Toelichting bij COM(2015)89 - Antwoorden van de lidstaten op het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over 2013

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52015DC0089

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Antwoorden van de lidstaten op het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over 2013 /* COM/2015/089 final */


1.

INHOUDSOPGAVE


Antwoorden van de lidstaten op het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over 2013..... 2

Samenvatting. 2

Antwoorden van de lidstaten op het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over 2013..... 4

2.

1. Reikwijdte van het verslag.. 4


3.

2. Belangrijkste onderdelen van het verslag van de Europese Rekenkamer over 2013 4


4.

3. Samenvatting van de antwoorden van de lidstaten. 6


5.

3.1 Voornaamste kwantificeerbare fouten in gedeeld beheer. 6


6.

3.2 Versterkte verantwoordingsplicht van de lidstaten - gezond financieel beheer. 9


7.

3.3 Versterkte verantwoordingsplicht van de lidstaten - naar een echte prestatiecultuur. 12


8.

4. Conclusie. 13


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Antwoorden van de lidstaten op het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over 2013

Samenvatting



Dit verslag is een analyse van de antwoorden van de lidstaten op het jaarverslag over het begrotingsjaar 2013 van de Europese Rekenkamer (hierna 'de Rekenkamer' genoemd), waarmee aan de verplichtingen van artikel 162, lid 5, van het Financieel Reglement i is voldaan.

In het jaarverslag van de Rekenkamer over 2013 is verklaard dat de geconsolideerde rekeningen over 2013 geen onjuistheden van materieel belang bevatten en dat de ontvangsten en de vastleggingen in het algemeen wettig en regelmatig zijn. De Rekenkamer concludeerde ook dat de betalingen in het geheel genomen fouten van materieel belang vertoonden en dat de toezicht- en controlesystemen over het algemeen gedeeltelijk doeltreffend waren. Uit de auditresultaten bleek dat het geraamde foutenpercentage over het algemeen 4,7 % bedroeg, 0,1 procentpunt lager dan dat van vorig jaar, maar nog steeds boven de materialiteitsdrempel. De Raad heeft er ook op gewezen dat de grotere invloed van door de lidstaten en de Commissie toegepaste correctiemaatregelen in 2013 een belangrijke positieve factor vormden. Bovendien heeft de audit door de Rekenkamer ook aan het licht gebracht dat de autoriteiten in de lidstaten voor een groot deel van de verrichtingen met fouten op gebieden waarop gedeeld beheer plaatsvond, over voldoende informatie beschikten om de fouten op te sporen en te corrigeren voordat zij om terugbetaling door de Commissie verzochten. De beleidsgebieden plattelandsontwikkeling, milieu, visserij en gezondheid, alsmede regionaal beleid, energie en vervoer hadden het hoogste geschatte foutenpercentage - respectievelijk 6,7 % en 6,9 %.

Tijdens de audit van 2013 heeft de Rekenkamer specifieke categorieën kwantificeerbare fouten in het gedeelde beheer aangewezen die aanzienlijk hebben bijgedragen tot het meest waarschijnlijke foutenpercentage voor de betrokken beleidsterreinen. Op het beleidsterrein 'Landbouw: marktondersteuning en rechtstreekse steun' (hoofdstuk 3), droeg het overschatte aantal subsidiabele hectaren of dieren en niet-subsidiabele begunstigden/ activiteiten/ uitgaven samen voor ruim 80 % bij tot het meest waarschijnlijke foutenpercentage.

Op het gebied van regionaal beleid, vervoer en energie bedroeg het aantal ernstige fouten bij het plaatsen van overheidsopdrachten 45 % van alle kwantificeerbare fouten en ongeveer 39 % van het geschatte foutenpercentage voor het beleidsterrein. Op het beleidsterrein Werkgelegenheid en Sociale Zaken bedroeg het aantal fouten in verband met inbreuken op het gebied van overheidsopdrachten 7 % van alle fouten, wat aantoont dat het risico op niet‑naleving van de regels in het geval van overheidsopdrachten nog steeds aanzienlijk is.

In hoofdstuk 3 van haar jaarverslag heeft de Rekenkamer gerapporteerd over de systematische tekortkomingen van het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS), die voortkomen uit de onjuiste beoordeling van de subsidiabiliteit van grond in de LPIS-databanken. De betrokken lidstaten is derhalve verzocht informatie te verstrekken over de vraag of databanken werden bijgewerkt en over aanvullende maatregelen die zij hebben genomen om terugkerende problemen op te lossen. Alle betrokken lidstaten antwoordden dat zij nu konden garanderen dat de LPIS-databanken regelmatig worden bijgewerkt en dat LPIS een correcte beoordeling van de subsidiabiliteit van land garandeert en systematisch te hoog opgegeven kosten opspoort.

