Toelichting bij COM(2014)66 - Deelneming van de EU in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2014)66 - Deelneming van de EU in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds. |
---|---|
bron | COM(2014)66 |
datum | 06-02-2014 |
Het Europees Investeringsfonds (EIF) is in 1994 opgericht om "een duurzame en evenwichtige groei in de Gemeenschap [...] te stimuleren". Krachtens artikel 2 van de EIF-statuten moet het EIF de EU-beleidsdoelstellingen ondersteunen. De huidige activiteiten van het EIF omvatten ten eerste investeringen in durfkapitaalfondsen, fondsen in het lagere mid-marketsegment en mezzaninefondsen om de beschikbaarheid van risicokapitaal voor snelgroeiende en innovatieve kmo's (kleine en middelgrote ondernemingen, het mkb) te verbeteren. Ten tweede verschaft het garanties en zorgt het voor kredietverbeteringen via securitisaties om de kredietverleningscapaciteit van financiële intermediairs en daarmee de beschikbaarheid van krediet en de kredietvoorwaarden voor de begunstigde kmo's te verbeteren. Het EIF werkt met eigen vermogen en daarnaast op basis van mandaten[1] van de EIB, de Commissie of nationale en regionale overheden.
De statutaire doelstelling van het EIF om EU-beleid te ondersteunen, is tot uiting gekomen in de uitzonderlijke toename van zowel de kapitaalverschaffing als de garanties tijdens de recente crisis. Naar verwachting is in 2013 in totaal 1,5 miljard EUR in private-equityfondsen vastgelegd waarmee een hefboom van 6,4 miljard EUR is gecreëerd. Wat de garanties betreft, raamt het EIF het in 2013 vastgelegde bedrag op 1,9 miljard EUR dat als katalysator heeft gefungeerd voor 7,5 miljard EUR aan leningen aan kmo's[2].
Na de kapitaalverhoging bij het EIF in 2007 bedraagt het geplaatste kapitaal 3 miljard EUR, onderverdeeld in 3 000 aandelen met elk een nominale waarde van 1 miljoen EUR. Het gestorte kapitaal van het EIF bedraagt thans 600 miljoen EUR (ofwel 20 % van het geplaatste kapitaal). Het EIF is in handen van de EIB (62,1 %), de Europese Unie (30 %) en 24 publieke en private financiële instellingen (7,9 %) (stand oktober 2013).
De Europese Raad heeft in juni 2012 verzocht om de activiteiten van het EIF verder te ontwikkelen, met name wat durfkapitaal betreft, in samenwerking met de bestaande nationale structuren. Daarna heeft hij in juni 2013 gevraagd om een verruiming van de kredietverbeteringscapaciteit van het EIF. De oproep is gedaan in het kader van het 'Nieuw investeringsplan voor Europa', waarin bijzondere nadruk ligt op de financiering van kmo's, een kernactiviteit van het EIF. In oktober 2013 heeft de Europese Raad verzocht om voortzetting van alle inspanningen om de kredietverlening aan de economie te normaliseren en de financiering van investeringen te faciliteren, in het bijzonder met betrekking tot kmo's.
In reactie op de conclusies van de Europese Raad heeft het EIF een aantal financieringsoplossingen in kaart gebracht waarmee de kmo's nog extra kunnen worden ondersteund en de EIF-middelen een zo groot mogelijk effect kunnen sorteren. In dit verband is een aanpak langs twee hoofdlijnen voorgesteld:
· de bevordering van het aanbod van schuldfinanciering aan kmo's door kredietverbeteringstransacties, waaronder het mkb-initiatief, en
· de schepping van extra investeringscapaciteit voor private equity en voor mezzanine- en durf- en groeikapitaal.
Het eigen vermogen van het EIF is van essentieel belang voor de ondersteuning van deze activiteiten en voor de afstemming van de belangen met andere mandaten, inclusief EU-mandaten als Horizon 2020 en Cosme, via mede-investeringen.
