Toelichting bij COM(2017)656 - Machtiging om onderhandelingen te openen tot wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst 1992 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2017)656 - Machtiging om onderhandelingen te openen tot wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst 1992. |
---|---|
bron | COM(2017)656 |
datum | 09-11-2017 |
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
• Hervorming van de Internationale Suikerovereenkomst 1992
De Europese Unie is partij bij de Internationale Suikerovereenkomst 1 .
De Internationale Suikerovereenkomst heeft tot doel te zorgen voor sterkere internationale samenwerking in verband met suiker en daarmee samenhangende aangelegenheden, een forum te bieden voor intergouvernementeel overleg inzake suiker en inzake maatregelen ter verbetering van de wereldsuikereconomie, de handel te vergemakkelijken via het verzamelen en verstrekken van informatie over de wereldmarkt voor suiker en andere zoetstoffen, en de vraag naar suiker aan te wakkeren, met name voor andere dan traditionele doeleinden. De Internationale Suikerovereenkomst is op 1 januari 1993 in werking getreden voor een periode van drie jaar tot en met 31 december 1995. Sindsdien is de overeenkomst regelmatig verlengd, telkens met een periode van twee jaar. De Internationale Suikerovereenkomst zal bij besluit van de Internationale Suikerraad in november 2017 worden verlengd en tot en met 31 december 2019 van kracht blijven 2 .
Overeenkomstig artikel 8 van de Internationale Suikerovereenkomst is de Internationale Suikerraad de instantie die belast is met het vervullen van alle functies die nodig zijn voor de uitvoering van de Internationale Suikerovereenkomst. In artikel 13 van de Internationale Suikerovereenkomst is bepaald dat alle besluiten van de Internationale Suikerraad in beginsel bij consensus worden genomen, tenzij in de Internationale Suikerovereenkomst anders is bepaald. En dat, als er geen consensus is, de besluiten bij gewone meerderheid van stemmen worden genomen, tenzij de Internationale Suikerovereenkomst in een bijzondere meerderheid van stemmen voorziet.
Overeenkomstig artikel 25 van de Internationale Suikerovereenkomst hebben de leden van de ISO in totaal tweeduizend stemmen. Elk lid van de ISO heeft een bepaald aantal stemmen dat jaarlijks wordt aangepast volgens criteria die vooraf in de Internationale Suikerovereenkomst zijn vastgesteld.
De overeenkomst, en met name de verdeling van de stemmen tussen de leden, die ook de bijdrage van een lid bepaalt, weerspiegelt niet langer de stand van zaken op de mondiale suikermarkt. De Unie is momenteel veruit de grootste bijdrager aan de ISO-begroting. Sinds 2015 voert de ISO op werkgroepniveau besprekingen over mogelijkheden om het mechanisme voor de verdeling van stemmen te herzien. Het is noodzakelijk dat de EU een standpunt heeft over de herziening van de Internationale Suikerovereenkomst indien de ISO actief zulke besprekingen en onderhandelingen gaat voeren.
De ISO hervormen om deze verder in overeenstemming te brengen met de praktijken die de Unie in andere internationale grondstoffenorganisaties bevordert, alsook met ontwikkelingen op de mondiale suikermarkt sinds 1992, is duidelijk in het belang van de Unie. Deze hervorming zou op zijn minst moeten leiden tot transparantie wat betreft de verantwoordelijkheden van de leden op het gebied van stemmen en wat betreft hun financiële bijdragen. De verdeling van de stemmen in de ISO zou moeten kunnen worden gemeten aan de hand van indicatoren zoals handel, consumptie, productie en het vermogen om te betalen. Deze laatste indicator wordt in de Verenigde Naties gebruikt om het ontwikkelingsaspect van suiker in aanmerking te kunnen nemen. Door met deze indicator rekening te houden zou een groter deel van de financiële verantwoordelijkheden worden toegekend aan de leden met een groter vermogen om bij te dragen aan de ISO-begroting.