De lidstaten is gevraagd of zij konden verklaren dat hun controlesysteem de terugkerende tekortkomingen waarop de Rekenkamer had gewezen, had aangepakt. Het betreft de volgende tekortkomingen: agromilieuverbintenissen, niet-subsidiabele begunstigden, niet-naleving van de regels inzake overheidsopdrachten en niet-subsidiabele steun voor vervroegde uittreding. De betrokken lidstaten hebben verklaard dat zij alle of bijna alle herhaaldelijk vastgestelde tekortkomingen hebben aangepakt.

Wat betreft de vraag naar de inbreuken op de regels inzake het plaatsen van overheidsopdrachten antwoordde bijna de helft van alle lidstaten dat zij structurele problemen in verband met overheidsopdrachten hadden vastgesteld en dat zij in dit verband preventieve maatregelen hebben genomen.

In het verslag werden de antwoorden op vragen inzake de verantwoording van de lidstaten onderzocht, waarbij de nadruk ligt op het beheer en op nationale verklaringen, beheersverificaties en de rol en het belang van de beoordelingen van de Raad.

Van de lidstaten verklaarde 76 % dat verplichte beheersverklaringen een positief effect zouden kunnen hebben op de preventie, detectie en correctie van fouten door de lidstaten. Een aanzienlijk deel van de lidstaten (86 %) beschouwde de resultaten van de beoordelingen door de Rekenkamer als nuttige bijdrage aan hun eigen zekerheid van het wettig en regelmatig gebruik van EU-middelen. Gevraagd naar de bruikbaarheid van nationale verklaringen antwoordde iets meer dan de helft van alle lidstaten positief.

In haar verslag over 2013 heeft de Rekenkamer geconstateerd dat de nadruk in de programmeringsperiode 2007‑2013 meer lag op de noodzaak EU‑middelen in overeenstemming met de regels uit te geven dan dat de nadruk lag op de resultaten. In de vragenlijst voor dit jaar is de lidstaten gevraagd hoe zij ervoor zorgden dat de resultaten een belangrijk element waren in het gebruik van EU‑middelen en welke maatregelen zijn genomen om de resultaten van programma's en projecten te controleren. Verreweg de meeste lidstaten hebben deze vragen uitgebreid beantwoord. Veel landen gebruiken criteria, indicatoren en evaluaties om ervoor te zorgen dat resultaten een belangrijke plaats krijgen. Enkele van de gebruikelijkste maatregelen die de lidstaten toepassen om resultaten te monitoren zijn voortgangsverslagen, controlemaatregelen, evaluaties en het volgen van indicatoren.

9.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT


Antwoorden van de lidstaten op het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over 2013

10.

1. Reikwijdte van het verslag


In artikel 162, lid 5, van het Financieel Reglement is bepaald dat, zodra de Rekenkamer haar jaarverslag heeft toegezonden, de Commissie de betrokken lidstaten onmiddellijk de passages van het verslag moet doen toekomen betreffende het beheer van de middelen waarvoor zij op grond van de toepasselijke regelgeving een bevoegdheid uitoefenen. De lidstaten dienen binnen zestig dagen te antwoorden, waarna de Commissie aan de Rekenkamer, het Europees Parlement en de Raad vóór 28 februari van het erop volgende jaar een samenvatting van de antwoorden doet toekomen.

Na de publicatie van het jaarverslag van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2013 heeft de Commissie de lidstaten uitvoerig over het jaarverslag geïnformeerd. Deze informatie is gepresenteerd in de vorm van een brief en drie bijlagen die door elke lidstaat moesten worden ingevuld, alsmede de begeleidende richtsnoeren over de opstelling en de presentatie van antwoorden op de vragenlijsten. Bijlage I was een vragenlijst over de paragrafen in het jaarverslag die betrekking hadden op de individuele lidstaten; bijlage II bevatte een vragenlijst over de controlebevindingen die betrekking hadden op individuele lidstaten en bijlage III bevatte een vragenlijst over algemene bevindingen betreffende gedeeld beheer voor de betrouwbaarheidsverklaring 2013.

