Toelichting bij COM(2017)482 - Europees burgerinitiatief

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2017)482 - Europees burgerinitiatief.
bron COM(2017)482 NLEN
datum 13-09-2017
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

·

Motivering en doel van het voorstel



De organisatie van een Europees burgerinitiatief (EBI) is een recht dat is vastgelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Artikel 11, lid 4, VEU bepaalt: 'Wanneer ten minste één miljoen burgers van de Unie, afkomstig uit een significant aantal lidstaten, van oordeel zijn dat inzake een aangelegenheid een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Verdragen, kunnen zij het initiatief nemen de Europese Commissie te verzoeken binnen het kader van de haar toegedeelde bevoegdheden een passend voorstel daartoe in te dienen.' Dit instrument heeft ten doel de deelname van burgers aan het democratisch bestel van de Europese Unie te versterken door hun de mogelijkheid te bieden de Commissie rechtstreeks te verzoeken een voorstel voor rechtshandelingen van de Unie in te dienen met het oog op de tenuitvoerlegging van de Verdragen.


Overeenkomstig artikel 24 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn bij Verordening (EU) nr. 211/2011 over het burgerinitiatief van 16 februari 2011 1 de bepalingen vastgesteld voor de procedures en voorwaarden voor het EBI-instrument. Die verordening is in april 2012 van toepassing geworden. Het rechtskader voor het EBI is aangevuld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1179/2011 van de Commissie van 17 november 2011 tot vaststelling van technische specificaties voor systemen voor het online verzamelen van steunbetuigingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 211/2011 2 .


In haar eerste verslag over de toepassing van de verordening, dat is vastgesteld in 2015 3 , noemde de Commissie een aantal uitdagingen die voortvloeiden uit de tenuitvoerlegging van de verordening in de eerste drie jaar nadat deze van toepassing was geworden. In dat verslag beloofde de Commissie maatregelen uit te voeren om de werking van het EBI-instrument te verbeteren alsmede de impact van deze uitdagingen nader te analyseren. De afgelopen jaren startte de Commissie meerdere technische studies inzake deze uitdagingen en kwesties, zoals bijvoorbeeld de systemen voor het online verzamelen van steunbetuigingen voor het EBI en de vereenvoudiging van de gegevensvoorschriften voor ondertekenaars.


Na de vaststelling van het verslag van de Commissie in 2015 is het EBI-instrument de afgelopen twee jaar aan een toetsingsproces onderworpen. Andere EU-instellingen en organen alsmede belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld hebben het instrument eveneens beoordeeld en geëvalueerd. Daarbij zijn zowel tekortkomingen in de werking van het EBI-instrument geconstateerd als belemmeringen waarmee organisatoren bij het starten van een burgerinitiatief te maken krijgen. Met name is in de resolutie van het Europees Parlement 4 een aantal uitdagingen vastgesteld en opgeroepen tot herziening van Verordening (EU) nr. 211/2011 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1179/2011 van de Commissie, alsook tot vaststelling van een reeks wijzigingen om de werking van het EBI-instrument te verbeteren.


Vijf jaar nadat de verordening van toepassing is geworden, hebben de instellingen van de Unie, de lidstaten en belanghebbenden ook ervaring opgedaan met de tenuitvoerlegging van dit instrument voor participerende democratie op EU-niveau. Het verslag van de Commissie en de in het kader van het toetsingsproces ontvangen bijdragen stemmen overeen wat betreft een aantal belangrijke punten waarop de tenuitvoerlegging van het EBI voor verbetering vatbaar is en het instrument gebruiksvriendelijker kan worden gemaakt voor de burger. Hoewel de Commissie daartoe binnen het huidige rechtskader diverse maatregelen heeft genomen, vloeit een aanzienlijk aantal van de geconstateerde knelpunten voort uit bepalingen in de verordening en deze kunnen alleen worden verholpen door de verordening te herzien. Derhalve is een wetgevingsvoorstel nodig.


Dit voorstel heeft ten doel de werking van het EBI te verbeteren door de tekortkomingen die de laatste jaren zijn vastgesteld, te verhelpen. De belangrijkste beleidsdoelstellingen zijn daarbij: i) het EBI toegankelijker, minder omslachtig en gebruiksvriendelijker maken voor organisatoren en medestanders; en ii) het EBI optimaal benutten als middel om debat en participatie op EU-niveau te bevorderen, ook onder jongeren, en de EU dichter bij de burger te brengen.

· Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het versterken van de democratische legitimiteit in de EU door te zorgen voor grotere betrokkenheid en meer burgerparticipatie is een van de tien prioriteiten van de Commissie (prioriteit nr. 10: Een Unie van democratische verandering) 5 . Dit voorstel draagt rechtsreeks bij tot de verwezenlijking van deze prioritaire doelstelling: het maakt het EBI-instrument minder omslachtig en gebruiksvriendelijker, zodat het optimaal kan worden benut als instrument voor burgerparticipatie op EU-niveau en het de EU dichter bij de burger kan brengen. Een verbeterd EBI-instrument vormt een aanvulling op de politieke rechten die EU-burgers reeds genieten, namelijk het actief en passief kiesrecht bij verkiezingen voor het Europees Parlement en bij gemeenteraadsverkiezingen 6 . Het verruimt de mogelijkheden van jonge Europese burgers om te participeren op Europees niveau.


De Commissie heeft uitvoering gegeven en blijft uitvoering geven aan een reeks niet-wetgevingsmaatregelen ter vereenvoudiging van het gebruik van het instrument door organisatoren en burgers. Het gaat met name om: i) meer ondersteuning en assistentie voor organisatoren; ii) verbeteringen in de registratiefase, zoals de mogelijkheid om initiatieven gedeeltelijk te registreren; iii) het aanbod om de systemen voor het online verzamelen van steunbetuigingen voor burgerinitiatieven te hosten op servers van de Commissie; iv) verbeteringen in de software voor het online verzamelen van steunbetuigingen voor het EBI, die ook kosteloos ter beschikking worden gesteld van organisatoren; en v) de geplande oprichting van een online samenwerkingsplatform voor het EBI. Wil het instrument volledig tot zijn recht komen, dan moet er echter meer in het werk worden gesteld om de werking ervan te verbeteren.


De verbetering van het EBI-instrument strookt met andere initiatieven van de Commissie, weerspiegelt de politieke beleidslijnen van de Commissie-Juncker en beoogt de burger nauwer te betrekken bij en meer inspraak te geven in de beleidsvorming van de EU.


De agenda voor betere regelgeving 7 vergroot met name de mogelijkheden van burgers en belanghebbenden om bij te dragen tot EU-beleid gedurende de hele beleids- en wetgevingscyclus en versterkt daartoe de raadplegingsmechanismen, teneinde het raadplegen van belanghebbenden een wezenlijk onderdeel te laten uitmaken van de ontwikkeling en toetsing van beleid. Op het gebied van het EU-burgerschap is het bevorderen en versterken van de deelname van burgers aan het democratisch bestel van de EU in het derde verslag over het EU-burgerschap van januari 2017 eveneens aangemerkt als een van de belangrijkste doelstellingen en actiegebieden 8 . Ook de programma’s “Rechten, gelijkheid en burgerschap” en “Europa voor de burger” beogen samen het Europees burgerschap te stimuleren, de aan het Europees burgerschap verbonden rechten te bevorderen en de voorwaarden voor democratische en burgerparticipatie op het niveau van de Unie te verbeteren door middel van een aantal maatregelen 9 .Het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 10 is eveneens gericht op vereenvoudiging van de digitale interactie tussen overheidsdiensten en burgers/bedrijven om hoogkwalitatieve overheidsvoorzieningen te bieden.


· Verenigbaarheid met andere beleidsgebieden van de Unie

Het voorstel is tevens volledig consistent en verenigbaar met het bestaande beleid van de Unie. De herziening van de hervorming strekt tot het bijwerken en verbeteren van een aantal specifieke voorzieningen in het rechtskader van het EBI in het licht van de ontwikkelingen van de EU-wetgeving sinds de vaststelling van de verordening over het burgerinitiatief in 2011.


Daarbij gaat het met name om de hervorming van de gegevensbeschermingsregels en de vaststelling van Verordening (EU) 2016/679 (algemene verordening gegevensbescherming) 11 in 2016. De algemene verordening gegevensbescherming is volledig van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens krachtens de EBI-verordening door de organisatoren en de autoriteiten van de lidstaten en brengt specifieke verantwoordelijkheden mee waar het gaat om de bescherming van de persoonsgegevens die worden verzameld voor het Europees burgerinitiatief. Tegelijkertijd waarborgt het voorstel de toepasselijkheid van[Verordening (EG) nr. 45/2001] betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 12 , die van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van deze verordening door de Commissie.


