Toelichting bij COM(2016)674 - Follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2014 (samenvatting)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 17.10.2016


COM(2016) 674 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2014 (samenvatting)

{SWD(2016) 338 final}
{SWD(2016) 339 final}


Verslag over de follow-up van de verzoeken in de kwijtingsresoluties van het Europees Parlement en in de aanbeveling tot kwijting van de Raad betreffende begrotingsjaar 2014 1

Inleiding

Kenmerkend voor de kwijtingsprocedure voor het begrotingsjaar 2014 was dat de Europese instellingen die er het meest betrokken bij betrokken waren – het Europees Parlement (EP), de Raad, de Europese Rekenkamer (ERK) en de Commissie – één lijn trokken wat betreft het belang van de focus op de met de EU-begroting behaalde resultaten. Dit vertaalde zich in een nieuw evenwicht tussen punten die verband hielden met de resultaten van de EU-begroting en punten die verband hielden met de formele naleving van de regels.

De Commissie is verheugd over deze nieuwe benadering, die overeenstemt met het vaste voornemen dat de Commissie Juncker aan het begin van haar mandaat te kennen heeft gegeven om de resultaatcultuur in het kader van de EU-begroting te versterken. Aan dit voornemen werd in 2015 een vervolg gegeven met de lancering van BFOR-initiatief (Budget Focused on Results), dat een brede waaier van activiteiten omvat, waaronder vereenvoudiging van de regels, betere informatie over met de beleidsmaatregelen behaalde resultaten en kosteneffectieve controles.

In 2015 is op het vlak van het BFOR-initiatief vooruitgang geboekt onder andere met betrekking tot de ontwikkeling van een conceptueel kader, verfijning van de programmaverklaringen in de jaarlijkse begroting en verbetering van de cyclus van strategische planning en programmering van de Commissie. De werkzaamheden worden voortgezet in 2016, met o.a. vergaderingen van de deskundigengroep over prestatiegerichte budgettering, stroomlijning van de rapportage over zowel resultaat- als nalevingskwesties in het nieuwe jaarlijkse beheer- en prestatieverslag, en de herziening van het Financieel Reglement.

Ook de Rekenkamer heeft gewezen op de noodzaak het evenwicht tussen prestatie- en nalevingskwesties te herzien en aangedrongen op een 'geheel nieuwe benadering van investeringen en uitgaven' bij de bekendmaking van haar jaarverslag over het begrotingsjaar 2014. Zij verzocht de Europese beleidsmakers, wetgevers en financiële beheerders erover te waken dat de middelen worden besteed in overeenstemming met de strategische prioriteiten en de beoogde resultaten opleveren.

2.

Deze kwesties zijn uitgebreid besproken tijdens de kwijtingsprocedure in het Europees Parlement en in de Raad.


Met name de rapporteur van het EP voor de kwijting van de Commissie, Mevrouw Dlabajová, benadrukte de noodzaak om te zorgen voor 'continuïteit en innovatie' in het kader van de kwijtingsprocedure. De rapporteur legde niet alleen meer nadruk op de resultaten, maar reageerde ook op de follow-up die door de Commissie is gegeven aan de verzoeken van het Europees Parlement in voorbije kwijtingsprocedures. Deze benadering kon op de steun rekenen van vicevoorzitter Georgieva: 'Wij moeten van het verleden leren om in de toekomst beter te doen, en de kwijtingsprocedure is daarvoor een fantastisch instrument' 2 .

In de brieven die vicevoorzitter Georgieva tijdens de kwijtingsprocedure aan het EP heeft gestuurd 3 , is met feiten aangetoond wat is gedaan met de formele toezeggingen die de Commissie had gedaan om een reeks acties en maatregelen in verband met gesignaleerde punten volledig en tijdig uit te voeren.

In dit verslag wordt rekening gehouden met deze toezeggingen en waar van toepassing een update van de situatie gegeven in de vorm van een overzicht van de tot nu toe ondernomen acties. Het verslag gaat vergezeld van twee werkdocumenten van de diensten van de Commissie waarin 350 specifieke verzoeken van het EP en 57 van de Raad in verband met de kwijting worden beantwoord.