Voor het verslag van dit jaar zijn drie thema's vastgesteld. Het betreft de volgende thema's: 1) Voornaamste kwantificeerbare fouten in gedeeld beheer, 2) Versterkte verantwoordingsplicht van de lidstaten – gezond financieel beheer, en 3) Versterkte verantwoordingsplicht van de lidstaten - naar een echte prestatiecultuur. Het verslag gaat ook vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie (Staff Working Document - SWD) waarin de antwoorden van de lidstaten op de bijlagen I en III zijn opgenomen.

11.

2. Belangrijkste onderdelen van het verslag van de Europese Rekenkamer over 2013


In het jaarverslag van de Rekenkamer over 2013 is verklaard dat de geconsolideerde rekeningen over 2013 geen onjuistheden van materieel belang bevatten en dat de ontvangsten en de vastleggingen in het algemeen wettig en regelmatig zijn. De Rekenkamer concludeerde ook dat de betalingen in het geheel genomen fouten van materieel belang vertoonden en dat de toezicht- en controlesystemen over het algemeen gedeeltelijk doeltreffend waren i. Uit de auditresultaten bleek dat het geraamde foutenpercentage over het algemeen 4,7 % bedroeg, 0,1 procentpunt lager dan dat van vorig jaar, maar nog steeds boven de materialiteitsdrempel. De Raad heeft erop gewezen dat de grotere invloed van door de lidstaten en de Commissie toegepaste correctiemaatregelen in 2013 een belangrijke factor vormden. Volgens het verslag van de Rekenkamer zou het geschatte foutenpercentage1,6 procentpunten hoger i zijn uitgevallen als deze maatregelen niet waren toegepast op de verrichtingen waaruit de steekproef was genomen.

De beleidsterreinen plattelandsontwikkeling, milieu, visserij en gezondheid, alsmede regionaal beleid, energie en vervoer hadden het hoogste geschatte foutenpercentage - respectievelijk 6,7 % en 6,9 %. Bovendien heeft de audit door de Rekenkamer ook aan het licht gebracht dat de autoriteiten in de lidstaten voor een groot deel van de verrichtingen waarvoor fouten zijn geconstateerd op gebieden waarop gedeeld beheer plaatsvond, over voldoende informatie beschikten om de fouten op te sporen en te corrigeren voordat zij om terugbetaling door de Commissie i verzochten.

In onderstaande grafiek staat een uitsplitsing per beleidsterrein van het geschatte foutenpercentage i.

Wat de soorten fouten betreft, is in het verslag van de Rekenkamer vermeld dat fouten in verband met de subsidiabiliteit in aanzienlijke mate hebben bijgedragen aan het totaal van het geschatte foutenpercentage. Ernstige fouten op het gebied van overheidsopdrachten en onjuiste aangiften door landbouwers zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de fouten. In onderstaande grafiek staat een uitsplitsing per bijdrage van elke soort fouten aan het geschatte foutenpercentage.

12.

3. Samenvatting van de antwoorden van de lidstaten


13.

3.1 Voornaamste kwantificeerbare fouten in gedeeld beheer


Tijdens de audit van 2013 heeft de Rekenkamer specifieke categorieën kwantificeerbare fouten in het gedeelde beheer aangewezen die aanzienlijk hebben bijgedragen tot het meest waarschijnlijke foutenpercentage voor de betrokken beleidsterreinen. Op het beleidsterrein Landbouw: marktondersteuning en rechtstreekse steun, droeg het overschatte aantal subsidiabele hectaren of dieren en niet-subsidiabele begunstigden/ activiteiten/ uitgaven samen voor ruim 80 % bij tot het meest waarschijnlijke foutenpercentage.

Op het gebied van regionaal beleid, vervoer en energie bedroeg het aantal ernstige fouten bij het plaatsen van overheidsopdrachten 45 % van alle kwantificeerbare fouten en ongeveer 39 % van het geschatte foutenpercentage voor het beleidsterrein i. Op het beleidsterrein Werkgelegenheid en Sociale Zaken bedroeg het aantal fouten in verband met inbreuken op het gebied van overheidsopdrachten 7 % van alle fouten, wat aantoont dat het risico op niet‑naleving van de regels in het geval van overheidsopdrachten nog steeds aanzienlijk is i.

