Toelichting bij COM(2012)680 - EU betrekkingen met Andorra, Monaco en San Marino Mogelijkheden tot verdere integratie met de EU - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)680 - EU betrekkingen met Andorra, Monaco en San Marino Mogelijkheden tot verdere integratie met de EU. |
---|---|
bron | COM(2012)680 |
datum | 20-11-2012 |
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EU-betrekkingen met het Vorstendom Andorra, het Vorstendom Monaco en de Republiek San Marino Mogelijkheden voor nauwere integratie met de EU /* COM/2012/0680 final/2 */
Inhoudsopgave
- INHOUDSOPGAVE
- 1........... INLEIDING.................................................................................................................. 4
- 1.1........ EU-betrekkingen met Andorra, Monaco en San Marino op een kruispunt........................ 4
- 1.2........ De specifieke situatie van de landen met een klein grondgebied........................................ 5
- 2.1........ Gemeenschappelijke kenmerken..................................................................................... 6
- 2.1.1..... Monetaire overeenkomsten............................................................................................. 6
- 2.1.2..... Overeenkomsten inzake belastingheffing op spaargeld...................................................... 7
- 2.1.3..... Fraudebestrijding en uitwisseling van fiscale informatie..................................................... 7
- 2.2........ Andorra......................................................................................................................... 8
- 2.2.1..... Douane-unie................................................................................................................... 8
- 2.2.2..... Schengen........................................................................................................................ 8
- 2.2.3..... Bilaterale betrekkingen met de buurlanden....................................................................... 8
- 2.2.4..... Europees beleid van Andorra.......................................................................................... 8
- 2.3........ Monaco......................................................................................................................... 9
- 2.3.1..... Deel van het EU-douanegebied....................................................................................... 9
- 2.3.2..... Schengen........................................................................................................................ 9
- 2.3.3..... Bilaterale betrekkingen met het buurland.......................................................................... 9
- 2.3.4..... Het Europees beleid van Monaco................................................................................. 10
- 2.4........ San Marino.................................................................................................................. 10
- 2.4.1..... Douane-unie................................................................................................................. 10
- 2.4.2..... Schengen...................................................................................................................... 10
- 2.4.3..... Bilaterale betrekkingen met het buurland........................................................................ 10
- 2.4.4..... Het Europees beleid van San Marino............................................................................ 10
- 3........... BELEMMERINGEN VOOR TOEGANG TOT DE INTERNE MARKT.................... 11
- 3.1........ Vrij verkeer van personen............................................................................................. 11
- 3.2........ Vrij verkeer van diensten en vrijheid van vestiging voor bedrijven................................... 12
- 3.3........ Vrij verkeer van goederen............................................................................................. 13
- 4........... ONDERSTEUNING EN BEVORDERING VAN DE BELANGEN VAN DE EU...... 13
- 4.1........ Betere economische kansen en kansen op werk voor EU-burgers en -bedrijven............. 13
- 4.2........ Wederzijdse voordelen door gelijke voorwaarden......................................................... 14
- 4.3........ Samenwerking rond gemeenschappelijke doelstellingen.................................................. 15
- 5........... MOGELIJKHEDEN VOOR MEER INTEGRATIE.................................................... 16
- 5.1........ Optie een: status quo.................................................................................................... 16
- 5.2........ Optie twee: sectorale aanpak........................................................................................ 16
- 5.3........ Optie drie: associatieovereenkomst............................................................................... 17
- 5.4........ Optie vier: deelname aan de Europese Economische Ruimte.......................................... 18
- 5.5........ Optie vijf: toetreding tot de EU...................................................................................... 18
- 6........... CONCLUSIES............................................................................................................ 19
- 6.1........ Horizontale en institutionele thema's............................................................................... 19
- 6.2........ Aanbevelingen.............................................................................................................. 19
- 1. INLEIDING 1.1. EU-betrekkingen met Andorra, Monaco en San Marino op een kruispunt
- 1.2. De specifieke situatie van de landen met een klein grondgebied
- 2. DE FRAGMENTARISCHE BETREKKINGEN VAN DE EU MET DE LANDEN MET EEN KLEIN GRONDGEBIED 2.1. Gemeenschappelijke kenmerken
- 2.1.1. Monetaire overeenkomsten
- 2.1.2. Overeenkomsten inzake belastingheffing op spaargeld
- 2.1.3. Fraudebestrijding en uitwisseling van fiscale informatie
- 2.2. Andorra 2.2.1. Douane-unie
- 2.2.2. Schengen
- 2.2.3. Bilaterale betrekkingen met de buurlanden
- 2.2.4. Europees beleid van Andorra
- 2.3. Monaco 2.3.1. Deel van het EU-douanegebied
- 2.3.2. Schengen
- 2.3.3. Bilaterale betrekkingen met het buurland
- 2.3.4. Het Europees beleid van Monaco
- 2.4. San Marino 2.4.1. Douane-unie
- 2.4.2. Schengen
- 2.4.3. Bilaterale betrekkingen met het buurland
- 2.4.4. Het Europees beleid van San Marino
- 3. BELEMMERINGEN VOOR TOEGANG TOT DE INTERNE MARKT
- 3.1. Vrij verkeer van personen
- 3.2. Vrij verkeer van diensten en vrijheid van vestiging voor bedrijven
- 3.3. Vrij verkeer van goederen
- 4. ONDERSTEUNING EN BEVORDERING VAN DE BELANGEN VAN DE EU
- 4.1. Betere economische kansen en kansen op werk voor EU-burgers en -bedrijven
- 4.2. Wederzijdse voordelen door gelijke voorwaarden
- 4.3. Samenwerking rond gemeenschappelijke doelstellingen
- 5. MOGELIJKHEDEN VOOR MEER INTEGRATIE
- 5.1. Optie een: status quo
- 5.2. Optie twee: sectorale aanpak
- 5.3. Optie drie: associatieovereenkomst
- 5.4. Optie vier: deelname aan de Europese Economische Ruimte
- 5.5. Optie vijf: toetreding tot de EU
- 6. CONCLUSIES 6.1. Horizontale en institutionele thema's
- 6.2. Aanbevelingen
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
EU-betrekkingen met het Vorstendom Andorra, het Vorstendom Monaco en de Republiek San Marino
1........... INLEIDING.................................................................................................................. 4
1.1........ EU-betrekkingen met Andorra, Monaco en San Marino op een kruispunt........................ 4
1.2........ De specifieke situatie van de landen met een klein grondgebied........................................ 5
2........... DE FRAGMENTARISCHE BETREKKINGEN VAN DE EU MET DE LANDEN MET EEN KLEIN GRONDGEBIED.......................................................................................................... 6
2.1........ Gemeenschappelijke kenmerken..................................................................................... 6
2.1.1..... Monetaire overeenkomsten............................................................................................. 6
2.1.2..... Overeenkomsten inzake belastingheffing op spaargeld...................................................... 7
2.1.3..... Fraudebestrijding en uitwisseling van fiscale informatie..................................................... 7
2.2........ Andorra......................................................................................................................... 8
2.2.1..... Douane-unie................................................................................................................... 8
2.2.2..... Schengen........................................................................................................................ 8
2.2.3..... Bilaterale betrekkingen met de buurlanden....................................................................... 8
