Toelichting bij COM(2012)272 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2011/008 DK/Odense Steel Shipyard, Denemarken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

Op 28 oktober 2011 heeft Denemarken aanvraag EGF/2011/008 DK/Odense Steel Shipyard 2 voor een financiële bijdrage uit het EFG ingediend ingevolge gedwongen ontslagen bij Odense Steel Shipyard in Denemarken.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens:|

EGF-referentienummer| EGF/2011/008

Lidstaat| Denemarken

Artikel onder a)

Primaire onderneming| Odense Steel Shipyard

Leveranciers en downstreamproducenten| 4

Referentieperiode| 1.5.2011 - 31.8.2011

Startdatum voor de individuele dienstverlening| 31.10.2011

Datum van de aanvraag| 28.10.2011

Ontslagen tijdens de referentieperiode| 585

Ontslagen voor en na de referentieperiode| 396

Totaal aantal voor steun in aanmerking komende ontslagen| 981

Ontslagen werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| 550

Uitgaven voor individuele dienstverlening (EUR)| 9 487 675

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[3] (EUR)| 443 255

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 4,5

Totaal budget (EUR)| 9 930 930

EFG-bijdrage (65 %) (EUR)| 6 455 104

1. De aanvraag werd op 28 oktober 2011 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 8 maart 2012 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG, als vastgesteld in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis



3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de financiële en economische wereldcrisis heeft Denemarken aangevoerd dat de scheepswerven in Europa de afgelopen decennia een aanzienlijk marktaandeel hebben verloren aan Azië. De wereldwijde financiële en economische crisis heeft vervolgens de internationale scheepsbouwmarkt nog verder getroffen, zodat volgens de Europese vereniging van scheepswerven (CESA – Community of European Shipyards' Associations) de Europese orderportefeuille tussen 2008 en 2009 is gedaald van 13 692 miljoen GBT[4] tot 9 470 miljoen GBT, waarna zij in 2010 verder afnam tot 6 394 miljoen GBT. De nieuwe orders zijn tussen 2008 en 2009 teruggelopen van 2 114 miljoen GBT tot 561 miljoen GBT, waarna zij in 2010 weer stegen tot 2 459 miljoen GBT, wat nog steeds minder is dan de helft van het niveau van vóór de crisis, namelijk 5 425 miljoen GBT in 2007.

4. In haar jaarverslag voor 2010-2011[5], dat in augustus 2011 in Brussel is gepubliceerd, schrijft CESA: 'De komende twee jaar zullen voor de sector zeer moeilijk blijven. Slechts enkele scheepswerven hebben zich kunnen verzekeren van een gezonde orderportefeuille voor 2012 en daarna. Bijgevolg zal het effect van de ineenstorting van de vraag in 2008 en 2009 op de werkgelegenheid zich vooral in 2011 en 2012 doen gevoelen in de Europese scheepsbouwsector.'

Uit het jaarverslag van CESA blijkt dat het aantal arbeidskrachten in de scheepsbouw in Europa de laatste drie jaar met 23 % gedaald is, van 148 792 in 2007 tot 114 491 in 2010. Het aantal arbeidskrachten in de nieuwbouw is nog sterker gedaald, namelijk met 33 %, van 93 832 in 2007 tot 62 854 in 2010.

5. De beslissing om Odense Steel Shipyard te sluiten is genomen op 10 augustus 2009, en er is met alle werknemers een programma overeengekomen betreffende de schepen die nog zouden worden afgewerkt, en het tijdschema voor de ontslagen die dit zou impliceren. Op 6 oktober 2010 hebben de Deense autoriteiten een eerste aanvraag om EFG-steun voor het opvangen van de eerste golf van 1 356 ontslagen gedaan; na goedkeuring van het voorstel van de Commissie[6] door de Raad en het Europees Parlement werden de financiële middelen op 2 augustus 2011 overgemaakt. Op het moment van de eerste aanvraag werd aangenomen dat er nog een aanvraag zou komen om de tweede en laatste golf van ontslagen op te vangen; daartoe zouden ook de werknemers behoren die door enkele leveranciers van de scheepswerf zouden worden ontslagen.

6. Dit is het vierde EFG-dossier in de scheepsbouwsector. De argumenten die in het kader van de drie vorige dossiers (EGF/2010/001 DK/Nordjylland[7], EGF/2010/006 PL/H. Cegielski-Poznan[8] en EGF/2010/025 DK/Odense Steel Shipyard[9] zijn aangevoerd, blijven geldig.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en naleving van de criteria van artikel 2, onder a)

7. De aanvraag werd door Denemarken ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan ten minste 500 gedwongen ontslagen moeten plaatsvinden binnen een periode van 4 maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers en downstreamproducenten.

