Toelichting bij COM(2016)497 - Machtiging van Polen een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 8 februari 2016, heeft Polen verzocht om verlenging van de derogatie waarbij het in afwijking van artikel 168 van de btw-richtlijn het recht op aftrek van voorbelasting ter zake van uitgaven in verband met bepaalde motorvoertuigen mag beperken. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 6 juni 2016 van het verzoek van Polen in kennis gesteld. Bij brief van 8 juni 2016 heeft de Commissie Polen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Overeenkomstig artikel 168 van de btw-richtlijn mag een belastingplichtige de btw op de goederen en diensten die hij voor zijn belaste handelingen aanschaft, in mindering brengen. Overeenkomstig artikel 26, lid 1, onder a), van deze richtlijn wordt het gebruik van een tot het bedrijf behorend goed voor privédoeleinden gelijkgesteld met een dienst verricht onder bezwarende titel wanneer voor dit goed recht op aftrek van de btw is ontstaan.

Op deze manier kan initieel afgetrokken btw worden teruggenomen voor het gedeelte privégebruik.

Bij motorvoertuigen kan het om verschillende redenen moeilijk zijn om dit mechanisme toe te passen, met name omdat het lastig is het zakelijke en het niet-zakelijke gebruik precies op te splitsen. Het bijhouden en controleren van een rittenregistratie vormt zowel voor de bedrijven als de belastingdienst een extra last. Gelet op het aantal betrokken voertuigen kan zelfs al kleinschalige individuele fraude tot omvangrijk inkomstenverlies leiden.

De gevraagde aftrekbeperking bedraagt 50%. Dit percentage is gebaseerd op een evaluatie die door Polen zelf is verricht en zal, zo is in het voorstel bepaald, opnieuw worden bekeken indien Polen om verlenging na 2019 zou verzoeken.

Op grond van Uitvoeringsbesluit 2013/805/EU 1 van de Raad mag Polen momenteel het recht op aftrek van de btw op de aankoop, intracommunautaire verwerving, invoer, huur of leasing of andere soortgelijke regeling met betrekking tot bepaalde motorvoertuigen die geen personenauto's zijn, beperken tot 50 %, met een maximumbedrag van 6 000 PLN. Dit besluit vervalt op 31 december 2016.

Polen heeft meegedeeld dat voorliggend derogatieverzoek om dezelfde redenen wordt ingediend en dat de argumenten vergelijkbaar zijn met die in het vorige verzoek. Het derogatieverzoek voorziet in een voortzetting van de regeling die in voornoemd besluit van de Raad is vastgelegd.

De beperking zou alleen gelden voor motorvoertuigen die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, en voor uitgaven in verband met die voertuigen.

De derogatie behelst ook een gedeeltelijk beperking van het recht op aftrek (tot 50 %) van de voorbelasting op de aankoop van brandstof voor de motorvoertuigen waarop de derogatie ziet, en op overige voertuigkosten, inclusief reparatie en onderhoud, alsook op de uitgaven voor de levering van goederen of diensten in verband met deze voertuigen en het gebruik ervan, inclusief uitgaven voor aanpassingen of montage van delen in deze voertuigen (met uitzondering van uitgaven voor aanpassingen of montage van delen in de voertuigen die uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld de montage van een taximeter).

Polen wijst erop dat de motorvoertuigen die onder deze derogatie vallen, wegens hun ontwerp ook gemakkelijk voor andere dan bedrijfsdoeleinden kunnen worden gebruikt.

Sommige soorten motorvoertuigen worden van de beperking uitgesloten en vallen dus onder de normale regels, namelijk alle voertuigen met meer dan negen zitplaatsen (met inbegrip van de bestuurdersplaats) en met een toegestaan maximumgewicht van meer dan 3 500 kilogram. Daarmee wordt het toepassingsgebied grotendeels beperkt tot personenauto's, bestelauto's, pick-ups en motorfietsen. De derogatie zou ook niet gelden voor voertuigen die uitsluitend bestemd zijn voor de wederverkoop of om beschikbaar te worden gesteld voor gebruik onder bezwarende titel op grond van een huur- of leaseovereenkomst dan wel een andere soortgelijke overeenkomst, en voor voertuigen die zijn ingericht voor het vervoer van ten minste tien personen, met inbegrip van de bestuurder.

Polen heeft verzocht om de initiële aftrek tot en met 31 december 2019 tot een vast percentage te mogen blijven beperken en bedrijven in ruil daarvoor ontheffing van aangifte voor het privégebruik te mogen toestaan. Dankzij deze derogatie is het niet meer nodig voor elke auto een nauwkeurige administratie van de gereden privékilometers bij te houden of een btw-aangifte voor het privégebruik te doen. De maatregel moet in wezen dus als een vereenvoudiging worden beschouwd. Het voordeel hiervan is dat het systeem voor alle partijen wordt vereenvoudigd en dat de inning van de belasting, die anderszins misschien was ontdoken, ten minste gedeeltelijk wordt gegarandeerd.

Op basis van de door Polen verstrekte gegevens blijkt dat auto's van de zaak voor gemengd gebruik gemiddeld nog steeds ongeveer 50 % voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt. De gevraagde verlenging lijkt derhalve gerechtvaardigd. Derogaties worden doorgaans op tijdelijke basis toegestaan om nadien te kunnen evalueren of de bijzondere maatregel passend en effectief was. Ook een verlenging van de derogatie moet daarom in de tijd beperkt blijven zodat kan worden geëvalueerd of de voorwaarden waarop zij gebaseerd is, nog altijd geldig zijn.

Daarom wordt voorgesteld om dit verzoek in te willigen tot en met 31 december 2019 en Polen te verzoeken uiterlijk 1 april 2019 een verslag voor te leggen met daarin ook een evaluatie van het percentage van de aftrekbeperking, indien het land zou overwegen een verzoek om verlenging na 2019 in te dienen.

De derogatie zal hooguit een onbeduidende invloed hebben op de totale belastingopbrengst van de lidstaat in het stadium van het eindverbruik.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Krachtens artikel 176 van Richtlijn 2006/112/EG zal de Raad bepalen voor welke uitgaven geen recht op aftrek van de btw bestaat. In afwachting daarvan mogen de lidstaten de uitsluitingen die op 1 januari 1979 van toepassing waren, handhaven. Er bestaat derhalve een reeks standstillbepalingen die het recht op aftrek ter zake van motorvoertuigen beperken.

Er zijn in het verleden initiatieven genomen om regels vast te stellen voor de uitgavencategorieën die aan een beperking van het recht op aftrek kunnen worden onderworpen 2 ; een dergelijke derogatie is evenwel een passende maatregel in afwachting van de harmonisatie van deze regels op EU-niveau.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk bepaalde vormen van belastingontduiking of ontwijking voorkomen en de btw-inning in een specifieke sector vereenvoudigen.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn.

Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadplegingen van belanghebbenden

Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Polen en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel strekt ertoe btw-ontduiking tegen te gaan en de belastinginning te vereenvoudigen, en kan aldus een positief effect hebben voor de bedrijven en de belastingdiensten. De maatregel wordt door Polen als passend beschouwd en is met andere vroegere en huidige derogaties te vergelijken.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal geen negatieve gevolgen voor de EU-begroting hebben.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Het voorstel bevat een vervalbepaling - de derogatie loopt automatisch af op 31 december 2019.

Indien Polen een verdere verlenging van de derogatiemaatregel na 2019 alsnog noodzakelijk acht, dient het de Commissie uiterlijk 1 april 2019 een evaluatieverslag tezamen met het verzoek om verlenging voor te leggen.