Toelichting bij COM(2015)474 - Verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol bij de visserijovereenkomst met Mauritanië tot vaststelling van vangstmogelijkheden en tegenprestatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Raad heeft de Europese Commissie ertoe gemachtigd namens de Europese Unie te onderhandelen over de vernieuwing van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië. Ter afronding van deze onderhandelingen hebben de onderhandelaars op 10 juli 2015 het nieuwe protocol geparafeerd. Het heeft een looptijd van vier jaar en gaat in op de in artikel 14 vastgestelde datum van voorlopige toepassing, i.e. op de datum van ondertekening van het protocol.

Het protocol is er in de eerste plaats op gericht om binnen de grenzen van het beschikbare overschot vangstmogelijkheden in de Mauritaanse wateren toe te kennen aan de vaartuigen van de Europese Unie, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke evaluaties, met name die van de Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) en met inachtneming van het wetenschappelijke advies en de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT). De Commissie heeft zich onder meer gebaseerd op de resultaten van een verkennende evaluatie waarin externe deskundigen zijn nagegaan in hoeverre het opportuun is om een nieuw protocol te sluiten.

Voorts wordt beoogd om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië te verstevigen met het oog op de instelling van een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Mauritaanse visserijzone.

Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden in de volgende categorieën:

– categorie 1 – vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krabben: 5 000 ton en 25 vaartuigen;

– categorie 2 – trawlers (andere dan vriesvaartuigen) en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek: 6 000 ton en 6 vaartuigen;

– categorie 3 – vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek met ander vistuig dan trawls: 3 000 ton en 6 vaartuigen;

– categorie 4 – vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 12 500 ton (referentietonnage) en 25 vaartuigen;

– categorie 5 – vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug: 7 500 ton (referentietonnage) en 15 vaartuigen;

– categorie 6 – vriestrawlers voor de pelagische visserij: 247 500 ton en 19 vaartuigen;

– categorie 7 – koelvaartuigen voor de pelagische visserij: 15 000 ton (in geval van benutting in mindering gebracht op het volume van categorie 6) en 2 vaartuigen.

Er dient te worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld. Op basis van het voorgaande stelt de Commissie voor dat de Raad zijn goedkeuring hecht aan het bijgevoegde voorstel voor een verordening.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd in het kader van de evaluatie van het protocol voor de periode 2012-2014. Ook zijn in het kader van technische vergaderingen de deskundigen uit de lidstaten geraadpleegd. Uit deze raadplegingen is naar voren gekomen dat het van belang is de visserijovereenkomst met de Islamitische Republiek Mauritanië te verlengen en een visserijprotocol met dat land te sluiten.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Parallel aan deze procedure worden procedures ingeleid met betrekking tot de besluiten van de Raad waarbij machtiging wordt gegeven tot de ondertekening en de voorlopige toepassing en tot de sluiting van het protocol.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De jaarlijkse financiële tegenprestatie bedraagt 59 125 000 EUR per jaar op basis van:

a) totale toegestane vangsten van 261 500 ton voor de visserijcategorieën 1, 2, 3, 6 en 7 van het protocol en een referentietonnage van 20 000 ton voor de visserijcategorieën 4 en 5 van het protocol, wat overeenstemt met een bedrag van 55 000 000 EUR per jaar voor de toegang tot de visserijzone van Mauritanië en

b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van de Islamitische Republiek Mauritanië ten belope van 4 125 000 EUR per jaar. Deze steun is in overeenstemming met de doelstellingen van het nationale visserijbeleid van de Islamitische Republiek Mauritanië en met name met de behoeften van het land aan steun op het gebied van wetenschappelijke en technische samenwerking, opleiding, visserijinspecties, milieubescherming en ontwikkelingsinfrastructuur.