Toelichting bij COM(2016)557 - Wijziging van Verordening 99/2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017, door verlenging tot 2018-2020

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Europese Unie wordt geconfronteerd met vele uitdagingen op vele beleidsterreinen en de vraag naar Europese statistieken 1 is constant hoog. Vergelijkbare en hoogwaardige statistische informatie over de situatie op economisch, sociaal en milieugebied in de EU en op nationaal en regionaal niveau is een vereiste voor de uitvoering en monitoring van het EU-beleid. Europese statistieken zijn ook onmisbaar om ervoor te zorgen dat 'Europa' door het algemene publiek wordt begrepen en dat burgers kunnen deelnemen aan het democratisch proces en het debat over het heden en de toekomst van de EU.

Om te voldoen aan de informatiebehoeften die zijn afgeleid van de tien politieke prioriteiten van de Commissie 2 , moeten een aantal dringende statistische lacunes worden opgevuld. Daarnaast moet de tijdigheid van sommige Europese statistieken dringend worden verbeterd, zodat deze actuelere informatie verschaffen die nodig is in het kader van het Europees semester.

Hoewel nationale statistische systemen een aanzienlijke inspanning hebben geleverd ter modernisering van hun productiemethoden met ondersteuning van het Europees statistisch programma 2013-2017 (ESP), is de huidige infrastructuur van de statistische productie nog steeds niet flexibel genoeg om nieuwe statistieken te leveren wanneer deze noodzakelijk zijn, waarbij tegelijkertijd de bijbehorende kosten en administratieve lasten worden beperkt. Zolang er een status-quo heerst, is het Europees statistisch systeem (ESS) niet in staat te voldoen aan de groeiende vraag naar statistieken of de behoefte om deze sneller beschikbaar te stellen, waardoor de relevantie van Europese statistieken gevaar loopt.

Tegen deze achtergrond is het doel van het voorstel het ESP te verlengen tot de periode 2018-2020 en de financiële ondersteuning te bieden die het ESS nodig heeft om:

– hoogwaardige statistische informatie te verstrekken en de dringendste statistische lacunes op te vullen, gericht op een aantal prioriteitsterreinen die de tien politieke prioriteiten van de Commissie weerspiegelen;

– te zorgen voor de permanente capaciteit die nodig is om sneller te reageren op opkomende behoeften en de statistische infrastructuur zodanig aan te passen dat het potentieel van nieuwe gegevensbronnen wordt benut; en

– het partnerschap binnen en buiten het ESS te verstevigen om de productiviteit daarvan verder te verhogen en de leidende rol die het in de wereld speelt op het gebied van officiële statistieken zeker te stellen.

De partijen voor wie het voorstel de meeste directe gevolgen heeft, zijn gebruikers van statistieken (bv. beleidsmakers, de media en onderzoekers), producenten van statistieken (nationale instituten voor de statistiek (NSI's) en andere nationale instanties (ONA's)) en respondenten (huishoudens en bedrijven).

Omdat het ESP een horizontaal initiatief is, maakt het geen deel uit van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) van de Commissie.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

In artikel 13 van Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek is bepaald dat het "Europees statistisch programma het kader [vastlegt] voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties, voor een periode die overeenkomt met die van het meerjarig financieel kader". Het ESP beschrijft het kader en de prioriteiten voor Europese statistieken gedurende de looptijd van het programma en bepaalt ook de begroting voor die periode. Jaarlijkse werkprogramma's van Eurostat zijn gebaseerd op het meerjarig ESP. Het huidige ESP, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 99/2013 voor de periode van 2013 tot 2017, is het achtste programma in zijn soort.

Dit initiatief is bedoeld om een wetgevingskader op te stellen voor het ESP gedurende de looptijd van het meerjarig financieel kader (MFK).