De Commissie is bereid tot het nemen van nieuwe maatregelen voor 100 verzoeken (88 van het Parlement en 12 van de Raad). Naar het oordeel van de Commissie zijn ten aanzien van 272 verzoeken (227 van het Parlement en 45 van de Raad) de nodige maatregelen al genomen of in uitvoering. In sommige gevallen moeten de resultaten van de maatregelen evenwel nog worden beoordeeld. Tot slot kan de Commissie, om redenen die verband houden met het bestaande regelgevings- en begrotingskader of met haar eigen institutionele rol of prerogatieven, 35 4 verzoeken van het Europees Parlement niet inwilligen. Een omstandige motivering daarvoor wordt verstrekt in het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie 5 .

1. Toezeggingen van de Commissie met betrekking tot de kwijtingsprioriteiten

Tijdens de kwijtingsprocedure hebben de rapporteur en andere leden van de commissie Begrotingscontrole een aantal kwesties aan de orde gesteld die zijn weerspiegeld in verzoeken die in de kwijtingsresolutie van het Europees Parlement zijn gedaan.

Sommige van deze kwesties zijn ook aan de orde gesteld tijdens de kwijtingsbesprekingen in de Raad.

In de brieven van vicevoorzitter Georgieva is met feiten aangetoond wat is gedaan met de formele toezeggingen die de Commissie had gedaan om een reeks acties en maatregelen in verband met deze kwesties volledig en tijdig uit te voeren, in het bijzonder in verband met:

het op elkaar afstemmen van de politieke langetermijndoelstellingen met het meerjarig financieel kader (MFK). De Commissie streeft naar een financiële programmering waarbij wordt voorzien in adequate begrotingsmiddelen voor beleidsprioriteiten op langere termijn, zoals groei en werkgelegenheid, en terzelfder tijd voldoende flexibiliteit wordt gelaten om op nieuwe uitdagingen in te spelen, met de steun van het Europees Parlement en de Raad als begrotings- en wetgevingsautoriteit. In het kader van de tussentijdse herziening wordt de werking van het huidige MFK onderzocht en worden tevens voorstellen gedaan om EU-prioriteiten beter te realiseren, zoals onder meer het vermogen van de EU om de belangrijke uitdagingen aan te gaan waarmee zij wordt geconfronteerd. Deze herziening van het MFK 2014-2020 is een gelegenheid om op politiek niveau de discussie te voeren over de beste manier om begrotingsmiddelen en politieke prioriteiten met elkaar in evenwicht te brengen.

een betere koppeling tussen de doelstellingen op Unieniveau, partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s. De Commissie stelt alles in het werk om het wetgevend kader dat door het EP en de Raad is geschapen ten uitvoer te leggen en te voldoen aan haar rapportageverplichtingen met betrekking tot de bijdrage van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) aan de verwezenlijking van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

de verslaglegging door DG AGRI over de verdeling van rechtstreekse steun aan landbouwers. DG AGRI is voornemens de rapportering in de komende jaren geleidelijk te ontwikkelen met het oog op het meten van de effecten van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van 2013. Deze verslaglegging moet een solide basis verschaffen voor toekomstige politieke beslissingen. De Commissie verbond zich ertoe om reeds in het jaarlijks activiteitenverslag 2015 van DG AGRI te beginnen met rapporteren over de verdeling van de GLB-steun.

de benadering van herzieningen van het bruto nationaal inkomen. De Commissie heeft twee taskforces opgericht voor herzieningen van de bni-saldi. De ene is opgezet door de directeuren macro-economische statistieken en houdt zich bezig met het beleid inzake herziening van de benchmarks. De andere is opgezet door het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek en moet een geharmoniseerd Europees herzieningsbeleid onderzoeken. Doel is het ontwikkelen van gemeenschappelijke Europese richtsnoeren vóór het einde van 2016.