Door deze initiatieven zullen de totale garantie- en durfkapitaalposities van het EIF de komende jaren naar verwachting verdubbelen. Elke EIF-activiteit brengt andere risico's mee die tot uiting komen in de hoogte van de allocatie van economisch kapitaal dat opzij moet worden gezet. Uit risicobeheeroverwegingen mag de som van de kapitaalallocatie niet uitkomen boven het bedrag aan eigen vermogen van het EIF. Gezien de bovengenoemde groeiplannen zal de huidige buffer naar verwachting snel afnemen. Om aan de statutaire kapitaaleisen te voldoen en de AAA-rating van het EIF te behouden, hetgeen van cruciaal belang is voor de kredietverbeteringsactiviteiten van het EIF, moet het beschikbare EIF-kapitaal bijgevolg worden verhoogd.
Oorspronkelijk had het EIF twee alternatieven voor de uitbreiding van zijn capaciteit voorgelegd:
· scenario 1: een verhoging van het gestorte deel van 20 % naar 40 %;
· scenario 2: een verhoging van het geplaatste kapitaal met een gestort deel van 20 %.
Terwijl in scenario 1 alle bestaande aandeelhouders ofwel moeten deelnemen ofwel hun aandelen in het EIF moeten verkopen omdat per aandeel uiteenlopende stortingspercentages niet mogelijk zijn, kunnen de bestaande aandeelhouders in scenario 2 zelf bepalen of zij intekenen op nieuwe aandelen naargelang van hun huidige belang in het EIF.
In september 2013 heeft de EIF-leiding de opties voor de verhoging van het EIF-kapitaal informeel besproken met de financiële instellingen die aandelen in het EIF bezitten. Zij hebben positief gereageerd op de kapitaalverhoging als zodanig. Wel werd het idee dat een aandeelhouder verplicht moet deelnemen of anders afstand moet doen van zijn gehele aandelenbelang, onaanvaardbaar geacht. Voorts bestond er brede consensus over het belang van handhaving van de tripartiete eigendomsstructuur van het EIF. Om deze redenen is in het definitieve voorstel van het EIF alleen scenario 2 overgebleven.
Op 26 november 2013 heeft de raad van bestuur van het EIF in principe ingestemd met een verhoging van het geplaatste EIF-kapitaal met maximaal 1,5 miljard EUR, waarvan 20 % zal worden gestort. Dat betekent dat de EU op nog eens 450 aandelen zou moeten intekenen. De technische uitwerking en procedure wordt te zijner tijd aan de raad van bestuur voorgelegd. Overeenkomstig de statuten van het EIF moet een kapitaalverhoging worden goedgekeurd door de algemene vergadering van het EIF, waarin de Commissie een dergelijk besluit ondanks haar minderheidsbelang kan blokkeren[3].
In december 2013 heeft de raad van bestuur van de EIB ingestemd met de kapitaalverhoging bij het EIF en zijn goedkeuring gehecht aan de indiening van het voorstel bij de raad van gouverneurs van de EIB.
Ook de Europese Raad heeft de Commissie en de EIB in december 2013 opgeroepen om de capaciteit van het EIF door middel van een kapitaalverhoging verder te versterken met als doel uiterlijk in mei 2014 een definitief akkoord te bereiken.
De kapitaalverhoging moet worden aangevuld met een nieuw EIB-risicoverbeteringsmandaat ten belope van maximaal 2,3 miljard EUR voor de periode 2014-2016. Het EIF gaat ervan uit dat het dankzij ten eerste de extra capaciteit die door de kapitaalverhoging ontstaat, en ten tweede het nieuwe EIB-mandaat jaarlijks 2 à 3 miljard EUR aan kredietverbeteringstransacties kan verrichten (die op hun beurt leiden tot een toename van de kredietverlening aan de kmo's met 11 tot 20 miljard EUR per jaar). Voorts zal 400 miljoen EUR extra worden vastgelegd in private equity.