De Commissie kan bij de andere ISO-leden voor de hierboven bedoelde praktijken ijveren; aangezien de ISO een op consensus gebaseerde organisatie is, kan de EU haar niet alleen hervormen. Daarom moeten de verzamelde ISO-leden een sterk signaal afgeven dat hervorming zowel mogelijk als wenselijk is. Tijdens bijeenkomsten van de ISO en in bilaterale bijeenkomsten met andere ISO-leden zou de Commissie bij machte moeten zijn het initiatief te nemen om onderhandelingen te openen over de wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst en met andere leden samen te werken indien zij het voortouw zouden nemen met betrekking tot hervormingsvoorstellen.
• Samenhang met bestaande praktijken in internationale grondstoffenorganisaties
In internationale grondstoffenorganisaties zoals de Internationale Graanraad (IGR) en de Internationale Olijfraad (IOR) heeft de Unie door onderhandelingen een verdeling van de stemrechten en duidelijke mechanismen voor een jaarlijkse actualisering verkregen die het relatieve gewicht van de Unie op de markt voor graan en voor olijven en olijfolie weerspiegelen. In de IGR zijn de indicatoren handel, consumptie en productie. Dit staat in contrast met de praktijk in de ISO, waar de overeenkomst, sinds 1992, niet toelaat aanpassingen ter weerspiegeling van de wijzigende posities van de leden in de internationale suikereconomie door te voeren. Elke poging tot wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst moet erop gericht zijn de praktijken van de ISO in overeenstemming te brengen met die van andere internationale grondstoffenorganisaties. Voorts kan de verdeling van stemrechten niet op voorhand door de leden worden berekend, maar resulteert ze uit een ondoorzichtige berekening. Deze praktijk wordt al 25 jaar aanvaard, maar mag in het licht van de veranderingen in de mondiale suikereconomie niet voortduren.
Een en ander komt er op een moment dat de Unie haar suikerbeleid aan het hervormen is en de afschaffing van de suikerproductiequota de exporteurs van de Unie meer toegang tot de mondiale suikermarkten zal geven en beperkingen ten aanzien van de suikerproductie in de Unie zal wegnemen.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Suiker is een gevoelig product in het kader van het gemeenschappelijk handelsbeleid van de Unie en het gemeenschappelijk landbouwbeleid. In internationale handelsbesprekingen van de Unie speelt suiker een belangrijke rol en zowel de productie van als de handel in suiker worden door de Commissie nauwlettend gemonitord. Suiker is tevens een belangrijke grondstof voor veel ontwikkelingslanden en het ontwikkelingsaspect van suiker is van het grootste belang in het gemeenschappelijk handelsbeleid. De ISO biedt een neutraal platform voor het bespreken van kwesties in verband met suiker met een groot aantal leden. Tegelijk is de monitoring van de ontwikkelingen op de mondiale suikermarkt in het belang van de marktbeheermogelijkheden in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
2.1.Rechtsgrondslag
Artikel 218, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in machtiging tot het openen van de onderhandelingen en de aanwijzing, naargelang van de inhoud van de voorgenomen overeenkomst, van de onderhandelaar van de Unie of het hoofd van het onderhandelingsteam van de Unie. In artikel 218, lid 4, VWEU is bepaald dat de Raad de onderhandelaar richtsnoeren kan geven en een bijzonder comité kan aanwijzen in overleg waarmee de onderhandelingen moeten worden gevoerd.
2.2.Toepassing op het onderhavige geval
De Internationale Suikerraad is een instantie die is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk de Internationale Suikerovereenkomst. Op grond van artikel 44 van de Internationale Suikerovereenkomst kan de Internationale Suikerraad met een bijzondere meerderheid van stemmen de leden van de ISO een wijziging van de overeenkomst aanbevelen. Indien er geen gekwalificeerde meerderheid is om voor een bijzondere meerderheid van stemmen te zorgen, kan geen voorstel tot wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst worden gedaan. De Internationale Suikerovereenkomst voorziet niet in andere mogelijkheden om het initiatief tot een wijziging te nemen. Voor leden van de ISO die de status quo niet willen handhaven, bestaat het enige alternatief er derhalve in om niet met een verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst voor nog eens twee jaar in te stemmen, hetgeen vrijwel gelijk staat met uit de ISO stappen.
De beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen, kan tot een wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst leiden.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, leden 3 en 4, VWEU.
2.4.Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 218, leden 3 en 4, VWEU.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De Unie is partij bij de Internationale Suikerovereenkomst en wordt in de ISO-raad vertegenwoordigd door de Commissie. De lidstaten zijn geen afzonderlijke partijen bij de Internationale Suikerovereenkomst. De onderhandelingen door de EU over een mogelijke wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie.
• Evenredigheid
De Internationale Suikerovereenkomst wijzigen om tot een stemmenverhouding te komen die het relatieve gewicht van de ISO-leden in de mondiale suikereconomie weerspiegelt, is in het belang van de Unie en moet worden verkozen boven het opzeggen van het ISO-lidmaatschap van de Unie. Momenteel is de deelneming van de EU aan de ISO gunstig voor zowel de Unie als de andere ISO-lidstaten. Aangezien wijzigingen in het relatieve belang van de EU zich niet in minder stemmen en dus lagere financiële bijdragen hebben vertaald, wordt voor deze deelneming een te hoge prijs betaald. Andere ISO-leden die hun aanwezigheid op de mondiale suikermarkten hebben versterkt, zagen hun bijdrage niet in dezelfde mate stijgen.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Raadpleging van belanghebbenden
De Unie is lid van de ISO en haar lidmaatschap wordt sinds 1992 over het algemeen gesteund door de suikersector in de EU alsook door de meeste lidstaten. Het wordt niet noodzakelijk geacht een raadpleging van de belanghebbenden te houden over een proces dat er louter op gericht is het ISO-lidmaatschap van de Unie te handhaven, zij het volgens een stelsel van regels die in overeenstemming zijn met die van andere internationale grondstoffenorganisaties waarvan de EU lid is. Uiteindelijk moet het gereduceerde relatieve gewicht van de EU op de mondiale suikermarkt ook tot een bescheiden reductie van de bijdragen aan de ISO leiden. Volgens de bestaande regels moet de EU meer dan haar billijke deel betalen indien andere ISO-leden niet of niet tijdig betalen.
• Effectbeoordeling
Een volwaardige effectbeoordeling is niet nodig, omdat de maatregel waarschijnlijk geen belangrijke economische, ecologische of sociale gevolgen zal hebben. De succesvolle wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst zou, mutatis mutandis, in een lagere financiële bijdrage van de EU aan de ISO resulteren. Tegelijk zou een transparantere en billijkere verdeling van stemrechten zelfs kunnen helpen nieuwe ISO-leden aan te trekken, hetgeen in verdere kostenreducties zou resulteren.
Hoewel de behoefte om de overeenkomst te wijzigen in de eerste plaats zeker voortspruit uit het streven naar een rechtvaardige en billijke bijdrage van de EU aan de ISO-begroting, zijn er ook andere dan budgettaire redenen die voor een hervorming pleiten. Dat de ISO-leden het hunne bijdragen aan de administratieve begroting van de ISO is een belangrijk uitgangspunt voor de modernisering van de ISO en zou er tevens voor moeten zorgen dat de leden actiever in de ISO participeren.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De opening van onderhandelingen wordt niet geacht gevolgen voor de begroting te hebben.
Inhoudsopgave
BESLUIT VAN DE RAAD
houdende machtiging om onderhandelingen te openen tot wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst 1992
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De Unie is partij bij de Internationale Suikerovereenkomst 1992 3 (hierna 'de Internationale Suikerovereenkomst' genoemd) en lid van de Internationale Suikerorganisatie (hierna 'ISO' genoemd).