2.2.4..... Europees beleid van Andorra.......................................................................................... 8
2.3........ Monaco......................................................................................................................... 9
2.3.1..... Deel van het EU-douanegebied....................................................................................... 9
2.3.2..... Schengen........................................................................................................................ 9
2.3.3..... Bilaterale betrekkingen met het buurland.......................................................................... 9
2.3.4..... Het Europees beleid van Monaco................................................................................. 10
2.4........ San Marino.................................................................................................................. 10
2.4.1..... Douane-unie................................................................................................................. 10
2.4.2..... Schengen...................................................................................................................... 10
2.4.3..... Bilaterale betrekkingen met het buurland........................................................................ 10
2.4.4..... Het Europees beleid van San Marino............................................................................ 10
3.1........ Vrij verkeer van personen............................................................................................. 11
3.2........ Vrij verkeer van diensten en vrijheid van vestiging voor bedrijven................................... 12
3.3........ Vrij verkeer van goederen............................................................................................. 13
4.1........ Betere economische kansen en kansen op werk voor EU-burgers en -bedrijven............. 13
4.2........ Wederzijdse voordelen door gelijke voorwaarden......................................................... 14
4.3........ Samenwerking rond gemeenschappelijke doelstellingen.................................................. 15
5........... MOGELIJKHEDEN VOOR MEER INTEGRATIE.................................................... 16
5.1........ Optie een: status quo.................................................................................................... 16
5.2........ Optie twee: sectorale aanpak........................................................................................ 16
5.3........ Optie drie: associatieovereenkomst............................................................................... 17
5.4........ Optie vier: deelname aan de Europese Economische Ruimte.......................................... 18
5.5........ Optie vijf: toetreding tot de EU...................................................................................... 18
6........... CONCLUSIES............................................................................................................ 19
6.1........ Horizontale en institutionele thema's............................................................................... 19
6.2........ Aanbevelingen.............................................................................................................. 19
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
EU-betrekkingen met het Vorstendom Andorra, het Vorstendom Monaco en de Republiek San Marino
Mogelijkheden voor nauwere integratie met de EU
In West-Europa liggen enkele onafhankelijke staten met een klein grondgebied die geen lid zijn van de EU: het Vorstendom Andorra, de Republiek San Marino, het Vorstendom Monaco, het Vorstendom Liechtenstein en de Staat Vaticaanstad[1]. De EU onderhoudt met allemaal betrekkingen volgens artikel 8 van het VEU[2].
De reikwijdte en het institutioneel kader van de betrekkingen zijn verschillend. Liechtenstein, bijvoorbeeld, behoort tot de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) en heeft een nauwe band met de EU door de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), waardoor het toegang heeft tot de interne markt van EU. In december 2011 sloot Liechtenstein zich ook aan bij Schengen. De betrekkingen van de EU met Andorra, Monaco en San Marino (hierna de 'landen met een klein grondgebied' genoemd) worden echter geregeld door een aantal overeenkomsten die gelden voor bepaalde delen van het acquis en het beleid van de EU.
In december 2010 concludeerde de Raad dat de EU-betrekkingen met deze drie landen “uitgebreid maar fragmentarisch”[3] waren, omdat het vrije verkeer van personen, goederen en diensten naar en vanuit de EU nog altijd wordt belemmerd. Dat heeft tot een aantal praktische problemen geleid voor burgers en bedrijven, zowel in de EU als in de landen met een klein grondgebied. Daarom heeft de Raad gevraagd “te onderzoeken of en hoe zij geleidelijk in de interne markt kunnen worden geïntegreerd”.
De Raad keurde een eerste verslag goed in juni 2011, tijdens het voorzitterschap van Hongarije, en vroeg de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie om een grondiger analyse. Ze moesten ook een onderzoek instellen naar “een mogelijk nieuw institutioneel kader voor betrekkingen, rekening houdend met het belang van een samenhangende aanpak voor de drie landen”[4].
Alle drie de landen met een klein grondgebied lieten weten dat ze hun betrekkingen met de EU wilden verbeteren, hoewel zij verschillende opvattingen hebben over de omvang en de reikwijdte daarvan. Andorra staat open voor verschillende opties, behalve toetreding tot de EU, en heeft blijk gegeven van een voorkeur voor een associatieovereenkomst. Monaco is ook geïnteresseerd in verdere besprekingen over een betere integratie in de interne markt. San Marino, ten slotte, staat open voor een ruim aantal mogelijkheden voor een betere Europese integratie, gaande van toetreding tot de EVA tot een multilaterale of bilaterale associatieovereenkomst met de EU. De drie landen wensen wel hun specifieke karakter en identiteit te bewaren in hun betrekkingen met de EU.
Deze mededeling is opgesteld in het licht van de blijvende interesse van de landen met een klein grondgebied in meer integratie[5]. Er wordt een overzicht gegeven van de betrekkingen van de EU met Andorra, Monaco en San Marino en er worden enkele aanbevelingen gedaan over hoe dergelijke integratie tot stand kan komen. De Commissie hoopt reacties te krijgen op deze aanbevelingen, op basis waarvan de volgende stappen in dit proces zullen worden genomen.
Andorra, Monaco en San Marino vertonen op enkele punten overeenkomsten. Het zijn onafhankelijke staten met een klein grondgebied en een kleine bevolking. Hun buurlanden behoren allemaal tot de EU[6] en ze onderhouden met deze landen nauwe betrekkingen gebaseerd op een gemeenschappelijke geschiedenis en politieke en culturele affiniteit. Hun economie steunt voornamelijk op financiële dienstverlening en toerisme (soms in combinatie met de detailhandel), hoewel er tekenen van economische diversificatie zijn. Het zijn allemaal parlementaire democratieën en ze zijn alle lid van de Verenigde Naties (VN), de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).
Er zijn nochtans ook aanzienlijke geografische en demografische verschillen.
– Andorra heeft de grootste oppervlakte (468 km²) en bevolking (ongeveer 78 100 inwoners). Het ligt ver weg van een grote stad en wordt alleen door twee hoofdwegen verbonden met buurlanden Spanje en Frankrijk.
– Monaco grenst aan Frankrijk en telt ongeveer 36 300 inwoners. Het grondgebied beslaat 1,95 km², waardoor het na Vaticaanstad de kleinste staat ter wereld is.
– San Marino ligt op een heuveltop en vormt een enclave in Italië. Het is 61,2 km² groot en telt ongeveer 32 300 inwoners.
De landstalen, de staatsstructuur en het gerechtelijk en politiek systeem zijn ook verschillend.
– Andorra is een co-vorstendom, met de president van Frankrijk en de bisschop van Urgell (Spanje) als co-prinsen.
– Monaco is een constitutionele monarchie en is door talrijke bilaterale verdragen nauw verbonden met Frankrijk.
– San Marino is een republiek die nauwe betrekkingen onderhoudt met Italië.
2. DE FRAGMENTARISCHE BETREKKINGEN VAN DE EU MET DE LANDEN MET EEN KLEIN GRONDGEBIED 2.1. Gemeenschappelijke kenmerken
In het algemeen onderhoudt de EU zeer goede betrekkingen met de landen met een klein grondgebied. De EU is veruit hun belangrijkste handels- en investeringspartner. De landen met een klein grondgebied onderhouden geen officiële politieke dialoog op hoog niveau met de EU, maar hun diplomatieke missies bij de EU worden geaccrediteerd op ambassadeursniveau en hoge regeringsambtenaren reizen geregeld naar Brussel om er te praten met hun EU-tegenhangers[7]. Nochtans is er in geen van deze landen met een klein grondgebied een EU-delegatie[8]. De EU wordt in elk van deze landen vertegenwoordigd door een van haar lidstaten[9].
