Toelichting bij COM(2014)455 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2014/002 NL/Gelderland-Overijssel bouw - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2014)455 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2014/002 NL/Gelderland-Overijssel bouw. |
---|---|
bron | COM(2014)455 |
datum | 10-07-2014 |
1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006[1] ("de EFG-Verordening").
2. Op 20 februari 2014 heeft Nederland aanvraag EGF/2014/002 NL/Gelderland-Overijssel bouw ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van ontslagen in 89 bedrijven die actief zijn in afdeling 41 van de NACE Rev. 2 ("Bouw van gebouwen")[2] in de NUTS II-regio's Gelderland en Overijssel in Nederland.
3. Na de aanvraag te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.
Inhoudsopgave
- Samenvatting
- Gevolgen voor de begroting
- VAN DE AANVRAAG
- BEOORDELING VAN DE AANVRAAG
- Subsidiabiliteit van de aanvraag
- Berekening van het aantal ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden
- In aanmerking komende werknemers en zelfstandigen
- Verband tussen de ontslagen en de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde financiële en economische wereldcrisis
- Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt
- Tabel: jaarlijkse omzet bouw van gebouwen naargelang van de omvang van de ondernemingen
- Verwachte gevolgen van de ontslagen op de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid
- Tabel: regionale bbp-cijfers voor de bouwsector
- Tabel: aantal ontslagen in de bouwsector
- 5 4 4 4 3 4 4 4 4 4 4 5 574
- 5 6 5 5 5 5 6 6 6 6 7 9 060
- 10 10 10 9 9 9 10 10 10 9 10 11 681
- Beoogde begunstigden en voorgestelde acties
- Voorgestelde acties
- 1) Hulp bij het zoeken naar werk en intake
- 2) Opleiding en herscholing
- 3) Outplacementdiensten
- 4) Mobiliteitspool
- Geraamd budget
- Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)
- Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn
- Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd
- Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten
- Toezeggingen door de betrokken lidstaat
- Begrotingsvoorstel
- Met dit besluit samenhangende handelingen
EGF-aanvraag:| EGF/2014/002 NL/Gelderland-Overijssel bouw
Lidstaat:| Nederland
Betroffen regio('s) (NUTS II):| NL-22 (Gelderland) en NL-21 (Overijssel)
Datum van de indiening van de aanvraag:| 20.2.2014
Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag:| 5.3.2014
Datum van het verzoek om aanvullende informatie:| 6.3.2014
Uiterste termijn voor het verstrekken van de aanvullende informatie:| 17.4.2014
Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling:| 10.7.2014
Criterium voor steunverlening:| Artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening
Economische sector(en) (NACE Rev. 2-afdeling):| Afdeling 41 ("Bouw van gebouwen")
Referentieperiode (negen maanden):| 1.3.2013-1.12.2013
Aantal ontslagen en beëindigingen van de werkzaamheden tijdens de referentieperiode:| 562
Aantal in aanmerking komende werknemers en zelfstandigen dat naar verwachting aan de maatregelen zal deelnemen:| 475
Budget voor individuele dienstverlening (EUR)| 2 601 250
Budget voor de implementatie van het EFG (EUR)| 108 385
Totaal budget (EUR):| 2 709 635
Van het EFG verlangde financiële bijdrage (EUR):| 1 625 781 (60 % van het totale budget)
Procedure
4. De Nederlandse autoriteiten hebben aanvraag EGF/2014/002 NL/Gelderland-Overijssel bouw ingediend op 20 februari 2014, binnen 12 weken na de datum waarop aan de in de punten 5 tot en met 6 vermelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de aanvraag bevestigd binnen twee weken na de indiening van de aanvraag, namelijk op 5 maart 2014. De Commissie heeft de Nederlandse autoriteiten op 6 maart 2014 om aanvullende informatie verzocht. De Nederlandse autoriteiten hebben de aanvullende informatie binnen zes weken na het verzoek daarom verstrekt. De termijn van twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 10 juli 2014 af.