In hoofdstuk 3 van haar jaarverslag heeft de Rekenkamer gerapporteerd over de systematische tekortkomingen van het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS), die voortkomen uit de onjuiste beoordeling van de subsidiabiliteit van grond in de LPIS-databanken i. De betrokken lidstaten is derhalve verzocht informatie te verstrekken over de vraag of databanken werden bijgewerkt en over de maatregelen die zij hebben genomen om terugkerende problemen op te lossen. Alle betrokken lidstaten antwoordden dat zij nu konden garanderen dat de LPIS-databanken regelmatig worden bijgewerkt en dat LPIS een correcte beoordeling van de subsidiabiliteit van land garandeert en systematisch te hoog opgegeven kosten opspoort.

Polen rapporteerde dat het sinds 2009 "consequent en geleidelijk de methode voor het bijwerken van de LPIS‑gegevens heeft gereorganiseerd. De voornaamste verandering was de introductie in het productiesysteem van het bijwerken van de online referentiedatabank door specialisten van ARiMR i door middel van een speciaal IT‑instrument voor het GIS i." Verder hebben de Poolse autoriteiten erop gewezen, wat betreft de onregelmatigheid in verband met LPIS die door de Rekenkamer in 2013 is gevonden, dat het niet klopt dat de onregelmatigheid structureel van aard is en dat de Rekenkamer een deel van een in 2013 overstroomd perceel in 2012 i als niet‑subsidiabel heeft aangemerkt.

Ierland heeft laten weten dat een herziening van de LPIS‑databank een permanent iteratief proces i is, terwijl Frankrijk verklaarde dat een Actieplan dat door de Commissie is goedgekeurd en dat in 2015 doorloopt, is opgesteld om LPIS bij te werken i. Roemenië meldde dat financiering voor nieuwe orthofoto's, alsmede voor nieuw personeel en opleiding nodig zou zijn om de situatie te verbeteren.

Tot slot benadrukte Duitsland het feit dat in dit geval de geconstateerde te hoog opgegeven kosten betrekking hadden op een individueel geval 'zonder financiële consequenties' en dat steeds inspanningen zijn gedaan om ervoor te zorgen dat LPIS op de juiste manier en regelmatig wordt bijgewerkt i.

Voor het beleidsterrein Plattelandsontwikkeling heeft de Rekenkamer ernstige gevallen van niet-naleving van de regels inzake subsidiabiliteit voor investeringsprojecten geconstateerd, waardoor bepaalde soorten uitgeven niet‑subsidiabel zijn geworden.

De lidstaten is gevraagd of zij konden verklaren dat hun controlesysteem de terugkerende tekortkomingen waarop de Rekenkamer had gewezen, had aangepakt. Het betreft de volgende tekortkomingen: agromilieuverbintenissen, niet-subsidiabele begunstigden, niet-naleving van de regels inzake overheidsopdrachten en niet-subsidiabele steun voor vervroegde uittreding.

De betrokken lidstaten hebben verklaard dat zij alle of bijna alle herhaaldelijk vastgestelde tekortkomingen hebben aangepakt. In de onderstaande grafieken staat een overzicht van de gegeven antwoorden:

Griekenland heeft erop gewezen dat het op twee gebieden aanzienlijke voortgang had geboekt, namelijk een wijziging van de agromilieubetalingen waarvoor het boetestelsel voor bepaalde handelingen moest worden herschreven, en een wijziging van de nationale wetgeving op het gebied van overheidsopdrachten i.

De Poolse autoriteiten hebben laten weten dat zij het niet met de Rekenkamer eens waren dat geen steun zou mogen worden gegeven voor vervroegde uittreding en dat zij het met de Commissie oneens waren dat 'de uitvoering van de maatregel 'structurele pensioenen" gepaard ging met fraude of andere illegale activiteiten die nadelig zouden zijn voor de financiële belangen van de Unie". Er is in reactie daarop door de autoriteiten toelichting gegeven en er zijn corrigerende maatregelen genomen. De Commissie eiste terugbetaling van ten onrechte betaalde bedragen.

Wat betreft de vraag naar de inbreuken op de regels inzake het plaatsen van overheidsopdrachten antwoordde bijna de helft van alle lidstaten dat zij structurele problemen in verband met overheidsopdrachten hadden vastgesteld en dat zij in dit verband preventieve maatregelen hebben genomen.

Schotland (Verenigd Koninkrijk) heeft het volgende laten weten: 'Hoewel wij ons actief hebben opgesteld bij het bevorderen van de naleving van de regels inzake overheidsopdrachten, moeten we meer doen om de beheersautoriteit en de begunstigden te informeren over het belang van de naleving van die regels en de mogelijke effecten daarvan.'

