Toelichting bij COM(2011)740 - Uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op 29 juni 2011 heeft de Commissie een voorstel goedgekeurd voor een verordening tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie overeenkomstig artikel 311, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna “VWEU” genoemd)[1]. Zij heeft toen ook aangekondigd dat tegen eind 2011 wijzigingen zouden worden voorgesteld.

Dit gewijzigde voorstel beoogt het voorstel van 29 juni te verfijnen. Het voorstel wordt in overeenstemming gebracht met het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijk stelsel van belasting op financiële transacties (hierna “FTT-richtlijn” genoemd)[2], dat op 28 september 2011 is goedgekeurd, en de voorstellen voor verordeningen van de Raad betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van de belasting op financiële transacties[3] en betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van de belasting op de toegevoegde waarde[4], die samen met dit voorstel zijn goedgekeurd.

2. INHOUD VAN HET VOORSTEL

Dit gewijzigde voorstel[5] omvat drie belangrijke wijzigingen ten opzichte van het voorstel van 29 juni 2011.

Ten eerste is het overbodig om uitdrukkelijk te verwijzen naar de diverse soorten financiële transacties, gezien de bepalingen die in de FTT-richtlijn en het gewijzigde voorstel voor het eigenmiddelenbesluit zijn opgenomen. De Commissie stelt daarom voor te bepalen welk gedeelte van de in de FTT-richtlijn vastgestelde minimumtarieven moet worden gebruikt voor de eigen middelen op basis van de FTT. Dit gedeelte van de ontvangsten die voortvloeien uit de toepassing van de minimumtarieven van de FTT-richtlijn, komt derhalve ten goede van de EU-begroting en de rest komt ten goede van de begroting van de lidstaten.

Het oorspronkelijke voorstel voorzag bovendien in de mogelijkheid dat de FTT zou worden geïnd door economische subjecten in plaats van door de lidstaten. Overeenkomstig de FTT-richtlijn zijn de diensten van de lidstaten belast met de inning van de FTT. Het is derhalve niet meer nodig naar economische subjecten te verwijzen.

Met betrekking tot de op de btw gebaseerde eigen middelen verwijst de nieuwe tekst tot slot nu uitdrukkelijk naar de berekening (vastgesteld in het voorstel betreffende de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van de btw) waarmee de grondslag wordt bepaald voor de vaststelling van het gedeelte van deze eigenmiddelenbron.