In artikel 14 van Verordening (EG) nr. 223/2009 is bepaald dat het ESP wordt uitgevoerd door middel van 'specifieke statistische acties' die worden vastgesteld:

– door het Europees Parlement en de Raad;

– door de Commissie onder specifieke voorwaarden; of

– in ESS-overeenkomsten tussen NSI's of ONA's en de Commissie (Eurostat).

Dit voorstel heeft geen betrekking op 'andere statistieken' zoals gedefinieerd in Besluit 2012/504/EU 3 van de Commissie die geen Europese statistieken zijn en die worden geïdentificeerd in een door Eurostat aangestuurd plannings- en coördinatieproces.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voornaamste doel van Europese statistieken is de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van het Europese beleid te ondersteunen met betrouwbare, objectieve, vergelijkbare en coherente statistische informatie.

Het huidige voorstel ondersteunt de tien politieke prioriteiten op de agenda van de Commissie voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering en ander beleid van de Unie zoals het Europees semester, de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei en de Europese energie-unie. De behoefte aan een politieke reactie op de diepgaande economische crisis en de sociale gevolgen ervan heeft geleid tot een toename van de behoefte aan beter economisch en sociaal beleid gebaseerd op robuust en vergelijkbaar bewijs. Empirisch onderbouwde beslissingen zijn met name belangrijk voor het prestatiebeheer van het EU-beleid. De Raad heeft bij talrijke gelegenheden, het meest recent in de besluiten van de ECOFIN Raad van 8 december 2015, het essentiële belang van officiële statistieken voor beleidsvorming benadrukt.

Het initiatief zal met name het beleid van de Unie op de volgende gebieden ondersteunen:

– in overeenstemming met de belangrijkste prioriteiten op het gebied van groei en het scheppen van arbeidsplaatsen, vaardigheden, mobiliteit en vermindering van armoede en sociale uitsluiting, moeten sociale indicatoren de sociale dimensie in de EU, de Europese monetaire unie en de sociale effectanalyse van macro-economisch beleid helpen versterken;

– ter ondersteuning van de prioriteit 'Een nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen', is aanvullend statistisch werk noodzakelijk om de gevolgen van technologische verandering en innovatie voor de groei en werkgelegenheid te analyseren en om een monitoringsysteem voor de circulaire economie te introduceren;

– om beter statistisch bewijs voor de 'Europese energie-unie' te leveren, zijn gedetailleerdere gegevens over energieverbruik en betere vroege ramingen van energiebalansen nodig;

– statistieken over online grensoverschrijdende verkoop zijn nodig voor de prioriteit 'digitale interne markt'. Er is met name behoefte aan gedetailleerdere informatie over de toegang tot diensten die worden geleverd door tussenpersonen bij de verspreiding van inhoud, over vertrouwen in online-platforms en tussenpersonen en over obstakels waarmee huishoudens worden geconfronteerd bij grensoverschrijdende aankopen;

– ter ondersteuning van de prioriteit 'een diepere en billijkere economische en monetaire unie', worden geharmoniseerde indexcijfers van de huizenprijzen en bijbehorende statistieken steeds belangrijker in het kader van de toegang tot structurele hervormingen van lidstaten. Gebruikers roepen daarom op tot verdere inspanningen om het toepassingsgebied en de kwaliteit ervan uit te breiden; en

– voor 'een krachtiger optreden van de EU op het wereldtoneel' en in overeenstemming met de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling moeten statistieken de EU helpen bij de aansturing en monitoring van de gevolgen van haar buitenlandbeleid en bijstandsprogramma's, en om bij te dragen aan goed bestuur en democratische discussies in partnerlanden.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van het Verdrag voor het voorstel is artikel 338 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op basis waarvan het Europees Parlement en de Raad maatregelen kunnen goedkeuren voor het opstellen van statistieken wanneer zulks voor de vervulling van de taken van de Unie nodig is. In dit artikel wordt bepaald aan welke eisen de productie van Europese statistieken moet voldoen, namelijk onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen. De verdeling van de bevoegdheden tussen de EU en lidstaten is gerechtvaardigd door de behoefte om de hoge kwaliteit en vergelijkbaarheid van statistieken te waarborgen die het beleid van de EU ondersteunen en door het transnationale karakter van vele aspecten van statistieken in het algemeen en van Europese statistieken in het bijzonder. Daarom garandeert alleen een gecoördineerde aanpak van de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken - zoals voorzien in het ESP - de vereiste samenhang en vergelijkbaarheid van de statistieken die voor EU-activiteiten relevant zijn.

