Toelichting bij COM(2015)505 - Follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2013 (samenvatting)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 8.10.2015


COM(2015) 505 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2013 (samenvatting)

{SWD(2015) 194 final}
{SWD(2015) 195 final}


2.

Verslag over de follow-up van de verzoeken in de kwijtingsresoluties van het Europees Parlement en in de aanbeveling tot kwijting van de Raad betreffende het begrotingsjaar 2013


Inleidende opmerkingen

Dit is het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de follow-up van de kwijtingsresoluties van het Europees Parlement 1 en van de aanbeveling van de Raad 2 voor het begrotingsjaar 2013, opgesteld overeenkomstig artikel 319, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), artikel 166 van het Financieel Reglement, artikel 119, lid 5, van het Financieel Reglement van toepassing op het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) en artikel 144 van het tiende EOF.

Het is het eerste verslag van de op 1.11.2014 aangetreden Commissie. De nieuwe Commissie streeft een sterker gefocuste agenda na, gebaseerd op de door voorzitter Juncker gestelde politieke prioriteiten, en hecht groot belang aan het beginsel van goed financieel beheer.

De Commissie heeft de punten van zorg die door het EP en de Raad in het kader van de kwijting 2013 ter kennis zijn gebracht, zorgvuldig onderzocht.

In de algemene kwijtingsresolutie heeft het EP een aantal punten zoals de nodige verbeteringen bij het gedeeld beheer, vereenvoudiging, prestaties en andere specifieke punten benadrukt. Tijdens de kwijtingsprocedure werden deze punten uitgebreid besproken, met name met de rapporteur en de leden van de Commissie begrotingscontrole (CONT). In de brief van vicevoorzitter Georgieva 3 is de formele toezegging van de Commissie om een reeks acties en maatregelen in verband met gesignaleerde punten volledig en tijdig uit te voeren, met feiten aangetoond.

In de aanbeveling van de Raad worden eveneens belangrijke punten in verband met de noodzakelijke verbeteringen inzake gedeeld beheer, vereenvoudiging en prestaties aan de orde gesteld.

In de onderhavige mededeling wordt verslag uitgebracht over die toezegging en waar zulks nodig is, een update gegeven van de situatie waar intussen verdere maatregelen zijn genomen. De mededeling gaat vergezeld van twee werkdocumenten van de diensten van de Commissie (SWD) waarin 319 specifieke verzoeken van het EP en 75 van de Raad in verband met de kwijting worden beantwoord.

De Commissie is bereid nieuwe actie te ondernemen met betrekking tot 139 verzoeken (115 van het Parlement en 24 van de Raad). Naar het oordeel van de Commissie zijn ten aanzien van 218 verzoeken (168 van het Parlement en 50 van de Raad) de nodige maatregelen al genomen of in uitvoering, al zullen in sommige gevallen de resultaten daarvan aan een evaluatie moeten worden onderworpen. Tot slot kan de Commissie, om redenen die verband houden met het bestaande regelgevings- en begrotingskader of met haar eigen institutionele rol of prerogatieven, 37 verzoeken (36 van het Europees Parlement 4 en 1 van de Raad 5 ) niet inwilligen. Een omstandige motivering daarvoor wordt verstrekt in de bijgevoegde twee werkdocumenten van de diensten van de Commissie.


3.

1. Verbeteringen bij het gedeeld beheer


1.1.Punten van voorbehoud in de „betrouwbaarheidsverklaring” van de directeuren-generaal voor de beleidsterreinen landbouw en plattelandsontwikkeling, regionaal beleid, en werkgelegenheid en sociale zaken (§§ 1-4)

De Commissie is van mening dat de punten van voorbehoud bevestigen dat de controleprocedures van de Commissie en de lidstaten goed functioneren. Het aantal punten van voorbehoud in de jaarlijkse activiteitenverslagen (JAV) [21 in 2013] is het gevolg van een krachtigere, meer gerichte aanpak van de Commissie, onder andere van het strikte beleid van onderbreking en schorsing van betalingen, en is niet te wijten aan een verslechtering van de controlesystemen of een gebrek aan rekenschap. Voorbehoud gaat doorgaans samen met actieplannen, die nauwlettend worden gevolgd door de Commissie.

