Toelichting bij COM(2016)618 - Verslag met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid van de Unie en IJsland uit hoofde van het Protocol van Kyoto voor de tweede verbintenisperiode - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2016)618 - Verslag met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid van de Unie en IJsland uit hoofde van het Protocol van ... |
---|---|
bron | COM(2016)618 |
datum | 23-09-2016 |
Inhoudsopgave
- Brussel, 23.9.2016
- Tabel 1 Door de EU-lidstaten en IJsland gekozen referentiejaren voor verschillende broeikasgassen voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto
- Tabel 2 Toegewezen hoeveelheden van de lidstaten en IJsland (rekening houdend met artikel 3, lid 7 bis, van het Protocol van Kyoto)
- Tabel 3 Reserve voor de verbintenisperiode voor de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland
- Tabel 5 Overzicht van de door de lidstaten en IJsland gekozen LULUCF-activiteiten overeenkomstig artikel 3, lid 4, van het Protocol van Kyoto
- Tabel 6 Informatie over het gebruik van de bepaling om emissies die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen, uit te sluiten
COM(2016) 618 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE
Verslag met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid van de Unie, alsook het verslag met het oog op de berekening van de gezamenlijke toegewezen hoeveelheid van de Unie, haar lidstaten en IJsland, uit hoofde van artikel 3, leden 7 bis, 8 en 8 bis, van het Protocol van Kyoto voor de tweede verbintenisperiode, zoals vereist op grond van artikel 3, lid 2, van Besluit (EU) 2015/1339
{SWD(2016) 316 final}
1. Inleiding
Dit verslag en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie vormen het verslag met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid van de Unie, alsook het verslag met het oog op de berekening van de gezamenlijke toegewezen hoeveelheid van de Unie, haar lidstaten en IJsland, uit hoofde van artikel 3, leden 7 bis, 8 en 8 bis, van het Protocol van Kyoto voor de tweede verbintenisperiode, en met het oog op het aantonen van het vermogen van de EU, haar lidstaten en IJsland om verslag uit te brengen over hun emissies en toegewezen hoeveelheid in overeenstemming met Besluit 2/CMP.8 van de Conferentie van de Partijen, waarin de Partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen, zoals vereist op grond van artikel 3, lid 2, van Besluit (EU) 2015/1339 1 . Zij zullen aan het secretariaat van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) worden toegezonden.
De berekening van de overeenkomstig het Protocol van Kyoto toegewezen hoeveelheid in dit verslag is een voorwaarde voor de boekhouding van de doelstellingen voor de vermindering van broeikasgasemissies van de EU in de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto. Dit verslag bevat ook informatie over de keuzes die zijn gemaakt in verband met specifieke boekhoudkundige opties in het kader van het Protocol van Kyoto.
2. Inventarissen van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van alle niet krachtens het Protocol van Montreal beheerste broeikasgassen
De volledige gezamenlijke inventaris voor de EU, haar lidstaten en IJsland, van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van alle niet krachtens het Protocol van Montreal beheerste broeikasgassen voor alle jaren vanaf het referentiejaar tot het jaar 2014, wordt overeenkomstig lid 1, onder a), van bijlage I bij Besluit 2/CMP.8 bij het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering (UNFCCC), samen met dit verslag, ingediend als een afzonderlijk document.