Criteria voor steunverlening
5. De Nederlandse autoriteiten hebben de aanvraag ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening, dat bepaalt dat binnen een referentieperiode van negen maanden ten minste 500 werknemers gedwongen moeten zijn ontslagen in ondernemingen die actief zijn in dezelfde NACE Rev. 2-afdeling en gevestigd zijn in één of twee aan elkaar grenzende NUTS II-regio's[3].
6. De aanvraag betreft:
– 562 ontslagen werknemers[4] in ondernemingen[5] die actief zijn in NACE Rev.2-afdeling 41 (Bouw van gebouwen) in de twee aan elkaar grenzende regio's Gelderland (NL 22) en Overijssel (NL 21).
– De referentieperiode van negen maanden loopt van 1 maart 2013 tot en met 1 december 2013.
7. De ontslagen werden als volgt berekend:
– 215 sinds de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief wordt beëindigd;
– 347 sinds de datum waarop de arbeidsovereenkomst de facto werd beëindigd of afliep.
8. In totaal komen 562 werknemers en zelfstandigen in aanmerking.
Verband tussen de ontslagen en de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde financiële en economische wereldcrisis
9. Nederland legt het verband tussen de ontslagen en de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde financiële en economische wereldcrisis met het argument dat er verschillende redenen zijn voor de negatieve trends in de productie en de werkgelegenheid in de bouwsector en met name in de sector bouw van gebouwen (nutsgebouwen en huizen), die allemaal verband houden met de financiële en economische crisis: het beleid van de banken om strengere regels toe te passen voor het verstrekken van hypotheken en kredieten, waardoor aanzienlijk minder hypotheken en kredieten werden toegekend; de bezuinigingsmaatregelen van de regering om de staatsschuld en het begrotingstekort terug te dringen, waardoor de overheidsbestedingen terugliepen; en de scherpe daling van de prijzen en de waarde van de huizen op de woningmarkt, waardoor het moeilijk is om huizen te kopen en te verkopen.
10. De Nederlandse autoriteiten argumenteren dat de Nederlandse financiële sector een internationale en zelfs mondiale sector is, die voor investeringen en het verstrekken van kredieten en hypotheken sterk afhankelijk is van de internationale kapitaalmarkten. De Nederlandse banken beschikken over beperkte mogelijkheden om op de Nederlandse markt spaargelden aan te trekken en kunnen Nederlandse hypotheken bijgevolg niet met uitsluitend Nederlands kapitaal financieren. Bijgevolg zijn de Nederlandse banken afhankelijk van de wereldwijde kapitaalmarkten. De financiële sector is gebonden door internationale regels inzake kostenbesparingen, kapitaalinvesteringen, herprijzing van kredietverstrekking, balansreducties en financiële reserves. Uit de grafiek van de hypotheekmarkt voor de periode 2008-2012 blijkt een substantiële vertraging van de netto jaarlijkse groei van 7,2 % in 2008 tot 1,9 % in 2012.
Grafiek 1: netto jaargroei van de hypotheekportefeuille van de banken
* Cijfers van de Nederlandse nationale bank[6]
11. De cijfers voor de kredietverstrekking aan het mkb vertonen sinds 2008 een neerwaartse trend.
Figuur 1: verstrekking van kredieten aan het mkb (bron: de Nederlandse nationale bank)[7]
Ongeveer 98 % van de Nederlandse bouwbedrijven behoort tot het mkb. Deze bedrijven hebben eveneens te lijden onder het gebrek aan kredieten, en dat heeft faillissementen en ontslagen tot gevolg.
