Toelichting bij COM(2013)737 - Wijziging bijlage I verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Onderhavig voorstel voor een verordening van de Raad strekt tot vereenvoudiging van de nomenclatuur en van de douanerechten - op autonome basis - voor bepaalde sanitaire artikelen [maandverbanden en tampons, luiers en inlegluiers voor baby’s en dergelijke artikelen, ongeacht van welk materiaal].

Vóór de invoering van de versie-2012 van het geharmoniseerd systeem (GS)[1] werden dergelijke sanitaire artikelen onder verschillende hoofdstukken van de GS-nomenclatuur, voornamelijk de hoofdstukken 39, 48, 56, 61, 62 en 63, ingedeeld naargelang hun aard of het materiaal waaruit ze waren vervaardigd. Op deze artikelen waren uiteenlopende douanerechten van toepassing. Het gevolg hiervan was een complex systeem van tariefindeling.

In de versie-2012 van de GS-nomenclatuur is één aparte GS-post gecreëerd (9619 00) voor dergelijke sanitaire artikelen. De situatie van vóór 2012 is evenwel ongewijzigd omgezet in de versie-2012 van de gecombineerde nomenclatuur (GN). Daardoor heeft de nieuwe GN-code 9619 00 nog altijd hetzelfde complexe systeem van tariefindeling.

Aangezien deze complexiteit de toepassing van de GN onnodig kan bemoeilijken en bezwaren, is het passend zowel de nomenclatuur als de tariefstructuur - op autonome basis (dus zonder dat de WTO-lijst van de Unie moet worden gewijzigd) - met ingang van 1 januari 2014 te vereenvoudigen.

Met het voorstel wordt beoogd het aantal goederencategorieën te verlagen (van acht) tot vier, waarbij voor elke categorie één autonoom douanerecht geldt (dus vier verschillende tarieven in plaats van acht).

Bijgaand voorstel is besproken met Europese verenigingen. Het wordt geacht een evenwichtige aanpak te vormen waarbij rekening is gehouden met het wettelijke kader en de belangen van het Europese bedrijfsleven.

Er gaan geen relevante statistische gegevens verloren.

Het voorstel is ook besproken met de lidstaten.

Het voorstel is in overeenstemming met het EU-beleid op het gebied van buitenlandse handel en industrie.

Gelet op het bovenstaande wordt voorgesteld om Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad dienovereenkomstig te wijzigen.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Het Comité douanewetboek - afdeling Tarief- en statistieknomenclatuur van de Commissie is bij verschillende gelegenheden geraadpleegd (in oktober en december 2012 en in maart en juli 2013).

De Groep economische tariefvraagstukken van de Commissie is op 10 juli 2013 geraadpleegd.

Het bedrijfsleven is tijdens het hele proces geraadpleegd (en met name op bijeenkomsten in juni en juli 2011).

2.

Juridische elementen van het voorstel



De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 31 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Het subsidiariteitsbeginsel is niet van toepassing aangezien het voorstel onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, aangezien het, zoals bepaald in het Verdrag, het handelsverkeer tussen de lidstaten en derde landen bevordert en evenwicht houdt tussen de handelsbelangen van het bedrijfsleven (fabrikanten in de EU en importeurs) zonder de WTO-lijst van de EU te wijzigen.

Krachtens artikel 31 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt het autonome douanerecht vastgesteld door de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen op basis van een voorstel van de Commissie.

3.

Gevolgen voor de begroting



De inkomstenderving bij de traditionele eigen middelen bedraagt ongeveer 320 000 EUR op jaarbasis (gebaseerd op de invoerstatistieken voor 2012 en zonder rekening te houden met de preferentiële regelingen).