8. De aanvraag maakt melding van 509 gedwongen ontslagen bij Odense Steel Shipyard in de referentieperiode van 1 mei 2011 tot en met 31 augustus 2011, plus 8 ontslagen bij G4S (de beveiligingsfirma die de hoofdtoegangspoort bij OSS bedient), 67 bij YIT (dat onderhoudsdiensten voor de outillage en de machines op de scheepswerf verleent en de elektrische systemen op de daar gebouwde schepen installeert), en 1 bij BM Steel Construction (specialisten die helpen bij de bouw van marineschepen), wat neerkomt op in totaal 585 gedwongen ontslagen bij Odense Steel Shipyard en zijn leveranciers. Daarnaast zijn bij die vier ondernemingen en bij Persolit (een andere leverancier van onderhoudsdiensten en elektrische systemen) voor en na de referentieperiode 396 werknemers ontslagen. Al deze ontslagen zijn in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.

Uitleg van het onvoorziene karakter van deze ontslagen

9. Volgens de Deense autoriteiten konden de sluiting van de scheepswerf en de gedwongen ontslagen als gevolg daarvan niet worden voorzien. De eigenaars van de scheepswerf hebben tot 2009 grote investeringen in de werf gedaan; dit zou niet het geval zijn geweest als de sluiting was verwacht. Er dient op gewezen te worden dat het hier om een van de grootste en modernste scheepswerven in Europa gaat, die op bepaalde gebieden records heeft gevestigd, zoals bijvoorbeeld de bouw (in 2006‑2008) van de grootste containerschepen ter wereld, de Emma Maersk en haar zeven zusterschepen van de E-klasse. De werf staat erom bekend dat zij steeds innovatieve vaartuigen heeft ontworpen en gebouwd waarbij de nieuwste technologie op het vlak van ontwerp en uitrusting wordt toegepast.

Bewijsstukken voor de ontslagen en de gegevens van de ondernemingen waar de ontslagen vallen

10. De aanvraag heeft betrekking op in totaal 981 gedwongen ontslagen bij Odense Steel Shipyard en vier van zijn leveranciers. Na de constateringen die tijdens de uitvoering van het lopende dossier voor Odense Steel Shipyard zijn gedaan, concludeerde de aanvragende lidstaat dat ongeveer 55 à 60 % van de getroffen werknemers (naar schatting 550 werknemers) gebruik wil maken van de EFG-maatregelen, terwijl de overige werknemers ofwel zelf ander werk zouden zoeken, ofwel zouden besluiten zich uit de arbeidsmarkt terug te trekken.

11. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:

Categorie| Aantal| Percentage

Mannen| 96,5

Vrouwen| 3,5

EU-burgers| 100,0

Niet-EU-burgers| 0,0

15-24 jaar| 4,5

25-54 jaar| 78,4

55-64 jaar| 17,1

Ouder dan 64 jaar| 0,0

12. Geen van de getroffen werknemers of van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd heeft langdurige gezondheidsproblemen of een handicap

13. Uitsplitsing per beroepscategorie:

Categorie| Aantal| Percentage

Beleidvoerende en hogere leidinggevende functies| 0,7

Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen| 3,3

Technici en lagere functies| 68,4

Administratieve functies| 2,2

Dienstverlenende en commerciële functies| 12,0

Ambachtsberoepen en verwante beroepen| 0,7

Lagere beroepen| 12,7

14. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Denemarken bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



15. Odense is met bijna 200 000 inwoners de op twee na grootste stad van Denemarken. De stad ligt midden op het eiland Funen, dat in totaal bijna 500 000 inwoners telt. Funen is het oostelijke deel van de regio Zuid-Denemarken, die in totaal 1 200 000 inwoners telt. De infrastructuur van zowel Funen als de regio is goed ontwikkeld en de werkende bevolking pendelt steeds meer van en naar werk buiten de eigen woonplaats. Voor de werknemers van Odense Steel Shipyard betekent pendelen echter geen oplossing voor hun werkgelegenheidsprobleem, omdat er voor de werknemers weinig arbeidsmogelijkheden elders op het eiland zijn en er in Denemarken als geheel geen tekort aan arbeidskrachten in de metallurgiesector bestaat. Daarom moeten er ingrijpende maatregelen worden genomen om de ontslagen werknemers op nieuwe banen voor te bereiden.