Het doel van de voorgestelde actie, namelijk de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken volgens een uitgebreide ESP voor de periode 2018-2020, kan niet voldoende worden verwezenlijkt door de lidstaten en kan daarom beter op EU-niveau worden verwezenlijkt door middel van een EU-rechtshandeling, die zorgt voor de noodzakelijke vergelijkbaarheid van statistische informatie op Europees niveau op alle statistische terreinen die onder deze handeling vallen. De verzameling van de gegevens kan door de lidstaten worden uitgevoerd.

Evenredigheid

Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel is het voorstel voor een verordening beperkt tot het minimum dat vereist is om de doelstelling ervan te verwezenlijken en gaat het niet verder dan voor dat doel nodig is. De specifieke doelen voor de voorgestelde uitbreiding van het programma zijn dezelfde als die van het huidige programma (2013-2017). Deze zullen gedetailleerder uiteengezet en gepland worden in de jaarlijkse statistische werkprogramma’s van de Commissie, die in nauwe samenwerking met de lidstaten worden opgesteld en met inachtneming van het standpunt van het ESS-comité worden vastgesteld. Er worden nieuwe statistische eisen met gevolgen voor lidstaten opgesteld en de lidstaten worden vroegtijdig en rechtstreeks hierbij betrokken.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: Verordening.

Het voorstel betreft een wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 4 , door verlenging tot 2018-2020.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De evaluatie van het Communautair statistisch programma 2008-2012, de tussentijdse evaluatie 5 van het ESP 2013-2017 en de definitieve evaluaties van het programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (Meets) zijn grondig geanalyseerd.

De tussentijdse evaluatie van het ESP 2013-2017 concludeerde dat het programma over het algemeen goed is uitgevoerd, waarbij 17 van de 23 beschreven doelen goed op schema lagen. Het ESP biedt een goede toegevoegde waarde voor de EU, wordt efficiënt beheerd, speelt in op gebruikersbehoeften en is consistent met andere statistische programma's. De overschakeling op nieuwe methoden voor de productie van statistieken is bijvoorbeeld nuttig voor de aanpak die in het ESS wordt gebruikt. De evaluatie geeft drie aanbevelingen voor het aansturen en verder optimaliseren van de uitvoering van het ESP:

– bijzondere aandacht schenken aan de doelstellingen waarbij zich problemen hebben voorgedaan;

– voldoende middelen veiligstellen voor het handhaven van het benodigde investeringsniveau voor de modernisering van de productie van Europese statistieken; en

– identificeren en uitvoeren van projecten op EU-niveau die de toegevoegde waarde van de EU kunnen optimaliseren.

De bovenstaande aanbevelingen zijn grondig geanalyseerd en dit voorstel houdt daarmee rekening.

Raadplegingen van belanghebbenden

Een strategie voor raadpleging over het voorstel voor uitbreiding van het ESP 2013-2017 werd in een vroeg stadium opgesteld om informatie en standpunten van zoveel mogelijk belanghebbenden te verzamelen. In dit verband, en op basis van intensieve raadplegingen met diverse groepen belanghebbenden vanaf 2014, stelde Eurostat een uitgebreide aanpak voor de raadpleging van belanghebbenden in het kader van de effectbeoordeling voor.