Slovenië rapporteerde over drie gebieden waarop de situatie is verbeterd: 1) een projectgroep die in november 2014 specifiek is benoemd om vraagstukken op het gebied van aanbestedingen aan te pakken, 2) een analyse van overheidsopdrachten en 3) administratieve capaciteit (extra arbeidsplaatsen en opleiding op het gebied van overheidsopdrachten): maatregelen zijn uitgevoerd en zullen worden uitgevoerd als onderdeel van technische bijstand i.

Andere lidstaten hebben bepaalde maatregelen genomen om te proberen de inbreuken op de aanbestedingsregels te beperken en te voorkomen. Roemenië heeft regelgevingsmaatregelen en systeemmaatregelen genomen en Tsjechië heeft nationale preventieve en correctieve maatregelen genomen. Kroatië heeft talrijke preventieve maatregelen genomen, waaronder workshops en een trainingsprogramma voor 50 groepen, waarvoor een certificaat op het gebied van overheidsopdrachten wordt afgegeven dat drie jaar geldig is i. Portugal en Hongarije hebben actieplannen opgesteld om de plaatsing van overheidsopdrachten te verbeteren; in Estland is het beheers- en controlesysteem met betrekking tot overheidsopdrachten de laatste paar jaar 'aanzienlijk verbeterd' i.

Sommige lidstaten hebben echter bevestigd dat ze zeer weinig structurele problemen hadden met betrekking tot overheidsopdrachten. Spanje heeft laten weten dat:

"Hoewel op het gebied van overheidsopdrachten verschillende problemen zijn geconstateerd, verschilt de aard daarvan van orgaan tot orgaan, en betreft gewoonlijk specifieke contracten... Bovendien worden de met betrekking tot overheidsopdrachten geconstateerde problemen niet als structureel beschouwd, en in alle gevallen waarin onregelmatigheden met overheidsopdrachten zijn geconstateerd, is de betrokken uitgave ingetrokken, zodat de EU‑begroting daarvan geen problemen ondervindt." i

Finland merkte op dat "naleving van de aanbestedingsregels beter wordt gecontroleerd voor steun die uit EU‑middelen wordt medegefinancierd dan voor nationale steunprogramma's i."

Tot slot merkte Duitsland op dat het 'in verband met overheidsopdrachten geen systeemgerelateerde problemen had geconstateerd, wat het Europees Sociaal Fonds (ESF) betreft', maar dat het in sommige gevallen wel 'voorzorgsmaatregelen' i had genomen.

De antwoorden van de lidstaten op problemen in verband met de belangrijkste kwantificeerbare fouten benadrukken het feit dat zij een reeks preventieve en corrigerende maatregelen hebben genomen. Bovendien lijkt men zich ertoe te verbinden de systematische tekortkomingen aan te pakken, waardoor het aantal kwantificeerbare fouten afneemt.

14.

3.2 Versterkte verantwoordingsplicht van de lidstaten - goed financieel beheer


In haar verslag over 2013 heeft de Rekenkamer ten aanzien van gedeeld beheer geconstateerd dat de nationale autoriteiten in veel gevallen over voldoende informatie beschikten om de fouten te voorkomen, op te sporen en te corrigeren, voordat zij de uitgaven bij de Commissie i aangeven. De Rekenkamer heeft benadrukt dat de EU haar budget weliswaar uitgeeft, maar dat er nog steeds aanzienlijke ruimte voor verdere verbetering is wat betreft de vraag hoe die middelen worden besteed. De middelen moeten in overeenstemming met de regels worden uitgegeven en tegelijk de verwachte resultaten waarmaken i. In dit deel van het verslag worden de antwoorden op vragen inzake de verantwoording van de lidstaten onderzocht, waarbij de nadruk ligt op het beheer en op nationale verklaringen, beheersverificaties en de rol en het belang van de beoordelingen van de Raad.

Van de lidstaten verklaarde 76 % dat verplichte beheersverklaringen een positief effect zouden kunnen hebben op de preventie, detectie en correctie van fouten door de lidstaten. Hongarije bevestigde dat het beheersverklaringen heeft ingevoerd en dat de verklaringen naar de minister verantwoordelijk voor de staatsbegroting i moeten worden doorgestuurd.

Schotland (Verenigd Koninkrijk) en Letland hebben beide geantwoord dat beheersverklaringen een positief effect zouden hebben, waardoor de verantwoordingsplicht van de lidstaten wordt versterkt.