Wat het wettelijk kader betreft, verloopt de bilaterale handel in goederen tussen de EU en deze drie landen met een klein grondgebied volgens een douane-unieovereenkomst. Monaco heeft een dergelijke overeenkomst met Frankrijk en maakt deel uit van het douanegebied van de EU. San Marino en Andorra hebben beide een douane-unieovereenkomst met de EU. Bovendien heeft de EU met de drie landen met een klein grondgebied monetaire overeenkomsten en overeenkomsten over spaarbelasting. De Commissie heeft ook voorgesteld om te onderhandelen over overeenkomsten over fraudebestrijding en de uitwisseling van fiscale informatie[10].
De EU heeft met elk van de drie landen met een klein grondgebied monetaire overeenkomsten[11], waardoor ze de euro als wettig betaalmiddel mogen gebruiken en ze voor een bepaald maximumbedrag aan euromunten mogen uitgeven. In ruil hebben de landen met een klein grondgebied zich ertoe verbonden het EU-acquis[12] geleidelijk om te zetten in nationale wetgeving, wat betreft eurobiljetten en -munten, bancaire en financiële wetgeving, het voorkomen van witwaspraktijken, fraude en vervalsing, en de uitwisseling van statistische gegevens. De landen met een klein grondgebied aanvaarden de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de EU om als enige geschillen tussen de partijen over deze overeenkomsten te behandelen.
De EU heeft met elk van de drie landen met een klein grondgebied overeenkomsten inzake belastingheffing op spaargeld[13], die maatregelen bevatten van gelijke strekking als die van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling[14]. Daarin wordt bepaald dat op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rente die in deze staten wordt uitbetaald aan personen die in een EU-land wonen, een bronbelasting moet worden geheven door de betalingsgemachtigden die op het grondgebied van deze staten zijn gevestigd, waarvan de opbrengst grotendeels wordt overgeschreven naar de lidstaat waar de betrokken persoon woont.
In 2009 werd tijdens overleg met de bevoegde autoriteiten van Andorra, Monaco en San Marino bevestigd dat de landen bereid zijn hun overeenkomsten met de EU aan te passen volgens de herziening van de spaarrichtlijn. Zodra de Raad een machtiging om te onderhandelen heeft goedgekeurd, zullen formele onderhandelingen worden gestart om de overeenkomsten aan te passen.
De Commissie heeft voorgesteld om met Andorra, Monaco en San Marino te onderhandelen over overeenkomsten voor fraudebestrijding en uitwisseling van fiscale informatie[15], gebaseerd op de ervaring die is opgedaan met soortgelijke onderhandelingen met Liechtenstein en rekening houdend met de internationale ontwikkelingen op dat gebied. De Commissie wil tweepijlerovereenkomsten, met niet alleen fraudebestrijdingsmaatregelen maar ook uitgebreide administratieve samenwerking rond belastingen.
De EU heeft met Andorra een overeenkomst over een douane-unie[16] voor industriële goederen. In de overeenkomst wordt bepaald dat landbouwproducten die vanuit Andorra worden uitgevoerd naar de EU zijn vrijgesteld van invoerrechten; Andorra mag wel invoerrechten heffen op landbouwproducten uit de EU. De overeenkomst functioneert goed en in 2011 werd een protocol over douaneveiligheidsmaatregelen gesloten.
Bovendien wordt de samenwerking op een aantal terreinen, met name het regionale beleid in de Pyreneeën, geregeld in een samenwerkingsakkoord[17]. In 1997 sloten de EU en Andorra een veterinair protocol om de traditionele handel in levende dieren en dierlijke producten in stand te houden maar tegelijkertijd te voldoen aan de EU-normen[18]. Andorra heeft het acquis inzake voedselwetgeving, hygiëne en het wettelijk kader voor de bestrijding van dierziekten overgenomen.
Andorra maakt geen deel uit van het Schengengebied. Er zijn grenscontroles tussen Andorra en de buurlanden Frankrijk en Spanje. Nochtans zijn er visumovereenkomsten met het Schengengebied en Schengenvisa worden geaccepteerd. In Schengenlanden mogen inwoners van Andorra voor paspoortcontroles aan de buitengrenzen van de EU aanschuiven aan de loketten van de EU- en de EVA-landen.
Andorra onderhoudt bevoorrechte betrekkingen met Frankrijk en Spanje, en ook met Portugal. Het heeft overeenkomsten voor vrij verkeer van goederen, onderwijs, justitie en binnenlandse zaken.
Andorra is sterk geïnteresseerd in een nauwere integratie met de EU en wil zich hiervoor inzetten.
In 2010 stelde de regering van Andorra een non-paper op waarin ze aangaf meer te willen samenwerken. In 2011 diende Andorra een memorandum in bij de EU over de belemmeringen die het land ervaart bij de toegang tot de interne markt. In juni 2012 keurde Andorra een herziene wet goed waarmee het zijn economie verder openstelde voor investeringen.
Andorra wil zijn betrekkingen met de EU verdiepen door te onderhandelen over een nieuwe overeenkomst waarin rekening wordt gehouden met de geografische ligging binnen de EU, met de eigen identiteit, met mogelijke overgangsfases in bepaalde domeinen, waaronder het vrije verkeer van personen, en met deelname van Andorra aan EU-programma's en ‑agentschappen.
Monaco heeft een douaneovereenkomst met Frankrijk, waardoor het deel uitmaakt van het EU-douanegebied[19].
Bovendien hebben Monaco en de EU een overeenkomst over de toepassing van bepaalde Gemeenschapsbesluiten op het grondgebied van het Vorstendom Monaco[20]. De bedoeling is de verkoop op de EU-markt te bevorderen van Monegaskische geneesmiddelen voor mens en dier, cosmetische producten en medische instrumenten. In de overeenkomst wordt voorzien in de toepassing van het desbetreffende acquis op het grondgebied van Monaco.
Monaco is geen overeenkomstsluitende partij bij de Schengenuitvoeringsovereenkomst. Nochtans valt het grondgebied van Monaco door twee bilaterale overeenkomsten met Frankrijk[21] binnen de grenzen van het Schengengebied, waardoor inwoners van de EU en Monaco vrij kunnen reizen in het hele Schengengebied, Monaco inbegrepen. De overeenkomsten voorzien in de noodzakelijke veiligheidswaarborgen en het organiseren van controles aan de buitengrenzen van Monaco, die door de Franse autoriteiten worden uitgevoerd aan de officiële grensovergangen Monaco-Heliport en Monaco-Port. Bovendien hebben Monegaskische verblijfsvergunningen dezelfde waarde als Schengenvisa.