Belanghebbenden werden geraadpleegd in overeenstemming met de strategie en de algemene beginselen en minimumnormen die door de Commissie zijn vastgelegd in haar Richtlijnen voor de raadpleging van belanghebbenden. De belangrijkste elementen van de strategie waren een reeks gerichte raadplegingen van belangrijke belanghebbenden en een openbare raadpleging 6 om te garanderen dat alle belanghebbenden de mogelijkheid hadden om hun standpunten bekend te maken.

Omdat het huidige ESP 2013-2017 in 2010-2011 was opgesteld, werd het belangrijk geacht om bijdragen te krijgen van belanghebbenden om tussentijdse veranderingen te identificeren waarmee rekening zou moeten worden gehouden bij de verlenging van het programma. Hiertoe behoorden politieke, economische en sociale veranderingen en ontwikkelingen op het gebied van technologie, statistiek en methodologie. Vervolgens vond een beoordeling plaats, met name vanuit het oogpunt van de gebruikers, van de prioriteiten voor Europese statistieken tot 2020. Ten slotte werd feedback gevraagd over de gevolgen van de voorgestelde acties voor de gebruikers en producenten van statistieken en voor respondenten (met name bedrijven) en vastgestelde moeilijkheden die zouden moeten worden opgelost om deze uit te voeren. De raadplegingen waren ook gericht op de gevolgen van de diverse beleidsopties voor de verlenging van het ESP.

Bij de raadplegingsstrategie werden categorieën en groepen belanghebbenden geïdentificeerd en in kaart gebracht, zodat deze voldoende werden bestreken. Daartoe behoorden institutionele en niet-institutionele gebruikers van Europese statistieken, producenten (NSI's en ONA's), onderzoeksrespondenten (bedrijven en huishoudens) en het algehele publiek. De uitgebreide raadplegingen van diverse categorieën belanghebbenden, die in 2014 begonnen en in 2015 werden voortgezet, omvatten:

– een conferentie met gebruikers en belanghebbenden van Europese statistieken;

– raadpleging van de directoraten-generaal van de Commissie;

– raadpleging van producenten/NSI's; en

– een openbare raadpleging gericht op veranderingen in de algehele omgeving die gevolgen zouden kunnen hebben voor de prioriteiten van het ESP 2018-2020 en de gevolgen van de diverse opties.

De Commissie raadpleegde ook regelmatig en in een vroeg stadium van de voorbereiding van het ESP 7 het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek, dat gebruikers en respondenten op Europees niveau vertegenwoordigt en waarvan de leden ervaren deskundigen op het gebied van de statistiek zijn. Het Comité gaf aan dat er duidelijk behoefte was om de lasten van respondenten te verminderen, de tijdigheid te verbeteren en nieuwe gegevensbronnen van buiten ESS te integreren, en om voor voldoende middelen te zorgen om opkomend beleid te meten.

Naast de externe raadplegingen heeft de Commissie een interne beoordeling van haar statistische behoeften uitgevoerd, waaruit bleek dat die behoeften in de verlengingsperiode 2018-2020 niet zullen verminderen. Het huidige niveau van statistische informatie dat relevant is voor de formulering, analyse en monitoring van het beleid zou moeten worden gehandhaafd. Gegevenslacunes moeten worden opgevuld, nieuwe behoeften op sommige beleidsterrein moeten worden afgedekt en er dienen actuelere gegevens en aanvullende geografische onderverdelingen te worden verstrekt. In de meeste gevallen hebben de nieuwe behoeften betrekking op de tien politieke prioriteiten die zijn aangegeven in de politieke richtlijnen van de Commissie voor 2014-2019. Bovendien is er een behoefte aan het effectiever gebruik van nieuwe gegevensbronnen (bv. 'big data'), hetgeen op de lange termijn tot meer efficiëntie zou kunnen leiden. Specifieke terreinen die zouden moeten ontwikkeld, zijn sociaal (met inbegrip van migratie, gezondheid en gender) en bedrijfsstatistieken. Veranderingen in het ontwerp van de Europese energiemarkten vereisen het stroomlijnen van energiestatistieken om in het kader van de energie-unie en het klimaatbeleid actuele, vergelijkbare en voldoende gedetailleerde gegevens te verstrekken.