Gevraagd naar de bruikbaarheid van nationale verklaringen antwoordde iets meer dan de helft van alle lidstaten positief. Denemarken en het Verenigd Koninkrijk nemen beide deel aan de interinstitutionele werkgroep betreffende nationale verklaringen, en beide landen sprake zich uit ten gunste van nationale verklaringen. Denemarken merkte het volgende op:

"Een van onze conclusies was dat de bedoeling van nationale verklaringen is om te zorgen voor meer politieke verantwoordelijkheid voor de zorg voor de correctie van fouten in nationale betalingen van EU-middelen. In Denemarken zijn wij van mening dat dit een belangrijk beginsel is, dat verspreiding behoeft, en dat aanbevelingen een goed beginpunt zijn voor landen die hiervoor nog geen model hebben. In Denemarken wordt het politieke niveau verantwoordelijk gehouden, aangezien de commissie overheidsrekeningen jaarlijks een verslag over het gebruik van de EU‑middelen in Denemarken indient... Het Deense model zorgt dus voor verantwoordingsplicht ten aanzien van EU-middelen op nationaal politiek niveau" i.

Het Verenigd Koninkrijk stelde dat het de aanbevelingen van de werkgroep steunde en verklaarde verder:

"Wij zijn verheugd over het feit dat de aanbevelingen precies flexibel genoeg zijn om rekening te houden met de nationale omstandigheden en procedures, wat betekent dat de lidstaten enige ruimte hebben wanneer zij een dergelijk vrijwillig document produceren. Wij zijn tevens verheugd over het feit dat deze aanbevelingen nog eens benadrukken hoe belangrijk goede rapportage is voor de verbetering van het beheer van de EU‑middelen" i.

De kritiek op de beheersverklaringen concentreerde zich echter op het feit dat zij geen toegevoegde waarde hebben, aangezien de bestaande systemen goed functioneerden en er mogelijk een toegenomen administratieve last door zou ontstaan i.

Lidstaten die het idee van nationale verklaringen niet steunen (Letland en Estland, bijvoorbeeld) verwezen naar het feit dat er eventueel sprake is van overlappingen met andere jaarverslagen, alsmede van meer bureaucratie i. Bovendien werden nationale verklaringen in gedecentraliseerde en gefederaliseerde landen (Frankrijk, respectievelijk Duitsland) als ondoeltreffend gezien.

Een aanzienlijk aandeel van de lidstaten (86 %) beschouwde de resultaten van de beoordelingen door de Rekenkamer als nuttige bijdrage aan hun eigen zekerheid van het wettig en regelmatig gebruik van EU-middelen. Slowakije verklaarde daarover:

"Beoordelingen door de Rekenkamer kunnen een belangrijke stimulans zijn om nationale regels te herzien die door individuele entiteiten worden toegepast om bijdragen uit de EU‑middelen te verschaffen. In relatie tot beoordelingsresultaten betreffende structurele en horizontale problemen is dit een rechtstreekse en waardevolle bron voor de uitvoering van de nodige aanpassingen en correctieve maatregelen op nationaal niveau i."

Kroatië merkte tevens het volgende op: "De resultaten van de beoordeling door de Rekenkamer worden in overweging genomen en dragen bij tot de verbetering van de bestaande wetgeving en de voorgeschreven procedures voor het gebruik van de EU‑middelen i"

Over de verbetering van de beheersverificaties was 72 % van de lidstaten positief. Tsjechië en Spanje i verklaarden beide dat zij actieplannen hadden opgesteld met het oog op de verbetering van de beheersverificaties en, in het geval van Spanje, 'als uitvloeisel van de toepassing van deze plannen, zijn de in de jaarlijkse controleverslagen van de auditautoriteit aangegeven foutenpercentages aanzienlijk teruggelopen.'

Luxemburg heeft verbeterde maatregelen meegedeeld, waaronder: werkgroepen met begunstigden, het opzetten van richtsnoeren en 100 %‑controle van alle bewijsdocumenten door de beheersautoriteit, voordat een betalingsverzoek tot de Commissie wordt gericht i.

Letland verklaarde dat de beheersautoriteit regelmatig een certificaat opstelt voor de certificerende autoriteit en dat het bestaande controlesysteem robuust is. Als gevolg hiervan kon dat land uitgavendeclaraties van twee begunstigden aanhouden en de betrokken zaken doorverwijzen naar het Letse fraudebestrijdingsbureau i.