Monaco heeft een aantal economische overeenkomsten met Frankrijk, waardoor Monaco in bepaalde gevallen dezelfde regels kan goedkeuren en toepassen als de landen van de EU. Als Frankrijk bijvoorbeeld EU-richtlijnen omzet in nationale wetgeving op terreinen waarop een bilaterale overeenkomst met Monaco van toepassing is, past het Vorstendom meteen de Franse wetgeving in die domeinen toe. Daardoor krijgt Monaco in die domeinen echter niet automatisch toegang tot de interne markt van de EU, omdat er geen overeenkomst bestaat met de EU. Bovendien heeft de EU geen uitvoeringscontrolemechanismen en kan ze niet optreden tegen inbreuken.
Monaco heeft in bepaalde domeinen interesse getoond in een ruimere toegang tot de Europese interne markt, waaronder het vrije verkeer van personen en goederen.
In 2012 heeft Monaco een memorandum bij de EU ingediend over de belemmeringen die het land ervaart bij de toegang tot de interne markt.
Monaco staat open voor verdere besprekingen over een mogelijk uitgebreid akkoord met de EU over toegang tot de interne markt. In elke overeenkomst moet rekening worden gehouden met Monaco’s sterke band met Frankrijk en zijn politieke en geografische eigenheid.
De EU en San Marino hebben een overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking[22], waarbij een douane-unie wordt ingesteld die alle hoofdstukken van het geharmoniseerde systeem bestrijkt, waaronder landbouwproducten[23]. In deze overeenkomst staan ook bepalingen over non-discriminatie op het vlak van werkgelegenheid en over samenwerking op verschillende terreinen, zoals milieubescherming, toerisme en cultuur.
San Marino maakt geen deel uit van het Schengengebied, maar er zijn geen grenscontroles tussen Italië en San Marino. San Marino is niet betrokken bij de uitvoering van andere onderdelen van het Schengen-acquis, zoals politiële en justitiële samenwerking.
San Marino heeft verschillende bilaterale overeenkomsten met Italië, onder meer over het vrije verkeer van personen[24], waardoor onderdanen van San Marino mogen werken en wonen in Italië.
San Marino is sterk geïnteresseerd in een nauwere integratie met de EU en wil zich hiervoor inzetten [25].
In 2011 heeft San Marino een memorandum bij de EU ingediend over de belemmeringen die het land ervaart bij de toegang tot de interne markt.
San Marino staat open voor een dialoog over de mogelijkheden voor nauwere integratie met de EU. San Marino wil zijn betrekkingen met de EU verdiepen door te onderhandelen over een nieuwe overeenkomst waarin rekening wordt gehouden met de geografische ligging binnen de EU en de eigenheid van San Marino.
De burgers en bedrijven van de drie landen met een klein grondgebied hebben beperkte toegang tot de interne markt van de EU (zie het begeleidende werkdocument voor details). De meest problematische gebieden zijn het vrije verkeer van personen en diensten en de vrijheid van vestiging. Voor goederen uit de landen met een klein grondgebied zijn er ook belemmeringen op het vlak van vrij verkeer van goederen, omdat ze volgens de EU-normen en -regels mogelijk niet mogen worden verkocht op de Europese markt. Ook burgers en bedrijven van de EU zouden baat hebben bij meer integratie met de landen met een klein grondgebied. Zo hebben EU-burgers momenteel een werk- en/of verblijfsvergunning nodig voor deze landen.
De landen met een klein grondgebied onderhouden nauwe betrekkingen met hun buurlanden. Door de geschiedenis heen reisden er mensen en goederen vanuit of over hun grondgebied. Hoewel ze met hun buurlanden overeenkomsten over het vrije verkeer van personen hebben, hebben de landen met een klein grondgebied met de EU geen gelijkwaardige overeenkomst over het vrije verkeer van hun onderdanen in de EU. Dit is vaak een belemmering voor burgers die er willen werken of studeren, een zaak willen beginnen of willen investeren.
Iemand die langer dan drie maanden in de EU wil blijven, heeft een verblijfsvergunning nodig. Deze wordt verleend onder strikte voorwaarden, zoals beschikken over voldoende economische middelen en een verblijfplaats. De voorwaarden om een vergunning te krijgen, verschillen momenteel, afhankelijk van de lidstaat en het type baan[26]. De complexe procedures voor het krijgen van een verblijfsvergunning worden gezien als een belemmering om in een EU-lidstaat te gaan werken. Iemand kan alleen een verblijfsvergunning aanvragen als hij kan bewijzen dat hij werk heeft, maar het is vaak moeilijk om vooraf een werkgeversverklaring te krijgen. Wat werknemersrechten betreft, wordt in overeenkomsten met Andorra en San Marino alleen bepaald dat er op het vlak van arbeidsvoorwaarden niet mag worden gediscrimineerd[27].
Naast de vereisten voor het krijgen van verblijfs- en werkvergunningen hebben de landen met een klein grondgebied een aantal bijkomende problemen op het vlak van het vrije verkeer van personen aangekaart. Het gaat in het bijzonder om volgende rechten die wel zijn toegekend aan EU-burgers[28], maar niet aan hun eigen onderdanen:
· het recht in de EU te blijven wonen na het beëindigen van een economische activiteit;
· het recht voor familieleden om in de EU te verblijven en er een economische activiteit uit te oefenen;
· vrij verkeer van personen voor onderwijs- en onderzoeksdoeleinden[29];
· toegang tot EU-programma's, zoals onderzoekssubsidies en uitwisselingsprogramma's voor studenten[30];
· coördinatie van de sociale zekerheid[31] en wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties[32].
De landen met een klein grondgebied ondervinden aanzienlijke problemen op het gebied van het vrije verkeer van diensten en vrijheid van vestiging. Deze vrijheden zijn niet vastgelegd in overeenkomsten met de EU. In het bijzonder hebben bedrijven die zijn gevestigd in de landen met een klein grondgebied, niet het recht om rechtstreeks diensten te leveren in de Unie.
Bedrijven uit landen met een klein grondgebied die in een lidstaat van de EU een dochteronderneming willen oprichten voor zakelijke activiteiten of investeringen in de Unie, ondervinden daarbij geen beperkingen. Maar een filiaal vestigen in de Unie kan onderworpen zijn aan beperkingen. Zo hebben rechtspersonen uit derde landen evenmin als natuurlijke personen het recht om zich te vestigen.
Zodra een entiteit zich als dochteronderneming in een lidstaat heeft gevestigd, mag ze in alle andere lidstaten diensten leveren, in overeenstemming met de wetten van de EU en het land, zonder te worden gediscrimineerd[33]. Voor bedrijven uit de landen met een klein grondgebied kan een vestiging in de EU echter hoge kosten met zich meebrengen, door de verplichting van economische aanwezigheid en de daarmee verbonden administratieve procedures. Aanwezigheid in de EU kan ook noodzakelijk zijn om te voldoen aan de EU-wetgeving inzake consumentenbescherming (een in de EU gevestigde klantendienst, bijvoorbeeld). In het bijzonder kleine en micro-ondernemingen kunnen hierdoor ontmoedigd worden om zaken te doen in de EU[34].
De bilaterale handel in goederen tussen de EU en de drie landen met een klein grondgebied wordt geregeld door douane-unieovereenkomsten: Monaco heeft een overeenkomst met Frankrijk en maakt deel uit van het douanegebied van de EU, terwijl San Marino en Andorra douane-unieovereenkomsten hebben met de EU. Niettemin ondervinden de landen met een klein grondgebied toegangsproblemen tot de markt door technische handelsbelemmeringen. Goederen uit deze landen moeten voldoen aan de normen en regels van de interne markt van de EU, bijvoorbeeld op het gebied van voedselveiligheid en consumentenbescherming.
