Toelichting bij COM(2017)731 - Tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde goederen gebruikt voor luchtvaartuigen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Bij Verordening (EG) nr. 1147/2002 van de Raad is voorzien in de tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde met een 'luchtwaardigheidscertificaat' ingevoerde goederen. Luchtwaardigheidscertificaten (tegenwoordig 'certificaten van vrijgave') werden afgegeven door de nationale luchtvaartinstanties in de staat waar het luchtvaartuig was ingeschreven en bevestigden dat de onderdelen in het luchtvaartuig waren vervaardigd in overeenstemming met een goedgekeurd ontwerp overeenkomstig de luchtvaartwetgeving die toen van kracht was. Bij Verordening (EG) nr. 1147/2002 van de Raad zijn de douaneprocedures vereenvoudigd voor de rechtenvrije invoer van onderdelen en andere voor vervaardiging, reparatie, onderhoud, verbouwing, wijziging of ombouw van luchtvaartuigen bestemde goederen die voorheen onder verschillende opschortende regelingen (b.v. de regeling 'actieve veredeling', 'bijzondere bestemming' en 'douane-entrepot') werden ingevoerd.

Sommige bepalingen in de verordening moeten worden bijgewerkt om rekening te houden met juridische en technologische ontwikkelingen. Om ervoor te zorgen dat de juridische ontwikkelingen in de luchtvaartsector worden nageleefd, moet in de bepalingen met name worden verwezen naar 'certificaten van vrijgave' (d.w.z. formulier 1 van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart of een equivalent daarvan) in plaats van naar 'luchtwaardigheidscertificaten'. De term 'origineel certificaat' is ook achterhaald, omdat de certificaten tegenwoordig in elektronische vorm worden afgegeven.

De nationale autoriteiten verschillen van mening over de vraag of met een 'luchtwaardigheidscertificaat' ingevoerde goederen die in aanmerking komen voor de schorsing van douanerechten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1147/2002 uitsluitend in een burgerluchtvaartuig of zowel in een burgerluchtvaartuig als een militair luchtvaartuig mogen worden gebruikt. Om een consequente interpretatie en een uniforme tenuitvoerlegging te garanderen, moeten deze bepalingen worden verduidelijkt. Daarom wordt beoogd dat onderdelen die bedoeld zijn voor een militair luchtvaartuig ook in aanmerking kunnen komen voor de schorsing van rechten als deze vergezeld gaan van een certificaat van vrijgave of een equivalent daarvan. Dit voorstel is in overeenstemming met douanewetgeving waarin de vereenvoudigde aanzuivering van de regeling actieve veredeling tot militaire luchtvaartuigen wordt uitgebreid aangezien in artikel 324, lid 1, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 geen onderscheid wordt gemaakt tussen een burgerluchtvaartuig en een niet-burgerluchtvaartuig wat betreft de vereenvoudigde aanzuivering van de regeling actieve veredeling.

Omwille van de rechtszekerheid en om een uniforme toepassing van de verordening te waarborgen, wordt de Commissie met het voorstel gemachtigd om een lijst met in Verordening (EEG) nr. 2658/87 neergelegde codes van de gecombineerde nomenclatuur op te stellen waaronder de goederen in kwestie kunnen worden ingedeeld, en een lijst van certificaten die gelijkwaardig worden geacht aan de EASA-formulier 1-certificaten. Op grond van het voorstel kan tevens snel actie worden ondernomen als deze lijsten met codes of certificaten moeten worden gewijzigd.

Omwille van de rechtszekerheid en de duidelijkheid moet de huidige verordening niet worden gewijzigd, maar worden ingetrokken. De voorgestelde nieuwe verordening zorgt voor duidelijkheid en vereenvoudiging, vermindert de administratieve lasten voor marktdeelnemers en douanediensten, en ondersteunt het concurrentievermogen van de Europese vliegtuigindustrie.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De maatregel vermindert de administratieve lasten voor de douaneautoriteiten van de lidstaten en voor marktdeelnemers in de luchtvaartsector, omdat er minder noodzaak is om schorsingsregelingen, zoals een gunstige tariefbehandeling voor goederen uit hoofde van hun bijzondere bestemming, de regeling actieve veredeling of de procedure van douane-entrepots, te gebruiken.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met het beleid van de Unie op het gebied van de luchtvaart en bouwt voort op het proces van wederzijdse erkenning van certificaten van vrijgave tussen EU- en niet-EU-landen. Het voorstel is met name in overeenstemming met het beleid van de Unie om gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart vast te stellen en een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart op te richten (Verordening (EG) nr. 216/2008). Daarnaast is het voorstel in overeenstemming met het beleid van de Unie betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken (Verordening (EG) nr. 1321/2014) en betreffende de uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (Verordening (EG) nr. 748/2012).