Andere lidstaten verklaarden dat hun verificatiesystemen goed werkten, blijkens het lage foutenpercentage, zodat er geen noodzaak tot verbetering was. Dit was het geval voor Nederland en Oostenrijk i.

Ten aanzien van de verantwoordingsplicht blijkt uit de antwoorden van de lidstaten een versterkt bewustzijn van de noodzaak om verantwoording af te leggen, hetgeen bijvoorbeeld blijkt uit de maatregelen om de beheersverificaties te verbeteren. Niettemin is men bezorgd dat de toegevoegde waarde beperkt is en dat het beheer en de nationale verklaring een buitensporige administratieve last met zich meebrengen.

15.

3.3 Versterkte verantwoordingsplicht van de lidstaten - naar een echte prestatiecultuur


In haar verslag over 2013 heeft de Rekenkamer geconstateerd dat de nadruk in de programmeringsperiode 2007‑2013 meer lag op de noodzaak EU‑middelen in overeenstemming met de regels uit te geven dan dat de nadruk lag op de prestaties i.

In de vragenlijst voor dit jaar is de lidstaten gevraagd hoe zij ervoor zorgden dat de prestaties een belangrijk element waren in het gebruik van EU‑middelen en welke maatregelen zijn genomen om de resultaten van programma's en projecten te controleren. Verreweg de meeste lidstaten hebben deze vragen uitgebreid beantwoord.

Veel landen gebruiken criteria, indicatoren en evaluaties om ervoor te zorgen dat resultaten een belangrijke plaats krijgen. Nederland rapporteerde dat in het kader van het EFRO beoordelingscriteria worden gebruikt bij de selectie van projecten. Daarbij gaat het onder meer om: "bijdrage aan het OP, mate van innovativiteit, kwaliteit van de businesscase en/of van het businessplan, kwaliteit van het project en duurzaamheid. Controlelijsten worden hiertoe ook gezamenlijk opgesteld i."

Polen verklaarde dat het 'gewogen criteria' gebruikt in het kader van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 en dat 'de toepassing van de selectiecriteria ervoor moet zorgen dat de projecten waarvan het het meest waarschijnlijk is dat zij een bijdrage leveren aan de doelstellingen en resultaten van het Plattelandsontwikkelingsprogramma voor financiering, worden geselecteerd.' Voor de periode 2014-2020 zullen projecten worden gekozen door toepassing van de 'selectiecriteria'.

Roemenië (AM POSSCE) heeft de evaluatie gecombineerd met een selectieschema en een scoresysteem, waardoor ervoor wordt gezorgd dat de best presterende projecten worden gefinancierd i. België (Wallonië) heeft een taskforce van onafhankelijke deskundigen uit de universitaire wereld en het bedrijfsleven opgezet om de kwaliteit van de voorgestelde projecten te evalueren. De resultaten van deze projecten wordt ook via SMART doelstellingen geanalyseerd i.

Er worden door verschillende lidstaten indicatoren gebruikt. Tsjechië heeft geharmoniseerde basis-/ horizontale regels opgesteld die zowel operationele programma's als een nationale codelijst van indicatoren omvatten, die indicatoren bevatten voor alle programma's om de voortgang ervan te monitoren; Spanje refereert aan Verordening (EU) nr. 1306/2013 waarbij indicatoren worden vastgesteld voor de beoordeling en het toezicht van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) alsmede het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF).

Luxemburg biedt een duidelijke beschrijving van de manier waarop het ervoor zorgt dat prestaties centraal blijven staan. Luxemburg verklaart dat de beheersautoriteit toezicht houdt op het operationele programma op basis van duidelijke indicatoren die regelmatig worden geactualiseerd. Over deze indicatoren wordt gerapporteerd in een syntheserapport. Bovendien is het aanvraagformulier voor projecten ontworpen om reeds in een vroeg stadium na indiening te controleren of het project de operationele programmadoelstellingen van het ESF waarschijnlijk haalt.

Enkele van de gebruikelijkste maatregelen die de lidstaten gebruiken om prestaties te monitoren zijn voortgangsverslagen, controlemaatregelen, evaluaties en het volgen van indicatoren.

Malta heeft de maatregelen die het voor monitoring gebruikt, duidelijk uiteengezet. Die maatregelen zijn: 1) de databank van de structuurfondsen wordt regelmatig geactualiseerd door de begunstigden, 2) projectvoortgangsverslagen worden tweemaal per jaar ingediend bij de beheersautoriteit, 3) fysieke controles ter plaatse, en 4) projectvoortgangsvergaderingen met alle betrokken partijen i.