3. Vaststelling van de referentiejaren voor de tweede verbintenisperiode
In de gezamenlijke inventaris worden de referentiejaren gebruikt die door de lidstaten en IJsland zijn gekozen in hun nationale inventarissen. Hieronder volgt een overzicht:
Tabel 1 Door de EU-lidstaten en IJsland gekozen referentiejaren voor verschillende broeikasgassen voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto
Lidstaat | Referentiejaar voor CO2, CH4 en N2O | Referentiejaar voor HFK’s, PFK’s en SF6 | Referentiejaar voor NF3 |
Oostenrijk | 1990 | 1990 | 2000 |
België | 1990 | 1995 | 1995 |
Bulgarije | 1988 | 1995 | 1995 |
Kroatië | 1990 | 1990 | 2000 |
Cyprus | 1990 | 1995 | 1995 |
Tsjechië | 1990 | 1995 | 1995 |
Denemarken | 1990 | 1995 | 1995 |
Estland | 1990 | 1995 | 1995 |
Finland | 1990 | 1995 | 1995 |
Frankrijk | 1990 | 1990 | 1995 |
Duitsland | 1990 | 1995 | 1995 |
Griekenland | 1990 | 1995 | 2000 |
Hongarije | 1985-1987 | 1995 | 1995 |
Ierland | 1990 | 1995 | 1995 |
Italië | 1990 | 1990 | 1995 |
Letland | 1990 | 1995 | 1995 |
Litouwen | 1990 | 1995 | 1995 |
Luxemburg | 1990 | 1995 | 1995 |
Malta | 1990 | 1990 | 1995 |
Nederland | 1990 | 1995 | 1995 |
Polen | 1988 | 1995 | 2000 |
Portugal | 1990 | 1995 | 2000 |
Roemenië | 1989 | 1989 | 2000 |
Slowakije | 1990 | 1990 | 2000 |
Slovenië | 1986 | 1995 | 1995 |
Spanje | 1990 | 1995 | 1995 |
Zweden | 1990 | 1995 | 1995 |
Verenigd Koninkrijk | 1990 | 1995 | 1995 |
IJsland | 1990 | 1990 | 1995 |
4. Voorwaarden van de gezamenlijke nakoming overeenkomstig artikel 4 van het Protocol van Kyoto voor de tweede verbintenisperiode
De EU, haar lidstaten en IJsland zijn overeengekomen gezamenlijk te voldoen aan hun gekwantificeerde verplichtingen inzake emissiebeperking en -reductie uit hoofde van artikel 3 van het Protocol van Kyoto voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 4. De Unie, haar lidstaten en IJsland zijn een gekwantificeerde reductieverplichting overeengekomen die hun gemiddelde jaarlijkse broeikasgasemissies tijdens de tweede verbintenisperiode beperkt tot 80 % van de som van hun emissies in het referentiejaar. Dit komt tot uiting in de wijziging van Doha.
Overeenkomstig artikel 4 van het Protocol van Kyoto moeten de partijen die hun verplichtingen uit hoofde van artikel 3 van het Protocol van Kyoto gezamenlijk nakomen in de desbetreffende overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming de respectieve emissieniveaus bepalen die aan elk van de partijen zijn toegekend. In Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad worden de bepalingen van de overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming vastgesteld, evenals de respectieve emissieniveaus van elke partij bij die overeenkomst. De Overeenkomst tussen de Europese Unie, haar lidstaten, en IJsland, betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto stelt de voorwaarden voor die deelname vast 2 . De emissieniveaus bepalen de toegewezen hoeveelheden van de lidstaten en IJsland voor de tweede verbintenisperiode. Deze emissies zijn vastgesteld op basis van de bestaande Unie-wetgeving voor de periode 20132020 in kader van het klimaat- en energiepakket 3 .
5. Berekening van de toegewezen hoeveelheden op grond van artikel 3, leden 7 bis, 8 en 8 bis
De gezamenlijke toegewezen hoeveelheid van de Unie, haar lidstaten en IJsland voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto is gelijk aan achtmaal het voor de Unie, haar lidstaten en IJsland in de derde kolom van bijlage B van het Protocol van Kyoto, zoals vervangen door de wijziging van Doha, vastgestelde percentage (80 %) van de referentiejaaremissies. De uit deze berekening voortvloeiende gezamenlijke toegewezen hoeveelheid is 37 625 402 324 ton CO2eq.
Deze toegewezen hoeveelheid van de EU wordt bepaald in overeenstemming met de voorwaarden van de overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming en bedraagt 15 834 334 860 ton CO2eq.
De toegewezen hoeveelheden van de lidstaten en IJsland worden ook bepaald in overeenstemming met de voorwaarden van de overeenkomst inzake gezamenlijke nakoming en zijn te zien in tabel 2.