Uit de analyse van de feedback van de diverse groepen belanghebbenden kwam een fundamenteel verschil naar voren:

– gebruikers vragen om statistische producten van de hoogst mogelijke kwaliteit, onder andere wat betreft tijdigheid, dekking en vergelijkbaarheid; terwijl

– producenten, vanwege hun schaarse middelen, zich voor een reeks uitdagingen geplaatst zien om aan deze vraag te kunnen voldoen.

Alle groepen wezen op een verdere behoefte aan modernisering van de processen aan de hand waarvan statistieken worden samengesteld.

De resultaten van de raadpleging van belanghebbenden werden grondig bestudeerd en opgenomen in de analyse van de beleidsopties in het kader van de effectbeoordeling. De geprefereerde beleidsoptie, zoals beschreven in het voorstel, zou de grootste gevolgen hebben wat betreft de capaciteit om gegevens sneller te produceren, wat essentieel is om aan de fundamentele behoeften van gebruikers te voldoen. Het voorstel bevat ook nieuwe maatregelen om de relevantie en tijdigheid van sociale en energiestatistieken en de toepassing van nieuwe gegevensbronnen, met inbegrip van 'big data', te verbeteren. Er ligt een nadruk op moderniseringsprojecten ter verbetering van de flexibiliteit van statistische productiesystemen en vermindering van zowel de kosten op lange termijn van producenten en de administratieve lasten van respondenten.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

1.

Niet van toepassing


Effectbeoordeling

Voor dit voorstel werd een effectbeoordeling 8 uitgevoerd. De Raad voor regelgevingstoetsing oordeelde positief over het effectbeoordelingsverslag van 18 maart 2016.

Omdat het opstellen van een meerjarig ESP vereist is volgens artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009, onderzocht de effectbeoordeling niet of het ESP moest worden verlengd, maar hoe dit het best kan plaatsvinden. Omdat het voorstel het huidige ESP (2013-2017) verlengt, werden voor alle beleidsopties de volgende bestaande specifieke doelstellingen overgenomen voor 2018-2020:

– Doelstelling 1: Verstrekken van hoogwaardige statistische informatie die nodig is om de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van EU-beleid te ondersteunen en om aan de behoeften van een breed scala aan gebruikers te voldoen.

– Doelstelling 2: Toepassen van nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering gericht zijn.

– Doelstelling 3: Verstevigen van het partnerschap binnen en buiten het Europees statistisch systeem om de productiviteit daarvan verder te verhogen en de wereldwijd toonaangevende rol ervan op het gebied van officiële statistieken verder te versterken.

De volgende beleidsopties zijn overwogen:

2.

Optie 1: Hetzelfde ESP (2013-2017) verlengd tot 2018-2020 (baseline-scenario)


Deze optie werd beschouwd als het baseline-scenario waarmee de andere opties werden vergeleken. Er zijn geen veranderingen nodig wat betreft geplande statistieken (doelstelling 1), het kader voor aanpassing van de statistische infrastructuur (doelstelling 2) of partnerschappen (doelstelling 3).

3.

Optie 2: Uitbreiding van het bestaande ESP met aanpassingen


Deze optie omvat een programma voor 2018-2020 waarbij de structuur van het huidige programma wordt behouden, terwijl rekening wordt gehouden met mogelijke manieren om het potentieel van 'big data' te benutten voor het opstellen van statistieken, de ESS Visie 2020 en de nieuwe behoeften van gebruikers.

Dit zou leiden tot veranderingen in zowel de inhoud van het programma als de begroting. In zekere mate kan het ook worden beschouwd als verandering in het toepassingsgebied, met name met een mogelijk herprioritering van de huidige statistische outputs.

4.

