Toelichting bij COM(2018)126 - Machtiging van Hongarije af te wijken van artikel 193 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 13 juli 2017, heeft Hongarije verzocht om een maatregel te mogen toepassen die afwijkt van artikel 193 van de btw-richtlijn. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 15 januari 2018 van het verzoek van Hongarije in kennis gesteld. Bij brief van 16 januari 2018 heeft de Commissie Hongarije meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op grond van artikel 199, lid 1, onder g), van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten bepalen dat de btw moet worden voldaan door de belastingplichtige aan wie onroerend goed wordt geleverd dat in een openbare verkoop op grond van een executoriale titel door de executieschuldenaar is verkocht (de verleggingsgregeling). Hongarije wil de verleggingsregeling ook toepassen op leveringen van kapitaalgoederen van het bedrijf en op leveringen van goederen of diensten met een normale waarde van meer dan 100 000 HUF (ongeveer 320 EUR) indien de belastingplichtige leverancier van de goederen of de diensten zich in liquidatie bevindt of een andere procedure waarbij officieel zijn insolventie is vastgesteld.

Hongarije wijst erop dat het bij die kapitaalgoederen steevast werktuigen, apparaten en voorwerpen van hoge waarde betreft en dat het om een groot aantal transacties gaat boven de drempel van 100 000 HUF, verricht door insolvente belastingplichtigen. De verschuldigde btw wordt door de liquidateur vaak niet afgedragen omdat het geld moet worden gebruikt om vroegere schulden af te lossen. De koper van zijn kant - een belastingplichtige met recht op aftrek - kan nog altijd de btw in mindering brengen; dit heeft negatieve gevolgen voor de begroting en in wezen wordt zo de liquidatie gefinancierd. Hongarije heeft ook fraude geconstateerd waarbij bedrijven in liquidatie fictieve facturen uitreiken aan actieve bedrijven, waardoor de belasting die deze bedrijven moeten betalen, fors daalt zonder dat er een garantie is dat de uitreiker van de factuur de verschuldigde btw betaalt.

Rekening houdende met het aantal belastingplichtigen in financiële moeilijkheden die de bovengenoemde prestaties verrichten, is het volgens Hongarije dan ook absoluut zaak om de belastinginkomsten en de budgettaire belangen te vrijwaren. Hongarije acht de verleggingsregeling een passend instrument daartoe. De belastingplichtige in liquidatie zou de verschuldigde btw niet moeten voldoen en de klant zou geen nadeel ondervinden, terwijl ook de overheid geen inkomsten zou derven.

Er wordt voorgesteld de derogatie te verlenen tot en met 31 december 2021.

Indien Hongarije een verlenging van de derogatiemaatregel na 2021 alsnog noodzakelijk acht, moet het de Commissie uiterlijk 31 december 2020 een verslag voorleggen met daarin ook een evaluatie van de maatregel samen met het verzoek om verlenging.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling in de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning vereenvoudigen en belastingontduiking bestrijden. Hij gaat niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te bereiken.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken als de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een besluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot individuele lidstaten kan worden gericht.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Hongarije en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit strekt ertoe de belastinginkomsten en de budgettaire belangen te vrijwaren ten aanzien van bedrijven in een insolventieprocedure, voor zover deze bedrijven kapitaalgoederen leveren dan wel goederen of diensten met een normale waarde van meer dan 100 000 HUF. Volgens Hongarije zal de toepassing van de verleggingsregeling op dit soort transacties de belastinginning vereenvoudigen en belastingontduiking voorkomen. De maatregel zou een einde maken aan de inkomstenderving voor de overheid en extra begrotingsinkomsten van ongeveer 4-5 miljard HUF (ongeveer 13-14 miljoen EUR) per jaar genereren. De derogatiemaatregel zal dus een potentieel positief effect sorteren.

Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal geen negatieve gevolgen voor de EU-begroting hebben.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Het voorstel bevat een vervalbepaling en verstrijkt op 31 december 2021.