Het systematisch speuren naar tekortkomingen en risico’s door de Commissie, het treffen van maatregelen en het verslag uitbrengen over de geboekte vooruitgang stelt het Parlement in staat om op permanente basis de situatie inzake de kwaliteit van het financieel beheer en de ontwikkeling ervan te monitoren.

De preventie-, opsporings- en correctiemaatregelen die de Commissie heeft genomen op basis van de meerjarige toezicht- en controlesystemen bieden redelijke zekerheid dat de EU-begroting afdoende wordt beschermd tegen onrechtmatige uitgaven en risico’s voortvloeiend uit de tekortkomingen in de beheers- en controlesystemen van lidstaten.


1.2."Single audit"-traject en verantwoordelijkheid van de Commissie en de lidstaten (§§ 44, 47)

De Commissie streeft voortdurend naar een doeltreffend „single audit” -traject”, waarop in een groot deel van de resolutie sterk wordt gehamerd.

In dit verband zij vermeld dat de zekerheid die de Commissie zich verschaft dat de begrotingsmiddelen zijn gebruikt met inachtneming van het wettelijk kader en de beginselen van goed financieel beheer hoofdzakelijk steunt op de resultaten van haar eigen controles, controles van de Europese Rekenkamer (ECA) en verslagen van OLAF, alsmede op informatie die door de nationale autoriteiten wordt verstrekt, met name de accountantsverklaringen en statistieken over foutenpercentages meegedeeld als onderdeel van de jaarlijkse controleverslagen en de nationale systeemaudits waarover gedurende het gehele jaar wordt gerapporteerd.

Een belangrijk aspect van de single audit is de door de directeuren/hoofden van agentschappen of organen ondertekende beheersverklaring, waarmee de rapportageverplichting voor de lidstaten wordt versterkt. Deze verklaring dient vergezeld te gaan van een syntheseverslag van alle auditverslagen en van de verrichte controles, met een overzicht van de reeds genomen of geplande corrigerende maatregelen. De afgifte van een beheersverklaring door de lidstaten (artikel 59, lid 1, FR) zou een ander belangrijk onderdeel van de single audit kunnen zijn.

Wat betreft het verzoek een aanbeveling te laten uitgaan om het gebruik van dergelijke nationale verklaringen aan te moedigen, wenst de Commissie te benadrukken, hoewel zij de aanbevelingen van de interinstitutionele werkgroep 6 onderschrijft, dat andere acties daartoe meer geschikt zijn, zoals het opnemen van informatie in openbare documenten zoals de jaarlijkse activiteitenverslagen van de Commissie, het verzamelen van beste praktijken, voorlichtingsbijeenkomsten in de relevante fora en bevordering van de nationale verklaringen bij de ministers van Financiën, de nationale parlementen en hoge controle-instanties.

Wat betreft het verzoek van het Europees Parlement om de nationale verklaringen, jaarlijkse samenvattingen en beheersverklaringen openbaar te maken, beklemtoont de Commissie dat zij daartoe niet het recht heeft.


1.3.Betrouwbaarheid van door de lidstaten verstrekte gegevens (§§ 24-25, 49-50)

Volgens de Commissie wordt de betrouwbaarheid van de jaarlijkse activiteitenverslagen niet ondermijnd door de gebrekkige betrouwbaarheid van sommige eerstelijnscontroles van de lidstaten. Zij heeft een goed beeld van de situatie en steunt voor het verkrijgen van zekerheid op een zeer robuust proces dat uit verschillende controleniveaus bestaat:

- het eerste niveau: verificatie van alle uitgaven voordat zij bij de Commissie worden gedeclareerd;

- het tweede niveau: controle door de certificerende instantie (de accountant) vóór het indienen van de jaarrekening bij de Commissie;

- het derde niveau: audits van de projecten en van de toegepaste procedures;

- en de eigen controles van de Commissie, gericht op de nationale organen die voor de uitvoering en de controles verantwoordelijk zijn of rechtstreeks op de projecten, aan de hand van toetsing aan 15 essentiële vereisten.