Optie 2a: Wijziging van het huidige ESP en verlaagd jaarlijks budget


Deze optie werd in het begin overwogen, maar in een vroeg stadium verworpen, omdat het de vastgestelde problemen onvoldoende aanpakt. Het zou een drastische verlaging betekenen van het ambitieniveau voor de doelstelling 'multifunctionele statistiek en efficiëntieverbeteringen', met name voor 'nieuwe gegevensbronnen' (geen investering in 'big data') en nadelige gevolgen hebben voor de tijdigheid en relevantie van gegevens.

Uit de raadpleging van NSI's kwam naar voren dat deze optie voor alle lidstaten veel minder zou voldoen aan de eisen voor doelstelling 2 dan verwacht. In sommige landen zou mogelijk geen moderniseringsproject worden uitgevoerd. Omdat activiteiten voor de uitvoering van ESS Visie 2020 afhankelijk zijn van financiering van het ESS, zouden deze ernstig in gevaar komen zonder voldoende budgettaire ondersteuning. De kosten van 'big data' (IT-infrastructuur, betere IT-, statistische en andere vaardigheden) en ontwikkelingen op het gebied van open gegevens werden benadrukt.

Optie 2b: Aangepast programma, met inbegrip van verbeterde statistische outputs om de statistische productie af te stemmen op de tien politieke prioriteiten van de Commissie, gecompenseerd door sterke herprioritering (hetzelfde jaarbudget)

Deze optie zou leiden tot een aanzienlijke herprioritering van de huidige statistische outputs ter ondersteuning van de verbetering (vooral wat betreft tijdigheid) van statistieken overeenkomstig de dringendste gebruikersbehoeften, met name voor statistieken over ongelijkheid, armoede en materiële deprivatie, energie en het milieu. Om nieuwe acties mogelijk te maken, zouden sommige bestaande gegevensverzamelingen aanzienlijk moeten worden verminderd qua toepassingsgebied en dekking (minder informatie, geografische onderverdelingen of periodiciteit). Mogelijke verminderingen van bestaande outputs zouden worden gebaseerd op een analyse van de kosten en relatieve voordelen van deze statistieken.

Optie 2c: Aangepast programma, met inbegrip van nieuwe statistische outputs om de statistische productie af te stemmen op de tien politieke prioriteiten van de Commissie, aangevuld met belangrijke initiatieven ter vermindering van de belasting van respondenten en kosten voor NSI's, en verhoogd jaarbudget

Deze optie zou de volgende nieuwe of verbeterde statistische outputs omvatten (doelstelling 1) naast de bestaande resultaten van het huidige programma, rekening houdend met nieuwe gebruikersbehoeften:

– verbeteren van de tijdigheid van gegevens over ongelijkheid, armoede en materiële deprivatie van mensen in Europa (met inbegrip van 'flash'-ramingen);

– produceren van meer, en actuelere, statistieken over energie (efficiëntie, beveiliging, duurzame energiebronnen, verbruik, prijzen enz.);

– verbeteren van de kwaliteit en tijdigheid van milieugegevens ter ondersteuning van beleid over klimaatveranderingen en de circulaire economie;

– meten van vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen van de VN inzake duurzame ontwikkeling;

– ondersteunen van impulsen voor technologische verandering en e-commerce;

– verbeteren van jaarlijkse bevolkingsprojecties;

– uitbreiden van statistieken over huizenprijzen;

– uitbreiden van dekking van statistieken over de dienstensector; en

– meten van globalisering.