Tabel 2 Toegewezen hoeveelheden van de lidstaten en IJsland (rekening houdend met artikel 3, lid 7 bis, van het Protocol van Kyoto)
Lidstaat | t CO2 eq. |
Oostenrijk | 405 712 317 |
België | 584 228 513 |
Bulgarije | 222 945 983 |
Kroatië | 162 271 086 |
Cyprus | 47 450 128 |
Tsjechië | 520 515 203 |
Denemarken | 269 363 657 |
Estland | 51 056 976 |
Finland | 240 544 599 |
Frankrijk | 3 014 714 832 |
Duitsland | 3 592 699 888 |
Griekenland | 480 791 166 |
Hongarije | 434 486 280 |
Ierland | 343 520 594 |
Italië | 2 410 291 421 |
Letland | 76 633 439 |
Litouwen | 113 600 821 |
Luxemburg | 72 191 526 |
Malta | 9 299 769 |
Nederland | 924 777 902 |
Polen | 1 583 938 824 |
Portugal | 429 581 969 |
Roemenië | 656 059 490 |
Slowakije | 202 268 939 |
Slovenië | 99 425 782 |
Spanje | 1 766 877 232 |
Zweden | 315 554 578 |
Verenigd Koninkrijk | 2 744 937 332 |
IJsland | 15 327 217 |
6. Berekening van de reserve voor de verbintenisperiode overeenkomstig Besluit 11/CMP.1
Met het oog op de gezamenlijke nakoming, is de reserve voor de verbintenisperiode afzonderlijk van toepassing op de EU, haar lidstaten en IJsland. Tabel 3 bevat de reserves voor de verbintenisperiode voor de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland.
Land | Reserve voor de verbintenisperiode [t CO2-eq.] |
Europese Unie | 21 777 272 968 |
Oostenrijk | 365 141 085 |
België | 525 805 662 |
Bulgarije | 200 651 385 |
Kroatië | 146 043 977 |
Cyprus | 42 705 115 |
Tsjechië | 468 463 683 |
Denemarken | 242 427 291 |
Estland | 45 951 278 |
Finland | 216 490 139 |
Frankrijk | 2 713 243 349 |
Duitsland | 3 233 429 899 |
Griekenland | 432 712 049 |
Hongarije | 391 037 652 |
Ierland | 309 168 535 |
Italië | 2 169 262 279 |
Letland | 68 970 095 |
Litouwen | 102 240 739 |
Luxemburg | 64 972 374 |
Malta | 8 369 792 |
Nederland | 832 300 112 |
Polen | 1 425 544 942 |
Portugal | 386 623 772 |
Roemenië | 590 453 541 |
Slowakije | 182 042 045 |
Slovenië | 89 483 204 |
Spanje | 1 590 189 509 |
Zweden | 283 999 120 |
Verenigd Koninkrijk | 2 470 443 599 |
IJsland | 13 794 495 |
7. Vaststelling van de minimumwaarden voor percentage kroonsluiting, perceeloppervlakte en boomhoogte ten behoeve van de boekhouding in het kader van artikel 3, leden 3 en 4
De lidstaten hebben voor de eerste verbintenisperiode drempelwaarden vastgesteld voor de definitie van 'bos' ten behoeve van de rapportage van hun activiteiten op het gebied van bebossing, herbebossing en ontbossing in het kader van artikel 3, lid 3, en bosbeheer, indien gekozen, in het kader van artikel 3, lid 4, van het Protocol van Kyoto. Omdat de EU de informatie van de lidstaten dient te bundelen, hebben de lidstaten met betrekking tot de vereiste minimumwaarden voor percentage kroonsluiting, perceeloppervlakte en boomhoogte drempelwaarden vastgesteld overeenkomstig de voor rapportage aan de FAO gehanteerde definitie van 'bos'.