Bij de kapitaalverhoging zal ernaar worden gestreefd om de huidige publiek-private aandeelhoudersstructuur te versterken op basis van een volledige deelneming van de aandeelhoudende financiële instellingen. Ook is dit een gelegenheid om de EIF-aandeelhoudersbasis te verbreden door nieuwe, gelijkgestemde nationale of regionale stimuleringsinstellingen binnen te halen, zulks in de geest van de conclusies van de Europese Raad in juni 2012 en overeenkomstig de door de Commissie bekostigde externe evaluatie.
Gezien de noodzaak om tijdig op de conclusies van de Europese Raad te reageren en gezien de urgentie om EU-beleidsdoelstellingen inzake de bevordering van groei en werkgelegenheid te ondersteunen in tijden waarin de crisis haar sporen heeft achtergelaten, is het de bedoeling om de extra capaciteit die door de kapitaalverhoging bij het EIF ontstaat, al in 2014 te benutten. De EU kan de kapitaalverhoging in de algemene vergadering van het EIF in het voorjaar van 2014 evenwel alleen steunen nadat de gewone wetgevingsprocedure is afgerond. Anders moet worden gewacht tot 2015.
Inhoudsopgave
Overeenkomstig Besluit 2007/247/EG van de Raad[4], waarbij de deelneming van de EU in de vorige kapitaalverhoging bij het EIF is goedgekeurd, heeft de Commissie in 2012 een externe evaluatie van de door het EIF uit het eigen vermogen gefinancierde activiteiten verricht. In deze evaluatie is rekening gehouden met de standpunten van de verschillende belanghebbenden, variërend van vertegenwoordigers van de lidstaten tot de EIB, de financiële instellingen en de Commissie. Daarnaast zijn de aandeelhoudende financiële instellingen, beheerders van private-equity- en durfkapitaalfondsen waarin het EIF eigen vermogen heeft geïnvesteerd, initiators van securitisatietransacties met betrokkenheid van het EIF, en vertegenwoordigers van de desbetreffende sectorale organisaties in het kader van de evaluatie geraadpleegd. Uit de evaluatie bleek de toegevoegde waarde van het EU-aandelenbelang:
· dankzij het EU-aandelenbelang is de Europese Commissie vertegenwoordigd in de algemene vergadering van het EIF en in de raad van bestuur van het EIF (met twee van de zeven leden) waardoor de EU aanzienlijke invloed kan uitoefenen op de vaststelling van de strategische en operationele doelstellingen van het EIF. Dit komt de centrale EU-beleidsdoelen ten goede en draagt bij aan de verankering ervan in de activiteiten van het EIF;
· dankzij het EU-belang ontstaat een kader voor de bevordering van het EU-beleid in een werkrelatie met de EIB en andere financiële publieke en private aandeelhouders. De gezamenlijke activiteiten in de raad met de andere aandeelhouders, en name de EIB, leiden tot een groter organisatorisch begrip en nauwere werkrelaties tussen de voornaamste belanghebbenden in het kmo-financieringslandschap;
· ratingstabiliteit: het uit het gezamenlijke aandelenbelang voortvloeiende partnerschap van de EIB en de EU in het EIF vormt de grondslag voor de AAA/Aaa-rating van het EIF. Een hoge rating is voor de doeltreffendheid van de EIF-financieringsinstrumenten van cruciaal belang.
