteunen.

2.

Uit de algemene doelstellingen van het programma vloeien direct de volgende drie specifieke doelstellingen voort:


(1)Voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

(2)Ondersteunen van de melding van onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, met de begroting van de Unie op het gebied van gedeeld beheer en pretoetredingssteun.

(3)Verstrekken van instrumenten voor het uitwisselen van informatie en het ondersteunen van operationele activiteiten op het gebied van wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van douane en landbouw.

Verenigbaarheid met bestaande beleidsbepalingen

Een aantal rechtshandelingen op het niveau van de Unie heeft betrekking op de bescherming van de financiële belangen van de Unie, met name: Verordening 883/2013 5 tot vaststelling van de regels voor de onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), Verordening nr. 515/97 betreffende wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van douane en landbouw, of, recenter, Verordening 2017/1939 6 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het EOM en de PIF-richtlijn. Ook in sectorale wetgeving zijn bepalingen opgenomen om de financiële belangen van de Unie te beschermen. Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal bijstand verlenen aan de lidstaten en de relevante instanties van de Unie om de financiële belangen van de Unie beter te beschermen. Daartoe moet het de hierboven genoemde beleidsinstrumenten ondersteunen.

Op het gebied van douane zal het AFIS-onderdeel van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU de taken blijven bestrijken die bij Verordening 515/97 aan de Commissie zijn opgedragen. Tot slot zal het IMS-onderdeel de taken omvatten die bij sectorale wetgeving aan de Commissie zijn opgedragen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

In het nieuw meerjarig financieel kader zal een nieuw instrument voor controleapparatuur voor de douane worden opgericht om bij te dragen tot het goed functioneren van de douane-unie, onder andere door de aanschaf van controleapparatuur voor de douane te steunen. Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU en het programma voor controleapparatuur voor de douane zullen complementair zijn, aangezien de klemtoon van beide op verschillende soorten steun voor de douane zal liggen: het fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal onder andere de aankoop van uitrusting steunen, onder andere kleine douaneapparatuur voor douane- en andere autoriteiten die specifiek bedoeld is om de financiële belangen van de Unie te beschermen, terwijl het nieuwe programma voor controleapparatuur voor de douane veeleer bedoeld is om de aanschaf te financieren van grotere douaneapparatuur ter verkrijging van meer uniformiteit bij de uitvoering van douanecontroles in de lidstaten.

De volgende soorten apparatuur zouden bijvoorbeeld onder het fraudebestrijdingsprogramma van de EU kunnen vallen zonder te overlappen met het instrument voor controleapparatuur voor de douane: digitale forensische apparatuur, bewakingsapparatuur, apparatuur voor inlichtingenwerk, uitrusting voor de bestrijding van sigarettensmokkel zoals speurhonden. Daarnaast zal het fraudebestrijdingsprogramma van de EU, in tegenstelling tot het instrument voor controleapparatuur voor de douane, steun toekennen aan andere autoriteiten dan de douane, zoals de belastingdiensten, justitiële autoriteiten, inspectiediensten van de politie en grenspolitie, ministeries, diverse onderzoeksinstanties, corruptiebestrijdingsorganen, enz.

Ander beleid van de Unie, bijvoorbeeld op het gebied van justitie, douane en binnenlandse zaken en hun respectieve programma’s zullen inspelen op de specifieke behoeften op deze gebieden die raakvlakken vertonen met de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Er worden geen overlappingen tussen deze programma’s en het fraudebestrijdingsprogramma van de EU worden verwacht. In het kader van de opstelling van de jaarlijkse werkprogramma’s zal ernaar worden gestreefd dubbel werk te vermijden en synergieën te vinden tussen het fraudebestrijdingsprogramma van de EU en andere relevante programma’s op gebieden zoals justitie, douane en binnenlandse zaken.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het fraudebestrijdingsprogramma van de EU is artikel 325 TFEU betreffende de gezamenlijke verplichting van de lidstaten en de Unie om de financiële belangen van de Unie te beschermen en artikel 33 VWEU inzake de samenwerking op douanegebied, aangezien Verordening 515/97 die bepalingen bevat betreffende de operationele aspecten die worden gefinancierd uit het AFIS-onderdeel van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU artikel 33 VWEU als rechtsgrondslag heeft (naast artikel 325 VWEU) 7 .