Dit zou gepaard gaan met nieuwe investeringen in de statistische infrastructuur in overeenstemming met doelstelling 2, die gericht zou zijn op:

– verkenningen voor een toekomstig EU sociaal onderzoek voor een aanzienlijke verhoging van de flexibiliteit van sociale indicatoren om tijdiger te reageren op nieuwe gebruikersbehoeften;

– statistieken over vraag en verspreiding als een dienst: ontwikkelen van de capaciteiten om meer en betere gegevensanalysediensten en -producten te leveren als ondersteuning, ontwerp en monitoring van EU-beleid, vooral het gebied van concurrentievermogen, de circulaire economie, landbouw- en voedselbeleid en regionale ontwikkeling;

– modernisering, met inbegrip van het gebruik van nieuwe bronnen: benutten van het potentieel van digitale ontwikkelingen, met name wat betreft de integratie van nieuwe gegevensbronnen ("big data", 'internet of things'); en

– basisinfrastructuur en proefprojecten voor modernisering; versterking van de Europese statistische infrastructuur d.m.v. projecten die voortbouwen op de ervaring van het Europese systeem van uitwisselbare statistische bedrijfsregisters (EuroGroups-register) en de censushub. Nieuwe methodologische en IT-hulpmiddelen ontwikkelen en delen met statistische instanties en zorgen voor breder gebruik van administratieve gegevens en technieken voor het koppelen van gegevens.

5.

Optie 3: Twee aparte programma's


Deze optie lijkt op optie 2b wat betreft doelstellingen en gepland werk, maar is gericht op een andere manier van het beheren van het werk: door middel van twee verschillende programma's, waarvan één zich uitsluitend bezighoudt met modernisering:

– verlenging van het huidige ESP tot 2018-2020 en afstemming op het tijdschema van het MFK, zonder de moderniseringsaspecten (doelstelling 2 van het huidige programma);

– een apart programma gericht op de modernisering en ontwikkeling van de Europese statistische infrastructuur, waarvan de inhoud doelstelling 2 onder optie 2b zou reflecteren. Het is niet mogelijk om een ander tijdschema vast te stellen voor dit tweede programma (bv. tot na 2020), omdat het tijdschema door het huidige MFK (dat in 2020 eindigt) wordt bepaald.

6.

Geprefereerde beleidsoptie


De effectbeoordeling keek naar de gevolgen van de opties voor de belangrijkste groepen belanghebbenden op basis van diverse criteria. De gevolgen voor gebruikers werden beoordeeld op basis van tijdigheid, relevantie en harmonisatie, terwijl de gevolgen voor producenten van statistieken werd geanalyseerd op basis van kostenverlagingen en mate van gedeelde infrastructuur. Verlaging van de lasten was het belangrijkste criterium voor de beoordeling van de gevolgen voor respondenten. Ook werden de gevolgen voor de EU-begroting voor elk van de opties geanalyseerd.

Uit de multi-criteria-analyse kwam optie 2c als de geprefereerde beleidsoptie naar voren. Deze optie zou de positiefste gevolgen hebben wat betreft tijdigheid, waarbij nieuwe acties zich richten op verbeterde tijdigheid voor statistieken over ongelijkheid, armoede en materiële deprivatie en voor energie- en milieugegevens. De relevantie van statistieken voor beleidsmakers zal bij deze optie naar verwachting aanzienlijk verbeteren, met investeringen in nieuwe gebieden, herprioritering, een actie ter verbetering van de capaciteiten om meer en betere diensten en producten te leveren (bv. on-demand statistieken) en verbeterde verspreiding.

De producenten zullen bij optie 2c beter kunnen voldoen aan de nieuwe eisen voor doelstelling 1 en 2 door verhoging van de ESP-begroting, zoals geëist door de belangrijkste belanghebbenden. Een aanzienlijke percentage van het aanvullende budget zal via de lidstaten worden verstrekt door middel van subsidies, waardoor ze hun productiesystemen verder kunnen moderniseren en nieuwe gegevensbronnen kunnen aanboren.

Optie 2c zal naar verwachting de algehele responslast voor bedrijven en burgers verder verlagen, hoewel de meeste gevolgen slechts op middellange termijn zullen ontstaan, omdat het gebruik van nieuwe gegevensbronnen geleidelijk zal worden toegepast en afhankelijk is van lokale omstandigheden in lidstaten.