16. Odense heeft toegang tot de zee via een kanaal en het Odense Fjord; hier is Odense Steel Shipyard gevestigd in de kleine stad Munkebo (5 500 inwoners). Munkebo maakt deel uit van de gemeente Kerteminde, die het noordoostelijke gedeelte van Funen beslaat.

17. In 2008 bedroeg de gehele beroepsbevolking in Odense en Kerteminde 109 000 personen. De directe verliezen bij Odense Steel Shipyard waarop de twee aanvragen betrekking hebben, maken bijgevolg 2 % van de beroepsbevolking uit. Naar schatting zal het indirecte verlies aan werkgelegenheid even ernstig zijn als het directe, zodat de sluiting van de scheepswerf als een zware crisis voor de regionale economie wordt beschouwd.

Het opleidingsniveau van de werkende beroepsbevolking in Kerteminde ligt zowel onder het nationale gemiddelde als onder dat van Funen. In 2008 had omstreeks 27,3 % van de beroepsbevolking in Kerteminde een vorm van vervolgonderwijs gevolgd; voor Funen lag dit cijfer op 33 % en het nationale gemiddelde bedroeg 34,8 %.

18. De gemeenten Odense en Kerteminde zijn beide nauw betrokken bij deze aanvraag, die zij van aanvang af hebben ondersteund.

Verwachte gevolgen van de ontslagen op de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



19. In 2009 en 2010 is de algemene werkgelegenheidssituatie in Denemarken abrupt verslechterd. De werkloosheid is van een recordlaagte van 3,4 % voor het jaar 2008 gestegen tot een nieuwe recordhoogte van 7,6 % in 2010 (bron: Eurostat[10]).

20. De structuur van het bedrijfsleven in Kerteminde wordt gekenmerkt door een hoog percentage aan werkgelegenheid in de industrie, in het bijzonder in de metallurgie. Tal van arbeidsplaatsen in deze sector zijn reeds verdwenen naar andere landen met lagere lonen. De ontslagen werknemers van de scheepswerf beschikken over een hoogwaardige technische expertise, die in andere sectoren op Funen en zelfs in geheel Denemarken moeilijk inzetbaar is. Velen van hen hebben hun hele leven op de scheepswerf gewerkt en ook hun ouders hebben daar soms reeds gewerkt.

Voorts wordt de scheepswerf gefaseerd afgebouwd, waarbij groepen werknemers worden ontslagen naarmate de laatste orders voor schepen worden afgehandeld. De werknemers die vóór deze ontslagronde zijn ontslagen, dingen momenteel naar de eventueel geschikte nieuwe banen die worden gecreëerd. Zonder grondige omscholing zal deze tweede groep ontslagen werknemers het nog moeilijker hebben om nieuw werk te vinden.

21. Sinds de aankondiging van de sluiting in augustus 2009 heeft een consortium van lokale, regionale en nationale belanghebbende partijen in gezamenlijk overleg een strategie voor nieuwe groeikansen in de regio opgesteld. Deze strategie krijgt nu concreet gestalte en dient als leidraad bij de keuze van de in de aanvraag opgenomen maatregelen.

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



22. De regio Zuid-Denemarken plant en ontwikkelt maatregelen die in het kader van de Lissabondoelstellingen kunnen worden genomen ter verwezenlijking van een krachtig Europees concurrentievermogen. Het forum voor regionale groei maakt van zowel ESF- als EFRO-financiering alsook van nationale arbeidsmarktondersteuning gebruik om deze langetermijndoelen ter bevordering van nieuwe groeisectoren in de regio te bereiken.

23. Om deze ontslagen in de onmiddellijke toekomst te helpen opvangen, moeten er echter meer gerichte activiteiten worden ontplooid. Hiertoe behoren onderwijs, opleiding, werkgelegenheidsprikkels en ondersteuning van ondernemerschap. De doelgroep is reeds hooggekwalificeerd, zij het op een gebied waar de vooruitzichten op werk weinig rooskleurig lijken. Daarom vallen de kosten van de voor hen voorgestelde maatregelen enigszins hoger uit dan het geval zou zijn voor andere werknemers bij massaontslagen, die vaak betrekkelijk laaggeschoolde mensen treffen.