De Commissie baseert zich voor haar zekerheidsvinding op de uitkomsten van al deze controleniveaus en op de resultaten van de controlewerkzaamheden van de Europese Rekenkamer en de onderzoeken van OLAF.

De controles worden bovendien in de tijd gespreid en sommige daarvan vinden plaats na de certificering van de uitgaven aan de Commissie. Met name wordt de definitieve beoordeling van het resterende risico en bijgevolg van het uitvoeringsresultaat verricht op het moment van de afsluiting.

Zij is van oordeel dat de informatie opgenomen in de jaarlijkse activiteitenverslagen, in het syntheseverslag, in de mededeling over de bescherming van de begroting van de Unie en in de jaarrekening een geschikte basis is om zich een oordeel te vormen over het corrigerend vermogen van de aanwezige systemen.

De voorzichtige benadering die in de mededeling over de bescherming van de begroting van de EU wordt aangehouden 7 , mag niet zo worden begrepen alsof de lidstaten onbetrouwbare informatie zouden hebben verstrekt. De opmerking van de Commissie betreft de praktijk waarbij door sommige certificerende instanties het bedrag van de financiële correcties (FC) van de lidstaten en van de Commissie als 'FC' wordt gerapporteerd. Daarom trekt de Commissie van de door de lidstaten gerapporteerde bedragen systematisch een bedrag af dat gelijk is aan haar eigen correcties om dubbeltelling te voorkomen.

DG REGIO en DG EMPL nemen maatregelen om de betrouwbaarheid te waarborgen van de informatie die door de lidstaten over FC wordt meegedeeld. De maatregelen omvatten:

• een jaarlijkse risicobeoordeling van de gegevens van de lidstaten,

• contacten met de certificerende instanties om de gerapporteerde gegevens toe te lichten wanneer inconsistenties worden vastgesteld,

• controles ter plaatse, om het boekhoudsysteem van de certificeringsinstantie en de betrouwbaarheid van de gerapporteerde gegevens over FC te verifiëren, op basis van de risicobeoordeling; dergelijke controles zijn in 2014 uitgebreid om extra zekerheid te verkrijgen.

Wat betreft het verzoek om procedures in te voeren waarbij aansluiting wordt gemaakt tussen corrigerende maatregelen en het jaar waarin de betaling oorspronkelijk is verricht, wijst de Commissie erop dat het voor de programmeringsperiode 2007-2013 in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de lidstaten is om deugdelijke procedures in te voeren om de timing, de herkomst en de bedragen van corrigerende maatregelen te bevestigen.

De Commissie heeft er altijd op gewezen dat het niet uitvoerbaar is om aansluiting te maken tussen correcties en het jaar waarin de onderliggende betalingen zijn verricht.

Als de Commissie op basis van haar evaluaties en analyses oordeelt dat gegevens afkomstig van de lidstaten niet correct zijn, zal dat duidelijk worden meegedeeld in de respectieve jaarlijkse activiteitenverslagen van haar diensten.

Wat betreft het verzoek dat de directeuren-generaal in hun jaarlijkse activiteitenverslagen gedetailleerd verslag uitbrengen van de foutenpercentages die door de lidstaten zijn gemeld en van de eventuele correcties die de Commissie heeft uitgevoerd, wijst zij erop dat deze informatie momenteel al door de DG’s wordt verstrekt voor alle operationele programma’s waarvoor een voorbehoud is gemaakt. Vanaf 2014 is dit op ad-hocbasis uitgebreid tot alle operationele programma’s.

1.4. Het syntheseverslag en de jaarlijkse activiteitenverslagen (§§ 26-27, 217-218)

In antwoord op het verzoek van het EP heeft de Commissie de berekening van het risicobedrag toegelicht in het syntheseverslag 2014 8 , waarin ook de geschatte impact van de corrigerende maatregelen is meegedeeld.

