Toelichting bij COM(1998)639 - Wijziging van Verordening 3295/94 tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de plaatsing onder een schorsingsregeling van nagemaakte of door piraterij verkregen goederen te verbieden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

C 377/16 NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 5.12.98

II (Voorbereidende besluiten)
COMMISSIE

Gewijzigd voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3295/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de plaatsing onder een schorsingsregeling van nagemaakte of door piraterij verkregen goederen te verbieden (‘)

(98/C 377/05)

CO M(1998) 639 def. — 98/0018(ACC)

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-verdrag ingediend op

10 april 1998)

(‘) PB C 108 van 7.4.1998, blz. 63.

OORSPRONKELIJK VOORSTEL    GEWIJZIGD VOORSTEL

Artikel 1, punt 5

,,Artikel 5

1. De beschikking tot inwilliging van het verzoek van de houder van het recht wordt onverwijld meegedeeld aan de douanekantoren van de lidstaat die betrokken kunnen zijn bij in het verzoek omschreven goederen waarvan wordt vermoed dat zij zijn nagemaakt of door piraterij zijn verkregen.
,,Artikel 5

1. De beschikking tot inwilliging van het verzoek van de houder van het recht wordt onverwijld meegedeeld aan de douanekantoren van de lidstaat die betrokken kunnen zijn bij in het verzoek omschreven goederen waarvan wordt vermoed dat zij zijn nagemaakt of door piraterij zijn verkregen.

2. Wanneer een verzoek overeenkomstig artikel 3, lid 1, tweede alinea, wordt ingediend, is artikel 250, eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 mutatis mutandis van toepassing op de beschikking tot inwilli-ging van het verzoek alsook op de beschikkingen waarbij die beschikking tot inwilliging wordt verlengd tot inwil-ling wordt verlengd, respectievelijk ingetrokken.

De dienst die genoemde beschikking heeft vastgesteld, doet daarvan, in de vorm van een gewaarmerkt eenslui-dend afschrift, mededeling aan de dienst van de doua-neautoriteiten van de lidsta(a)t(en) waarvoor de verzoe-ker om een optreden van de douaneautoriteiten heeft verzocht.

De aldus geadresseerde lidsta(a)t(en) bevestigt (bevesti-gen) onverwijld de ontvangst van de in de eerste alinea bedoelde beschikkingen.
2. Wanneer een verzoek overeenkomstig artikel 3, lid 1, tweede alinea, wordt ingediend, is artikel 250, eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 mutatis mutandis van toepassing op de beschikking tot inwilli-ging van het verzoek alsook op de beschikkingen waarbij die beschikking tot inwilliging wordt verlengd tot inwil-ling wordt verlengd, respectievelijk ingetrokken.

De dienst die genoemde beschikking heeft vastgesteld, doet daarvan, in de vorm van een gewaarmerkt eenslui-dend afschrift, mededeling aan de dienst van de doua-neautoriteiten van de lidsta(a)t(en) waarvoor de verzoe-ker om een optreden van de douaneautoriteiten heeft verzocht.

De aldus geadresseerde lidsta(a)t(en) bevestigt (bevesti-gen) onverwijld de ontvangst van de in de eerste alinea bedoelde beschikkingen. Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gesteld van de douanekantoren die geconfronteerd zouden kunnen worden met nage-maakte goederen waarop deze beschikkingen betrekking hebben.


OORSPRONKELIJK VOORSTEL

GEWIJZIGD VOORSTEL

Het in artikel 3, lid 5, derde alinea, bedoelde tijdvak vangt aan op de vaststellingsdatum van de beschikking waarbij het verzoek wordt ingewilligd. De lidstaten die van genoemde beschikking mededeling ontvangen, kun-nen de tenuitvoerlegging ervan opschorten zolang de in artikel 3, lid 4, tweede alinea, bedoelde vergoeding niet is betaald en de in artikel 3, lid 6, bedoelde zekerheid niet is gesteld.''.Het in artikel 3, lid 5, derde alinea, bedoelde tijdvak vangt aan op de vaststellingsdatum van de beschikking waarbij het verzoek wordt ingewilligd. De lidstaten die van genoemde beschikking mededeling ontvangen, kun-nen de tenuitvoerlegging ervan opschorten zolang de in artikel 3, lid 4, tweede alinea, bedoelde vergoeding niet is betaald en de in artikel 3, lid 6, bedoelde zekerheid niet is gesteld.''.


Artikel 1, punt 5 bis (nieuw)

5 bis. In artikel 6, lid 1, wordt de volgende tweede ali-nea ingevoegd:

,,Het douanekantoor mag de vrijgave van goede-ren, waarvan wordt vermoed dat deze inbreuk ma-ken op een octrooi of een certificaat en voor de opslag waarvan voorschriften zijn vastgesteld, uit-sluitend opschorten, dan wel deze goederen vast-houden, indien:

—    het douanekantoor beschikt over zodanige op-slaginrichtingen dat de aard, de kwaliteit of de waarde van de goederen op generlei wijze wordt aangetast, beinvloed of gewijzigd; en

—    de importeur geen geldige vergunning voor het op de markt brengen kan overleggen indien een dergelijke vergunning vereist is voor het op de markt brengen van de bedoelde goederen op het grondgebied van de Gemeenschap of de betrokken lidstaat.’’

Artikel 1, punt 9 (nieuw)

9. In artikel 11 wordt de tweede zin vervangen door de volgende tekst:

,,Deze sancties dienen van doeltreffende, proportio-nele en dissuasieve aard te zijn.’’.