Evenzo maakt het voorstel het met betrekking tot de specifieke regels inzake het centrale online systeem voor het verzamelen van steunbetuigingen voor het EBI onder meer mogelijk om rekening te houden met Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt 13 . Versnelde invoering van eIDAS-diensten, zoals eID en eSignature, is een van de belangrijkste doelstellingen van het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 14 in het kader van de digitale eengemaakte markt voor Europa 15 .


1.

Rechtsgrondslag


, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

· Rechtsgrondslag    

Het voorstel is gebaseerd op artikel 24 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat betrekking heeft op de vaststelling van de bepalingen voor de procedures en voorwaarden voor de indiening van een burgerinitiatief in de zin van artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

· Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het onderwerp van deze verordening valt volgens artikel 24 VWEU onder de exclusieve bevoegdheid van de EU, aangezien alleen de Unie bevoegd is de regels en procedures voor het Europees burgerinitiatief vast te stellen. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

·

Evenredigheid



Dit voorstel is in overeenstemming met het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel, aangezien het niet verder gaat dan nodig is om de hierboven beschreven doelstellingen te verwezenlijken.

Het voorstel omvat een aantal gerichte verbeteringen inzake de tenuitvoerlegging van het EBI-instrument, teneinde het zowel voor organisatoren als burgers toegankelijker en gebruiksvriendelijker te maken. Deze verbeteringen behelzen onder meer maatregelen betreffende de bevoegdheden van de nationale instanties in de lidstaten, namelijk de vereenvoudiging van de vereisten inzake de gegevens van de ondertekenaars en de verbetering van het online verzamelen van steunbetuigingen door de totstandbrenging van een centraal verzamelsysteem voor het Europees burgerinitiatief.

Ook voorziet het voorstel in beperktere wijzigingen op andere gebieden, zoals de certificering van online verzamelsystemen, de verificatie en certificering van steunbetuigingen in de lidstaten en de regels inzake aansprakelijkheid en sancties, waarbij het voorstel een beoordelingsmarge kent met het oog op tenuitvoerlegging overeenkomstig het nationaal recht.

·

Keuze van het instrument



Artikel 24 VWEU voorziet in een specifieke rechtsgrondslag voor het Europees burgerinitiatief en in de vaststelling, door middel van verordeningen, van de bepalingen voor de procedures en voorwaarden voor de indiening van een burgerinitiatief in de zin van artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Alleen een rechtstreeks toepasselijke verordening kan voorzien in de nodige regels en voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van een instrument met Europese reikwijdte als het Europees burgerinitiatief.

Deze verordening beoogt de wijziging en verbetering van de bestaande regels en voorwaarden van Verordening (EU) nr. 211/2011 over het burgerinitiatief. De herziening biedt ook een gelegenheid om de huidige structuur van de verordening te vereenvoudigen teneinde de duidelijkheid en consistentie ervan te vergroten. Aangezien de aan te brengen wijzigingen aanzienlijk zijn en betrekking hebben op de fundamentele bepalingen van de huidige verordening, dient laatstgenoemde handeling te worden ingetrokken en vervangen, teneinde burgers en organisatoren duidelijkheid te bieden.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

· Ex-postevaluaties

Teneinde de bestaande wetgeving te evalueren en met het oog op de herziening van Verordening (EU) nr. 211/2011 verbeteringen vast te stellen, heeft de Commissie belanghebbenden uitgebreid geraadpleegd, een aantal onderzoeken inzake specifieke kwesties laten verrichten en een advies van het Refit-platform ontvangen. Dit proces wordt hieronder geschetst en uitvoeriger beschreven in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat dit voorstel vergezelt. Op basis van dit proces heeft de Commissie een aantal tekortkomingen in de verordening geconstateerd die gevolgen hebben voor de doeltreffendheid en doelmatigheid van het instrument.

De geconstateerde problemen hebben te maken met de volgende drie zaken:

i) de moeilijkheden die de organisatoren ondervinden in de registratiefase, zoals het hoge percentage weigeringen om voorstellen voor burgerinitiatieven te registreren;

ii) de complexiteit waarmee organisatoren van initiatieven te maken krijgen bij het verzamelen van steunbetuigingen, zoals blijkt uit het geringe percentage succesvolle initiatieven, d.w.z. initiatieven waarvoor binnen de verzamelperiode van een jaar het vereiste aantal ondertekenaars wordt bereikt;

iii) het geringe aantal initiatieven waarvoor de drempel van een miljoen steunbetuigingen wordt bereikt en de geringe impact die burgerinitiatieven tot dusver hebben gegenereerd.