Wat betreft het verzoek om in het syntheseverslag een 'werkelijke betrouwbaarheidsverklaring' af te geven, onderstreept de Commissie dat, conform het verscherpte financiële toezicht dat één van de topprioriteiten is van de administratieve hervorming en de versterkingsmaatregelen die sinds 2000 worden doorgevoerd, de directeuren-generaal binnen het governancekader (en met name artikel 66, lid 9, FR) volledige bevoegdheden hebben gekregen, waardoor zij persoonlijk verantwoording verschuldigd zijn voor het financieel beheer. De verantwoordelijkheid die de directeur-generaal als manager draagt, staat garant voor de noodzakelijke continuïteit en duurzaamheid van de verantwoordingsstructuur.

De Commissie herinnert eraan dat het college van commissarissen overeenkomstig artikel 317 VWEU politiek verantwoordelijk is wanneer het zijn goedkeuring hecht aan het jaarlijkse syntheseverslag dat een samenvatting vormt van de jaarlijkse activiteitenverslagen van het voorgaande jaar (artikel 66, lid 9, FR). Zij is van mening dat met de combinatie van jaarlijkse activiteitenverslagen en het syntheseverslag wordt voldaan aan de interne en externe verantwoordingsverplichtingen.

Wat betreft het verzoek van het EP om de vaste instructies voor de jaarlijkse activiteitenverslagen te verduidelijken (mogelijkheid van afkeurend oordeel, sanctiemechanisme), benadrukt de Commissie dat deze instructies de gedelegeerd ordonnateurs reeds de mogelijkheid bieden om te concluderen dat hij/zij geen redelijke zekerheid hebben dat de aanwezige controleprocedures de nodige garanties geven ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

Wat het sanctiemechanisme betreft, bepalen zowel het Financieel Reglement als het Statuut thans reeds dat de gedelegeerd ordonnateur zich blootstelt aan tuchtrechtelijke maatregelen en financieel aansprakelijk is in geval van illegale activiteiten, fraude of corruptie.

Vereenvoudiging



Het regelgevingskader 2014-2020 introduceert verdere vereenvoudigingsmaatregelen zoals minder programma’s, afstemming van de regels voor de Europese structuur- en investeringsfondsen met die van andere EU-instrumenten, meer vereenvoudigde kostenopties of gemeenschappelijke actieplannen en een verlichting van de controlelast overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel.

Op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling bevat het nieuwe wettelijke kader vereenvoudigingselementen zoals de regeling voor kleine landbouwers of standaardkosten en forfaitaire betalingen bij plattelandsontwikkeling. Aangezien veel van deze elementen een vrijwillig karakter hebben voor de lidstaten, zullen de concrete effecten ervan afhangen van de implementatiekeuzes die de lidstaten maken. Voorts hebben de medewetgevers tijdens het wetgevingsproces sommige elementen toegevoegd waardoor de oorspronkelijke voorstellen van de Commissie ingewikkelder zijn geworden. Daarnaast heeft de Commissie een vereenvoudigingsscreening uitgevoerd waarvan de resultaten binnenkort zullen worden meegedeeld aan de belanghebbende partijen.

In het cohesiebeleid is aan de lidstaten een breed scala van mogelijkheden tot vereenvoudiging geboden die zij nu moeten benutten, zonder in 'gold-plating' te vervallen. Via betere wet- en regelgeving zijn de regels voor overheidsopdrachten en staatssteun onlangs eveneens vereenvoudigd, wat het aantal fouten zou moeten verminderen wanneer de wetgeving volledig van kracht is. De Commissie heeft bovendien het politieke initiatief genomen een groep van deskundigen op te richten om op een onafhankelijke manier te evalueren hoe de vereenvoudiging door de lidstaten wordt opgepikt en verdere mogelijkheden tot vereenvoudiging van de regels te identificeren. Op 10 juli 2015 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan het besluit tot oprichting van de groep op hoog niveau van onafhankelijke deskundigen over het monitoren van de vereenvoudiging voor de begunstigden van de Europese structuur- en investeringsfondsen, zoals aangekondigd door commissaris voor regionaal beleid Corina Creţu op 9 juni 2015. De groep heeft tot taak na te gaan hoe de lidstaten de vereenvoudigde mogelijkheden voor toegang tot en gebruik van de fondsen benutten, met het oog op vermindering van de administratieve lasten voor de begunstigden.