Tabel 4 - Door de lidstaten en IJsland gekozen drempelwaarden voor de definitie van 'bos' met het oog op rapportage overeenkomstig artikel 3, leden 3 en 4
Lidstaat | Minimumpercentage kroonsluiting | Minimale boomhoogte | Minimumoppervlakte bospercelen |
Oostenrijk | 30 % | 2 m | 0,05 ha |
België | 20 % | 5 m | 0,5 ha |
Bulgarije | 10 % | 5 m | 0,1 ha |
Kroatië | 10 % | 2 m | 0,1 ha |
Cyprus | 10 % | 5 m | 0,3 ha |
Tsjechië | 30 % | 2 m | 0,05 ha |
Denemarken | 10 % | 5 m | 0,5 ha |
Estland | 30 % | 2 m | 0,5 ha |
Finland | 10 % | 5 m | 0,5 ha |
Frankrijk | 10 % | 5 m | 0,5 ha |
Duitsland | 10 % | 5 m | 0,1 ha |
Griekenland | 25 % | 2 m | 0,3 ha |
Hongarije | 30 % | 5 m | 0,5 ha |
Ierland | 20 % | 5 m | 0,1 ha |
Italië | 10 % | 5 m | 0,5 ha |
Letland | 20 % | 5 m | 0,1 ha |
Litouwen | 30 % | 5 m | 0,1 ha |
Luxemburg | 10 % | 5 m | 0,5 ha |
Malta | 30 % | 5 m | 1 ha |
Nederland | 20 % | 5 m | 0,5 ha |
Polen | 10 % | 2 m | 0,1 ha |
Portugal | 10 % | 5 m | 1 ha |
Roemenië | 10 % | 5 m | 0,25 ha |
Slowakije | 20 % | 5 m | 0,3 ha |
Slovenië | 30 % | 2 m | 0,25 ha |
Spanje | 20 % | 3 m | 1 ha |
Zweden | 10 % | 5 m | 0,5 ha |
Verenigd Koninkrijk | 20 % | 2 m | 0,1 ha |
IJsland | 10 % | 2 m | 0,5 ha |
8. Aanwijzing van de activiteiten die overeenkomstig artikel 3, lid 4, in aanmerking worden genomen in de boekhouding over de tweede verbintenisperiode
Tabel 5 geeft een overzicht van de door de lidstaten en IJsland overeenkomstig artikel 3, lid 4, aangewezen activiteiten zoals vermeld in hun verslagen met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid voor de tweede verbintenisperiode.
Tabel 5 Overzicht van de door de lidstaten en IJsland gekozen LULUCF-activiteiten overeenkomstig artikel 3, lid 4, van het Protocol van Kyoto
Lidstaat | Akkerlandbeheer | Graslandbeheer | Herbegroeiing | Draineren en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden |
Oostenrijk | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
België | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Bulgarije | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Kroatië | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Cyprus | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Tsjechië | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Denemarken | Gekozen | Gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Estland | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Finland | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Frankrijk | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Duitsland | Gekozen | Gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Griekenland | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Hongarije | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Ierland | Gekozen | Gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Italië | Gekozen | Gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Letland | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Litouwen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Luxemburg | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Malta | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Nederland | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Polen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Portugal | Gekozen | Gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Roemenië | Niet gekozen | Niet gekozen | Gekozen | Niet gekozen |
Slowakije | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Slovenië | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Spanje | Gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Zweden | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen | Niet gekozen |
Verenigd Koninkrijk | Gekozen | Gekozen | Niet gekozen | Gekozen |
IJsland | Niet gekozen | Niet gekozen | Gekozen | Niet gekozen |
9. Vaststelling van de frequentie waarmee een balans wordt opgemaakt voor de onder artikel 3, leden 3 en 4, vallende activiteiten
De lidstaten en IJsland vermelden in hun verslagen met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid met welke frequentie een balans wordt opgemaakt voor de diverse onder artikel 3, leden 3 en 4, vallende activiteiten. Alle lidstaten hebben ervoor gekozen om aan het eind van de verbintenisperiode een balans op te maken, behalve Denemarken en Hongarije, die ervoor hebben gekozen om dit jaarlijks te doen.
10. Referentieniveaus voor bosbeheer als opgenomen in het aanhangsel bij de bijlage bij Besluit 2/CMP.7
Krachtens lid 1, onder i), van bijlage I bij Besluit 2/CMP.8 dient verslag te worden uitgebracht van het bosbeheer en eventuele technische correcties in het inventarisatieverslag. De lidstaten van de EU en IJsland hebben deze informatie gerapporteerd in hun verslagen met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid en in hun meest recente broeikasgasinventarissen.
