Toelichting bij COM(2018)92 - Wijziging van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2018)92 - Wijziging van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van ... |
---|---|
bron | COM(2018)92 |
datum | 12-03-2018 |
• Motivering en doel van het voorstel
Vandaag heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een maatregelenpakket ter verdieping van de kapitaalmarktenunie ("KMU"), samen met de mededeling "Voltooiing van de kapitaalmarktenunie tegen 2019 – Tijd om snel resultaten te boeken". Het pakket omvat het onderhavige voorstel en een voorstel voor een verordening betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen en houdende wijziging van de Verordeningen (EU) 345/2013 1 en (EU) 346/2013 2 , alsmede een voorstel voor een faciliterend EU-kader voor gedekte obligaties, een voorstel voor een faciliterend kader voor Europese aanbieders van crowdfundingdiensten voor ondernemingen, een voorstel betreffende het toepasselijke recht op de derdenwerking van cessies van vorderingen en een mededeling betreffende het toepasselijke recht op de vermogensrechtelijke gevolgen van effectentransacties.
Dit voorstel wijzigt sommige bepalingen van Richtlijn 2009/65/EG 3 en Richtlijn 2011/61/EU 4 met de bedoeling de regelgevende belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen in de EU te reduceren. De nieuwe maatregelen worden geacht de kosten te verminderen waarmee fondsbeheerders bij het ontplooien van grensoverschrijdende activiteiten worden geconfronteerd, en zouden tevens de grensoverschrijdende verhandeling van beleggingsfondsen moeten bevorderen. Scherpere concurrentie binnen de EU zal ertoe bijdragen dat beleggers over meer keuzemogelijkheden beschikken en hogere rendementen weten te behalen.
Dit voorstel is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2018 5 en moet worden gezien in de bredere context van het KMU-actieplan 6 en de tussentijdse evaluatie van de KMU 7 , waarmee wordt beoogd een echte interne kapitaalmarkt tot stand te brengen door de versnippering van de kapitaalmarkten aan te pakken, de regelgevende belemmeringen voor de financiering van de economie weg te nemen en de kapitaalverschaffing aan ondernemingen te verhogen. De grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen wordt momenteel sterk ontmoedigd door regelgevende belemmeringen, zoals nationale verhandelingsvereisten, toezichtsvergoedingen, alsmede administratieve en kennisgevingsverplichtingen. Deze belemmeringen zijn gesignaleerd in de reacties op het groenboek betreffende de kapitaalmarktenunie 8 , de enquête naar het EU-regelgevingskader voor financiële diensten 9 en de openbare raadpleging over de belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen 10 .
Beleggingsfondsen zijn beleggingsproducten die uitsluitend zijn ontwikkeld voor het bijeenbrengen van kapitaal van beleggers en het collectief beleggen van dat kapitaal via een portefeuille van financiële instrumenten, zoals aandelen, obligaties en andere effecten. In de EU kunnen beleggingsfondsen worden ingedeeld in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) en in alternatieve beleggingsinstellingen (abi's) die worden beheerd door beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi-beheerders). Icbe's vallen onder Richtlijn 2009/65/EG en abi's vallen onder Richtlijn 2011/61/EU. Richtlijn 2011/61/EU wordt aangevuld door de volgende vier fondskaders:
·Verordening (EU) nr. 345/2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen,
·Verordening (EU) nr. 346/2013 betreffende Europese sociaalondernemerschapsfondsen,
·Verordening (EU) 2015/760 11 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen, en
·Verordening 2017/1131 12 inzake geldmarktfondsen.
Het gemeenschappelijke doel van deze voorschriften is met name de grensoverschrijdende distributie te vergemakkelijken en tegelijkertijd een hoog niveau van beleggersbescherming te waarborgen.