Vanaf 2016 zal het elektronisch beheer van het cohesiebeleid operationeel zijn. Het wettelijk kader voor de programmeringsperiode 2014-2020 breidt de mogelijkheden uit om vereenvoudigde kostenopties toe te passen en bevat nieuwe vereenvoudigde instrumenten, zoals de gemeenschappelijke actieplannen, die geheel in termen van vooropgestelde outputs en resultaten worden gedefinieerd en met gebruikmaking van vereenvoudigde kostenopties ten uitvoer worden gelegd. Voorts organiseert de Commissie voor het werkgelegenheidsbeleid workshops over vereenvoudiging in de lidstaten. De Commissie is van plan om tegen eind 2015 een overzichtsrapport over de stand van zaken op het gebied van vereenvoudiging aan het EP en de Raad te presenteren.

Vereenvoudigde kostenopties en geharmoniseerde fondsenregels verminderen de administratieve lasten voor de begunstigden en verkleinen het risico op fouten. Vereenvoudiging helpt dus om de inspanningen te focussen op het bereiken van de project- en programmaresultaten.

De Commissie zal toezien op de implementatie van de vereenvoudigingselementen op elk beleidsterrein en de afzonderlijke initiatieven stroomlijnen via een administratieve vereenvoudigingsscorebord tegen eind 2015.

De Commissie zal de uitkomsten van deze monitoring- en coördinatiewerkzaamheden verwerken in de (voor eind 2016 geplande) tussentijdse evaluatie van het MFK en de volgende herziening van het FR.

3. Prestatiegerichtheid (§§ 303-310)

Met de nieuwe generatie uitgavenprogramma’s van het MFK 2014-2020, die moeten bijdragen aan de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, wordt een grotere prestatiegerichtheid beoogd, zoals uitvoeriger wordt toegelicht in de eerder vermelde brief van vicevoorzitter Georgieva.

Naar aanleiding van de resolutie van het EP van 3.12.2013 over het 'geïntegreerd internecontrolekader' (punt 40) 9 , heeft de Commissie de nodige stappen ondernomen om de interinstitutionele werkgroep voor een op prestaties gebaseerd begrotingsmodel op te richten in de loop van 2015.

Het EP vraagt dat de beheersplannen van de directeuren-generaal een beperkt aantal doelstellingen zouden bevatten waarover zij in hun jaarlijkse activiteitenverslagen zouden rapporteren. De Commissie benadrukt dat in de jaarlijkse activiteitenverslagen 2013 de vooruitgang is opgenomen die is geboekt bij het behalen van de mijlpalen en langetermijndoelen van de beheersplannen voor 2013, alsook een samenvatting van de verrichte evaluaties en resultaataudits.

In de resolutie wordt gevraagd om in de volgende evaluatieverslagen twee analyses op te nemen van de efficiency, de doeltreffendheid en de bereikte resultaten inzake groei en banen van respectievelijk het investeringsplan 10 en het plan voor groei en banen.

Wat de eerste analyse betreft zal de Commissie overeenkomstig het akkoord tussen het EP en de Raad (van 5.6.2015) het volgende overleggen: a) een evaluatie van het gebruik en de werking van de EU-garantie, vergezeld van een advies van de Europese Rekenkamer, en b) een verslag met een onafhankelijke evaluatie van de toepassing van de verordening.

Wat de tweede analyse betreft, wijst de Commissie erop dat het evaluatieverslag gegevens bevat met betrekking tot het actieplan voor groei en banen, vastgesteld door de Europese Raad in juni 2012, voorzover het acties betreft die uit de EU-begroting zijn gefinancierd.