Bedrijven die gevestigd zijn in de landen met een klein grondgebied, kunnen problemen ondervinden om hun goederen in de EU te verkopen, zelfs al heeft het kleine land waar de hoofdvestiging zich bevindt, het desbetreffende EU-acquis eenzijdig overgenomen. In de meeste gevallen moet nog altijd een overeenkomst met de EU worden gesloten, met name om te bevestigen dat de wetgeving en de uitvoering ervan volgens de EU-normen verlopen. Bovendien moet een land met een klein grondgebied, zelfs al heeft het al een overeenkomst met de EU, die overeenkomst aanpassen aan de ontwikkelingen van de EU-wetgeving.
Aangezien Andorra en San Marino derde landen zijn, gelden de standaard douaneprocedures; zo moet er onder meer aangifte worden gedaan. Deze formaliteiten kunnen af en toe voor vertragingen zorgen.
In het vorige hoofdstuk werden de problemen behandeld die burgers en bedrijven van de landen met een klein grondgebied ondervinden als ze toegang willen tot de interne markt van de EU. Hoewel deze landen en de EU in veel opzichten dezelfde belangen hebben en beide partijen waarschijnlijk baat zullen hebben bij wederzijdse samenwerking, ondervindt de EU in bepaalde domeinen problemen die moeten worden aangepakt.
Onlangs legde de Europese Raad de nadruk op de “toegenomen spanningen” waardoor het economisch herstel in Europa wordt afgeremd, onder meer de staatsschuldcrisis, de zwakke financiële sector en de aanhoudende lage groei[35]. Als reactie daarop keurde de Raad een “pact voor groei en werkgelegenheid” goed waarin maatregelen zijn vastgelegd die de lidstaten en de Europese Unie moeten nemen om de groei, de investeringen en de werkgelegenheid te doen aantrekken. In het bijzonder benadrukt het pact de noodzaak om daartoe alle hefbomen, instrumenten en beleidsvormen in te zetten op “elk bestuursniveau” in de EU[36]. De Raad van oktober 2012 riep op om snel, vastberaden en resultaatgericht te handelen zodat het pact volledig en snel kan worden uitgevoerd[37].
Met een gezamenlijk inwonersaantal van ongeveer 150 000 en een hoog gemiddeld bbp per inwoner leveren de landen met een klein grondgebied een belangrijke bijdrage aan de economie in hun respectieve regio's en daarbuiten. Zo is Andorra een belangrijke bestemming in de Pyreneeën voor shoppers en toeristen, met ongeveer 8 miljoen bezoekers per jaar. Ook San Marino is een populaire bestemming in Italië met meer dan 2 miljoen bezoekers per jaar. Monaco is een belangrijke regionale werkgever, met 45 000 grensarbeiders per dag uit Frankrijk en het nabijgelegen Italië.
EU-burgers die willen werken of zich als zelfstandige willen vestigen in deze landen, worden daarin echter nog altijd aanzienlijk belemmerd, vooral door de voorwaarden voor werk- en verblijfsvergunningen. Bovendien leggen de landen met een klein grondgebied inkomende investeringen aan banden. EU-burgers en -bedrijven zouden er waarschijnlijk baat bij hebben als deze beperkingen werden opgeheven.
De drie landen hebben een belangrijke financiële dienstensector en trekken heel wat geld aan: in Andorra, Monaco en San Marino samen zijn meer dan 50 banken gevestigd, die meer dan 100 miljard euro aan activa van cliënten beheren. Bovendien proberen ze hun economieën meer en meer te diversifiëren en sectoren met een grote toevoegde waarde te stimuleren[38]. De belemmeringen die deze landen ondervinden bij hun toegang tot de Europese interne markt, zorgen er echter voor dat hun potentieel als motoren voor groei, investering, innovatie en werkgelegenheid in het voordeel van de EU niet ten volle wordt benut.
Als op het vlak van handel en economie de grenzen tussen de EU en de landen met een klein grondgebied verdwijnen, kan dat onder meer bijdragen tot de doelstellingen van de Europa 2020-strategie[39] en het pact voor groei en werkgelegenheid in de aangrenzende gebieden van de EU. Dit zou in overeenstemming zijn met het handelsbeleid van de EU zoals vastgelegd in de mededeling van Commissie over handel, groei en internationale aangelegenheden uit 2010. Bovendien is er aanzienlijk bewijs dat een uitbreiding van de interne markt de economische groei bevordert van alle deelnemers. Het opheffen van de handelsbelemmeringen tussen de EU en de landen met een klein grondgebied kan verder bijdragen tot een grotere economische groei op de interne markt.
De ruggengraat van de Europese interne markt wordt gevormd door gemeenschappelijke regels en normen en een strikt handhavings- en governancebeleid. In principe is het zowel voor de EU als voor de landen met een klein grondgebied voordelig als het EU-acquis inzake de interne markt wordt uitgebreid tot deze laatste, aangezien dit gelijke voorwaarden zou creëren voor zowel personen als ondernemingen. Het is in het belang van de EU dat buurlanden worden gestimuleerd om een wettelijk kader goed te keuren dat verenigbaar is met dat van de EU. In dit verband is het belang van een correcte omzetting en handhaving van het acquis als voorwaarde voor het goed functioneren van de interne markt niet te onderschatten. Door een gemeenschappelijk wettelijk kader zou het makkelijker worden om gemeenschappelijke uitdagingen aan te pakken, van consumentenbescherming tot milieukwesties.
Er kan meer worden samengewerkt met de landen met een klein grondgebied rond gemeenschappelijke doelstellingen op het vlak van politiek, economie, cultuur en milieu (zie het begeleidende werkdocument voor details). Wat regionaal beleid betreft, heeft het samenwerkingsakkoord tussen de EU en Andorra gezorgd voor een betere samenwerking tussen Spanje, Frankrijk en Andorra in de context van het operationele programma voor het regionale beleid van de EU voor grensoverschrijdende samenwerking in de Pyreneeën[40]. Deze samenwerking kan nog worden verdiept, ten voordele van de inwoners van de hele regio.
Beide partijen kunnen veel voordeel halen uit samenwerking rond kwesties met een gemeenschappelijk belang, zoals transparantie en uitwisseling van informatie over belastingen of de strijd tegen criminaliteit, onder meer belastingfraude[41], belastingontduiking en witwaspraktijken. De legale economie moet worden beschermd tegen criminaliteit en corruptie, en daarom moet een efficiënt systeem worden ontwikkeld om criminele vermogensbestanddelen op te sporen, te bevriezen en in beslag te nemen. Door wetshandhaving en gerechtelijke samenwerking rond inbeslagname van vermogens zal het moeilijker worden om misdaden te begaan en zullen criminelen worden ontmoedigd omdat blijkt dat misdaad niet loont.
Op het vlak van milieubescherming zou een nauwere samenwerking tussen de EU en de landen met een klein grondgebied tastbare voordelen kunnen opleveren. Zo heeft Monaco op internationaal vlak initiatieven genomen om mariene ecosystemen te beschermen en de biodiversiteit te bewaren, en is het actief op andere maritieme terreinen waar de EU belang bij heeft. Het zou de moeite waard zijn om uit te zoeken of er ruimte is voor geregelder samenwerking.