een langetermijnprognose van de cashflow voor de begroting van de EU. In haar mededeling over de tussentijdse herziening van het MFK heeft de Commissie een prognose van de betalingen gepresenteerd. Daarin werd de houdbaarheid van de huidige maxima onderzocht en was tevens een raming van de vrijmakingen en van de ontwikkeling van de uitstaande verplichtingen tot het einde van het huidige MFK opgenomen.

herziening van de gedragscode voor leden van de Commissie. De Commissie is vastbesloten om het goede voorbeeld te geven en ervoor te zorgen dat de code is aan de strengste normen voldoet. Wat betreft de activiteiten die voormalige leden na hun ambtsperiode uitoefenen, voorziet de gedragscode gedurende een periode van 18 maanden in de verplichting om de voorgenomen activiteiten te melden en een verbod voor de leden van de Commissie om te lobbyen of aan belangenbehartiging te doen m.b.t. aangelegenheden waarvoor zij verantwoordelijk waren tijdens hun mandaat. Voorts bepaalt artikel 245, tweede alinea, VWEU dat de verplichtingen van eerlijkheid en kiesheid na afloop van de ambtsperiode blijven gelden.

De Europese scholen — follow-up van de aanbevelingen van de ERK. De Commissie zal de Europese scholen proactief blijven ondersteunen, met inachtneming van hun volledige autonomie. De Commissie zal niet aarzelen om in de raad van bestuur van de Europese scholen tegen het verlenen van kwijting te stemmen indien zij van oordeel is dat de voorgestelde maatregelen ontoereikend zijn om de risico’s te beperken.

bekendmaking, door de betrokken DG’s in hun jaarlijkse activiteitenverslagen, van hun bijdrage aan de in het kader van het Europees semester gedane landspecifieke aanbevelingen (LSA’s). De betrokken DG’s zullen in hun jaarlijkse activiteitenverslagen over 2015 en de daarop volgende edities blijven rapporteren over hun bijdrage aan de landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees semester.

werkafspraken tussen OLAF en zijn Comité van toezicht. De Commissie heeft haar voorstel op 4 maart 2016 bij de medewetgevers ingediend.

tabaksovereenkomsten (specifieke opmerkingen, zie punt 5.3 hierna).

asiel en migratie. Commissaris Avramopoulos heeft op 13 juli 2016 in de commissie Begrotingscontrole van het EP een stand van zaken gegeven omtrent de financiering en tenuitvoerlegging van de maatregelen die de Unie op dit gebied heeft genomen, met name wat betreft de systemen voor toezicht en verslaglegging.

De Commissie heeft ook gevolg gegeven aan het specifieke verzoek van het EP om het nieuwe kader voor deskundigengroepen van de Commissie niet aan te nemen voordat een ontmoeting van eerste vicevoorzitter Timmermans, de Europese Ombudsman, vooraanstaande leden van het EP en het maatschappelijk middenveld heeft plaatsgevonden. De Commissie bevestigt dat de eerste vicevoorzitter en zijn kabinet tijdens de voorbereiding van de nieuwe regels ontmoetingen, in verschillende vormen en bij verschillende gelegenheden, hebben gehad met alle relevante actoren zoals bedoeld in de resolutie van het EP, en meer bijeenkomsten op politiek niveau zijn voorgesteld. De Commissie is dan ook van mening dat zij aan het verzoek van het EP is tegemoetkomen.

2. Resultaten als tweede kwijtingspijler

Het EP en de Raad zijn er beide voorstander van dat de behaalde resultaten als tweede pijler aan het kwijtingsproces worden toegevoegd, als aanvulling op de 'traditionele pijler' (de compliance, of wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen). Deze nieuwe benadering wordt dan ook weerspiegeld in de belangrijkste verzoeken die de twee instellingen met betrekking tot de kwijting 2014 hebben gedaan.

Het EP heeft twee grote verzoeken gedaan betreffende respectievelijk de onderlinge afstemming van het MFK en de politieke programmeringsperioden en een betere koppeling van de Europa 2020-doelstellingen met de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma’s.