Meerdere regels waarin de EBI-verordening momenteel voorziet, gelden als te complex en omslachtig voor de organisatoren van EBI’s, ondertekenaars en bevoegde instanties in de lidstaten. Deze regels betreffen met name: i) de registratiefase; ii) de levenscyclus en termijnen van een EBI; iii) het opzetten van online verzamelsystemen en de certificering van deze systemen door de lidstaten; iv) de uiteenlopende vereisten inzake de persoonsgegevens van ondertekenaars van een EBI; en v) het feit dat de persoonsgegevens worden verzameld onder de verantwoordelijkheid van de organisatoren. Verscheidene belanghebbenden beschouwen de impact en de follow-up van de eerste drie initiatieven die tot dusver zijn geslaagd, als beperkt.

·

Raadpleging van belanghebbenden



De raadpleging van belanghebbenden die is uitgevoerd in verband met de verordening over het Europees burgerinitiatief omvatte twee fasen:

– de eerste fase (2015 – maart 2017) begon met het verslag van de Commissie over de toepassing van de EBI-verordening. In deze fase moesten standpunten worden verzameld over de verordening en over de wijze waarop het instrument zou kunnen worden verbeterd, zowel binnen het bestaande rechtskader als ingeval de verordening zou worden herzien. In het kader van de evaluatieactiviteiten die zijn verricht door de Commissie en andere instellingen, zoals het Europees Parlement en de Europese Ombudsman, zijn verscheidene gerichte raadplegingen van belanghebbenden uitgevoerd. Het werkdocument van de diensten van de Commissie waarvan dit voorstel vergezeld gaat, bevat gedetailleerdere informatie over deze raadplegingen en evaluaties;

– in de tweede fase, waarin werd voortgebouwd op de resultaten van de eerste, zijn – met name tijdens een drie maanden lopende openbare raadpleging – hoofdzakelijk reacties verzameld op de suggesties voor verbetering en de opties voor de herziening van de verordening.

Bij de openbare raadpleging zijn adviezen ingewonnen over een algemene evaluatie van het bestaande kader en het EBI-instrument en over opties voor verbetering, alsook over meer specifieke elementen die betrekking hebben op de belangrijkste fasen van de EBI-levenscyclus: i) voorbereidende fase; ii) registratie van een initiatief; iii) verzameling van steunbetuigingen; iv) indiening bij de Commissie en follow-up; en v) transparantie en voorlichting. De Commissie ontving 5 323 antwoorden, waarvan 98 % afkomstig van burgers.

De verzamelde bijdragen waren afkomstig van een breed scala aan belanghebbenden, met name burgers (ondertekenaars/potentiële ondertekenaars), EBI-organisatoren en maatschappelijke organisaties, maar ook van bevoegde instanties van de lidstaten, onderzoekers (academische instellingen of denktanks), overheden die vergelijkbare participatie-instrumenten beheren, aanbieders van hostingdiensten en software, en gegevensbeschermingsautoriteiten in de lidstaten. Bij het analyseren en samenvatten van de verzamelde informatie heeft de Commissie bijzondere aandacht besteed aan de bijdragen van burgers, organisatoren en maatschappelijke organisaties, als belangrijkste gebruikers van het instrument. De resultaten van de raadpleging van de belanghebbenden zijn weergegeven in een samenvattend verslag dat gevoegd is bij het werkdocument van de diensten van de Commissie waarvan dit voorstel vergezeld gaat.

In het voorstel zijn de volgende uit het raadplegingsproces voortgevloeide suggesties opgenomen:

– verbeteringen in de registratieprocedure, waaronder de mogelijkheid om initiatieven gedeeltelijk te registreren;

– een door de Commissie beheerde helpdesk en een online samenwerkingsplatform voor het EBI dat fungeert als forum voor overleg en voor advisering en ondersteuning van organisatoren;

– een centraal online verzamelingssysteem dat wordt opgezet en geëxploiteerd door de Commissie;

– de gegevensvereisten voor ondertekenaars worden vereenvoudigd en alle EU-burgers zullen hun steun kunnen betuigen op basis van hun nationaliteit;

– de minimumleeftijd voor ondertekenaars wordt vastgesteld op 16 jaar;

– organisatoren mogen de begindatum van de verzamelcampagne kiezen;

– ondertekenaars kunnen zich per e-mail op de hoogte laten houden.