Wat buitenlands beleid en veiligheidsbeleid betreft, is er met de landen met een klein grondgebied geen overeenkomst over het aannemen van standpunten en verklaringen van de EU. Dat gebeurt ad hoc en uit eigen beweging. Voorts onderhouden verschillende EU-delegaties bij internationale organisaties contact met de landen met een klein grondgebied. De EU-delegatie bij de VN in New York komt maandelijks samen met de landen met een klein grondgebied, die lid zijn van de 'vrienden van de EU'. Samenwerking op dit terrein kan verder worden ontwikkeld. De landen met een klein grondgebied stuurden op dit vlak een positief signaal door in 2010 het EU-voorstel te steunen voor een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN over een uitgebreide waarnemersstatus. Een overeenkomst met de landen met een klein grondgebied zou kunnen zorgen voor een systematischer samenwerking en uitwisseling van informatie binnen de grote internationale organisaties. Het voorzitterschap van Andorra van het Comité van Ministers van de Raad van Europa (9 november 2012 - 16 mei 2013) kan een vroege aanleiding zijn om te onderzoeken hoe de EU en de landen met een klein grondgebied beter kunnen samenwerken rond het ondersteunen en bevorderen van democratie en mensenrechten in Europa.
Zoals uit het bovenstaande blijkt, is een nauwere integratie van de landen met een klein grondgebied met de interne markt zowel mogelijk als wenselijk.
Meer integratie zou een garantie betekenen voor de grootst mogelijke vrijheid van verkeer van personen en ondernemingen tussen de landen met een klein grondgebied en de EU, vooral dankzij een duidelijker en veiliger wettelijk kader. Omgekeerd zou dit zorgen voor steviger fundamenten voor economische groei en meer werkgelegenheid in delen van de EU en in de landen met een klein grondgebied. Dit geldt vooral voor de aangrenzende regio's van de EU, waar de landen met een klein grondgebied al werk verschaffen aan duizenden EU-burgers, onder wie grensarbeiders. Deze dynamiek zou nog groter kunnen worden door een betere toegang tot de interne markt. Voorts zou deze aanpak de economische diversificatie van deze landen ondersteunen en ze stimuleren om het bankgeheim op te heffen. Ook zouden ze niet langer de status van belastingparadijs hebben. Daardoor zouden EU-landen veel meer inkomsten uit belastingen halen en zou het wettelijk kader tegen illegale financiële activiteiten worden versterkt.
In elk geval zou de EU bij het ontwikkelen van haar beleid rekening moeten houden met de specifieke aard van de landen met een klein grondgebied. Deze landen liggen alle in het hart van Europa, onderhouden nauwe betrekkingen met de EU en hebben een erg sterke band met hun buurlanden. Vanuit het standpunt van de EU is het daarom aangewezen om te onderzoeken hoe ze beter in de interne markt kunnen worden geïntegreerd. Hierna worden de verschillende opties geëvalueerd, van minst naar meest ambitieus.
De huidige aanpak wordt behouden, zonder nieuwe overeenkomsten over de interne markt. De toegang tot de interne markt voor de landen met een klein grondgebied blijft heel beperkt. Kiezen voor deze optie kan gevolgen hebben voor de betrekkingen met de EU in het algemeen. De landen met een klein grondgebied kunnen minder bereid zijn om te onderhandelen over nieuwe overeenkomsten waar de EU belang bij heeft. Volgens de huidige overeenkomsten ontstaat in deze landen even goed een administratieve belasting die onevenredig groot is ten opzichte van de voordelen voor de EU, en de rechtsonzekerheid voor burgers en bedrijven blijft in verschillende domeinen bestaan.
Deze optie houdt in dat wordt onderhandeld over sectorale overenkomsten over gedeeltelijke toegang tot de interne markt, bijvoorbeeld vrij verkeer van personen of diensten. Volledige integratie met de landen met een klein grondgebied zou mogelijk zijn door met elk land afzonderlijk overeenkomsten te sluiten over diverse beleidsterreinen, zoals:
· vrij verkeer van personen;
· vrijheid van vestiging en vrij verkeer van diensten; (of eventueel personen en diensten samen)
· douane-unie en vrij verkeer van goederen;
· bijkomende maatregelen, horizontaal beleid en andere samenwerkingsgebieden.
Deze overeenkomsten zouden moeten worden aangevuld met bepalingen over gemeenschappelijke waarden en instellingen om de betrekkingen te onderbouwen en een vlot functioneren van de overeenkomsten te waarborgen.
Door deze aanpak zou moeten worden onderhandeld over maximaal 18 afzonderlijke overeenkomsten met de drie landen (drie voor elk beleidsterrein). De bepalingen zouden kunnen worden aangepast aan de specifieke behoeften van elk land en dus enige flexibiliteit bieden. In het bijzonder zouden de landen met een klein grondgebied stap voor stap toe kunnen treden tot de interne markt.
Deze aanpak houdt echter verschillende nadelen in. Ten eerste heeft de EU geen belang bij zoveel overeenkomsten, omdat elk akkoord onevenredig veel onderhandelingen vereist. Ten tweede zouden sectorale overeenkomsten die tegemoetkomen aan de dringendste behoeften van de landen met een klein grondgebied, geen afdoende oplossingen voor hun problemen bieden en zouden ze niet geschikt zijn om mogelijke toekomstige uitdagingen aan te gaan. Als ieder land met een klein grondgebied een andere toegang tot de interne markt zou kiezen, zou dat resulteren in verschillende regelingen voor elk land, wat zou leiden tot een moeilijk te beheren kluwen van onsamenhangende overeenkomsten. De EU heeft in haar betrekkingen met grote partners ondervonden dat een sectorale aanpak onder meer leidt tot een niet te beheren complexiteit en rechtsonzekerheid[42].
Een associatieovereenkomst zou de landen met een klein grondgebied een hoge mate van integratie bieden, waaronder gedeeltelijke of volledige toegang tot de Europese interne markt, de aanvullende maatregelen en het horizontale beleid. Ze zouden ook aan andere EU-activiteiten kunnen deelnemen. In een associatieovereenkomst kunnen de onderliggende waarden, grondbeginselen en institutionele grondslagen van de betrekkingen worden opgenomen. De overeenkomst kan bestaan uit een afzonderlijke multilaterale overeenkomst tussen de EU en drie landen met een klein grondgebied, bijvoorbeeld volgens het model van de Europese Economische Ruimte (EER). Een bilateraal verdrag met elk land met een klein grondgebied is in theorie mogelijk maar niet verkieslijk, omwille van de hoge complexiteit en de neiging tot onnodige differentiatie, zoals vermeld onder 5.2. Deze optie zou de drie landen met een klein grondgebied het extra voordeel bieden dat ze hun onderlinge betrekkingen kunnen regelen.