In de eerder vermelde brieven heeft vicevoorzitter Georgieva krachtig beklemtoond dat de Commissie streeft naar: a) een financiële programmering waarbij wordt voorzien in adequate begrotingsmiddelen voor beleidsprioriteiten op langere termijn; en b) implementatie van het wetgevend kader dat door het EP en de Raad is geschapen om beter te rapporteren over de bijdrage van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) aan de verwezenlijking van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

Voorts vraagt het Parlement de Commissie om beter gebruik te maken van de mogelijkheden die de bestaande wetgeving biedt ten aanzien van de prestatiereserve. De Commissie zal effectief de mogelijkheden benutten die worden geboden door de rechtsgrondslag en is van mening dat het huidige wettelijke kader de lidstaten al voldoende stimulansen geeft om meer resultaten te boeken. Indien de regels voor de prestatiereserve verder moeten worden aangescherpt, zal daar in de voorbereiding van de periode na 2020 werk van worden gemaakt.

Het EP dringt er bij de Commissie op aan om haar verslaglegging over het resultaataspect te verbeteren. In het Jaarverslag over het beheer en de resultaten van de EU-begroting voor 2015 6 zijn twee eerdere verslagen samengevoegd: het jaarlijkse evaluatieverslag dat overeenkomstig artikel 318 VWEU werd opgesteld en het syntheseverslag als bedoeld in artikel 66, lid 9, van het Financieel Reglement. Door de informatie over de resultaten en het beheer van de EU-begroting in een enkel verslag samen te brengen, wordt een alomvattend overzicht gegeven van de wijze waarop de EU-begroting de politieke prioriteiten van de Unie ondersteunt en van de rol van de Commissie bij het bevorderen van een prestatiecultuur en bij het realiseren en bevorderen van de hoogste standaarden van begrotingsbeheer. Het verslag is een belangrijk onderdeel van de bijdrage van de Commissie aan de jaarlijkse kwijtingsprocedure voor de begroting.

"Focus, snelheid en resultaten" zijn de leidende beginselen van een aantal initiatieven, die kunnen worden ingedeeld in vier verschillende gebieden, zoals het nieuwe jaarlijkse beheers- en prestatieverslag vermeldt. Met deze aanpak geeft de Commissie zichtbaarheid aan haar toezegging om de rapportage over de met de begroting behaalde resultaten te stroomlijnen.

Het BFOR-initiatief is opgezet om voortdurende vooruitgang op dit gebied te boeken. Specifieke verbeteringen zijn reeds in 2015 geïntroduceerd in de cyclus van strategische planning en programmering van de Commissie alsook in de begrotingsprocedure. Deze veranderingen moeten de resultaatplanning, monitoring en verslaglegging voor alle programma’s versterken.

3. Het foutenpercentage aanpakken

Het EP en de Raad hebben verzoeken betreffende de regelmatigheid gedaan op basis van de bevindingen van de Rekenkamer in haar jaarverslag over 2014 en door de Commissie verstrekte informatie in verslagen voor de kwijting, zoals het syntheseverslag van de beheersresultaten van de Commissie in 2014, en de mededeling over de bescherming van de EU-begroting tot eind 2014.

In antwoord op het verzoek van het EP en de Raad om artikel 32, lid 5, van het Financieel Reglement strikt toe te passen, zal de Commissie een analyse maken van 'gebieden met blijvend hoge foutenpercentages' en verslag uitbrengen over de onderliggende oorzaken en over de maatregelen die zijn genomen om deze aan te pakken, rekening houdende met de kosteneffectiviteit van controles.

De Commissie zal met de lidstaten en andere entiteiten die belast zijn met de uitvoering van de EU-begroting nauw blijven overleggen om te bepalen op welke gebieden gecoördineerde actie nodig is of nuttig wordt geacht. Preventieve maatregelen zoals het verstrekken van richtsnoeren aan de lidstaten of de schorsing/onderbreking van financiering zullen worden genomen waar zulks passend is.