Een aantal suggesties is niet uitgewerkt, omdat zij als minder doeltreffend of doelmatig werden beschouwd dan wel omdat zij juridisch niet mogelijk waren. Het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit voorstel bevat een uitvoerige uitleg.

· Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft gebruikgemaakt van de volgende externe bijdragen:

Bij de toetsing is rekening gehouden met aanbevelingen van andere EU-instellingen en organen, met name de resolutie van het Europees Parlement over het Europees burgerinitiatief, alsook met een aantal specifieke studies 16 .

Vier door de Commissie geïnitieerde specifieke studies inzake de tenuitvoerlegging van het EBI 17 :

– Beoordeling van de ICT-impact van Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief.

– Studie betreffende het gebruik van elektronische identificatie (eID) voor het Europees burgerinitiatief.

– Studie betreffende de gegevensvereisten voor het Europees burgerinitiatief.

– Studie betreffende online verzamelsystemen en technisch bestek krachtens Verordening (EU) nr. 211/2011 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1179/2011 van de Commissie.

Daarnaast is bij het toetsingsproces ook een aantal andere studies gebruikt. Deze studies worden vermeld in bijlage 1 bij het werkdocument van de diensten van de Commissie waarvan dit voorstel vergezeld gaat.

De herziening van de EBI-verordening is voorts besproken door de deskundigengroep voor het Europees burgerinitiatief, waaraan vertegenwoordigers van nationale instanties van de lidstaten deelnemen. Bij het revisieproces is ook gebruikgemaakt van de input van deze deskundigengroep, en met name van specifieke bijdragen van meerdere delegaties 18 .

·

Effectbeoordeling



De herziening van Verordening (EU) nr. 211/2011 heeft, gezien de institutionele aard ervan, geen belangrijke rechtstreekse economische, sociale of milieugevolgen en een effectbeoordeling werd dan ook niet nodig geacht. Naar verwachting zullen de technische en praktische maatregelen ter vereenvoudiging van het EBI de administratieve lasten echter beperken, zowel voor de organisatoren als voor de lidstaten. De verschillende opties voor de verbetering van het EBI zijn beoordeeld in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat dit voorstel vergezelt en in een aantal specifieke studies betreffende de uitvoering van het Europees burgerinitiatief.

· Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het Refit-platform nam in juni 2016 een advies over het EBI 19 aan en stelde een aantal mogelijke vereenvoudigingen van het instrument voor, waaronder: i) verbetering van de registratiefase en advies en ondersteuning voor organisatoren; ii) vereenvoudiging van de gegevensvereisten voor ondertekenaars; iii) maatregelen om het burgercomité te vereenvoudigen en de aansprakelijkheid van organisatoren te beperken; iv) herziening van het EBI-tijdschema en begindatum van de verzamelperiode van twaalf maanden; v) verbetering van de online verzamelsystemen; en vi) versterking van de voorlichtingsmaatregelen inzake het EBI.

Dit voorstel bevat verbeteringen op al deze gebieden en met name een reeks bepalingen die aansluiten bij de aanbevelingen uit voornoemd advies, zoals uitvoeriger wordt toegelicht in het werkdocument van de diensten van de Commissie waarvan dit voorstel vergezeld gaat.

·Voorts zullen meerdere bepalingen in het voorstel leiden tot grotere doelmatigheid, doeltreffendheid en besparingen op gebieden als online verzamelen, vertalingen, formulieren voor steunbetuigingen en de indiening van steunbetuigingen bij de nationale instanties van de lidstaten. Ofschoon het voorstel er met name op is gericht het instrument toegankelijker en minder omslachtig en kostbaar te maken voor organisatoren en ondertekenaars, moet een aantal bepalingen ook zorgen voor grotere doelmatigheid en besparingen voor overheden, waaronder de Commissie en de bevoegde nationale instanties.

· Grondrechten

In het voorstel wordt ten volle rekening gehouden met de fundamentele rechten en beginselen die zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en in het bijzonder met artikel 8 daarvan, dat bepaalt dat eenieder recht heeft op bescherming van zijn persoonsgegevens.

2.

Gevolgen voor de begroting



De specifieke gevolgen voor de begroting van het voorstel houden verband met een aantal online systemen voor het Europees burgerinitiatief die de Commissie zal invoeren en kosteloos ter beschikking zal stellen van burgers en organisatoren. Het voorstel voorziet met name in het opzetten, onderhouden en ontwikkelen van de volgende online instrumenten: het officiële register voor het Europees burgerinitiatief (artikel 4); het samenwerkingsplatform voor advies en ondersteuning voor burgers en organisatoren (artikel 4); en het centrale online verzamelsysteem voor het EBI (artikel 10).