Nederland, Oostenrijk, Letland en Slovenië verwijzen allemaal naar voortgangsverslagen of jaarverslagen en evaluaties als een belangrijke manier om prestaties te monitoren i.

Denemarken (Deens landbouw- en visserijagentschap) refereert aan de alomvattende controlemaatregelen waarover het beschikt betreffende de betaling van EU-fondsen voor oppervlaktegebonden en niet-oppervlaktegebonden regelingen. Deze controlemaatregelen behelzen zowel administratieve als fysieke controles i.

Bulgarije (OPRD) geeft een lijst met zijn controlemaatregelen en stelt dat de algemene termen in overeenkomsten voor het verstrekken van financiële steun de volgende eisen omvatten: 1) de begunstigde voert drie inspecties van de fysieke voorwaarden van investeringen uit en documenteert deze, 2) de begunstigde rapporteert over de resultaten van die controles aan de aanbestedende autoriteit en 3) de begunstigde draagt zijn eigenaarschap van de met de investering in het kader van deze overeenkomst gebouwde faciliteit niet over.

Tsjechië stelt dat ten minste één projectindicator moet worden gevolgd, en projecten zonder indicatoren zijn ontoelaatbaar.

De lidstaten hebben over het algemeen bevestigd dat zij zich ertoe verbinden dat prestaties worden geleverd. De opgedane ervaring en de beste praktijken uit de vorige programmeringsperiode worden tijdens deze nieuwe programmeringsperiode reeds toegepast. Tsjechië verklaart dat het een 'nieuwe ontwikkeling' tot stand zal brengen voor de periode 2014-2020 die onder meer inhoudt dat een meer gedetailleerde projectbeschrijving wordt gegeven, waarin de waarschijnlijk te verwachten resultaten duidelijk worden weergegeven, terwijl Estland 'speciale nadruk' legt op prestatie-indicatoren voor de nieuwe programmeringsperiode.

16.

4. Conclusie


In zijn verslag voor de betrouwbaarheidsverklaring 2013 blijft de Rekenkamer kritisch ten aanzien van het hoge aantal kwantificeerbare fouten in gedeeld beheer. Evenals in 2012 heeft de Rekenkamer benadrukt dat voor een groot aantal verrichtingen waarbij fouten zijn gemaakt, de autoriteiten van de lidstaten over voldoende informatie beschikten om die fouten op te sporen en te corrigeren alvorens zij om terugbetaling verzochten. Bovendien benadrukte de Rekenkamer de noodzaak om meer aandacht te besteden aan het bereiken van de best mogelijke resultaten met beperkte middelen. De Rekenkamer beveelt aan dat meer nadruk wordt gelegd op prestaties.

In hun antwoorden op de drie vragenlijsten hebben de lidstaten bewezen dat zij permanent bezig zijn om het aantal fouten in het gedeelde beheer te verminderen. De actieplannen op beide beleidsterreinen Landbouw en Cohesie zijn door verschillende lidstaten vastgesteld, in partnerschap met de Commissie. Wat overheidsopdrachten betreft, hebben veel lidstaten toegegeven dat zij te maken hadden met structurele problemen, maar zij benadrukten ook dat er veel preventieve en correctieve maatregelen zijn genomen.

De lidstaten hebben in het algemeen het concept van grotere verantwoordingsplicht omarmd. Over het algemeen worden beheersverklaringen als positief beschouwd, terwijl nationale verklaringen, hoewel ze minder populair zijn, heilzaam worden gevonden.

Dat de lidstaten zich ertoe verbinden dat resultaten worden geleverd, kan worden geïllustreerd aan de hand van het afsluitende commentaar van Denemarken:

"Denemarken is de overtuiging toegedaan dat het bereiken van resultaten van wezenlijk belang is voor een bevredigende uitvoering van de EU‑begroting. Daarom is het belangrijk dat een kader wordt geschapen voor een resultaatgeoriënteerd systeem, waarbij voornamelijk wordt gefocust op de resultaten en effecten van EU‑projecten. Wij in Denemarken geloven ook dat het belangrijk is transparantie tot stand te brengen ten aanzien van de toegevoegde waarde voor de EU die door de fondsen mogelijk wordt gemaakt. Denemarken wil dat de discussies over het bereiken van resultaten de band tussen de evaluaties van de resultaten en de begrotingsgerelateerde en overige wet- en regelgeving van de verschillende beleidsterreinen helpt versterken i."

Parlement - President Caldeira.