12. Door de economische en financiële crisis zag de Nederlandse regering zich genoopt de begroting en de overheidsschuld te beperken door daartoe een intensief programma op te zetten. De begrotingsuitgaven moeten in 2015 met 24 miljard EUR worden verminderd. Dat zou negatieve gevolgen hebben voor de bouwsector, aangezien de beperking van de overheidsuitgaven een direct negatief effect heeft op de investeringen in infrastructuur- en huisvestingsprogramma's. De beperking van de overheidsuitgaven door de nationale regering heeft tevens gevolgen voor de provinciale besturen: de provincie Gelderland reduceert haar uitgaven sinds 2011 met 58 miljoen EUR per jaar. De provincie Overijssel zal haar overheidsuitgaven in 2014 met 17,4 miljoen EUR verminderen[8]. De bouwsector is sterk afhankelijk van de regionale binnenlandse markt. De negatieve economische trend die door de economische en financiële crisis en de daaruit volgende beperkingen van de met overheidsgeld gefinancierde programma's wordt veroorzaakt, plaatst de bouwsector in een kwetsbare positie, die zelfs nog kwetsbaarder is in geval van bedrijven die actief zijn op de regionale markt van Gelderland en Overijssel.
13. Tijdens de periode 2008-2013 daalde de totale productie van nieuwe huizen in Nederland met 61 014 eenheden. Voor Overijssel daalde de nieuwbouw van huizen met 2 625 en in Gelderland met 7 941 eenheden. De daling van de prijzen en van de nieuwbouw van huizen had vernietigende gevolgen voor de werkgelegenheid in de bouwsector. Bijgevolg gingen veel ondernemingen failliet en verloren veel werknemers in de bouwsector hun baan.
Tabel 1: Bouwvergunningen voor nieuwe huizen[9]
|| Regio's| 2013
Nederland| Totaal aantal vergunningen| 26184
Overijssel| Totaal aantal ondernemingen| 2312
Gelderland| Totaal aantal ondernemingen| 4258
14. In Nederland heeft de bouwsector sinds 2008 te lijden van de financiële en economische crisis: de nieuwbouw van huizen daalt constant (met slechts in 2011 een klein herstel). In 2012 daalde de productie van NACE Rev.2-afdeling 41 'Bouw van gebouwen' met 10,2 %[10] in vergelijking met 2011. In 2013 zette deze negatieve trend zich door, aangezien de productie in maart met nog eens 10 % daalde[11].
Bedrijfstak (SBI 2008)| Periode| Ontwikkeling alle ondernemingen| Ontwikkeling kleine ondernemingen| Ontwikkeling middelgrote ondernemingen| Ontwikkeling grote ondernemingen
Bouw van gebouwen| 10,| 16,| 11,| 6,6
Bouw van gebouwen| -7,| 3,| -13,| -8,2
Bouw van gebouwen| -11,| -5,| -17,| -10,1
Bouw van gebouwen| 3,| 8,| 7,| -3,9
Bouw van gebouwen| -10,| -10,| -12,| -7,4
15. Tijdens de eerste twee kwartalen van 2013 gingen in de bouwsector in Nederland 28 000 banen verloren[12]. Uit de onderstaande figuur blijkt dat in de bouwsector op jaarbasis verreweg het meest banen verloren gingen.
16. In Nederland werd de negatieve trend in de productie en de werkgelegenheid in het bijzonder gevoeld in de provincies Gelderland en Overijssel, waar zich een aanzienlijk aantal bouwondenemingen bevindt. In 2012 waren in Gelderland ongeveer 15 500 en in Overijssel ongeveer 7 500[13] dergelijke ondernemingen actief.
De onderstaande tabel bevat de productiecijfers van de bouwsector in beide provincies voor de periode 2008-2013[14].
Jaar| 2014*
Gelderland| 6155
Overijssel| 3395
# in miljoen EUR
* Ramingen
Verwachte gevolgen van de ontslagen op de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid
17. In Gelderland werken ongeveer 60 000 mensen in de bouwsector. Dat is 6,3 % van de totale actieve bevolking[15]. In Overijssel werken ongeveer 39 500 mensen in de bouwsector. Dat is ongeveer 7,3 % van de totale actieve bevolking[16]. In 2011 was de bouwsector goed voor 12 % van het bbp van Gelderland en voor 10 % van het nationale bbp. In Overijssel was de bouwsector goed voor 8,4 % van het bbp[17].