Op grond van de voor EU-beleggingsfondsen geldende regels mogen fondsbeheerders hun fondsen in de gehele EU distribueren en, op een aantal uitzonderingen na, ook beheren. Hoewel EU-beleggingsfondsen een snelle groei hebben doorgemaakt (met een totaal beheerd vermogen van 14 310 miljard EUR in juni 2017 13 ), is de EU-markt voor beleggingsfondsen nog overwegend op nationale leest geschoeid: 70 % van het totale beheerde vermogen is in handen van beleggingsfondsen die enkel over een registratie voor verkoop op hun binnenlandse markt beschikken 14 . Slechts 37 % van de icbe's en ongeveer 3 % van de abi's beschikken over een registratie voor verkoop in meer dan drie lidstaten. De EU-markt is kleiner dan die in de Verenigde Staten wat beheerd vermogen betreft. Er bestaan echter veel meer fondsen in de EU (58 125 in de EU, tegen 15 415 in de VS) 15 , wat betekent dat de EU-fondsen gemiddeld veel kleiner zijn. Dit heeft een negatief effect op de schaalvoordelen, op de door beleggers betaalde vergoedingen en op de wijze waarop de interne markt voor beleggingsfondsen functioneert.
In dit voorstel wordt tevens erkend dat ook nog andere, buiten de werkingssfeer ervan vallende factoren de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen in de EU in de weg staan. Deze factoren omvatten op beleggingsfondsen en beleggers toepasselijke nationale belastingregelingen, verticale distributiekanalen en culturele voorkeuren voor binnenlandse beleggingsproducten.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Dit voorstel wordt samen gepresenteerd met een voorstel voor een verordening betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen en houdende wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 345/2013 en (EU) nr. 346/2013. Het onderhavige voorstel bevat wijzigingen in sommige bepalingen van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU die op de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen van toepassing zijn. Die bepalingen werden als belastend of niet duidelijk genoeg bestempeld en maakten de invoering van aanvullende vereisten (overregulering) mogelijk wanneer zij in nationaal recht werden omgezet. Deze wijzigingen sluiten aan bij de doelstellingen van de genoemde richtlijnen, die tot doel hebben een eengemaakte markt voor beleggingsfondsen tot stand te brengen en de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen te vergemakkelijken. Het voorstel zorgt er tevens voor dat de regels van de verschillende wetgevingskaders voor beleggingsfondsen worden gelijkgetrokken. De verenigbaarheid met de bestaande bepalingen is derhalve gewaarborgd.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Voor de Commissie is dé topprioriteit het versterken van de EU-economie en het stimuleren van investeringen die banen creëren. Een sleutelelement van het investeringsplan voor Europa 16 , dat erop gericht is de Europese economie te versterken en de investeringen in alle 28 lidstaten aan te moedigen, is de totstandbrenging van een diepere eengemaakte kapitaalmarkt – een KMU. Diepere en geïntegreerde kapitaalmarkten zullen ondernemingen een betere toegang tot kapitaal bieden en tegelijkertijd het ontstaan van nieuwe beleggingskansen voor spaarders in de hand werken.
Dit voorstel is complementair aan deze doelstelling en is in de tussentijdse evaluatie van de KMU als een prioritaire actie bestempeld 17 , omdat het maatregelen bevat waarmee wordt beoogd belemmeringen op de kapitaalmarkten weg te werken. Het draagt bij tot de ontwikkeling van meer geïntegreerde kapitaalmarkten doordat het ervoor zorgt dat beleggers, fondsbeheerders en ondernemingen gemakkelijker van de eengemaakte markt kunnen profiteren.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Deze wetgevende maatregel valt onder een gedeelde bevoegdheid overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Doel ervan is de vestiging en het verrichten van diensten op de interne markt te vergemakkelijken middels de verdere ontwikkeling en implementatie van de algemene beginselen van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten als vastgelegd in de artikelen 49 en 56 VWEU.
