Toelichting bij COM(2016)459 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU ter schrapping van Guinee van de lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 1 (IOO-verordening).

Dit voorstel past in het kader van de tenuitvoerlegging van de IOO-verordening en is het resultaat van onderzoeks- en dialoogprocedures die werden toegepast in overeenstemming met de materiële en procedurele eisen zoals vastgelegd in de IOO-verordening, waarin onder meer is bepaald dat alle landen zich moeten kwijten van de taken die ze krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dienen te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

Op 15 november 2012 heeft de Commissie bij besluit van de Commissie acht derde landen (Belize, het Koninkrijk Cambodja, de Republiek Fiji, de Republiek Guinee, de Republiek Panama, de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka, de Republiek Togo en de Republiek Vanuatu) in kennis gesteld van de mogelijkheid dat zij krachtens de IOO-verordening door de Commissie als niet-meewerkend land worden aangemerkt.

De Commissie heeft stappen ondernomen ten aanzien van deze acht landen. Het betrof onder meer maatregelen om haar optreden te motiveren, de gelegenheid voor de landen om te antwoorden of de argumenten te weerleggen, het recht om aanvullende informatie te vragen of te verschaffen, voorstellen voor actieplannen om de situatie te verhelpen, voldoende tijd om een antwoord te verstrekken en een redelijke termijn om de situatie te verhelpen.

Op 26 november 2013 heeft de Commissie bij uitvoeringsbesluit van de Commissie de Republiek Guinee (hierna 'Guinee' genoemd) aangemerkt als een derde land dat de Commissie krachtens de IOO-verordening als een niet-meewerkend derde land beschouwt.

Op 24 maart 2014 heeft de Raad bij uitvoeringsbesluit van de Raad de lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij, vastgesteld. In die lijst wordt Guinee ook genoemd.

Bijgaand voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad is gebaseerd op de bevindingen die bevestigen dat Guinee heeft aangetoond dat de situatie op grond waarvan het in de lijst was opgenomen, is rechtgezet en dat Guinee concrete maatregelen heeft genomen om de situatie blijvend te verbeteren.

Derhalve wordt voorgesteld dat de Raad het bijgevoegde voorstel voor een besluit goedkeurt.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De pre-aanmerking door de Commissie van Guinee als een niet-meewerkend land in Besluit van de Commissie van 15 november 2012 (PB C 354 van 17.11.2012, blz.

1) inzake de kennisgeving aan derde landen van de mogelijkheid dat zij door de Commissie als niet-meewerkende derde landen worden geïdentificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

De aanmerking door de Commissie van Guinee als een niet-meewerkend land in Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 26 november 2013 (PB C 346 van 27.11.2013, blz.

2) tot het identificeren van een derde land dat door de Commissie als een niet-meewerkend derde land wordt beschouwd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

De plaatsing door de Raad van Guinee op de lijst van niet-meewerkende landen in Uitvoeringsbesluit van de Raad van 24 maart 2014 (PB L 91 van 27.3.2014, blz. 43) tot vaststelling van de lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is om de onderstaande redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De vorm van de maatregel wordt voorgeschreven in de IOO-verordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming.

Er geldt geen verplichting om een beschrijving te geven van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Unie, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, de marktdeelnemers en de burgers zo veel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel.

Keuze van het instrument

Voorgestelde instrumenten: besluit.

Andere instrumenten zouden ongeschikt zijn omdat de IOO-verordening niet in andere mogelijkheden voorziet.

3. RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadplegingen van belanghebbenden

De partijen die bij de procedure betrokken zijn, werden overeenkomstig de bepalingen van de IOO-verordening in de loop van de onderzoeks- en dialoogprocedures in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de IOO-verordening.

De IOO-verordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een uitputtende lijst van factoren die moeten worden beoordeeld.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

 4.    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing aangezien het voorstel in werking treedt op de dag na die van de bekendmaking ervan.

Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

Niet van toepassing.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Het voorstel behelst een wijziging van de door de Raad opgestelde lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij, zoals opgenomen in de bijlage bij Besluit 2014/170/EU van de Raad.