Onderwerp| Sectoren| Regio's| Periode| Waarde in miljoen EUR
bbp| Alle economische activiteiten| Nederland| 536 618
bbp| Alle economische activiteiten| Overijssel| 31 984
bbp| Alle economische activiteiten| Gelderland| 54 186
bbp| Bouwsector| Nederland| 28 986
bbp| Bouwsector| Overijssel| 2 449
bbp| Bouwsector| Gelderland| 3559
Uit deze cijfers inzake werkgelegenheid en bbp blijkt dat de bouwsector een belangrijke rol speelt in de provinciale economie en arbeidsmarkt. Bijgevolg wordt verwacht dat de ontslagen in de sector een wezenlijk negatief effect zullen hebben op de plaatselijke en regionale economie, respectievelijk de werkgelegenheid.
18. In Overijssel en Gelderland is het aantal ontslagen in de bouwsector sterk gestegen, en in vergelijking met de nationale cijfers vertegenwoordigt het aantal werklozen in beide provincies 39 % van het totale aantal ontslagen in 2012. Uit de tabel blijkt de maandelijkse stijging van het aantal werknemers gedurende een periode van drie jaar[18].
|| J| F| M| A| M| J| J| A| S| O| N| D
Uit de cijfers blijkt hoe ernstig de situatie in de bouwsector in beide provincies is. In de sector stijgt de werkloosheid snel, met een sterke piek van december 2012 tot en met maart 2013, en geen verandering daarna.
Beoogde begunstigden
19. Naar verwachting zullen 475 in aanmerking komende werknemers en zelfstandigen aan de maatregelen deelnemen.
20. Uitsplitsing van de verwachte deelnemers naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep:
Categorie| Aantal beoogde begunstigden
Geslacht:| Mannen:| (92,6 %)
|| Vrouwen:| (7,4 %)
Nationaliteit:| EU-ingezetenen:| (100 %)
|| Niet-EU-ingezetenen:| (0 %)
Leeftijdsgroep:| 15-24 jaar:| (3,1 %)
|| 25-29 jaar:| (9,7 %)
|| 30-54 jaar:| (65,3 %)
|| 55-64 jaar:| (21,9 %)
|| Ouder dan 64 jaar:| (0 %)
21. De individuele dienstverlening die aan de ontslagen werknemers moet worden verstrekt, bestaat uit de volgende acties, die samen een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening vormen met het oog op de re-integratie van de ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt.
a) in de eerste plaats een intensieve intake van alle deelnemers, waarbij hun competenties, vaardigheden en ambities worden gecheckt en de mogelijkheden voor de toekomst worden vastgesteld;
b) hulp bij het zoeken naar werk – een programma op maat dat aan alle individuele deelnemers wordt aangeboden: actieve ondersteuning door een frontoffice, die bestaat in het samenbrengen van documenten voor het zoeken naar werk en voor transfers, intensieve praktijkopleiding, loopbaanevenementen, het instellen van een servicepunt voor de bouwsector en intensieve contacten met werkgevers.
Opleidings- en herscholingsfaciliteiten en extra maatregelen voor de bouwsector en voor nieuwe beroepsprofielen. Deze maatregelen zijn een belangrijk element van het project om de ontslagen werknemers meer kansen op de arbeidsmarkt te bieden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen opleiding binnen en buiten de bouwsector. Binnen de sector beogen de Nederlandse autoriteiten, voortbouwend op de resultaten van een eerder EFG-project, van de ontslagen werknemers veelzijdiger professionals'' maken, wat wordt geacht de kansen van de betrokken personen op de arbeidsmarkt aanzienlijk te verbeteren.
Bij de opleiding buiten de bouwsector moet rekening worden gehouden met de mogelijkheden en beroepservaring van de kandidaten. De vervoersector, maar ook sectoren die verband houden met de bouw, zoals vervoer in de bouwsector, installatiewerk en het verwijderen van asbest bieden kansen.