De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 53, lid 1, VWEU, die ook de rechtsgrondslag voor Richtlijn 2009/65/EG (oud artikel 47, lid 2, VEG) en Richtlijn 2011/61/EU is. Momenteel beletten regelgevende belemmeringen dat het volledige potentieel van de interne markt voor beleggingsfondsen wordt benut. Deze belemmeringen nemen onder meer de vorm aan van een uiteenlopende nationale implementatie van de bepalingen van de beide bovengenoemde richtlijnen, waardoor beleggingsfondsen moeilijkheden ondervinden om ten volle van hun verdragsvrijheden te profiteren. Een aantal van de in de bestaande regels voorgestelde wijzigingen is bedoeld om, waar nodig, meer duidelijkheid te scheppen en een grotere harmonisatie tot stand te brengen. Met deze wijzigingen wordt beoogd de schadelijke effecten aan te pakken van de gesignaleerde belemmeringen die de markttoegang ontzeggen aan beheerders die hun beleggingsfondsen in een andere lidstaat willen aanbieden door middel van het grensoverschrijdend verrichten van diensten of het vestigen van een bijkantoor in de andere lidstaat in kwestie. Het voorstel zou de op icbe's en abi-beheerders toepasselijke voorschriften gelijktrekken en bevat tevens nieuwe maatregelen om bestaande belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van fondsen weg te werken.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Dit voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).
Volgens het subsidiariteitsbeginsel is een EU-optreden alleen toegestaan als de beoogde doelstellingen niet door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt. Het gesignaleerde probleem, het bestaan van regelgevende belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen, blijft niet beperkt tot het grondgebied van één lidstaat. Met dit voorstel wordt derhalve beoogd ervoor te zorgen dat de interne markt voor diensten van beleggingsfondsen vlot functioneert, door bijvoorbeeld de vereisten inzake de beschikbaarstelling van lokale voorzieningen ten behoeve van beleggers in lidstaten van ontvangst (verder) te harmoniseren. Voorts kunnen de eenvormigheid en de rechtszekerheid van de uitoefening van de verdragsvrijheden beter worden gegarandeerd door een optreden op EU-niveau.
• Evenredigheid
Dit voorstel strookt met het evenredigheidsbeginsel als bedoeld in artikel 5 VEU. De voorgestelde maatregelen zijn noodzakelijk met het oog op de verwezenlijking van de doelstelling om de regelgevende belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen binnen de EU te reduceren. De resterende regelgevende belemmeringen vereisen een EU-optreden dat in een geharmoniseerd kader resulteert en kunnen niet door alleen handelende lidstaten worden aangepakt.
De effectbeoordeling waarvan dit voorstel vergezeld gaat, bevat eerste ramingen inzake kostenbesparingen op basis van feitelijke en realistische aannamen. Het voorstel zal de nalevingslasten en -kosten voor beleggingsfondsen verminderen door omslachtige vereisten af te schaffen en door een einde te maken aan de onnodige complexiteit en rechtsonzekerheid van de voorschriften die de grensoverschrijdende distributie van fondsen regelen. Het voorstel gaat bijgevolg niet verder dan nodig is om de problemen op EU-niveau aan te pakken.
• Keuze van het instrument
Dit voorstel wijzigt Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU. Een richtlijn is derhalve het meest geschikte instrument om de bestaande, in de genoemde richtlijnen vastgelegde regels te wijzigen en om ervoor te zorgen dat de gesignaleerde belemmeringen uit de weg worden geruimd.
De doelstelling van de bij dit voorstel ingevoerde nieuwe procedures inzake preverhandeling en intrekking van kennisgevingen sluit aan bij de doelstelling van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU, nl. het makkelijker maken voor beheerders van collectieve beleggingsfondsen om de markt te betreden. Deze procedures harmoniseren de in sommige lidstaten bestaande uiteenlopende praktijken op de terreinen waarop nog geen harmonisatie heeft plaatsgevonden. Gezien het feit dat lidstaten hun nationale wetgeving die de toegang van beheerders van beleggingsfondsen tot hun markten regelt, moeten aanvullen of wijzigen, is een richtlijn tot invoering van deze nieuwe procedures in het bestaande EU-rechtskader de meest geschikte keuze.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Bij de opstelling van dit voorstel heeft de Commissie de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2009/65/EG en van Richtlijn 2011/61/EU, alsmede eventuele aanvullende vereisten van lidstaten grondig doorgelicht.