Subsidiariteit

Onregelmatigheden met de begroting van de Unie, fraude daaronder begrepen, zijn per definitie een EU-breed verschijnsel dat zich niet uitsluitend tot één lidstaat beperkt. Dit komt met name tot uiting waar fraude aan de uitgaven- of ontvangstenzijde een grensoverschrijdende dimensie heeft, bijvoorbeeld in gevallen van onderwaardering van ingevoerde goederen om douanerechten te ontduiken die een direct effect hebben op de traditionele eigen middelen van de Unie.

Wat het onderdeel “Hercules” van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU betreft, is het Unie-optreden ter bescherming van de financiële belangen van de Unie gerechtvaardigd vanuit het oogpunt van subsidiariteit omdat het de samenwerking tussen de Unie en de lidstaten of tussen lidstaten onderling vergemakkelijkt zonder dat de Unie zich op het terrein van de lidstaten begeeft (bijvoorbeeld om hun eigen specifieke fraudebestrijdingssystemen te ontwerpen en te implementeren). De steun die zal worden toegekend in dit onderdeel, zal de grensoverschrijdende samenwerking versterken.

De meerwaarde van de Unie voor het onderdeel “AFIS” zit in de coördinerende rol, in het bijzonder wat betreft de verzameling van en de toegang tot gegevens die op lidstaatniveau niet verwezenlijkt zouden kunnen worden, en in het faciliteren van de uitvoering van de taken van de nationale douaneautoriteiten en hun wederzijdse bijstand, alsook van de samenwerking met de Commissie.

Het IMS is de enige gegevensbank op Unieniveau waarin gerapporteerde informatie over onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, in het kader van gedeeld beheer en pretoetredingssteun per gebied waarop de Unie steun verleent en per lidstaat wordt geconsolideerd. Het maakt verschillende soorten analyse mogelijk en draagt bij tot de ontwikkeling van een op feiten gebaseerd fraudebestrijdingsbeleid van de Unie. De meerwaarde van een dergelijke EU-brede kijk is de mogelijkheid om gemeenschappelijke risico’s en patronen te identifieren, en gemeenschappelijke benaderingen van fraudebestrijding vast te stellen en uit te voeren, met het oog op een effectieve en gelijkwaardige bescherming van de financiële belangen van de Unie.

Daarnaast worden de activiteiten in het kader van de AFIS- en IMS-onderdelen van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU uitgevoerd op het niveau van de Unie zoals is bepaald in de relevante wetgevingshandelingen van de Unie, die in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel.

Evenredigheid

Het onderdeel “Hercules” van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU verstrekt de lidstaten doelgerichte bijstand om hun verplichting tot het beschermen van de financiële belangen van de Unie na te komen. Het is beperkt tot wat noodzakelijk is om de beoogde doelen te bereiken en is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De AFIS- en IMS-onderdelen van het programma hebben uitsluitend betrekking op de financiële verplichtingen die de Commissie krachtens het afgeleide recht zijn opgelegd, en niet op de operationele aspecten van het AFIS en het IMS. Als zodanig zijn zij in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

De rechtsgrondslag voor het voorgaande Hercules-programma (Verordening 250/2014) verstrijkt eind 2020. Daarom is voor de vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU een nieuwe verordening nodig om de continuïteit van de steun van de Unie voor activiteiten van de Commissie en de lidstaten in de strijd tegen fraude te waarborgen. De vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU is een gelegenheid om het Hercules-programma te combineren met de financieringsgrondslag van het AFIS en het IMS, met het oog op stroomlijning en om operationele, administratieve en budgettaire synergieën te benutten.