De verwezenlijking van de geprefereerde beleidsoptie zou leiden tot een verhoging van de operationele begroting voor het ESP in 2018-2020. Uit de effectbeoordeling kwam naar voren dat alleen aanvullende investeringen de ontwikkeling van nieuwe statistische outputs en actuelere gegevens, zoals door gebruikers geëist, zou garanderen, zonder dat andere zeer relevante statistieken zouden moeten worden verminderd. Bovendien zullen aanvullende investeringen in de statistische infrastructuur (zowel in de lidstaten als Eurostat) nodig zijn om het gebruik van nieuwe gegevensbronnen te vereenvoudigen voor de productie van statistische informatie die is afgestemd op de gebruikersbehoeften, waardoor de administratieve kosten en reponslast zullen verminderen.

7.

Andere gevolgen


De economische, sociale en milieugevolgen van het voorstel zullen indirect zijn. Wat betreft de economie zal het initiatief leiden tot een efficiënter statistisch wetenschappelijk bewijs (bv. over globalisering, de dienstensector, innovatie) voor beleid dat bijdraagt aan het stimuleren en consolideren van de economische groei. Ook zal het voorstel de capaciteit verbeteren voor de beoordeling van de sociale gevolgen van economische beleidsbeslissingen. Van bijzonder belang zijn de gevolgen voor werkgelegenheids-/werkloosheidsniveaus, armoedetrends en de arbeidsmarkt in het algemeen. Verbeterde tijdigheid van sociale indicatoren, gecombineerd met bestaande macro-economische indicatoren, zal een meer geïntegreerde en efficiëntere analyse van beslissingen mogelijk maken. Wat betreft het milieu zal het voorstel beleid vergemakkelijken dat bijdraagt aan duurzame groei door het verstrekken van verbeterde energie- en milieustatistieken.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Omdat het ESP een horizontaal initiatief is, maakt het geen deel uit van het Refit-programma van de Commissie. De Commissie heeft echter drie Refit-initiatieven gestart op de specifieke gebieden van landbouw-, sociale en bedrijfsstatistieken. Deze zijn ontwikkeld als aanvulling op de moderniseringsinspanningen van het actuele initiatief, door het vereenvoudigen en stroomlijnen van de gefragmenteerde verordeningen over landbouwstatistiek, sociale onderzoeken naar personen en huishoudens en bedrijfsstatistieken, en om gegevensverzamelingen efficiënter, flexibeler en eenvoudiger te maken voor respondenten. De initiatieven kunnen echter alleen op de middellange tot lange termijn worden uitgevoerd en gaan verder dan het tijdschema van het verlengde programma.

Grondrechten

8.

Niet van toepassing


4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het totale bedrag dat ten laste komt van de EU-begroting voor de verlenging van het programma (2018-2020) is 218,1 miljoen EUR (huidige prijzen).

Gedetailleerde gevolgen voor de begroting worden beschreven in het financieel memorandum.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Krachtens het herziene artikel 15, lid 3, zal de Commissie uiterlijk op 31 december 2021 een eindverslag over de uitvoering van het programma aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen, na raadpleging van het ESS-comité en het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek. Dit zal plaatsvinden in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie.

Op basis van de ervaring met de tussentijdse evaluatie van het ESP 2013-2017 is Eurostat gestart met het koppelen van de activiteiten van het jaarlijks werkprogramma aan de 114 indicatoren in het ESP. Dit heeft het dubbele voordeel dat toekomstige evaluaties worden vergemakkelijkt en dat jaarlijks automatisch monitoring mogelijk wordt om te zien of alle ESP-indicatoren worden verwezenlijkt.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

9.

Niet van toepassing


Artikelsgewijze toelichting

Het voorstel wijzigt het ESP 2013-2017 door opname van nieuwe statistische outputs voor afstemming van de statistische productie op de tien politieke prioriteiten van de Commissie, aangevuld door initiatieven om statistische productiemethoden te moderniseren en de last voor respondenten en kosten voor NSI's te verminderen.