Uit deze doorlichting is gebleken dat hoewel de eengemaakte markt vrij succesvol is, deze toch niet zijn volledige potentieel voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen weet te realiseren, aangezien fondsen nog steeds met tal van belemmeringen worden geconfronteerd. Bovendien is het bestaande rechtskader niet transparant genoeg wat de wettelijke vereisten en administratieve praktijken betreft die niet door Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU zijn geharmoniseerd. De doorlichting van de Commissie heeft uitgewezen dat lidstaten zeer uiteenlopende benaderingen volgen ten aanzien van de vereisten en verificaties van publicitaire mededelingen. Ook bestaat er een breed scala aan vergoedingen en heffingen die door de nationale bevoegde autoriteiten worden geïnd voor de uitvoering van toezichthoudende taken in overeenstemming met Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU. Dit zijn allemaal belemmeringen die een grotere grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen in de weg staan.
• Raadpleging van belanghebbenden
Uit de reacties op twee raadplegingen is gebleken dat regelgevende belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen de volledige benutting van de voordelen van de eengemaakte markt hebben belet. De eerste raadpleging, in het kader van het groenboek betreffende de kapitaalmarktenunie, heeft op 18 februari 2015 een aanvang genomen. De tweede raadpleging, in het kader van de enquête naar het EU-regelgevingskader voor financiële diensten, is op 30 september 2015 van start gegaan.
Bij de bevoegde autoriteiten en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, ESMA) is aanvullende informatie over nationale praktijken ingewonnen. Op verzoek van de Commissie heeft de ESMA in 2016 een enquête onder de bevoegde autoriteiten gehouden waarbij werd verzocht nadere bijzonderheden te verstrekken over de gangbare nationale praktijken op terreinen zoals toezichtsvergoedingen en verhandelingsvereisten.
Op basis van de antwoorden die op het KMU-groenboek en op de beide bovengenoemde enquêtes zijn ontvangen, heeft de Commissie op 2 juni 2016 de aanzet gegeven voor een openbare raadpleging over de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen 18 . Gezien de reeds ontvangen feedback werd met de raadpleging beoogd praktijkvoorbeelden van de ondervonden problemen te verzamelen en informatie over de gevolgen daarvan in te winnen. Om zoveel mogelijk respons te krijgen, heeft de Commissie roadshows met verenigingen van vermogensbeheerders en de leden ervan georganiseerd in de voornaamste centra voor vermogensbeheer in de EU, nl. Luxemburg, Frankrijk, Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België. Er hebben verschillende bijeenkomsten en telefonische vergaderingen met Europese en nationale beleggersverenigingen plaatsgevonden en de raadpleging is op 15 september 2016 aan de Financial Services User Group gepresenteerd. In totaal zijn er 64 reacties ontvangen: 52 van verenigingen of bedrijven, 8 van overheden of internationale organisaties en 4 van privépersonen. In de meeste reacties werd aangegeven dat regelgevende belemmeringen de grensoverschrijdende distributie sterk ontmoedigen.
Op verzoek van de Commissie en op basis van de ontvangen gegevens heeft de ESMA in 2017 een vervolgenquête uitgevoerd om verdere informatie over specifieke verhandelingspraktijken en kennisgevingsvereisten in de lidstaten in te winnen.
