Toelichting bij COM(2015)275 - Hervormingsprogramma 2015 en stabiliteitsprogramma 2015 van Finland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Finland

en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2015 van Finland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid1, en met name artikel 5, lid 2,

Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden2, en met name artikel 6, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie3,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement4,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

1.

Overwegende hetgeen volgt:


1. Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie berust op een versterkte coördinatie van het economische beleid en spitst zich toe op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

2. Op voorstel van de Commissie heeft de Raad op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten vastgesteld, die samen de 'geïntegreerde richtsnoeren' vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.

3. Op 8 juli 2014 heeft de Raad een aanbeveling over het nationale hervormingsprogramma voor 2014 van Finland vastgesteld en een advies over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma voor 2014 van Finland uitgebracht. In overeenstemming met Verordening (EU) nr. 473/20135 heeft de Commissie op 28 november 2014 haar advies over het ontwerpbegrotingsplan voor 2015 van Finland6 gepresenteerd.

4. Op 28 november 2014 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse7 en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2015 voor coördinatie van het economisch beleid. Tevens heeft de Commissie op die datum op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het waarschuwingsmechanismeverslag8 aangenomen, waarin Finland werd genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.

5. Op 18 december 2014 heeft de Europese Raad de volgende prioriteiten goedgekeurd: stimuleren van investeringen, vaart zetten achter structurele hervormingen en nastreven van een verantwoorde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie.

6. Op 26 februari 2015 heeft de Commissie haar landenverslag 2015 voor Finland gepubliceerd9. In het landenverslag worden de vorderingen beoordeeld die Finland bij de tenuitvoerlegging van de op 8 juli 2014 vastgestelde landenspecifieke aanbevelingen heeft gemaakt. Het landenverslag bevat ook de resultaten van de diepgaande evaluatie die op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 is uitgevoerd. Op basis van haar analyse concludeert de Commissie dat Finland wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die beleidsmaatregelen en monitoring vereisen. Met name de risico's die verband houden met de zwakke exportresultaten door herstructureringen in de industrie vragen om aandacht. Hoewel vrijwel een einde is gekomen aan de daling van het exportmarktaandeel en de achteruitgang van de elektronica-industrie, blijven de investeringen laag en is de potentiële groei afgenomen. De schuld van de particuliere sector is gestabiliseerd en lijkt niet onmiddellijk zorgen te baren, maar wegens het vrij hoge peil ervan is een nauwlettende monitoring vereist.

7. Op 2 april 2015 heeft Finland zijn nationale hervormingsprogramma 2015 en zijn stabiliteitsprogramma 2015 ingediend. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma's rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

8. Finland valt momenteel onder het [corrigerende] deel van het stabiliteits- en groeipact, nadat de Raad op [XX] overeenkomstig artikel 125, lid 6, VWEU een besluit heeft aangenomen. Volgens het stabiliteitsprogramma 2015, waarin van een ongewijzigd beleid wordt uitgegaan en dat betrekking heeft op de periode 2014-2019, zal het nominale tekort – dat in 2014 tot 3,2 % van het bbp is gestegen en dus de referentiewaarde van 3 % van het bbp heeft overschreden – in 2015 verder verslechteren tot 3,4 % van het bbp, voordat het geleidelijk zal afnemen tot 3,1 % in 2017 en verder tot 2,5 % van het bbp in 2019. Volgens het stabiliteitsprogramma 2015 zal de overheidsschuldquote tijdens de prognoseperiode van het programma naar verwachting stijgen tot 67,8 % in 2019. De middellangetermijndoelstelling – een structureel tekort van 0,5 % van het bbp – zal tegen het einde van de programmaperiode niet worden gehaald. Het macro-economische scenario dat aan deze begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is plausibel. Volgens de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie zal het algemene begrotingstekort van Finland in 2015 3,3 % van het bbp en in 2016 3,2 % van het bbp bedragen, en zal de schuldquote in 2016 stijgen tot 64,4 % van het bbp. Overeenkomstig artikel 126, lid 3, van het Verdrag heeft de Commissie op 13 mei 2015 een verslag gepubliceerd waarin zij concludeert dat de tekort- en schuldcriteria niet worden geacht te zijn nageleefd. Het stabiliteitsprogramma zorgt ervoor dat het buitensporig tekort uiterlijk in 201X tijdig en op duurzame wijze wordt gecorrigeerd. Daarom zullen meer maatregelen nodig zijn. Op basis van zijn beoordeling van het stabiliteitsprogramma en rekening houdend met de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie is de Raad van mening dat er kans bestaat dat Finland niet aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact zal voldoen. Hoewel Finland enige vooruitgang heeft geboekt met de tenuitvoerlegging van administratieve hervormingen, kan de efficiëntie van de Finse overheidssector verder worden verbeterd, in het bijzonder op gebieden die door de vergrijzing met hoge toekomstige kosten worden geconfronteerd. In het najaar van 2014 hebben de sociale partners overeenstemming bereikt over de inhoud van de pensioenhervorming, maar die moet nog worden goedgekeurd. In het licht van de budgettaire houdbaarheidskloof en de geplande verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd is het van cruciaal belang om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers te verhogen. Vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt is hoofdzakelijk toe te schrijven aan invaliditeit of een verlenging van de duur van de werkloosheidsuitkeringen voor oudere werknemers. Het regeringsvoorstel voor de hervorming van de sociale dienstverlening en de gezondheidszorg werd in december 2014 aan het parlement voorgelegd, maar er werd geen oplossing gevonden om vóór de parlementsverkiezingen van april 2015 het bestuursmodel met grote gemeentelijke samenwerkingsverbanden in overeenstemming te brengen met de door de grondwet gegarandeerde autonomie van de afzonderlijke gemeenten, waardoor het voorstel is vervallen. De Finse gemeenten zijn relatief klein maar voeren een vrij omvangrijk takenpakket uit in vergelijking met gemeenten in andere Europese landen. De hervorming van de gemeentelijke structuren verloopt met enige vertraging en de gemeenten verrichten momenteel studies naar de voordelen van fusies. Volgens het nationale hervormingsprogramma 2015 zal wellicht tegen eind 2016 een nieuw wetsvoorstel aan het parlement worden voorgelegd.