Alleen in uitzonderlijke gevallen zal aan de ontslagen werknemers een opleiding worden aangeboden in sectoren die totaal van de bouwsector of aanverwante sectoren verschillen. Voortbouwend op de positieve ervaring met een eerder EFG-dossier, waar een aantal personen een herscholing in de sector gezondheidszorg heeft gekregen en daar werk heeft gevonden, zal deze optie tijdens de implementatie eveneens worden opengehouden.
Voorbeelden van opleiding/herscholing:
a) herscholing van een timmerman uit de bouwsector tot een veelzijdige handwerker door hem vaardigheden in metselen of loodgieterij bij te brengen;
b) herscholing van een werknemer uit de bouwsector om in de vervoersector te werken;
c) een werknemer uit de bouwsector opleiden in een nieuwe sector, bijvoorbeeld tot gezondheidswerker voor het vervoer per ambulance, of voor een tuinier- of landbouwberoep.
Outplacement wordt gebruikt om de deelnemers de mogelijkheid te geven om te werken in andere sectoren dan de bouwsector (waar zij werkten voor zij werden ontslagen). Om te beslissen of iemand werkelijk in staat is om van loopbaan te veranderen en welk onderwijsprogramma daarvoor moet worden gevolgd, zullen instrumenten zoals loopbaanoriëntatie en loopbaanbegeleiding worden gebruikt. Het resultaat van de loopbaanoriëntatie kan bestaan in een opleidingsprogramma voor de kandidaat, hoogstwaarschijnlijk buiten de bouwsector.
Tijdens de implementatie zullen de Nederlandse autoriteiten eveneens gebruik maken van outplacementinstrumenten om de kandidaten voor te bereiden op de arbeidsmarkt in het algemeen. Veel deelnemers aan het project werken reeds lang in de bouwsector en zijn het niet gewoon om te solliciteren, cv's op te stellen of gebruik te maken van de sociale media om voor een baan te solliciteren. Het project zal de deelnemers helpen deze instrumenten te gebruiken.
Deze maatregel bestaat erin een flexibele pool te creëren, zowel voor werkzoekenden als voor werkgevers die (tijdelijke) vacatures hebben. Deze dienst kan worden gebruikt om flexibele inzet te organiseren. De geselecteerde werknemers zullen op deze manier de nodige werkervaring verwerven en kunnen zich bij nieuwe werkgevers aanbieden. De begrote kosten dienen om deze mobiliteitspool op te zetten en de ondernemingen te benaderen die willen deelnemen. De begrote kosten omvatten arbeidskosten, huurkosten en andere nodige faciliteiten (website, PR, jobkrant enz.). De mobiliteitspool zal voor de deelnemers aan het project dus een (tijdelijke) baan zoeken. Wanneer iemand een opleiding volgt, zal hij of zij waarschijnlijk in de mobiliteitspool worden geplaatst om een baan te vinden. Soms kan een kandidaat onmiddellijk voor een baan worden geselecteerd wanneer de opleiding is voltooid, bijvoorbeeld door een stage of het verwerven van ervaring in een onderneming in het kader van de opleiding. Kandidaten kunnen ook onmiddellijk na de intake in de mobiliteitspool worden geplaatst. De Nederlandse autoriteiten schatten dat ongeveer 225 deelnemers aan het project in de mobiliteitspool zullen worden geplaatst en via dit instrument werk zullen vinden.
22. De hierboven beschreven voorgestelde maatregelen zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op een passieve sociale bescherming.
23. De Nederlandse autoriteiten hebben de nodige informatie verstrekt over acties waartoe de betrokken bedrijven krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht zijn. Zij hebben bevestigd dat een financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.
24. De totale kosten worden op 2 709 635 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 2 601 250 EUR voor individuele dienstverlening en van 108 385 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage.
25. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 1 625 781 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.