De Commissie heeft ook bijeenkomsten met de sector van de beleggingsfondsen en met Europese beleggersverenigingen georganiseerd om meer informatie te verzamelen. Op 30 mei 2017 is een vragenlijst toegezonden aan acht beroepsverenigingen die actief zijn op de diverse terreinen die door de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen worden bestreken. Daarin werd vooral de nadruk gelegd op een kwantificering van de kosten die door regelgevende belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie worden veroorzaakt en op het nagaan welke potentiële voordelen vermogensbeheerders en beleggers van het wegwerken van deze belemmeringen zouden ondervinden. Uit de feedback kwam naar voren dat regelgevende belemmeringen aanzienlijke kosten met zich meebrengen: deze kosten vertegenwoordigen 1 à 4 % van de totale kosten van een beleggingsfonds. Ook is in oktober 2017 op basis van een gerandomiseerde gestratificeerde steekproef een gerichte enquête onder 60 gelijkelijk vertegenwoordigde kleine, middelgrote en grote beleggingsfondsen gehouden. De enquête bevestigde dat regelgevende belemmeringen een niet te onderschatten effect hebben en dat actie op EU-niveau geboden is.
Voorts heeft de Commissie in juni en juli 2017 via een aanvangseffectbeoordeling 19 belanghebbenden geraadpleegd. In de vijf reacties die van vermogensbeheerders, verenigingen daarvan en verenigingen van financiële adviseurs zijn ontvangen, werd steun betuigd voor het initiatief van de Commissie om de belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen af te bouwen.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
De Commissie heeft vertrouwd op informatie en gegevens afkomstig van Morningstar 20 , van de European Fund and Asset Management Association (EFAMA) en van marktverslagen en studies van particuliere ondernemingen. Daarnaast is ook wetenschappelijke literatuur geraadpleegd, en met name literatuur over het effect van grensoverschrijdende distributie op de mededinging en op het verwachte consumentengedrag.
• Effectbeoordeling
Ter voorbereiding van dit initiatief werd een effectbeoordeling uitgevoerd.
Op 1 december 2017 heeft de Raad voor regelgevingstoetsing een positief advies uitgebracht waarin aanbevelingen werden gedaan met het oog op een verdere verbetering van het ontwerp van effectbeoordelingsverslag. Het ontwerpverslag is vervolgens gewijzigd om met de opmerkingen van de Raad rekening te houden 21 . De belangrijkste door de Raad aanbevolen wijzigingen hielden verband met het volgende:
·niet door het initiatief bestreken factoren die een negatief effect sorteren op de grensoverschrijdende distributie;
·een beschrijving in het basisscenario van recente initiatieven waarvan een (indirect) effect op de grensoverschrijdende distributie van fondsen uitgaat;
·de structuur, presentatie, beoordeling en vergelijking van de keuzemogelijkheden; en
·de presentatie, documentatie en kwalificatie van de kwantitatieve methoden en de resultaten ervan.
Het herziene effectbeoordelingsverslag en een samenvatting van de effectbeoordeling worden samen met dit voorstel gepubliceerd 22 .
Inhoudsopgave
In het effectbeoordelingsverslag komt een breed scala aan beleidsopties aan de orde. Afgaande op de beoordeling daarvan luiden de beleidskeuzen als volgt:
(a)nationale verhandelingsvereisten moeten transparanter zijn op nationaal en EU-niveau. Bovendien moet de definitie van preverhandeling in Richtlijn 2011/61/EU worden geharmoniseerd en moet de procedure voor het controleren van marketingmateriaal duidelijker worden vormgegeven;
(b)toezichtsvergoedingen moeten transparanter zijn op EU-niveau en er moeten overkoepelende beginselen worden ingevoerd om tot een consistentere vaststelling van dergelijke vergoedingen te komen;
(c)de keuze van voorzieningen om lokale beleggers te ondersteunen moet aan beheerders van beleggingsfondsen worden overgelaten, waarbij beleggers voldoende bescherming wordt geboden;
(d)de procedures en vereisten voor het actualiseren van kennisgevingen en voor het intrekken van kennisgevingen van het gebruik van het verhandelingspaspoort moeten sterker worden geharmoniseerd.