9. In het licht van de vergrijzing en de afname van de beroepsbevolking is het van belang dat de arbeidsmarkt het volledige arbeidspotentieel kan benutten. Finland heeft hiermee enige vooruitgang geboekt en meerdere maatregelen genomen, waaronder een betere organisatie van de loonsubsidies (vooral gericht op ouderen) en van de openbare dienst voor arbeidsvoorziening. De werkloosheid bedroeg in 2014 8,7 % en neemt toe, vooral bij jongeren en oudere werknemers. De overeenkomst inzake loonmatiging van 2013 draagt bij aan het herstel van het concurrentievermogen op het gebied van kosten en export door een geringere stijging van de loonkosten per eenheid product.

10. Finland heeft enige vooruitgang geboekt met de versterking van zijn innovatieve vermogen. De overheid is bezig met een brede hervorming van de onderzoeksinstituten en de financiering van onderzoek. De beleidsprogramma's voor schone technologie, biotechnologie en digitalisering zijn veelbelovend, maar relatief kleinschalig. Hoewel de O&O-investeringen tot de grootste in de EU behoren, blijft het een uitdaging voor Finland om deze in succesvolle exportproducten en -diensten om te zetten. De overheid heeft getracht de bedrijfsondersteunende systemen eenvoudiger en doeltreffender te maken, het aanloopkapitaal voor starters te verhogen en de internationalisering van hun activiteiten te bevorderen. Desondanks is het investeringsniveau in Finland laag gebleven, zijn de exportmoeilijkheden blijven bestaan en is de werkgelegenheid gedaald. Er zijn ook inspanningen nodig om de concurrentie aan te wakkeren op de product- en dienstenmarkten, in het bijzonder in de detailhandel, die uiterst geconcentreerd blijft.

11. In de context van het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Finland verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landenverslag 2015. Voorts heeft de Commissie zowel het stabiliteitsprogramma als het nationale hervormingsprogramma doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Finland zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in Finland, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een inbreng op EU-niveau in toekomstige nationale besluiten. De aanbevelingen in het kader van het Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 4 weergegeven.

12. In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma van Finland onderzocht en zijn advies10 daarover is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.

13. In het licht van de diepgaande evaluatie van de Commissie en deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma en het stabiliteitsprogramma onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn in de onderstaande aanbevelingen 2 en 3 weergegeven.

14. In de context van het Europees semester heeft de Commissie tevens een analyse van het economische beleid van de eurozone als geheel verricht. Op basis hiervan heeft de Raad specifieke aanbevelingen gericht tot de lidstaten die de euro als munt hebben. Finland dient er ook voor te zorgen dat aan deze aanbevelingen volledig en tijdig uitvoering wordt gegeven,

2.

BEVEELT AAN dat Finland in 2015 en 2016 de volgende actie onderneemt:


1. Ervoor zorgen dat het buitensporig tekort in [XX] tijdig en op duurzaam wijze tot onder de 3 % van het bbp wordt teruggedrongen, overeenkomstig de verplichtingen van Finland op grond van artikel 126 VWEU. De inspanningen voortzetten om de budgettaire houdbaarheidskloof te verkleinen en de groeivoorwaarden versterken.

2. De overeengekomen pensioenhervorming goedkeuren en de mogelijkheden om vroegtijdig uit het arbeidsproces te treden geleidelijk afschaffen. Een doeltreffende vormgeving en tenuitvoerlegging van de administratieve hervormingen op het gebied van de gemeentelijke structuur en de sociale dienstverlening en de gezondheidszorg waarborgen om de openbare dienstverlening productiever en kosteneffectiever te maken en tegelijkertijd de kwaliteit ervan te garanderen.

3. De inspanningen voortzetten om de inzetbaarheid van jongeren, oudere werknemers en langdurig werklozen te verbeteren, met bijzondere aandacht voor baangerichte vaardigheden. In overleg met de sociale partners en in overeenstemming met de nationale praktijken ervoor zorgen dat de loonontwikkeling gelijke tred houdt met de productiviteit.

4. Maatregelen nemen om de detailhandel voor daadwerkelijke concurrentie open te stellen.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

1PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

2PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.

3COM(2015) 275.

4P8_TA(2015)0067, P8_TA(2015)0068, P8_TA(2015)0069.

5PB L 140 van 27.5.2013, blz. 11.

6C(2014) 8815 final.

7COM(2014) 902.

8COM(2014) 904.

9SWD(2015) 45 final van 26.2.2015.

10Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.

NL NL