– Basiscursus en voorlichting: naar schatting zal aan deze activiteit worden deelgenomen door om en bij 55 % van alle ontslagen werknemers; zij vormen de groep werknemers voor wie steun wordt aangevraagd. De cursus zal gemiddeld vier weken duren en omvat zowel groepsonderwijs als aanvullende individuele begeleiding. Beoogd wordt hiermee de werknemers te helpen een goed begrip te krijgen van hun eigen situatie en hen te motiveren om een volledige loopbaanheroriëntatie te accepteren, inzicht te geven in de arbeidskansen in de regio, hun eigen competenties te inventariseren, voor hen interessante mogelijkheden te vinden en te beslissen welke verdere maatregelen zij willen nemen. Voor deze maatregel is een veel intensiever en op het individu toegesneden begeleiding nodig dan de arbeidsbureaus in de regel kunnen bieden.

– Beroepsopleiding en algemeen onderwijs: aangenomen wordt dat ook aan deze activiteit zal worden deelgenomen door alle werknemers voor wie steun wordt aangevraagd, waarbij zij kunnen kiezen voor diverse gebieden waarop zij onderwijs en omscholing willen volgen. Sommige werknemers moeten wellicht hun algemeen onderwijsniveau verbeteren voordat zij van de opleidingsopties kunnen profiteren.

– De eerste van deze opties betreft de energietechnologie, waartoe stroomopwekking, energieopslag, energie-infrastructuur en energie-efficiëntie behoren, waarbij het accent ligt op groene energie. Dit is een nieuwe opleidingsmogelijkheid die vóór de eerste aanvraag voor Odense Steel Shipyard niet door de arbeidsbureaus werd aangeboden.

– De tweede optie betreft bouw en landschapsarchitectuur, waarvoor de overheid zich reeds heeft vastgelegd op grote projecten die de komende jaren moeten worden gerealiseerd. In het kader van de cursus wordt specifieke scholing op het gebied van energie-efficiënt bouwen gegeven. Het gaat hierbij om innovatieve opleidingsmaatregelen die in deze vorm nog niet bestaan in de regio.

– De derde optie betreft robotica, een sector die sterk in opkomst is en waarmee Denemarken op internationaal niveau successen boekt. De voornaamste aandachtsgebieden zijn industriële productie, spelen en leren en biologische productie. Deze opleiding wordt momenteel niet aangeboden door arbeidsbureaus, maar zij zouden deze in de toekomst kunnen overnemen als dit project een succes blijkt te zijn.

– De vierde optie betreft welzijnstechnologie, die zich vooral in de streek rondom Odense heeft ontwikkeld. Verwacht wordt dat de vraag naar openbaar welzijn in ziekenhuizen en de gezondheidszorg in de toekomst groter zal worden. Centraal hierbij staan een algemene inleiding tot de technologie en praktijkgerichte bijscholing. Deze cursus wordt momenteel ook niet door arbeidsbureaus aangeboden, maar kan uitzicht bieden op goede arbeidskansen in de toekomst.

– De vijfde optie betreft algemeen onderwijs, dat voor veel ontslagen werknemers wellicht een noodzakelijke voorwaarde is om aan de aangeboden opleiding te kunnen deelnemen. Naar schatting zal een kwart van de totale doelgroep aan deze maatregel deelnemen, die volgens planning gemiddeld 22 weken per persoon zal duren. Deze maatregel wordt aangeboden door arbeidsbureaus, maar deze worden op het ogenblik overspoeld met aanvragen van werkloze werknemers en kunnen de vraag niet altijd aan.

– Jongeren stimuleren om hoger onderwijs te (blijven) volgen: in het kader van deze maatregel worden de jongere werknemers aangemoedigd om weer onderwijs te gaan volgen, wordt ondersteuning verleend en worden de opleidingskosten tot maximaal één jaar gefinancierd. De verleende ondersteuning omvat meer dan wat de arbeidsbureaus doorgaans aanbieden.

– Werkgelegenheidsprikkels – Leren in ondernemingen: deze maatregel ondersteunt de ontslagen werknemer bij de overstap naar een nieuwe baan door het leer- en aanpassingsproces voor zowel de werkgever als de nieuwe werknemer te vergemakkelijken en vult vaak een van de andere maatregelen ter voorbereiding op een nieuwe baan aan. In de praktijk is het een cursus waaraan nieuwe werknemers gedurende een periode van zes tot tien weken één tot drie dagen per week deelnemen. Deze cursus maakt voor nieuwe werkgevers de beslissing of zij ontslagen werknemers zullen aanstellen veel gemakkelijker, aangezien deze worden geholpen om zich sneller aan hun nieuwe werkomgeving aan te passen.