Al deze beleidskeuzen samen resulteren in een aanzienlijke reductie van de regelgevende belemmeringen. Zij vergroten de kans dat meer fondsen over de grenzen heen worden verhandeld, versterken de concurrentie, verminderen de marktversnippering en bieden beleggers meer keuze in de EU. Aan de beleidskeuzen zijn ook indirecte voordelen verbonden die uit de sociale en ecologische gevolgen ervan voortvloeien. Een grotere grensoverschrijdende distributie zou immers resulteren in meer mogelijkheden om te beleggen in fondsen die maatschappelijke of ecologische doelstellingen nastreven. Dit kan op zijn beurt de groei op deze terreinen aanwakkeren.
Aangenomen wordt dat alle beleidskeuzen samen een jaarlijkse kostenbesparing van 306 à 440 miljoen EUR (vaste kosten) zouden opleveren voor alle beleggingsfondsen die momenteel op grensoverschrijdende basis in de EU worden verhandeld. Wat de eenmalige kosten betreft, zouden de verwachte besparingen nog hoger uitvallen: 378 à 467 miljoen EUR. Deze kostenbesparingen worden geacht het ontplooien van meer grensoverschrijdende activiteiten aan te moedigen en de totstandkoming van een meer geïntegreerde eengemaakte markt voor beleggingsfondsen te bevorderen.
Deze richtlijn heeft betrekking op de onder c) en d) beschreven beleidskeuzen. Het afzonderlijk gepresenteerde voorstel voor een verordening heeft betrekking op de onder a) en b) beschreven beleidskeuzen.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Dit voorstel moet leiden tot aanzienlijke kostenverminderingen voor beheerders van beleggingsfondsen die hun fondsen over de grenzen heen in de EU distribueren of voornemens zijn te distribueren. Deze kostenverminderingen zullen vooral een positief effect sorteren op fondsbeheerders die ofwel een kleiner aantal beleggingsfondsen, ofwel beleggingsfondsen met een minder groot beheerd vermogen beheren, aangezien dergelijke beheerders de kosten maar over een smallere basis kunnen spreiden.
Hoewel dit voorstel niet direct op kleine en middelgrote ondernemingen is gericht, zullen deze daar toch indirect baat bij hebben. Een grotere grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen zal immers resulteren in een snellere groei van de EU-beleggingsfondsen en van hun beleggingen in kleine en middelgrote ondernemingen. Dat geldt met name voor durfkapitaalfondsen.
• Grondrechten
Het voorstel bevordert de rechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten (hierna het 'Handvest' genoemd). De voornaamste doelstelling van dit initiatief is het bevorderen van het in artikel 15, lid 2, van het Handvest bedoelde recht om diensten te verrichten in iedere lidstaat, zodat er geen sprake is van discriminatie, ook niet indirect, op grond van nationaliteit (wat ook uitvoering geeft aan artikel 21, lid 2, van het Handvest). Ten slotte zal worden gewaakt over het verbod van misbruik van recht, namelijk het vrij verrichten van diensten, zoals bepaald in artikel 54 van het Handvest.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het voorstel heeft geen budgettaire impact voor de Commissie.
5. OVERIGE ELEMENTEN
·Evaluatie
36 maanden na de omzettingsdatum van de onderhavige richtlijn zal een evaluatie worden verricht van deze richtlijn en van de verordening betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen en houdende wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 345/2013 en (EU) nr. 346/2013. De Commissie zal zich daarbij laten leiden door een openbare raadpleging en door besprekingen met de ESMA en met de bevoegde autoriteiten.
• Artikelsgewijze toelichting
Het voorstel brengt de hierna vermelde wijzigingen aan.