Twee andere verzoeken betreffen coördinatie in de interne organisatie van de Commissie. De Commissie licht in haar nieuwe werkmethoden toe hoe zij erop toeziet dat de werkzaamheden van al haar diensten consistent zijn met de prioriteiten van de politieke richtsnoeren en hoe zij een cultuur van grotere resultaatgerichtheid voor de EU-begroting bevordert. Voorts worden de terreinen van het EU-beleid beheerd en gecoördineerd met inachtneming van de horizontale aard van de DG-activiteiten.

In dit verband is een netwerk van commissarissen opgericht dat in het bijzonder op de resultaten van EU-begrotingsmiddelen moet letten.

4.

4. Specifieke kwesties


4.1 Belangenconflicten (§ 56)

Wat betreft het verzoek van het EP om de huidige situatie van de wetgeving in de lidstaten op dit gebied te onderzoeken, wijst de Commissie er in het algemeen op dat het voorkomen van belangenconflicten op nationaal niveau onder de bevoegdheid van de lidstaten valt, ook wanneer het mogelijke belangenconflict te maken heeft met het beheer van middelen uit de begroting van de Unie.

Wat de vraag betreft om aanbevelingen te doen of zelfs juridisch bindende oplossingen voor te stellen, wijst de Commissie erop dat er reeds wettelijke bepalingen gelden 11 die belangenconflicten moeten tegengaan bij de uitvoering van de EU-begroting onder gedeeld beheer.

Met name wat betreft de bepalingen van het FR betreft, is het aan de lidstaten de nodige maatregelen te nemen om belangenconflicten te voorkomen, zowel bij het beheer als bij de controleactiviteiten.

Ook de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen bepaalt dat operationele programma's moeten voorzien in een adequate scheiding van functies wanneer de beheersautoriteit tevens begunstigde is.

Insgelijks bepalen de aanbestedingsregels dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de aanbestedende instanties passende maatregelen nemen om belangenconflicten tijdens overheidsopdrachtenprocedures doeltreffend te voorkomen, te onderkennen en op te lossen teneinde vervalsing van de mededinging te vermijden en de gelijke behandeling van alle marktdeelnemers te verzekeren;

4.2. Pretoetredingsvoorfinanciering (§ 215)

Wat de goedkeuring van negen verrichtingen in verband met nationale pretoetredingsprogramma’s betreft, benadrukt de Commissie dat het enkel om een tijdelijke fout in de boekingsmethode ging. De Commissie is steeds van mening geweest dat die vergissing geen invloed had noch op de betrouwbaarheid van de rekeningen, noch op de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

De betrokken paragraaf is overigens maar een gedeeltelijke weerspiegeling van de conclusies van de Rekenkamer in haar jaarverslag van 2013 en de overeenkomstige antwoorden van de Commissie.

Wat de overeenstemming van de aanpak van DG Uitbreiding met artikel 88 van het FR en artikel 100 van de Uitvoeringsvoorschriften (UV) betreft, herhaalt de Commissie dat deze bepalingen uitdrukkelijk betrekking hebben op de validering van uitgaven, die bij geen van deze verrichtingen heeft plaatsgevonden. Zij is het er bijgevolg niet mee eens dat de bepalingen niet zijn nageleefd: er is op geen enkel moment over deze verrichtingen communicatie met de begunstigde geweest waarin zou zijn gesteld dat de Commissie de betrokken uitgaven had gevalideerd.

De Commissie merkt op dat de tijdelijke boekingsmethode pas twee jaar van toepassing was en in het derde jaar is afgevoerd. Het directoraat-generaal is nu met de betrokken begunstigde landen een systeem overeengekomen dat moet waarborgen dat de kosten volledig in overeenstemming met het Financieel Reglement worden geboekt.

4.3. IMG (§§ 234-235)

In de resolutie wordt gevraagd te onderzoeken waarom en hoe het OLAF-eindverslag over IMG is gelekt en uitsluitsel te geven over de juridische status van deze organisatie. Met inachtneming van de confidentialiteit zal de Commissie het EP informeren over de uitkomst van haar naspeuringen inzake de omstandigheden van het vermoedelijke ongeoorloofde lek.