Hoewel de uit het eigen vermogen gefinancierde EIF-activiteiten een aanzienlijke meerwaarde hebben op de financiële markten - het EIF gaat immers marktgericht te werk om beleidseffecten te realiseren - is uit de evaluatie ook naar voren gekomen dat deze effecten op een aantal gebieden nog kunnen worden versterkt. Naar aanleiding van de conclusies van de evaluatie heeft de Commissie een actieplan opgesteld dat in november 2012 bij de Raad en het Parlement is ingediend en thans ten uitvoer wordt gelegd. De voornaamste conclusies van de evaluatie, alsmede de actie die op verzoek van de Commissie is ondernomen kunnen als volgt worden samengevat:
· er moet meer duidelijkheid komen over de door het EIF te realiseren EU-beleidsdoelen. In dit verband moeten het gewenste evenwicht tussen financieel en beleidsrendement en de gewenste hoogte van de dividenduitkeringen opnieuw worden bezien. Op verzoek van de Commissie heeft het EIF een verslag aan de raad opgesteld over het kader van de toegevoegde waarde van het EIF, alsmede een evaluatie van de effectbeoordeling ex post, die beide in april 2013 gereed zijn gekomen. Als gevolg daarvan zal een effectbeoordelingsverslag ex post worden ingevoerd met daarin de gegevens over het werkelijke effect van de afzonderlijke kmo-transacties. Voorts heeft de Commissie om een herbeoordeling van het dividendbeleid van het EIF verzocht. In 2013 heeft de algemene jaarvergadering van het EIF besloten om af te stappen van de standaard dividenduitkeringsratio van 40 % (van de nettowinst) en in plaats daarvan 20 % van de nettowinst als dividend uit te keren. Dit besluit wordt in de algemene jaarvergadering van 2014 geëvalueerd;
· aangezien elke aandeelhoudersgroep aantoonbaar op eigen wijze bijdraagt aan de toegevoegde waarde van het EIF, moet onverkort worden vastgehouden aan de tripartiete structuur van het EIF. Het aandelenbelang van de financiële instellingen moet ten minste op het huidige niveau blijven en idealiter zelfs toenemen. In reactie op deze conclusie heeft de Commissie de EIF-leiding verzocht om nieuwe, gelijkgestemde financiële instellingen als aandeelhouder aan boord te halen. De EIF-leiding is ook verzocht regelmatig aan de raad verslag uit te brengen over de activiteiten die het EIF heeft ondernomen om nieuwe financiële instellingen als aandeelhouder binnen te halen;
· omdat systematische mede-investeringen alleen in het kader van het EIB-risicokapitaalmandaat aan het EIF een beperkte toegevoegde waarde hebben, zal het EIF worden verzocht om ook in het kader van andere mandaten, waaronder EU-mandaten als Horizon 2020 en Cosme, mede-investeringen te doen en aldus de belangenafstemming tussen het EIF en de Commissie te verbeteren.
Omdat er al een recente externe evaluatie beschikbaar is, en overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel en de tot dusver gevolgde praktijk stelt de Commissie voor om geen formele effectbeoordeling te verrichten.
Artikel 3 van Besluit 94/375/EG van de Raad van 6 juni 1994 betreffende het lidmaatschap van de Gemeenschap van het Europees Investeringsfonds[5] bevat een specifieke bepaling over kapitaalverhogingen. Gelet op de ontwikkeling van de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie inzake de zogeheten 'secundaire rechtsgrondslagen' wordt er echter van uitgegaan dat deze bepaling niet als rechtsgrondslag kan dienen voor een nieuw besluit over een kapitaalverhoging bij het EIF. In plaats daarvan moet een rechtsgrondslag in het primaire recht worden voorgesteld.
In het licht van de doelstellingen en activiteiten van het EIF, zoals vastgelegd in zijn statuten en in de besluiten die zijn bestuursorganen overeenkomstig deze statuten nemen, en gelet op het primaire doel van de kapitaalverhoging namelijk:
– gevolg te geven aan het verzoek van de Raad om de kredietverbeteringscapaciteit van het EIF te verruimen, in het bijzonder voor de kmo's, en
– extra capaciteit te creëren voor de kapitaalverschaffing aan kmo's en voor innovatieonderzoek en de technologische ontwikkeling van bedrijven in de lidstaten,
en het bedrijfsleven in de Unie aldus concreet te ondersteunen, wordt artikel 173, lid 3, VWEU als een passende rechtsgrondslag voor de voorgestelde kapitaalverhoging beschouwd.
Gezien de voorgestelde verhoging van het geplaatste kapitaal met maximaal 1,5 miljard EUR moet de Commissie 450 nieuwe aandelen kopen.