Deze optie vereist het opstellen van een toepasselijk institutioneel kader. Indien mogelijk heeft een oplossing gebaseerd op de geloofwaardigheid en de efficiëntie van de bestaande structuren de voorkeur. Er zouden speciale bestuursregelingen kunnen worden ingesteld, onder meer mechanismen voor het raadplegen van de landen met een klein grondgebied over EU-wetsvoorstellen die specifiek op hen betrekking hebben (“inspraak”) en over hun rol als waarnemer voor EU-programma's en agentschappen. In ieder geval is een associatieovereenkomst pas haalbaar als wordt gegarandeerd dat de relevante onderdelen van het acquis in deze landen worden toegepast, dat het acquis effectief wordt uitgevoerd en gehandhaafd door de landen met een klein grondgebied of door autoriteiten die daartoe door hen worden gemachtigd, en dat er toezicht is op de toepassing van het acquis en dat het zo nodig kan worden afgedwongen[43]. Als een passend institutioneel kader kan worden uitgewerkt, is dit een haalbare optie die verder moet worden onderzocht.
In dit geval is er sprake van volledige integratie met de interne markt op dezelfde basis als de niet-EU-landen van de Europese Economische Ruimte (EER). Dit heeft verscheidene voordelen, waaronder de helderheid en betrouwbaarheid van een bestaand en beproefd verdrag en institutioneel kader. Aangezien de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte echter werd gesloten tussen twee bestaande handels- en economische ruimtes (de EU en de EVA), zouden de landen met een klein grondgebied in principe eerst lid moeten worden van een van beide om te kunnen toetreden tot de EER[44].
Toetreden tot de EU is een volgende optie. Daarom wordt hier lidmaatschap via de EVA behandeld. De EU zou een uitbreiding van de EVA met de landen met een klein grondgebied moeten bespreken met de bestaande leden IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland. Deze optie zou als voordeel hebben dat lidmaatschap van de EVA-EER wordt gestimuleerd. Als IJsland lid zou worden van de EU, zouden er immers maar twee landen overblijven (Noorwegen en Liechtenstein). Uitbreiding van de EER zou met zich meebrengen dat opnieuw over de EER-overeenkomst moet worden onderhandeld, niet in het minst over het aanpassen van de instellingen van de EER-EVA. Als deze optie wordt gekozen, moet de precieze wettelijke constructie in detail worden onderzocht. In het algemeen is dit een haalbare optie die verder moet worden bestudeerd.
Hierdoor zouden de landen met een klein grondgebied de meest uitgebreide toegang krijgen tot de interne markt, de programma's en de activiteiten van de EU. Hoewel nog geen enkel land met een klein grondgebied het lidmaatschap heeft aangevraagd, zouden zij dat kunnen doen volgens artikel 49 van het VEU: elke Europese staat die de waarden van de EU respecteert en zich ertoe verbindt deze te bevorderen, mag een verzoek tot toetreding indienen.
Sinds de nieuwe consensus inzake de uitbreiding moet rekening worden gehouden met de integratiecapaciteit van de EU en moet het goede functioneren van de instellingen en de ontwikkeling van het beleid worden gewaarborgd. Een eventuele aanvraag tot toetreding zou twee aanzienlijke problemen met zich meebrengen: ten eerste zijn de EU-instellingen op dit moment niet voorzien op de toetreding van dergelijke kleine landen. Om te garanderen dat alle burgers op een democratische manier worden vertegenwoordigd en dat de instellingen goed blijven functioneren na de toetreding van landen waarvan de bevolking maar een fractie is van die van de kleinste lidstaten, zouden de Europese verdragen en de institutionele structuur van de EU in belangrijke mate moeten worden aangepast. Het is niet waarschijnlijk dat dergelijke veranderingen op korte termijn zouden worden goedgekeurd. Daarover zou eerst binnen de EU moeten worden onderhandeld. Ten tweede zou de beperkte bestuurlijke capaciteit van de landen met een klein grondgebied belangrijke gevolgen hebben voor hun vermogen om het EU-acquis uit te voeren en alle verplichtingen van het EU-lidmaatschap te vervullen.
Bij volledige integratie zouden in elke overeenkomst met de landen met een klein grondgebied vier horizontale thema's moeten worden opgenomen om de homogeniteit van de interne markt en de rechtszekerheid van bedrijven en burgers te waarborgen: (i) dynamische aanpassing van de overeenkomst aan de ontwikkeling van het acquis; (ii) eenvormige interpretatie van de overeenkomsten; (iii) onafhankelijk toezicht op en onafhankelijke handhaving van de wet; (iv) geschillenregeling. Hiervoor zou de EU zich kunnen baseren op de goede ervaringen met de EER-overeenkomst. Bij elke overeenkomst zou echter rekening moeten worden gehouden met de specifieke en bijzondere identiteit van de landen met een klein grondgebied, overeenkomstig de verklaring ad artikel 8 van het VEU. Om deze grondbeginselen te waarborgen, moet de landen met een klein grondgebied mogelijk overgangsperiodes en/of vrijwaringsclausules worden geboden.
Als de EU een of meer van de geschetste opties zou willen voortzetten, dan moeten deze in detail worden besproken met de regeringen van Andorra, Monaco en San Marino, met het volste respect voor hun soevereiniteit en onafhankelijkheid.
In beginsel kunnen de opties drie tot en met vijf een oplossing bieden voor de belangrijkste problemen waarmee de landen met een klein grondgebied worden geconfronteerd. Optie een (status quo) is geen oplossing en is niet te verkiezen. De EU heeft ondervonden dat een sectorale aanpak duidelijke nadelen heeft. Daarom, en omdat ze alleen gedeeltelijke oplossingen inhoudt, is optie twee niet verkieslijk, maar wordt ze in deze fase ook niet volledig uitgesloten. Optie vijf biedt een oplossing op lange termijn, maar wordt hier niet gekozen. De landen met een klein grondgebied hebben niet gevraagd om tot de EU toe te treden; bovendien is toetreding geen oplossing op korte en middellange termijn.
Met optie drie (associatieovereenkomst) en vier (deelname aan de EER) kunnen de problemen van de landen met een klein grondgebied zowel flexibel als uitgebreid worden aangepakt, terwijl aan de vereisten van de EU wordt voldaan. Deze opties genieten daarom de voorkeur, hoewel ze verder moeten worden overdacht en onderzocht, ook wat hun eventuele uitvoering betreft. Als verdere uitwerking onmogelijk zou blijken, moeten andere opties, in het bijzonder optie twee, verder worden overwogen.
* * *
[1] EU-betrekkingen met de Staat Vaticaanstad en het Vorstendom Liechtenstein komen in deze mededeling niet aan bod.
[2] Volgens artikel 8 van het VEU moet de EU “met de naburige landen bijzondere betrekkingen [ontwikkelen], die erop gericht zijn een ruimte van welvaart en goed nabuurschap tot stand te brengen welke stoelt op de waarden van de Unie en welke gekenmerkt wordt door nauwe en vreedzame betrekkingen die gebaseerd zijn op samenwerking”. Volgens verklaring nr. 3 bij artikel 8 van het Verdrag van de Europese Unie houdt de Unie “rekening met de bijzondere situatie van de landen met een klein grondgebied die specifieke nabuurschapsbetrekkingen met haar onderhouden."
[3] Conclusies van de Raad over de betrekkingen van de EU met de EVA-landen van 14 december 2010.
[4] “EU-betrekkingen met het Vorstendom Andorra, de Republiek San Marino en het Vorstendom Monaco” – Verslag van het Voorzitterschap aan de Raad van 14 juni 2011, document 11466/11, punt 14 van de Raad.