Wat de juridische status van IMG betreft, heeft de Commissie reeds duidelijk gesteld dat zij, gelet op de nieuwe feitelijke elementen die in het eindverslag van OLAF staan, geen verdere nieuwe overeenkomsten met IMG zal aangaan op grond van de bijzondere procedure van toepassing op internationale organisaties totdat IMG opheldering heeft gegeven omtrent zijn status.

De Commissie wijst erop dat het FR en de UV voorzien in een duidelijk rechtskader voor de toekenning van subsidies zonder oproep tot het indienen van voorstellen en voor de gunning van opdrachten via onderhandeling zonder voorafgaande bekendmaking (in eigen beheer). De rechtsgrondslagen bepalen in welke specifieke situaties van deze onderhandse gunning kan worden gebruikgemaakt, zoals bij humanitaire hulp, civiele bescherming of steun voor crisisbeheersing, noodgevallen, monopolieposities, voor organen die door de wetgever in het basisbesluit zijn gespecificeerd of specifieke acties die een bepaald type begunstigde vereisen, hoofdzakelijk inzake technische competentie, sterke specialisatie of administratieve capaciteit. In het geval van aanbestedingen, wordt het aantal gedurende een bepaald jaar in dit verband gebruikte onderhandelingsprocedures overeenkomstig artikel 53 van de UV gerapporteerd in elk jaarlijks activiteitenverslag (bijlage 3, tabellen 11 en 12).

Er zij opgemerkt dat deze specifieke situaties los staan van de juridische status van de begunstigde of contractant. Of een entiteit al dan niet een internationale organisatie is, is in deze specifieke gevallen niet relevant: het voordeel dat een entiteit zou kunnen genieten wanneer zij als internationale organisatie is aangemerkt, bestaat niet in direct beheer, maar veeleer in het verkrijgen van toegang tot wat voorheen gezamenlijk beheer was en nu indirect beheer is.

De resolutie bevat ook de verzoeken het Parlement op de hoogte te brengen van het vervolg dat wordt gegeven aan het in 2011 gestarte onderzoek van OLAF en een lijst te overleggen van alle organisaties, ondernemingen, andere organen of personen die overeenkomsten met de Commissie hebben gesloten zonder voorafgaande aanbestedingsprocedure.

Wat het eerste verzoek betreft: de Commissie heeft de voorzitter en de leden van de commissie CONT regelmatig op de hoogte gehouden. Zij vermeldt met name dat de voorzitter en de leden van de commissie Begrotingscontrole op 17.6.2015 tijdens een vergadering 'met gesloten deuren' zijn geïnformeerd over de strekking van de follow-up die door de Commissie aan OLAF in verband met IMG is gegeven. De Commissie verwijst naar die informatie.

Met betrekking tot het tweede verzoek is de Commissie van mening dat het overleggen van een lijst van begunstigden van via een onderhandelingsprocedure gegunde opdrachten of onderhands toegekende subsidies met vermelding van hun juridische status, een buitensporige werklast zou meebrengen aangezien dergelijke gegevens niet zomaar uit centrale gegevensbanken kunnen worden opgevraagd. Bovendien worden de gevallen van onderhandse gunning duidelijk vermeld in de jaarlijkse activiteitenverslagen, zoals hierboven reeds is vermeld.

4.4. OLAF (§§ 280-287)

De vragen van het Parlement op dit punt betreffen hoofdzakelijk de betrekkingen tussen OLAF en het Comité van toezicht (Cvt). De Commissie verzekert het EP dat hieraan de nodige aandacht wordt geschonken.