Overeenkomstig het verzoek van het EP en de Raad zal de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, gebruik blijven maken van alle beschikbare informatie ter voorkoming, opsporing en correctie van fouten. Zij wil ook de regels verder vereenvoudigen in het kader van de herziening van het Financieel Reglement, en follow-up geven aan de vereenvoudiging van het GLB die door commissaris Hogan in gang is gezet, alsmede aan de conclusies en aanbevelingen van de groep op hoog niveau voor toezicht op de vereenvoudiging voor begunstigden van de ESI-fondsen.

Het EP heeft de Commissie verzocht om voor elk beleidsgebied en voor de begroting van de Unie als geheel het restfoutenpercentage na corrigerende maatregelen te ramen, rekening houdend met het meerjarige karakter van de programma’s. Het heeft de Commissie eveneens verzocht de methode voor berekening van het corrigerend vermogen op tijd voor de kwijtingsprocedure 2015 te herzien.

De Commissie heeft in haar jaarlijks beheer- en prestatieverslag over de EU-begroting voor 2015 aan beide verzoeken gevolg gegeven door een beste schatting te geven van het zogenaamde 'risicobedrag bij sluiting' voor elk beleidsgebied en voor de begroting als geheel. Het risicobedrag bij sluiting is de door het management van de Commissie gemaakte schatting van het foutenpercentage nadat alle corrigerende maatregelen zijn uitgevoerd bij de afsluiting van de programma’s 7 en wordt becijferd op basis van alle beschikbare gegevens en professionele oordeelsvorming. Het houdt terdege rekening met het feit dat de controlecyclus meerjarig is en dat verdere corrigerende maatregelen zullen worden toegepast nadat fouten zijn vastgesteld. Het vervangt niet de beoordeling van de Rekenkamer, maar vormt een aanvulling daarop.

Het EP heeft de Commissie verzocht nauw met de lidstaten samen te werken om volledige, nauwkeurige en betrouwbare gegevens te waarborgen, gelet op de doelstelling van volledige tenuitvoerlegging van de 'single audit'-benadering.

De Commissie voert consistentiecontroles uit op gegevens van de lidstaten, zoals controlestatistieken voor GLB-uitgaven en de jaarlijkse verklaringen inzake financiële correcties voor alle lidstaten en operationele programma’s op het gebied van het cohesiebeleid. Bovendien wijst de Commissie op grond van haar jaarlijkse risicobeoordeling gerichte auditbezoeken aan en volgt zij alle geconstateerde tekortkomingen op. Op basis van de uitkomst van de auditwerkzaamheden wordt de rapportage van de nationale autoriteiten gecorrigeerd en wordt de grondslag voor de schatting van het foutenpercentage verbeterd. Meer informatie over deze aangelegenheden is te vinden in het jaarlijks activiteitenverslag van de betrokken DG’s.

Voor de landbouwuitgaven moeten de certificerende instanties in de lidstaten vanaf het begrotingsjaar 2015 de oorspronkelijk door de betaalorganen verrichte controles steekproefsgewijs hercontroleren. De Commissie heeft gedetailleerde richtsnoeren uitgewerkt om de certificerende instanties te ondersteunen en te sturen in deze nieuwe rol.

In het cohesiebeleid zal in de loop van de programmeringsperiode 2014-2020 de nauwkeurigheid van de informatie over financiële correcties deel uitmaken van het jaarlijkse oordeel van de controle-autoriteiten over de rekeningen.

4. Druk op de begroting

Het EP verzoekt de Commissie alle flexibiliteitsmaatregelen waarin het MFK voorziet te evalueren en maatregelen voor te stellen om ontoereikende absorptiecapaciteit te verhelpen. Zoals reeds werd aangegeven, heeft de Commissie in haar mededeling over de tussentijdse herziening van het MFK een prognose van de betalingen gepresenteerd waarin de houdbaarheid van de huidige maxima werd onderzocht en tevens een raming van de vrijmakingen en van de ontwikkeling van de uitstaande verplichtingen tot het einde van het huidige MFK was opgenomen.

Bovendien houdt de Commissie ten volle rekening met de aanbevelingen van de Rekenkamer betreffende capaciteitsproblemen in sommige lidstaten, met name op het gebied van de ESI-fondsen.