(2)De Unie heeft sinds 1995 de verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst voor perioden van telkens twee jaar goedgekeurd. De Commissie heeft de Raad voorgesteld de Commissie te machtigen om zich uit te spreken voor de verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst met een nieuwe periode van maximaal twee jaar, die afloopt op 31 december 2019.
(3)Overeenkomstig artikel 8 van de Internationale Suikerovereenkomst is de Internationale Suikerraad de instantie die belast is met het vervullen van alle functies die nodig zijn voor de uitvoering van de overeenkomst. In artikel 13 van de Internationale Suikerovereenkomst is bepaald dat alle besluiten van de Internationale Suikerraad in beginsel bij consensus worden genomen, tenzij in de Internationale Suikerovereenkomst anders is bepaald. En dat, als er geen consensus is, de besluiten bij gewone meerderheid van stemmen worden genomen, tenzij de Internationale Suikerovereenkomst in een bijzondere meerderheid van stemmen voorziet.
(4)Overeenkomstig artikel 25 van de Internationale Suikerovereenkomst hebben de leden van de ISO in totaal tweeduizend stemmen. Elk lid van de ISO heeft een bepaald aantal stemmen dat jaarlijks wordt aangepast volgens criteria die vooraf zijn vastgesteld in de overeenkomst.
(5)Het is in het belang van de Unie om deel te nemen aan een internationale overeenkomst inzake suiker, gezien het belang van die sector voor een aantal lidstaten en voor de economie van de Europese suikersector.
(6)Het institutionele kader van de Internationale Suikerovereenkomst, en met name de verdeling van de stemmen tussen de leden, die ook de financiële bijdrage van een lid aan de ISO bepaalt, weerspiegelt echter de toestand van de mondiale suikermarkt niet meer.
(7)Volgens de in de Internationale Suikerovereenkomst vervatte regels inzake financiële bijdragen aan de ISO is het deel van de Unie sinds 1992 hetzelfde gebleven hoewel de wereldsuikermarkt, en met name de relatieve positie van de EU daarin, sindsdien aanzienlijk is veranderd. Als gevolg daarvan heeft de Unie in de ISO de voorbije jaren een onevenredig groot deel van de begrotingskosten en de met de kosten gepaard gaande verantwoordelijkheid op zich genomen.
(8)De in de Internationale Suikerovereenkomst vervatte regels inzake financiële bijdragen kunnen worden gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 44 van die overeenkomst. Op grond van dat artikel kan de Internationale Suikerraad, met een bijzondere meerderheid van stemmen, de leden van de ISO een wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst aanbevelen. Aangezien de Unie overeenkomstig artikel 7 van de Internationale Suikerovereenkomst lid van de Internationale Suikerraad is, moet zij onderhandelingen tot wijziging van het institutionele kader van de Internationale Suikerovereenkomst kunnen openen en aan die onderhandelingen kunnen deelnemen.
(9)Het is derhalve passend dat de Commissie wordt gemachtigd om binnen de Internationale Suikerraad onderhandelingen tot wijziging van de Internationale Suikerovereenkomst te openen, dat er onderhandelingsrichtsnoeren worden vastgesteld en dat er een speciaal comité wordt aangewezen dat door de Commissie bij het voeren van de onderhandelingen wordt geraadpleegd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over wijzigingen van de Internationale Suikerovereenkomst 1992.
De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage.
De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met [door de Raad in te voegen naam van het speciale comité].
Dit besluit is geldig tot en met 31 december 2019.
Dit besluit is gericht tot de Commissie.
Gedaan te Brussel,
De voorzitter
(1) Besluit 92/580/EEG van de Raad van 13 november 1992, PB L 379 van 23.12.1992, blz. 15.
(2) Besluit van de Raad xxxx (here we will refer to the Commission proposal for the Council decision).
(3) Besluit van de Raad van 13 november 1992 betreffende de ondertekening en de sluiting van de Internationale Suikerovereenkomst, 1992 (PB L 379 van 23.12.1992, blz. 15).