3. EVALUATIE ACHTERAF, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie achteraf van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Hercules is tweemaal geëvalueerd in de afgelopen jaren. Het verslag van de Commissie over de evaluatie achteraf van het programma Hercules II (2007-2013) werd goedgekeurd en aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden in mei 2015 8 . Het tussentijdse evaluatieverslag van de Commissie over het programma Hercules III (voor de periode 1 januari 2014 tot juni 2017, de eerste helft van de zevenjarige looptijd) werd begin januari 2018 goedgekeurd en ingediend 9 . Het oordeel luidde dat het programma Hercules III in belangrijke mate zijn doel van bescherming van de financiële belangen van de Unie verwezenlijkte. Het programma werd dus doeltreffend bevonden. Het is relevant gebleken, maar een uitbreiding van de operationele doelstellingen is te overwegen, terwijl de nodige mechanismen die voor de samenhang moeten zorgen aanwezig zijn. Het programma heeft ook aangetoond over het algemeen doeltreffend te zijn. De tijdens de evaluatie gesuggereerde verbeteringen hadden betrekking op het verlichten van de aanvraag- en meldingsprocedures. Daartoe is de Commissie begonnen gebruik te maken van een elektronisch beheerssysteem voor het indienen, verwerken en beheren van subsidieaanvragen in het kader van het programma. Het programma biedt een duidelijke meerwaarde op het niveau van de EU, en de activiteiten in het kader van het programma zijn duurzaam gebleken.

Het AFIS en het IMS zijn geen financiële programma’s en zijn als zodanig niet onderworpen aan een evaluatiecyclus. Er zijn echter bepaalde indicatoren die het mogelijk maken het functioneren en de impact ervan op de operationele activiteiten te beoordelen 10 . Bovendien houdt de Commissie regelmatig enquêtes over het AFIS. Volgens de meest recente verslagen is ruim 80 % van de gebruikers van de lidstaten tevreden over de functionaliteit en de prestaties van de verschillende AFIS toepassingen en over de verstrekte opleiding.

In Speciaal Verslag nr. 19/2017 over invoerprocedures concludeerde de Europese Rekenkamer (ERK) dat specifieke AFIS-toepassingen doeltreffende instrumenten zijn om mogelijke gevallen van fraude in verband met de onjuiste beschrijving van herkomst en onderwaardering/onderfacturering te identificeren. Zij kunnen ook een nuttig instrument zijn om de omvang van de gederfde douanerechten te ramen 11 . De ERK stelt in dit speciaal verslag tevens dat het potentieel van de instrumenten en programma’s van de Unie inzake het uitwisselen van douane-informatie en het versterken van de samenwerking niet volledig is geëxploiteerd. Eén van de verslagconclusies was ook dat sommige AFIS-douane-informatiesystemen onvoldoende worden gebruikt. In speciale verslagen van de Rekenkamer 10/2015 en 24/2016 werden aanbevelingen gedaan met betrekking tot het IMS.

Meer bijzonderheden over de evaluaties achteraf van de lopende programma’s zijn te vinden in punt 1.2 van de evaluatie vooraf bij dit voorstel.

Raadpleging van belanghebbenden

Op 13 maart 2018 organiseerde de Commissie een eendaagse workshop met belanghebbenden in de lidstaten (voornamelijk vertegenwoordigers van de coördinatiediensten voor fraudebestrijding en douanediensten) om de opties voor activiteiten in het toekomstige programma te bespreken. De raadpleging bevestigde dat er behoefte is aan voortzetting van ondersteuning in de vorm van een fraudebestrijdingsprogramma van de Unie. In bijlage 2 van de evaluatie worden de bevindingen van deze gerichte raadpleging van belanghebbenden samengevat.

De Commissie heeft met het oog op de opstelling van de toekomstige sectorale wetgeving die het voorstel voor het MFK na 2020 zal vergezellen eveneens een openbare raadpleging gehouden. Slechts een zeer beperkt aantal van de ontvangen bijdragen had betrekking op aspecten van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU.

Externe expertise

Er is beroep gedaan op een externe contractant om de resultaten van Hercules III te evalueren, zoals voorgeschreven door Verordening nr. 250/2014. Deze onafhankelijke studie 12 leverde een grondige tussentijdse evaluatie op van Hercules III en schetste een aantal ideeën voor mogelijke toekomstige programmadoelstellingen en -activiteiten, in het bijzonder op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking tussen lidstaten, samenwerking met partners van buiten de Unie en het beantwoorden van uitdagingen in verband met nieuwe technologische ontwikkelingen. Tevens werd vastgesteld dat slechts bij enkele acties personeelsuitwisselingen tussen de nationale overheidsdiensten hebben plaatsgevonden en dat slechts bij een beperkt aantal acties internationale deelnemers waren betrokken.