Het financieel memorandum bij het voorstel bevat een gedetailleerde analyse van de gevolgen voor de begroting en de personele en administratieve middelen die nodig zijn om het Europees burgerinitiatief door middel van deze systemen en diensten te verbeteren.

5. OVERIGE ELEMENTEN

· Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het voorstel houdt in dat de Commissie de werking van het Europees burgerinitiatief op gezette tijden toetst en uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en daarna om de vijf jaar een verslag over de uitvoering ervan indient bij het Europees Parlement en de Raad. Deze verslagen worden openbaar gemaakt.

· Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

n.v.t.

·

Artikelsgewijze toelichting



Verordening (EU) nr. 211/2011 over het burgerinitiatief voorziet in de procedures en voorwaarden voor het Europees burgerinitiatief. Dit voorstel omvat een aantal verbeteringen die het EBI voor organisatoren en medestanders toegankelijker, minder omslachtig en gebruiksvriendelijker maken alsook zorgen voor een optimale benutting van het EBI als middel om debat en burgerparticipatie op EU-niveau te bevorderen en de EU dichter bij de burger te brengen.


Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen


Artikel 1 stelt het toepassingsgebied van de verordening vast.


Artikel 2 bepaalt dat iedere burger van de Unie van ten minste 16 jaar oud het recht heeft een initiatief te steunen door overeenkomstig deze verordening een steunbetuiging te ondertekenen.


Artikel 3 bepaalt hoeveel ondertekenaars er vereist zijn, wil een initiatief geldig zijn, en met name dat de steun nodig is van ten minste een miljoen burgers van de Unie, afkomstig uit ten minste een vierde van de lidstaten. Voorts wordt bepaald dat in ten minste een vierde van de lidstaten het in bijlage I vastgestelde minimumaantal ondertekenaars moet worden verkregen, dat net als voorheen correspondeert met het in elke lidstaat gekozen aantal leden van het Europees Parlement, vermenigvuldigd met 750.


In artikel 4 staan de maatregelen die de Commissie en de lidstaten worden geacht te nemen om organisatoren van initiatieven informatie en assistentie te verstrekken. Het artikel bouwt voort op de maatregelen van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 211/2011, met name waar het gaat om informatie en assistentie en om het officiële EBI-register dat de Commissie beheert. Ook bevat het de nieuwe vereisten een online samenwerkingsforum voor het EBI beschikbaar te stellen dat organisatoren voorziet van een discussieforum, informatie en advies, organisatoren ondersteuning te bieden bij de vertaling van de belangrijkste elementen van hun initiatieven in alle officiële talen, en maatregelen te nemen inzake informatie en assistentie die de lidstaten moeten uitvoeren om betrokkenheid van de burger te waarborgen.


Hoofdstuk 2 – Procedurele bepalingen


Artikel 5 bevat de vereisten voor de organisatoren van initiatieven, inzake onder meer de vorming, samenstelling en verantwoordelijkheden van de groep organisatoren, die moet bestaan uit ten minste zeven burgers van de Unie die de kiesgerechtigde leeftijd voor de verkiezingen voor het Europees Parlement hebben bereikt en in ten minste zeven verschillende lidstaten wonen. Ook biedt het artikel de mogelijkheid een juridische entiteit die voor het beheer van een initiatief is opgericht, voor de toepassing van deze verordening te beschouwen als de groep organisatoren. Voorts verduidelijkt het artikel de voorwaarden voor de aansprakelijkheid van de groep organisatoren. Hoewel de algemene verordening gegevensbescherming van toepassing blijft wat betreft de aansprakelijkheid voor de verwerking van persoonsgegevens, bepaalt dit artikel dat de groep organisatoren hoofdelijk aansprakelijk is voor alle overige schade die bij de organisatie van een initiatief wordt veroorzaakt door opzettelijk dan wel als gevolg van grove nalatigheid gepleegde onrechtmatige handelingen.


Artikel 6 stelt de procedure en de voorwaarden voor registratie van initiatieven door de Commissie vast. Het bevat de bepaling dat steunbetuigingen pas mogen worden verzameld nadat een initiatief is geregistreerd en beschrijft de vereisten voor de registratie of weigering van initiatieven. Ook voorziet het artikel in de mogelijkheid een initiatief gedeeltelijk te registreren als een deel van het initiatief, met inbegrip van de belangrijkste doelstellingen ervan, niet duidelijk buiten het kader valt van de bevoegdheden van de Commissie om een voorstel in te dienen voor een rechtshandeling van de Unie ter uitvoering van de Verdragen.