In de onderstaande tabel is te zien welke invloed de voorgestelde kapitaalverhoging heeft op de ontwikkeling van het EU-aandeel in het EIF-kapitaal. In de tabel is het EIF-kapitaal waarop de EU heeft ingetekend, onderverdeeld in gestort en opvraagbaar kapitaal voor en na de huidige kapitaalverhoging.
Gestort kapitaal| Opvraagbaar kapitaal| Totaal geplaatst kapitaal na verhoging
Bestaande situatie (vóór 2014)| Voorgestelde verhoging| Totaal| Bestaande situatie (vóór 2014)| Voorgestel-de verhoging| Totaal
| 1 1 350
De EU-intekening op de nieuwe aandelen in het EIF vindt vanaf 2014 plaats over een periode van vier jaar. Voor de aankoop van 450 aandelen is volgens de ramingen zo'n 175 miljoen EUR nodig. Deze raming berust op de EIF-projecties voor de ontwikkeling van de EIF-aandelenprijs in de intekeningsperiode 2014-2017. De prijs van de aandelenuitgifte berust op een overeengekomen formule voor de inkoop van aandelen (de Repurchase Share Price Undertaking). Deze bestaat uit het gestorte deel van het aandelenkapitaal, uit diverse reserves (zoals de statutaire reserve en de ingehouden winst) en uit de winst van het financiële jaar, na aftrek van het uitgekeerde dividend. De veranderingen in de reserves zijn moeilijk te ramen: de hoogte van één van de reserves wordt bepaald door veranderingen in de marktwaardering van private-equityinvesteringen van het EIF en door waardeveranderingen die verband houden met de EIF-kaspositie. De werkelijke aandelenprijs in elke intekeningsperiode zal worden gebaseerd op de geaudite jaarrekening van het voorgaande jaar.
De Commissie stelt voor om de nieuwe aandelen deels te bekostigen met het dividend dat het EIF in 2014 tot en met 2017 uitkeert. Ervan uitgaande dat de dividenduitkeringsratio van 20 % in 2013 de komende vier jaar constant blijft, wordt in deze periode naar schatting 11,5 miljoen EUR aan dividend ontvangen. In dit verband moet evenwel worden benadrukt dat het EIF als werkhypothese voor zijn berekeningen in het bij de raad van bestuur van het EIF ingediende voorstel voor een kapitaalverhoging een dividenduitkeringsratio van 33 % hanteert. Op basis van dit dividenduitkeringsniveau kosten de 450 aandelen circa 172 miljoen EUR en wordt in de periode 2014-2017 zo'n 19 miljoen EUR aan dividend ontvangen. De algemene vergadering van het EIF stelt het dividend jaarlijks vast.
In dit stadium kunnen zowel de aandelenuitgifteprijs als de hoogte van het dividend dus niet exact voor de gehele intekeningsperiode worden berekend. In elk geval is het bedrag dat de EU voor haar deel van de nieuwe aandelen moet betalen, naar verwachting niet hoger dan de som van het indicatieve begrotingskrediet van 170 miljoen EUR plus het in 2014-2017 ontvangen dividend. De Commissie stelt voor om de kredieten die al in het kader van de programma's Cosme en Horizon 2020 voor financiële instrumenten zijn geprogrammeerd, te gebruiken voor een verbetering van de toegang van kmo's tot financiering.
De Cosme-verordening heeft tot doel de toegang van met name kmo's tot financiering te verbeteren en ondernemerschap en een ondernemerscultuur te bevorderen. Het EIF streeft deze doelen ook na. In de Horizon 2020-verordening worden financiële instrumenten bestempeld als de voornaamste vorm van financiering voor marktgerichte activiteiten die in het kader van het programma worden gesteund, en het EIF zal een belangrijke rol spelen bij de implementatie van dergelijke financiële instrumenten. Daarom wordt voorgesteld een deel van de kredieten die voor Cosme en Horizon 2020 beschikbaar zijn, te gebruiken voor de voorgestelde kapitaalverhoging bij het EIF. Voor de noodzakelijke aanpassing van de begroting 2014 zal een afzonderlijk voorstel voor een ontwerp van gewijzigde begroting worden ingediend.