Voorgesteld wordt artikel 77 van Richtlijn 2009/65/EG te schrappen. De strengere vereisten voor publicitaire mededelingen zijn immers vervat in het voorstel voor een verordening betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van fondsen. Deze voor publicitaire mededelingen vastgestelde beginselen zullen van toepassing zijn op alle vermogensbeheerders die hun fondsen verhandelen, ongeacht het type fonds dat zij verhandelen. Deze wijziging zal ervoor zorgen dat in de gehele EU van een gelijk speelveld en van eenzelfde niveau van beleggersbescherming sprake is.
Voorgesteld wordt artikel 91, lid 3, van Richtlijn 2009/65/EG te schrappen. Krachtens deze bepaling moeten de lidstaten ervoor zorgen dat hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die de grensoverschrijdende verhandeling van icbe's op hun grondgebied regelen, op afstand en langs elektronische weg gemakkelijk toegankelijk zijn in een taal die in de internationale financiële wereld gebruikelijk is. Een parallel voorstel voor een verordening betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van fondsen bevat specifieke voorschriften betreffende de transparantie van de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn op publicitaire mededelingen met betrekking tot alle collectieve beleggingsfondsen. Deze nieuwe voorschriften zullen ervoor zorgen dat de ESMA volledige, duidelijke en actuele informatie verzamelt en publiceert.
Voorgesteld wordt artikel 92 van Richtlijn 2009/65/EG te wijzigen. Krachtens dit artikel is een icbe niet verplicht lokale voorzieningen beschikbaar te stellen in elke lidstaat waar de icbe wordt verhandeld. In de praktijk verlangen tal van lidstaten echter dat op hun grondgebied voorzieningen beschikbaar worden gesteld voor het verrichten van uitkeringen aan deelnemers, de inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming, alsmede de verspreiding van de informatie die fondsen moeten verstrekken. Een beperkt aantal lidstaten eist ook dat deze lokale voorzieningen additionele taken vervullen, zoals het behandelen van klachten, het dienst doen als lokale distributeur of het optreden als wettelijk vertegenwoordiger (onder meer in het kader van de betrekkingen met de nationale bevoegde autoriteit).
De verplichting om over lokale voorzieningen te beschikken, brengt aanzienlijke kosten met zich mee en heeft slechts weinig toegevoegde waarde, gezien het wijdverbreide gebruik van digitale technologie. In het onderhavige voorstel wordt het opleggen van een fysieke aanwezigheid dan ook verboden. In dit voorstel wordt weliswaar voorgeschreven dat in elke lidstaat waar verhandelingsactiviteiten worden verricht voorzieningen beschikbaar moeten worden gesteld voor het verrichten van inschrijvingen, het doen van betalingen of het inkopen of terugbetalen van rechten van deelneming, maar het is fondsbeheerders toegestaan van elektronische of andere middelen voor communicatie op afstand met beleggers gebruik te maken. De informatie en communicatiemiddelen moeten voor beleggers beschikbaar worden gesteld in de officiële talen van de lidstaat waar de belegger is gevestigd
De wijzigingen in de artikelen 17 en 93 van Richtlijn 2009/65/EG hebben ten doel de nationale procedures voor het aanbrengen van wijzigingen in de kennisgevingsprocedure voor icbe's voor alle soorten fondsen en in alle lidstaten gelijk te trekken. Er moet met name een welomschreven termijn voor de mededeling van de besluiten van de bevoegde autoriteiten worden vastgesteld om voor eenvormige regels te zorgen en om de op beheerders van collectieve fondsen toepasselijke procedures efficiënter te maken. Er is ook een welomschreven termijn vereist om te waarborgen dat de procedures voor het aanbrengen van wijzigingen in de door abi-beheerders in het kader van de kennisgevingsprocedure verstrekte informatie overeenstemmen met het bepaalde in Richtlijn 2011/61/EU.