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 31 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het onderwerp van het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de EU. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. De verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Op grond van artikel 31 VWEU worden "de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief [...] door de Raad vastgesteld op voorstel van de Commissie". Een verordening van de Raad is dus het geschikte instrument.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Tegelijk met het voorstel en in overeenstemming met artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1147/2002 van de Raad dient de Commissie een verslag bij de Raad in over de toepassing van de verordening. In het verslag, dat is gebaseerd op de informatie die in de periode 2014-2016 van de lidstaten is ontvangen, wordt geconcludeerd dat de achterliggende gedachte voor de vereenvoudiging en opschorting nog altijd actueel is. De administratieve lasten voor marktdeelnemers en douanediensten zijn aanzienlijk verminderd.

Uit het verslag bleek dat de huidige verordening nog altijd relevant en doeltreffend is, omdat de administratieve lasten voor douaneambtenaren erdoor worden verminderd doordat een alternatieve procedure voor bijzondere douaneregelingen wordt toegestaan, zoals de vergunning bijzondere bestemming en het douanetoezicht erop. Sommige bepalingen van de huidige verordening moeten echter verder worden verduidelijkt wat de toegelaten certificaten en de procedures voor herstelde goederen betreft. Uit het verslag komt ook duidelijk naar voren dat het gebruik van de huidige verordening belangrijke gevolgen heeft voor de efficiëntie van zowel marktdeelnemers als douanediensten. Als het gebruik van een luchtwaardigheidscertificaat wordt vergeleken met de voor de regeling bijzondere bestemming gestelde termijn, blijkt met name dat de uitgespaarde tijd overeenkomt met de tijd die nodig is om de regeling bijzondere bestemming toe te kennen.

Raadpleging van belanghebbenden

De Commissie heeft verschillende raadplegingen georganiseerd om het bedrijfsleven over de voorgenomen maatregelen te informeren. Zij heeft met name verschillende bijeenkomsten georganiseerd met de Association of European Airlines en de Association of Aerospace and Defence Industries. Het voorstel kon op brede steun van de marktdeelnemers rekenen. Daarnaast heeft de Commissie het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) geraadpleegd. De lidstaten zijn op de hoogte gebracht via deskundigen van de Groep economische tariefvraagstukken en de Afdeling tarief- en statistieknomenclatuur (sector GN) van het Comité douanewetboek. De lidstaten hebben hun steun uitgesproken voor het voorstel van de Commissie.

Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd omdat het voorstel geen significante nieuwe economische of sociale gevolgen of gevolgen voor het milieu heeft en omdat er geen beleidskeuzes worden gemaakt.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De huidige verordening is zeer gunstig gebleken voor de Europese luchtvaartsector (toekenning van rechtenvrije behandeling van goederen na overlegging van een certificaat) en voor de diensten van de lidstaten (aanvaarding van een specifiek soort certificaat, wat minder lastig is dan de voorheen gebruikte schorsingsregelingen). Het positieve effect op het bedrijfsleven komt tot uiting in de geleidelijke stijging in 2014-2016 van de waarde van de invoer met een luchtwaardigheidscertificaat (ongeveer 11,3 miljard EUR in 2014, 14,9 miljard EUR in 2015 en 18,5 miljard EUR in 2016). De Commissie dient een verslag in bij de Raad over de toepassing van de verordening (zie hiervoor).

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen financiële gevolgen. Marktdeelnemers in de sector konden ook vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1147/2002 van de Raad gebruikmaken van schorsingsregelingen en met het voorstel worden geen ingrijpende veranderingen ingevoerd.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De voorgestelde maatregelen moeten in het kader van het Geïntegreerd Tarief van de Europese Unie (Taric) worden beheerd en door de douanediensten van de lidstaten worden toegepast.