Effectbeoordeling

Aangezien het fraudebestrijdingsprogramma van de EU een voortzetting met enkele aanpassingen van bestaande initiatieven (Hercules, AFIS en IMS) is, werd, mede gelet op de structuur ervan en de beperkte omvang van het budget, een effectbeoordeling niet nodig geacht. In plaats daarvan is een evaluatie vooraf uitgevoerd overeenkomstig artikel 30, lid 4, van het Financieel Reglement van 2016, in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie.

Vereenvoudiging

Het programma Hercules III, de operationele activiteit AFIS en het meldingssysteem IMS leveren elk een waardevolle bijdrage aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de wederzijdse administratieve bijstand op douanegebied. Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal de financiering van deze drie instrumenten onder één enkel programma samenbrengen, met als voordeel, enerzijds, dat zij elk afzonderlijk zullen voortgaan met het verlenen van de diensten waarvoor zij zijn opgericht en, anderzijds, dat de voorwaarden aanwezig zullen zijn voor stroomlijning en benutting van synergieën, alsook voor verlichting van de administratieve lasten en vereenvoudiging van het beheer.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De financiële middelen voor de uitvoering van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU bedragen 181 207 000 EUR in lopende prijzen voor de periode 2021-2027.

De gedetailleerde toewijzing per jaar, inclusief de betalingskredieten en de benodigde personele en administratieve middelen, zijn opgenomen in het financieel memorandum bij dit voorstel.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

3.

Het voorstel voor een verordening tot vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU voorziet in de volgende drie belangrijkste indicatoren voor de specifieke programmadoelstellingen:


4.

(1)Ondersteuning van het voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, gemeten aan de hand van:


·tevredenheid over de in het kader van het programma georganiseerde en (mee)gefinancierde activiteiten;

·percentage van de lidstaten dat steun ontvangt voor elk jaar van het programma.

(2)Gebruikerstevredenheid voor het Irregularities Management System (IMS).

(3)Het aantal beschikbaar gestelde inlichtingen met betrekking tot wederzijdse bijstand en het aantal gesteunde activiteiten met betrekking tot wederzijdse bijstand.

Overeenkomstig de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 13 , waarin de drie instellingen bevestigen dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties, zal de Commissie een tussentijdse en een eindevaluatie maken. De evaluaties zullen de impact van het programma onderzoeken op basis van de programmaindicatoren en -doelstellingen en van een uitvoerige analyse van de mate waarin het programma relevant, doeltreffend en doelmatig kan worden geacht, voldoende EU-meerwaarde levert en coherent is met ander beleid van de EU. Ook zal er rekening worden gehouden met de opgedane ervaringen om knelpunten te identificeren of mogelijkheden om de acties of de resultaten daarvan verder te verbeteren. De conclusies van de evaluaties, vergezeld van opmerkingen, zullen worden medegedeeld aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Rekenkamer.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I van de verordening bevat de algemene bepalingen van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU voor de volgende MFK-periode 2021-2027, onder andere de reikwijdte van het programma en de bijbehorende financiële middelen, verdeeld over de drie onderdelen (Hercules, AFIS en IMS). Hoofdstuk I bepaalt eveneens de voorwaarden waaronder derde landen aan het programma kunnen deelnemen. Voor de uitvoering van het programma wordt in hoofdstuk I hoofdzakelijk naar het Financieel Reglement verwezen. Wat betreft de kosten in verband met het AFIS, is in bijlage I bij de verordening een indicatieve lijst van kosten opgenomen die door het programma worden gedekt.

Hoofdstuk II bevat nadere bepalingen over de uitvoering van het programma door middel van subsidies, met name over de mogelijke begunstigden van subsidies. Daartoe behoren instanties die kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de programmadoelstellingen en afkomstig zijn uit: een lidstaat of een met een lidstaat verbonden land of gebied overzee, een met het programma geassocieerd derde land of een in een werkprogramma opgenomen derde land.

Hoofdstuk III bevat bepalingen over de programmering, het toezicht en de evaluatie van het programma. Het behandelt in het bijzonder de te gebruiken indicatoren en verslagleggingsmethoden, en de procedure voor de tussentijdse evaluatie. Het regelt tevens de bevoegdheid van de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen voor nauwkeurig omschreven doeleinden.

Hoofdstuk IV bevat de overgangs- en slotbepalingen, en voorziet in de intrekking van de Hercules III-verordening en van de financieringsbepalingen betreffende AFIS in Verordening 515/97.