Wat het GLB betreft, verstrekt het ELFPO 8 de lidstaten voorfinanciering voor de uitvoering van hun programma’s voor 2014-2020. Voor de programmeringsperiode 2014-2020 heeft de Commissie de termijn waarbinnen de lidstaten de budgettaire vastleggingen moeten uitvoeren, met één jaar verlengd. Momenteel is de "n + 3" -regel van toepassing, wat betekent dat de lidstaten 4 jaar hebben om de ELFPO-middelen te gebruiken. Deze nieuwe regel moet voor een grotere besteding van de middelen door de lidstaten zorgen.

Wat het cohesiebeleid betreft, nam de Commissie met de oprichting van een taskforce voor een betere implementatie een initiatief dat de absorptieproblemen op een flexibele manier moet aanpakken. In deze taskforce zijn actieplannen overeengekomen die een uitwisseling van ervaringen en goede praktijken moeten waarborgen. Zij heeft sommige lidstaten geholpen de situatie van hun programma’s te beoordelen en actief te zoeken naar oplossingen voor sommige van de knelpunten zonder afbreuk te doen aan de toepasselijke regels.

Na de afsluiting van alle betrokken programma’s zal de Commissie kunnen beoordelen welk effect de taskforce heeft gehad op het gebruik door de lidstaten van de begrotingstoewijzingen voor 2007-2013. Voor de periode 2014-2020 worden alle nationale autoriteiten sterk aangemoedigd een vliegende start te geven aan de uitvoering van programma's.


3.

5. Specifieke kwesties


5.1. Europa als wereldspeler — beheersverslagen externe steun (External Assistance Management Reports — EAMR’s)

Er zijn diverse verzoeken aan de Commissie gericht in verband met de EAMR-verslagen, betreffende het monitoringsysteem voor lopende projecten en up-to-date rapportage, corrigerende maatregelen voor problemen in verband met projecten.

De Commissie wijst erop dat de evaluatie van projecten in de EAMR’s een momentopname is van de stand van elk project aan het eind van het jaar. Met rode en oranje knipperlichten worden door de beheerders risico’s in de uitvoering van de werkzaamheden of de verwezenlijking van de doelstellingen aan het einde van het jaar gesignaleerd. Het systeem waarschuwt de hiërarchie in de delegaties en op het hoofdkantoor, zodat de nodige corrigerende maatregelen kunnen worden genomen. De feitelijke impact van de vastgestelde moeilijkheden pas kan worden vastgesteld aan het einde van het project. De financiële gevolgen van de moeilijkheden en vertragingen die zich hebben voorgedaan bij de uitvoering van de projecten moeten voorzichtig worden gemeten.

In antwoord op het verzoek van het EP om een verslag over te leggen over de stand van de projecten, inclusief de steunprogramma’s van het nabuurschapsbeleid, is DG NEAR voornemens om een dergelijke evaluatie in 2016 te introduceren.

Het EP dringt ook aan op de toepassing van internecontroleprocedures om erop toe te zien dat de voorfinanciering wordt gecleard op basis van daadwerkelijk gedane uitgaven en niet op basis van de vastleggingen. In antwoord op dit verzoek heeft de Commissie de ter zake geldende regels verduidelijkt.

Sinds januari 2016 moeten de EU-delegaties en de operationele diensten van DG DEVCO een 'monitoring- en evaluatieplanning' invullen en bijwerken voor de portefeuilles die zij beheren, met vermelding van de voornaamste monitoringgebeurtenissen en -activiteiten, op jaarbasis voor de monitoring en op meerjarige basis voor de evaluaties. De planning moet worden gebaseerd op een risicoanalyse door de EU-delegatie of de operationele eenheid op het hoofdkantoor, van de totale portefeuille van projecten en programma’s. Methodologische begeleiding voor het risicobeheer is verstrekt in de richtsnoeren voor begrotingssteun van 2012. Met betrekking tot de projectvoorwaarden, wordt voor begeleiding gezorgd in de richtsnoeren voor het beheer van de programma- en projectcyclus.