In het bijzonder wat betreft de onafhankelijkheid van het Comité van toezicht overeenkomstig Verordening 883/2013 heeft OLAF als het mogelijke gedaan om de onafhankelijke werking en de financiële autonomie van het Cvt en zijn begroting te waarborgen. De Commissie gaat na of zij dit orgaan binnen het bestaande rechtskader verder kan versterken, met name wat het personeel en de budgetten betreft,. Het EP zal tijdig worden geïnformeerd. Wat betreft het verzoek om het Cvt tijdig te raadplegen alvorens instructies aan de medewerkers inzake onderzoeksprocedures te wijzigen en alvorens beleidsprioriteiten voor onderzoek vast te stellen, zij opgemerkt dat OLAF reeds met het Cvt heeft overlegd over de richtsnoeren betreffende de onderzoeksprocedures voor het personeel en over de beleidsprioriteiten voor onderzoeken in overeenstemming met Verordening nr. 883/2013 en de werkafspraken tussen OLAF en het Cvt, en dat ook in de toekomst zal blijven doen.

Wat betreft de uitvoering van de aanbevelingen van het Cvt kan de Commissie het Parlement ervan verzekeren dat alle aanbevelingen van het Cvt zorgvuldig zijn onderzocht door OLAF en dat aanzienlijke middelen worden geïnvesteerd in de uitvoering ervan. 2014 was het eerste jaar waarin het Cvt een follow-up van zijn aanbevelingen in voorgaande jaren had gedaan. Een procedure voor het verrichten van deze follow-up in de toekomst wordt momenteel ontwikkeld. Zowel OLAF als het Cvt is vastberaden om op dit vlak tot een goede samenwerking te komen. De wettigheid van de onderzoeken die door OLAF zijn geopend ten tijde van de reorganisatie op 1.2.2012 was het voorwerp van verslag 3/2014 van het Cvt van 20.1.2015. OLAF heeft zijn opmerkingen op het verslag van het Cvt op 9.2.2015 meegedeeld; deze waren als bijlage gevoegd bij het Cvt-verslag dat op 12.2.2015 aan de instellingen is toegezonden. In zijn jaarverslag verstrekt OLAF statistieken over de duur van onderzoeken. Overigens heeft de directeur-generaal van OLAF het Cvt gevraagd een omstandig advies uit te brengen over de statistieken van OLAF; het Comité heeft dit advies opgenomen in zijn werkprogramma voor 2015.

* * *


(1) De kwijting voor de algemene begroting van de EU voor 2013, de speciale verslagen van de Europese Rekenkamer in het kader van de kwijting aan de Commissie, de kwijting voor het Europees Ontwikkelingsfonds en de kwijting voor de EU-agentschappen. Documentreferenties P8_TA-PROV(2015)0118, P8_TA-PROV(2015)0119, P8_TA-PROV(2015)0120 en P8_TA-PROV(2015)0130 , respectievelijk beschikbaar via de volgende internetlink: www.europarl.europa.eu/sides">www.europarl.europa.eu/sides
(2) Documentreferenties 5303/15 ADD 1, 5303//1/15 REV 1, 5304/15, 5305/15, 5305/15 ADD 1, 5306/15, 5306/15 ADD 1, 5549/15, gepubliceerd op: www.europarl.europa.eu/committees/nl/cont">www.europarl.europa.eu/committees/nl/cont
(3)

Ares(2015)971353 van 4.3.2015.

(4)

Zie §§ 2, 10, 12, 26-27, 34-35, 40, 44-45, 58, 91, 94, 103, 110, 137-138, 141, 143-144, 148, 152, 156, 169, 218, 222, 224, 268-269, 271, 282-283, 290, 294-295, 297 van het SWD over de resoluties van het EP.

(5)

Zie § 50 van het SWD over de aanbeveling van de Raad.

(6)

COM(2014)688 final.

(7)

COM(2014)618 final.

(8)

COM(2015)279 final.

(9)

Te vinden op: www.europarl.europa.eu/sides">www.europarl.europa.eu/sides

(10)

COM (2015)10 final.

(11)

Artikel 32, lid 3, en artikel 59, lid 1, FR, artikel 125, lid 7, van de VGB, en artikel 24 van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake het plaatsen van overheidsopdrachten.