[5] De analyse in deze mededeling is gebaseerd op een informele uitwisseling van standpunten met de drie landen met een klein grondgebied op werkniveau.
[6] Monaco heeft ook een haven aan de Middellandse Zee.
[7] Zo kwamen de ministers van Buitenlandse zaken van Andorra en San Marino respectievelijk naar Brussel in januari en juli 2012.
[8] Ter vergelijking: de EU-delegatie in Bern is ook geaccrediteerd voor Liechtenstein.
[9] In Andorra en Monaco gebeurt dat volgens een halfjaarlijkse beurtrol. Italië vertegenwoordigt de EU in San Marino omdat het als enige daar een ambassade heeft.
[10] Mededeling van de Commissie: “Concrete manieren om de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking, ook in relatie tot derde landen, te versterken”, COM(2012) 351 final, Brussel, 27 juni 2012.
[11] Monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra (PB C 369 van 17.12.2011, blz.
1); monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Monaco (PB C 310 van 13.10.2012, blz.
1); monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino (PB C 121 van 26.4.2012, blz.
5).
[12] Zoals bepaald in de bijlage bij elke overeenkomst.
[13] Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Andorra waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (PB L 359 van 4.12.2004, blz. 33); overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Monaco waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG (PB L 19 van 21.1.2005, blz. 55); overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek San Marino waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling. Memorandum van overeenstemming (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 33).
[14] PB L 157 van 26.6.2003, blz. 38
[15] Mededeling van de Commissie: 'Concrete manieren om de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking, ook in relatie tot derde landen, te versterken', COM(2012) 351 final, Brussel, 27 juni 2012.
[16] Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Vorstendom Andorra van 28 juni 1990 (PB L 374, 31.12.1990, blz. 16); de overeenkomst trad in werking op 1 januari 1991.
[17] Samenwerkingsakkoord tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Andorra (PB L 135, 28.5.2005, blz. 14).
[18] Aanvullend protocol over veterinaire vraagstukken bij de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Vorstendom Andorra, PB L 148 van 6.6.1997, blz. 16.
[19] Artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz.
1).
[20] Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Monaco over de toepassing van bepaalde Gemeenschapsbesluiten op het grondgebied van het Vorstendom Monaco (PB L 332 van 19.12.2003, blz. 42).
[21] Twee overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling tussen Monaco en Frankrijk, ondertekend op 15 december 1997, keurden het onderdeel goed van het Verdrag inzake goed nabuurschap van 18 mei 1963 over de toegang, het verblijf en de vestiging van vreemdelingen in Monaco volgens de bepalingen van het Uitvoeringsverdrag van het Schengenakkoord.
[22] Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek San Marino (PB L 84 van 28.3.2002, blz. 43). Deze overeenkomst werd ondertekend op 16 december 1991, maar trad pas in werking op 1 april 2002; ze werd in maart 2010 aangevuld door een omnibusbesluit van het Gemengd Comité EG-San Marino over douanemaatregelen en veterinaire en fytosanitaire kwesties (PB L 156 van 23.6.2010, blz. 13).
[23] Hoofdstuk 1-24 van het geharmoniseerde systeem.
[24] Bilaterale overeenkomst over vriendschap en nabuurschap van 31 maart 1939 (wet van 6 juni 1939, nr. 1320, lid 1).
[25] In San Marino is een levendig debat aan de gang over toetreding tot de EU. In 2010 werd het initiatief genomen voor een referendum over de vraag of de regering een toetredingsverzoek bij de EU moet indienen. Het grondwettelijk hof van San Marino heeft recent geoordeeld dat het referendum mag worden gehouden, maar het is nog niet duidelijk wanneer het zal plaatsvinden.
[26] Immigratie is een gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten. Over de toegang voor onderdanen van derde landen wordt beslist op nationaal niveau, terwijl sommige rechten en voorwaarden zijn geharmoniseerd op het niveau van de EU.
[27] Artikel 5 van de samenwerkingsovereenkomst met Andorra, en artikel 20 van de overeenkomst tot de instelling van een douane-unie en samenwerking met San Marino.
[28] Tenzij anders bepaald, opgenomen in Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).
[29] Onder de voorwaarden van artikel 7 van Richtlijn 2004/38/EG.
[30] Artikel 18 VWEU.
[31] In de EU is de desbetreffende wetgeving Verordening 883/2004 betreffende de coördinatie van socialezekerheidsstelsels. De socialezekerheidsstelsels van de drie landen zijn niet afgestemd op de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten; eventueel kunnen onderdanen van de drie staten profiteren van de op elkaar afgestemde wetgeving van de lidstaten (Verordening (EU) nr. 1231/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot verlenging van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot de onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze verordeningen vallen (PB L 344 van 29.12.2010, blz.
1)).
[32] In de EU hebben volgens Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22) personen die hun beroepskwalificaties hebben behaald in een lidstaat recht, onder de bepalingen van de richtlijn, op toegang tot hetzelfde beroep in een andere lidstaat en kunnen zij dit uitoefenen met dezelfde rechten als de onderdanen van dat land.
[33] Wat inwoners van en bedrijven in de EU betreft, kan dit naar gelang het soort dienstverlening onderworpen zijn aan waarborgen, zoals pro forma-inschrijving bij een beroepsorganisatie.
[34] Wat natuurlijke personen betreft, hebben onderdanen van de landen met een klein grondgebied een verblijfs- en werkvergunning (als werknemer of zelfstandige) voor een EU-land nodig (zie het onderdeel over het vrije verkeer van personen). In de praktijk kan de immigratiewetgeving daardoor een belemmering vormen voor het verlenen van diensten door bedrijven of personen die in de landen met een klein grondgebied zijn gevestigd.
[35] Conclusies van de Europese Raad, Brussel, 29 juni 2012, EUCO 76/12.
[36] Belastingbeleid komt ook uitdrukkelijk in het pact voor: “Er moet spoedig overeenstemming worden bereikt over de onderhandelingsrichtsnoeren voor overeenkomsten met derde landen inzake spaarbelasting”. Dat laatste geldt ook voor landen met een klein grondgebied.
[37] Conclusies van de Europese Raad, Brussel, 19 oktober 2012, EUCO 156/12.
[38] Zo zijn San Marino en Monaco cosmeticaproducenten; in Andorra en Monaco bevinden zich producenten van tandprothesen.
[39] Mededeling van de Commissie: “Europa 2020 – Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”, Brussel, 3 maart 2010, COM(2010) 2020 final.
[40] Begroting voor 2007-2013: 168 miljoen euro.
[41] Mededeling van de Commissie: “Concrete manieren om de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking, ook in relatie tot derde landen, te versterken”, COM(2012) 351 final, Brussel, 27 juni 2012.
[42] Conclusies van de Raad van december 2010 over de betrekkingen van de EU met EVA-landen.
[43] De belangrijke taak van toezicht en handhaving van het acquis in deze landen zou kunnen worden verricht door de Commissie en het Hof van Justitie van de Europese Unie; door de instellingen van de EER en de EVA (de toezichthoudende autoriteit en het Hof van de EVA); of een gelijkwaardige internationale autoriteit. De mogelijkheden zouden moeten worden besproken en over de voorkeursoptie zou een akkoord moeten worden gesloten met de landen met een klein grondgebied.
[44] Artikel 128 van de EER-overeenkomst.