In de uitbreidings- en nabuurschapslanden, blijft het aanpakken van de gevolgen van de vluchtelingen- en migratiecrisis een belangrijke prioriteit. De Commissie heeft de financiering en de flexibiliteit voor deze prioriteit verhoogd om een snelle en doelgerichte respons mogelijk te maken.

Om te reageren op de snel veranderende prioriteiten, voorziet de Commissie ook in de mogelijkheid om middelen binnen het Instrument voor pretoetredingssteun II te herschikken met het oog op de snelle financiering in 2016 van interventies in het kader van het migratievraagstuk, inclusief een bijdrage aan het trustfonds voor Syrië om de oprichting van opvangcentra voor vluchtelingen in de Westelijke Balkan te steunen.

Ten slotte wordt de Commissie verzocht om het EP jaarlijks een algemene evaluatie van de EAMR’s te verstrekken en in de jaarlijkse activiteitenverslag van DG DEVCO en DG NEAR te rapporteren over de maatregelen die zijn genomen om de situatie in de delegaties met uitvoeringsproblemen te verhelpen.

Actieplannen voor 22 DEVCO-delegaties die minder dan 60 % van hun essentiële prestatiekernindicatoren (KPI) hebben gehaald in 2014, zijn officieel aan het Europees Parlement toegezonden op 5 november 2015. Voorts is een gedetailleerde analyse van de KPI-resultaten voor het begrotingsjaar 2015 opgenomen in het jaarlijks activiteitenverslag van DG DEVCO.

Wat DG NEAR betreft, zijn EAMR's geïntroduceerd in 2015. Prestatiekernindicatoren met betrekking tot de evaluatie van projecten zullen worden opgenomen in de EAMR’s van 2016 en verder worden geanalyseerd in het kader van het jaarlijkse activiteitenverslag 2016.

5.2.OLAF

Wat betreft de verzoeken van het EP over de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het Comité van toezicht van OLAF, wijst OLAF erop dat het altijd gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen van het comité. Alle aanbevelingen van het Comité van toezicht zijn binnen OLAF met de nodige zorg bekeken en besproken en waar mogelijk uitgevoerd. De antwoorden van OLAF zijn voor het publiek beschikbaar op de website.

Wat betreft de toegang van het Comité van toezicht tot documenten van OLAF, is de Commissie van oordeel dat het Comité van toezicht toegang moet krijgen overeenkomstig het toepasselijke juridische kader. Aangezien er over de wettelijke bepalingen interpretatieverschillen zijn tussen OLAF en het Comité van toezicht, werken de juridische diensten van het EP, de Raad en de Commissie samen om de uitlegging die moet worden gegeven aan de bepalingen inzake de toegang van het Comité van toezicht tot documenten van OLAF te verduidelijken.

Wat betreft het verzoek aan OLAF om een intern klokkenluidersreglement op te stellen, is de Commissie van mening dat er al passende regelingen zijn getroffen. De richtsnoeren inzake klokkenluiden van de Commissie 9 zijn van toepassing op OLAF. Zij hebben betrekking op vertrouwelijkheid, meldingsprocedures, bescherming van klokkenluiders, feedback aan klokkenluiders en begeleiding en ondersteuning voor klokkenluiders. Daarnaast heeft OLAF op 27 juli 2015 een bijzondere procedure goedgekeurd voor EU-personeelsleden die meldingen doen overeenkomstig de artikelen 22 bis en 22 ter van het Statuut. In dit verband zijn de interne procedure van OLAF (o.a. de vertrouwelijkheid), de bescherming tegen represailles en de rol van de ethisch functionaris verduidelijkt.

Wat tot slot het verzoek betreft dat OLAF in zijn jaarverslag informatie zou verstrekken over het type onderzoek en de resultaten in alle sectoren, streeft OLAF ernaar dat de informatie in zijn verslag voldoet aan de behoeften van de lezers; het Bureau zal evenwel nagaan hoe de gevraagde gegevens in haar volgende jaarverslagen kan worden opgenomen, voortbouwende op de in het OLAF-verslag over 2015, gepubliceerd op 31 mei 2016, gepresenteerde informatie.