Acties| Geraamd aantal deelnemers| Geraamde kosten per deelnemer (EUR)| Geraamde totale kosten (EUR) (% van het totaal)
Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)
Hulp bij het zoeken naar werk| 1 790 875
Intake| 244 625
Opleiding en herscholing: a. Opleiding en herscholing in de bouwsector b. Opleiding en herscholing in aanverwante sectoren c. Opleiding buiten de bouwsector| 75 50 5 000 6 500 12 375 000 325 000 317 750
Outplacementdiensten| 3 167 750
Mobiliteitspool| 1 691,| 380 650
Subtotaal (a):| –| –| 2 601 250
Activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, controle en rapportage:
1. Voorbereiding| –| 0
2. Beheer| –| 27 096
3. Voorlichting en publiciteit| –| 27 096
4. Controle en rapportage| –| 54 193
Subtotaal (c):| –| 108 385998
Totale kosten (a + c):| –| 2 709 635
EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten)| –| 1 625 781
26. De kosten van de acties die vallen onder artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening bedragen 0 EUR, dus niet meer dan 35 % van de totale kosten voor het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening.
27. De Nederlandse autoriteiten hebben de beoogde begunstigden met ingang van 1 februari 2014 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de in punt 25, subtotaal (a), genoemde acties zullen bijgevolg van 1 februari 2014 tot en met 20 februari 2016 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.
28. Op 1 februari 2014 hebben de Nederlandse autoriteiten de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 1 februari 2014 tot en met 20 augustus 2016 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.
29. De Nederlandse autoriteiten hebben erop gewezen dat voor de hierboven beschreven maatregelen waarvoor een financiële bijdrage uit het EFG wordt ontvangen, niet ook steun van andere financiële instrumenten van de Unie zal worden ontvangen.
30. De bronnen van de nationale voorfinanciering of medefinanciering zijn de subsidie van 250 000 EUR die de provincie Overijssel heeft toegekend ter ondersteuning van de activiteiten van het EFG om gewezen werknemers opnieuw op de arbeidsmarkt te integreren, alsook fondsen die worden verstrekt door de sociale partners (O&O-fondsen), die de rest van de nodige medefinanciering zullen bijpassen (namelijk 833 854 EUR).
Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten
31. De Nederlandse autoriteiten hebben vermeld dat het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de vakbonden en de werkgeversorganisaties. In Nederland nemen de sociale partners in de bouwsector deel aan het beheer van de onderwijsinstellingen. Professionals op onderwijsgebied uit deze instellingen beheren de onderwijs- en opleidingsfaciliteiten in de sector. Het Technisch Bureau van de bouwsector, die de aanzet heeft gegeven voor de aanvraag, wordt eveneens beheerd door de sociale partners. Op 3, 5 en 16 december 2013 werden in de provincie Overijssel en op 20 december 2013 in de provincie Gelderland een reeks regionale vergaderingen met vertegenwoordigers van de sector en bouwondernemingen georganiseerd. De betrokken partijen en het Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen (UWV) hebben samen de aard en de omvang van het probleem beoordeeld en acties uitgewerkt om de ontslagen werknemers aan een nieuwe baan te helpen, vooral door EFG-steun aan te vragen.
Beheers- en controlesystemen
32. De aanvraag bevat een gedetailleerde beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. Nederland heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage door dezelfde instanties wordt beheerd en gecontroleerd die ook het ESF beheren en controleren.
33. De Nederlandse autoriteiten hebben op de volgende punten de nodige garanties geboden:
– bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;
– aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;
– wanneer de ondernemingen waar de ontslagen zijn gevallen, hun activiteiten hebben voortgezet, zijn zij hun wettelijke verplichtingen bij ontslagen nagekomen en hebben zij voor hun werknemers dienovereenkomstig de nodige maatregelen getroffen;
– de voorgestelde acties zullen steun verlenen aan individuele werknemers en zullen niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;
– de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;
– de voorgestelde maatregelen zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;
– de financiële bijdrage van het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.
34. Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2012 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[19] mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) niet overschrijden.
35. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening, en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 1 625 781 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.
36. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[20] zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.
37. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 1 625 781 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.
38. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen, dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.