11. Informatie over de manier waarop de emissies uit geoogste houtproducten die afkomstig zijn uit bossen vóór het begin van de tweede verbintenisperiode zijn berekend voor het referentieniveau, in overeenstemming met besluit 2/CMP.7, bijlage, lid 16
Informatie over de manier waarop de emissies uit geoogste houtproducten die afkomstig zijn uit bossen vóór het begin van de tweede verbintenisperiode zijn berekend voor het referentieniveau, in overeenstemming met Besluit 2/CMP.7, bijlage, lid 16, is opgenomen in de verslagen met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid die zijn ingediend door de EU-lidstaten en IJsland en in de meest recente inventarissen die zij hebben ingediend.
12. Boekhoudkundige behandeling van natuurlijke verstoringen
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de beslissingen van de lidstaten over hun voorgenomen gebruik van de bepalingen om emissies die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen, uit te sluiten.
Tabel 6 Informatie over het gebruik van de bepaling om emissies die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen, uit te sluiten
Landen | Bebossing/herbebossing | Bosbeheer |
Oostenrijk | Nee | Ja |
België | Nee | Ja |
Bulgarije | Ja | Ja |
Kroatië | Ja | Ja |
Cyprus | Nee | Ja |
Tsjechië | Nee | Nee |
Denemarken | Nee | Nee |
Estland | Nee | Ja |
Finland | Nee | Ja |
Frankrijk | Ja | Ja |
Duitsland | Nee | Nee |
Griekenland | Ja | Ja |
Hongarije | Nee | Nee |
Ierland | Ja | Ja |
Italië | Ja | Ja |
Letland | Nee | Nee |
Litouwen | Nee | Nee |
Luxemburg | Ja | Ja |
Malta | Ja | Ja |
Nederland | Ja | Ja |
Polen | Nee | Nee |
Portugal | Ja | Ja |
Roemenië | Ja | Ja |
Slowakije | Nee | Nee |
Slovenië | Nee | Nee |
Spanje | Ja | Ja |
Zweden | Ja | Ja |
Verenigd Koninkrijk | Ja | Ja |
IJsland | Ja | Ja |
13. Beschrijving van het nationale systeem
De Europese Unie had in de eerste verbintenisperiode reeds een gekwantificeerde doelstelling inzake emissiebeperking en -reductie en heeft in het verslag voor de berekening van de toegewezen hoeveelheid voor de eerste verbintenisperiode een beschrijving van haar nationale systeem opgenomen. Hierna zijn alle wijzigingen die zich hebben voorgedaan in het nationale systeem van de EU gerapporteerd als onderdeel van de aanvullende jaarlijkse informatie uit hoofde van artikel 7 van het Protocol van Kyoto en opgenomen in het nationale inventarisatieverslag.
De instellingen die gedurende de eerste verbintenisperiode deel uitmaakten van het inventarisatiesysteem van de EU en verantwoordelijk waren voor het opstellen van de inventarissen, zijn aan het begin van de tweede verbintenisperiode onveranderd. Het directoraat-generaal Klimaat (DG CLIMA) van de Europese Commissie draagt de algemene verantwoordelijkheid voor de inventaris van de EU. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor het opstellen van zijn eigen inventaris, die als basis dient voor de inventaris van de EU. DG CLIMA wordt bij het opstellen van de inventaris geassisteerd door de volgende instellingen: het Europees Milieuagentschap (EMA) en het Europees thematisch centrum voor lucht- en klimaatverandering (ETC/ACM) alsook de volgende andere DG’s van de Europese Commissie: Eurostat en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO).
14. Beschrijving van het nationale register
Met het oog op de naleving van hun verplichtingen als partijen bij het Protocol van Kyoto en op grond van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 525/2013 4 ("verordening betreffende het bewakingssysteem") houden alle lidstaten en de EU voor het Protocol van Kyoto een nationaal register bij. In overeenstemming met Besluiten 13/CMP.l en 24/CP.8 mogen de lidstaten en de Unie hun nationale registers in een geconsolideerde vorm bijhouden.
(1) Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen, PB L 207 van 4.8.2015, blz. 114.
(2) PB L 207 van 4.8.2015, blz. 17.
(3) Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden en Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen, PB L 140 van 5.6.2009.
(4) Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG; PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13.