Toelichting bij COM(2016)282 - Standpunt EU in het bij de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité over het verzoek van Georgië om partij te worden bij die conventie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels 1 (hierna 'de conventie' genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld.

In artikel 5, lid 1, van de conventie is bepaald dat een derde partij kan toetreden tot de conventie, mits het kandidaat-land of -gebied een vrijhandelsovereenkomst met preferentiële oorsprongsregels heeft met ten minste één partij bij de overeenkomst. In artikel 2, punt 2, van de conventie is bepaald dat in deze conventie onder 'derde partij' een buurland of gebied wordt verstaan dat geen partij is bij deze conventie.

Georgië heeft op 23 september 2015 schriftelijk een verzoek om toetreding bij de depositaris van de conventie (de secretaris-generaal van de Raad van de EU) ingediend.

De Georgische autoriteiten bevestigen dat Georgië een vrijhandelsovereenkomst heeft met partijen bij de conventie, namelijk de EU en Turkije. Georgië voldoet bijgevolg aan de in artikel 5, lid 1, van de conventie vastgestelde voorwaarde om partij bij de conventie te worden.

Het verzoek moet daarom bij het Gemengd Comité van de conventie worden ingediend op grond van artikel 4, lid 3, onder b), zodat dit kan besluiten om Georgië uit te nodigen tot de conventie toe te treden. Het door de EU in het Gemengd Comité in te nemen standpunt moet door de Raad worden vastgesteld.

Voor de toetreding van Georgië zijn volgens de Commissie geen overgangsmaatregelen vereist zoals bedoeld in artikel 4, lid 3, onder c), van de conventie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het besluit van de Raad is artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: besluit van de Raad.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadplegingen van belanghebbenden

De partijen bij de conventie en de lidstaten zijn op de vergadering van het Gemengd Comité van de conventie van 25 november 2015 in kennis gesteld van het verzoek.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling



Er hoefde ook geen effectbeoordeling te worden verricht, omdat voor de toetreding van een derde partij tot de conventie uitsluitend is vereist dat deze partij een vrijhandelsovereenkomst heeft met ten minste een van de partijen bij de conventie.