Toelichting bij COM(2014)625 - Verlenging machtiging Litouwen om een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van het gemeenschappelijke stelsel van BTW

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1            ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 16 mei 2014, heeft Litouwen verzocht om vrijstelling van belasting te mogen blijven toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 45 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 6 juni 2014 van het verzoek van Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 12 juni 2014 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

Algemene context



Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaald plafond blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.

Litouwen heeft oorspronkelijk machtiging voor deze maatregel gekregen bij Uitvoeringsbesluit 2011/335/EU[1], dat op 31 december 2014 verstrijkt. De maatregel wijkt slechts af van titel XII van de btw-richtlijn in die zin dat het drempelbedrag voor de jaaromzet van belastingplichtigen in het kader van de bijzondere regeling hoger is dan het drempelbedrag dat Litouwen momenteel krachtens artikel 287, punt 11, van de btw-richtlijn mag hanteren, namelijk 29 000 EUR.

Litouwen heeft nu verzocht om deze maatregel, die facultatief is voor belastingplichtigen, voor een beperkte periode te mogen verlengen.

Uit door Litouwen verstrekte gegevens blijkt dat de maatregel geen noemenswaardige invloed heeft op de belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik. De door Litouwen verstrekte analyse toont evenwel aan dat het merendeel van de belastingplichtigen die zich voor btw-doeleinden hebben geregistreerd (ongeveer 82 %) in de jaren 2012-2013, dat heeft gedaan op basis van deze maatregel.

Daarom wordt voorgesteld de derogatie te verlengen tot 31 december 2017.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Aan andere lidstaten zijn reeds soortgelijke derogaties toegestaan.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



De maatregel is in overeenstemming met de EU-doelstellingen voor kleine bedrijven zoals die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie: 'Denk eerst klein' - Een 'Small Business Act' voor Europa (COM(2008) 394 van 25 juni 2008).

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Niet relevant.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling



Het besluit strekt tot verlenging van een vereenvoudigingsmaatregel die ondernemingen met een jaaromzet onder een bepaald plafond van vele btw-verplichtingen ontheft.

Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



Machtiging van Litouwen tot verlenging van een maatregel die afwijkt van de btw-richtlijn, waarbij een vereenvoudigingsmaatregel wordt verlengd voor ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan 45 000 EUR.

Rechtsgrondslag



Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteitsbeginsel



Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken als de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het enige geschikte instrument, aangezien het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting omdat Litouwen een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad.

4.

Aanvullende informatie



Het voorstel bevat een vervalbepaling.