5.3.Tabaksovereenkomsten

Na het verstrijken van de overeenkomst met Philip Morris International (PMI), zal de Commissie haar strijd tegen de illegale handel in tabak voortzetten en haar inspanningen concentreren op goedkope witte sigaretten, strikte wetshandhaving en intensievere internationale samenwerking en implementatie van het Protocol betreffende de uitbanning van illegale handel in tabaksproducten bij het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging (het FCTC-protocol).

Het EP pleit voor een actieplan met nieuwe maatregelen om de illegale tabakshandel ("goedkope witte sigaretten") aan te pakken. De Commissie is zich bewust van het toenemende probleem van de zogeheten 'goedkope witte sigaretten' op de illegale tabaksmarkt in de EU. Deze kwestie nam ook een prominente plaats in in de strategienota van de Commissie van 2013 over de intensivering van de bestrijding van sigarettensmokkel en andere vormen van illegale handel in tabaksproducten 10 . De Commissie moet later dit jaar een verslag over de tenuitvoerlegging van de strategie van 2013 presenteren.

Wat betreft het verzoek van het EP voor een nieuwe verordening tot vaststelling van een onafhankelijk volg- en traceersysteem en bepalingen van toepassing op in de tabaksindustrie gebruikte ruw gesneden tabak, filters en papier, is de Commissie van mening dat de klemtoon moet liggen op de implementatie van de nieuwe richtlijn inzake tabaksproducten en de bepalingen ervan inzake het volgen en traceren die van toepassing zijn vanaf mei 2019 (voor sigaretten en roltabak) en vanaf mei 2024 (voor andere tabaksproducten). De Commissie bestudeert momenteel juridisch haalbare en praktisch uitvoerbare manieren om gevolg het geven aan het verzoek van het EP inzake het volgen en traceren van PMI-tabaksproducten na het verstrijken van de overeenkomst met PMI.

Wat de beoordeling van de tabaksovereenkomsten betreft, wijst de Commissie erop dat de beoordeling van de tabaksovereenkomst met PMI werd gepubliceerd op 24 februari 2016 11 en aan het Europees Parlement is meegedeeld.

Wat tot slot de uitvoering van artikel 5.3 van het WHO-FCTC-kaderverdrag betreft, evenals de publicatie van de evaluatie van de overeenkomsten met tabaksfabrikanten en de beoordeling van het effect van de uitvoering van het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging, wijst de Commissie erop dat de EU en alle lidstaten partij zijn bij het WHO FCTC en dat zij dit verdrag uitvoeren overeenkomstig hun eigen jurisdictie. Er is geen effectbeoordeling van de FCTC-uitvoering voorzien.


* * *

(1)

Overeenkomstig artikel 319, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 166 van het Financieel Reglement. De kwijtingsresoluties en de aanbeveling van de Raad zijn beschikbaar op www.europarl.europa.eu/committees/en/cont

(2)

Verklaring afgelegd door vicevoorzitter Georgieva tijdens het plenaire debat in het EP (27.4.2016).

(3)

4.

Ares(2016)899463 (van 22.02.2016), Ares(2016)1254065 (van 11.03.2016)


(4)

Zie §§ 3, 15, 16, 34, 35, 39, 40, 46, 48, 75, 76, 79, 80, 83, 125, 142, 148, 150-152, 154, 156-158, 164, 176, 185, 195, 205, 233, 241, 282, 309, 335 en 336 van het werkdocument van de diensten van de Commissie over de resoluties van het Europees Parlement.

(5)


(6)

COM(2016) 446 final.

(7)

Voor jaarprogramma’s is dit het tijdstip waarop alle corrigerende controles zijn uitgevoerd. Gewoonlijk is dat meerdere jaren na de betaling, afhankelijk van de specifieke regels van het programma.

(8)

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

(9)

SEC(2012) 679.

(10)

COM(2013) 324 final.

(11)

SWD(2016) 44 final.