In Richtlijn 2009/65/EG wordt een nieuw artikel 93 bis ingevoegd om de kennisgevingsprocedures aan te vullen met de voorwaarden waaraan moet worden voldaan door icbe's die besluiten hun verhandelingsactiviteiten in een lidstaat stop te zetten. Vermogensbeheerders mogen hun kennisgeving van verhandeling van hun icbe pas intrekken als ten hoogste tien beleggers die maximaal 1 % van het beheerde vermogen van die icbe in handen hebben, in een bepaalde lidstaat in deze icbe hebben belegd. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van deze icbe verifiëren of aan deze voorwaarde is voldaan, waarbij zij onder meer ook de ten aanzien van beleggers geldende transparantie- en openbaarmakingsverplichting en het aanbod tot inkoop controleren. Na intrekking van de kennisgeving van de verhandelingsactiviteiten in een gegeven lidstaat blijven alle jegens de resterende beleggers geldende informatieverplichtingen van toepassing.
Voorgesteld wordt aan artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2011/61/EU een definitie van preverhandeling toe te voegen en tevens een artikel 30 bis in te voegen met de voorwaarden waaronder een EU-abi-beheerder preverhandelingsactiviteiten mag ontplooien. Het is van belang voldoende waarborgen in te bouwen tegen een mogelijke omzeiling van de toepasselijke voorschriften van Richtlijn 2011/61/EU wanneer abi's in de lidstaat van herkomst of over de grenzen heen in een andere lidstaat worden verhandeld. Het is daarom toegestaan dat abi-beheerders een beleggingsidee of een beleggingsstrategie uittesten bij professionele beleggers, maar zij mogen geen bestaande abi promoten zonder dat de bij de richtlijn voorgeschreven kennisgeving is gedaan. Bovendien geldt dat wanneer professionele beleggers naar aanleiding van de preverhandelingsactiviteiten op de abi-beheerders een beroep doen, een inschrijving op de rechten van deelneming of aandelen in een uiteindelijk opgerichte abi of op een soortgelijke abi die door de betrokken abi-beheerder wordt beheerd, als verhandelingsresultaat wordt beschouwd.
In Richtlijn 2011/61/EU wordt een artikel 32 bis ingevoegd om de kennisgevingsprocedures aan te vullen met de procedure en de voorwaarden die gelden voor abi-beheerders die besluiten hun verhandelingsactiviteiten in een bepaalde lidstaat stop te zetten. Het kan een abi-beheerder pas worden toegestaan zijn kennisgeving van verhandeling van een door hem beheerde EU-abi in te trekken als ten hoogste tien beleggers maximaal 1 % van het beheerde vermogen van die abi in handen hebben in een bepaalde lidstaat. De abi-beheerder moet de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst in kennis stellen van de wijze waarop hij voldoet aan de voorwaarden die gelden voor de intrekking van kennisgevingen en voor de openbaarmaking van de intrekking van kennisgevingen. De abi-beheerder moet de autoriteiten ook in kennis stellen van de aan de beleggers gedane aanbiedingen tot inkoop van rechten van deelneming of aandelen in de abi die niet meer in hun lidstaat zal worden verhandeld. Alle transparantieverplichtingen waaraan abi-beheerders overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU moeten voldoen, zullen blijven gelden ten aanzien van beleggers die hun belegging behouden nadat van de intrekking van de kennisgeving van de verhandelingsactiviteiten in de betrokken lidstaat kennis is gegeven.
Artikel 43 bis wordt in Richtlijn 2011/61/EU ingevoegd om een consistente behandeling van niet-professionele beleggers te garanderen, ongeacht het type fonds waarin zij besluiten te beleggen. Ingeval lidstaten abi-beheerders toestaan op hun grondgebied rechten van deelneming of aandelen in abi's aan niet-professionele beleggers te verhandelen, moeten die abi-beheerders ook voorzieningen ten behoeve van niet-professionele beleggers beschikbaar stellen. Deze voorzieningen kunnen bijvoorbeeld dienstig zijn bij het verrichten van inschrijvingen, het doen van betalingen of het inkopen of terugbetalen van rechten van deelneming. Abi-beheerders zullen daartoe mogen gebruikmaken van elektronische of andere middelen voor communicatie op afstand.