Artikel 7 verleent de groep organisatoren het recht een geregistreerd initiatief in te trekken op enig moment vóór de indiening ervan bij de Commissie overeenkomstig de in de verordening vervatte procedure.


Artikel 8 bepaalt de termijnen waarbinnen steunbetuigingen mogen worden verzameld: organisatoren hebben het recht om de verzamelperiode binnen ten hoogste drie maanden na de registratie van het initiatief te laten ingaan en de verzamelperiode mag ten hoogste 12 maanden duren.


Artikel 9 bepaalt de procedure en de voorwaarden voor het verzamelen van steunbetuigingen. Verduidelijkt wordt dat steunbetuigingen voor initiatieven online of op papier mogen worden verzameld en dat voor het verzamelen alleen gebruik mag worden gemaakt van formulieren die in overeenstemming zijn met de modellen in bijlage III van de verordening. Wie een steunbetuiging ondertekent, hoeft alleen de in bijlage III vermelde persoonsgegevens te verstrekken. De lidstaten moeten de Commissie voor 1 juli 2019 meedelen of zij willen worden opgenomen in deel A of B van bijlage III. Het artikel biedt burgers van de Unie de mogelijkheid om een initiatief online te steunen middels het in artikel 10 bedoelde centrale online verzamelsysteem, door gebruik te maken van hun aangemelde elektronische identificatiemiddel in de zin van Verordening (EU) nr. 910/2014. Ook wordt bepaald dat eenieder een bepaald initiatief slechts eenmaal mag ondertekenen.


Volgens artikel 10 moet de Commissie uiterlijk op 1 januari 2020 een centraal online verzamelsysteem opzetten en exploiteren, dat kosteloos ter beschikking wordt gesteld van organisatoren van geregistreerde initiatieven en dat burgers kunnen gebruiken om initiatieven online te steunen. Daarbij wordt aangetekend dat het systeem dient te worden opgezet en geëxploiteerd overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) 2017/46 van de Commissie over de beveiliging van communicatie- en informatiesystemen binnen de Europese Commissie. Het artikel voorziet tevens in de mogelijkheid dat burgers een initiatief middels het in artikel 10 bedoelde centrale online verzamelsysteem voor het EBI steunen door voor hun steunbetuiging gebruik te maken van een aangemeld elektronisch identificatiemiddel of ondertekenen met een elektronische handtekening in de zin van Verordening (EU) nr. 910/2014. Ook de overeenkomstige verplichtingen van de lidstaten worden bepaald. 


Artikel 11 biedt organisatoren de mogelijkheid hun eigen individuele online verzamelsystemen op te zetten en bepaalt de technische en veiligheidskenmerken van deze systemen alsmede de procedure voor verificatie door de bevoegde nationale instanties in de lidstaten. Een dergelijke verificatie laat de bevoegdheden van de nationale toezichthoudende autoriteiten krachtens Verordening (EU) 2016/679 onverlet. Het artikel bouwt voort op de voorwaarden van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 211/2011 en voorziet in de vaststelling op uiterlijk 1 januari 2020 van nieuwe technische specificaties voor individuele online verzamelsystemen ter vervanging van de huidige Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1179/2011 van de Commissie.


Artikel 12 bepaalt dat elke lidstaat de door zijn onderdanen ondertekende steunbetuigingen moet verifiëren en certificeren. Het verduidelijkt de voorwaarden waaronder de bevoegde nationale instanties de verificatie moeten uitvoeren en betreft de afgifte door deze instanties van een certificaat dat vermeldt hoeveel geldige handtekeningen in elke lidstaat zijn verzameld.


Artikel 13 stelt de voorwaarden en termijnen voor het indienen van initiatieven bij de Commissie vast.


Artikel 14 betreft de fase van de bekendmaking en de openbare hoorzitting voor bij de Commissie ingediende initiatieven en bepaalt de voorwaarden voor de openbare hoorzitting in het Europees Parlement binnen drie maanden nadat de organisatoren het initiatief hebben ingediend. Ook worden de vereisten verbeterd inzake de deelname van geïnteresseerde belanghebbenden en de evenwichtige vertegenwoordiging van de betrokken publieke en private belangen op de door de Commissie en het Europees Parlement samen georganiseerde hoorzitting. Voorts wordt voorzien in de passende vertegenwoordiging van de Commissie en bepaald dat vertegenwoordigers van andere instellingen en adviesorganen van de Unie in de gelegenheid moeten worden gesteld aan de hoorzitting deel te nemen.


Artikel 15 voorziet in de procedure voor het onderzoek van en de respons op Europese burgerinitiatieven door de Commissie, waaronder de bepaling dat de Commissie de groep organisatoren op passend niveau dient te ontvangen en in een mededeling haar juridische en politieke conclusies over het initiatief dient vast te stellen, waarbij zij tevens dient te vermelden waarom zij al dan niet maatregelen neemt, en zo ja, welke maatregelen zij van plan is te nemen. Ook wordt de termijn van deze fase verlengd van drie maanden krachtens Verordening (EU) nr. 211/2011 tot vijf maanden, worden specifieke bepalingen ingevoerd inzake de kennisgeving van de respons van de Commissie aan andere instellingen en adviesorganen van de Unie en wordt voorzien in de mogelijkheid om ondertekenaars en burgers te informeren over de respons op initiatieven.


Hoofdstuk 3 – Overige bepalingen


Artikel 16 bevat voorschriften inzake transparantie ten aanzien van de steun- en financieringsbronnen voor initiatieven, met betrekking tot de hele procedure en de indiening bij de Commissie overeenkomstig artikel 13.


Artikel 17 bepaalt dat de Commissie voorlichtings- en communicatieactiviteiten in verband met de EBI moet uitvoeren en dat organisatoren en de Commissie e-mailadressen van ondertekenaars mogen verzamelen voor communicatiedoeleinden, mits de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens voor dergelijke specifieke doeleinden en mits deze verwerking in overeenstemming is met de gegevensbeschermingsregels.


Volgens artikel 18 is Verordening (EU) 2016/679 van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens krachtens deze verordening. De vertegenwoordiger van de groep organisatoren of, in voorkomend geval, de juridische entiteit die voor het beheer van het initiatief is opgericht, en de bevoegde instanties van de lidstaten zijn de voor de verwerking verantwoordelijke(n) in de zin van Verordening (EU) 2016/679. Het artikel omvat voorts een aantal vereisten inzake de bescherming van persoonsgegevens, zoals termijnen voor het vernietigen van de steunbetuigingen door de groep organisatoren, de Commissie en de bevoegde instanties in de lidstaten.


Artikel 19 bepaalt dat de lidstaten voor het uitvoeren van de in de verordening vastgestelde taken bevoegde instanties moeten aanwijzen en dat deze informatie in het register moet worden bekendgemaakt.

Krachtens artikel 20 moeten de lidstaten de Commissie de specifieke bepalingen meedelen die zijn vastgesteld tot uitvoering van de verordening, met het oog op bekendmaking van deze nationale bepalingen in het register.

Hoofdstuk 4 – Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen


Artikel 21 betreft de oprichting van een comité, in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011, voor de tenuitvoerlegging van artikel 11, lid 5, inzake de vaststelling van technische specificaties voor de individuele online verzamelsystemen voor het Europees burgerinitiatief.


Bij artikel 22 wordt de Commissie gemachtigd gedelegeerde handelingen in verband met wijzigingen op de bijlagen bij deze verordening vast te stellen, binnen het toepassingsgebied van de desbetreffende bepalingen ervan.


Bij artikel 23 wordt de Commissie voor onbepaalde tijd de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het wijzigen van de bijlagen bij de verordening en worden de voorwaarden bepaald voor het uitoefenen van de in de verordening vastgestelde bevoegdheidsdelegatie.


Hoofdstuk 5 – Slotbepalingen


Artikel 24 bevat de standaardclausule over de toetsing van de toepassing van de verordening en de indiening van een verslag bij het Europees Parlement en de Raad; de eerste keer moet dit binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de verordening plaatsvinden en vervolgens om de vijf jaar.


Artikel 25 strekt tot intrekking van Verordening (EU) nr. 211/2011 en bepaalt dat verwijzingen naar het ingetrokken instrument moeten worden opgevat als verwijzingen naar de nieuwe verordening. 


Artikel 26 bevat de standaardclausule betreffende inwerkingtreding en toepasselijkheid, met inbegrip van een overgangsfase die inhoudt dat de verordening met ingang van 1 januari 2020 van toepassing is, met uitzondering van artikel 9, lid 4, artikel 10, artikel 11, lid 5, en de artikelen 19 tot en met 24, die van toepassing zijn met ingang van de inwerkingtreding van de verordening.