– Prikkels om een bedrijf te starten: de bereidheid om een bedrijf te beginnen is in Denemarken nog niet erg groot, ook al komt hier verandering in. Die bereidheid is met name erg gering in de beide gemeenten die het zwaarst getroffen zijn. Dankzij de geplande workshops zullen deze werknemers bij de ontwikkeling van ideeën en creativiteit worden geholpen, en via het screenen van deze ideeën zullen zij zich op voorbeelden kunnen concentreren die het beste voor verdere ontwikkeling in aanmerking komen. Een cursus in ondernemerschap van zes weken zal ontslagen werknemers die besluiten om deze weg in te slaan, in staat stellen nader te bestuderen hoe je een bedrijf leidt; een klein aantal zal vervolgens met adviezen betreffende productontwikkeling en met de benodigde marktanalyse worden ondersteund. Deze nieuwe ondernemers ontvangen begeleiding en coaching tijdens het begin van de opstartfase, en ondersteuning van een mentor via een aantal sessies gedurende het eerste jaar. Geslaagde starters zullen worden geholpen met marketing en public relations, inclusief merkprofilering. Ondernemers die aan strenge voorwaarden voldoen, kunnen een lening aanvragen. Naar schatting zullen ongeveer tien aanvragers aan deze maatregelen deelnemen en zal één van hen voor het laatste stadium van steunverlening door middel van een lening in aanmerking komen.

– Naast deze maatregelen stelt Denemarken een dagvergoeding voor van 103 EUR voor iedere werknemer per dag dat hij actief aan opleiding of andere relevante maatregelen deelneemt.

24. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, alsook controle. Alle bij de maatregelen betrokken partijen verplichten zich ertoe de verstrekte EFG-steun te vermelden. Bij het gemeentebestuur van Odense is een EFG-secretariaat opgericht, dat wordt medegefinancierd door de gemeente Kerteminde en de regio Zuid-Denemarken. Dit secretariaat zal regelmatig contact onderhouden met de werknemers en zal de desbetreffende website onderhouden en actualiseren[11]. Er is voor de twee Odense Steel Shipyard-dossiers samen een conferentie gepland; voor het eerste dossier[12] zal zij als afsluitende conferentie en voor het tweede dossier als tussentijdse conferentie dienen.

25. De door de Deense autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Deense autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 9 487 675 EUR en de uitgaven voor de implementatie van het EFG op 443 255 EUR (= 4,5 % van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 6 455 104 EUR (65 % van de totale kosten) gevraagd.

Maatregelen| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geschatte kosten per betrokken werknemer (EUR)| Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (EUR)

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Basiscursus en voorlichting| 1 885 906

Beroepsopleiding op het gebied van energietechnologie| 13 1 476 510

Beroepsopleiding op het gebied van bouw en landschapsarchitectuur| 5 456 376

Beroepsopleiding op het gebied van robotica| 10 442 953

Beroepsopleiding op het gebied van welzijnstechnologie| 12 459 060

Algemeen onderwijs| 7 1 100 295

Jongeren stimuleren om hoger onderwijs te (blijven) volgen| 6 738 255

Leren in ondernemingen| 3 354 362

Stimuleren van ondernemerschap| 7 517

Screenen van ideeën| 1 879

Cursus in ondernemerschap| 5 45 101

Cursus in productontwikkeling| 3 15 034

Marktanalyse en haalbaarheidsstudie| 4 8 054

Gevalsstudies van opstartende bedrijven| 5 11 275

Mentoring| 1 2 685

Publiciteit en merkprofilering| 4 8 054

Opstartlening| 26 26 846

Dagvergoeding| 33 530 dagen| 3 447 514

Subtotaal individuele dienstverlening|| 9 487 675

Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Voorbereidende activiteiten|| 0

Beheer|| 308 456

Informatie en publiciteit|| 67 953

Controle|| 66 846

Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 443 255

Totale geraamde kosten|| 9 930 930

EFG-bijdrage (65 % van de totale kosten)|| 6 455 104

* Door de omrekening van de Deense kroon en het afronden kloppen de totalen niet exact.

26. Denemarken bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties en dat iedere vorm van dubbele financiering zal worden vermeden.

27. De vroegere werkgever, Odense Steel Shipyard, heeft in het najaar van 2010 een banenbeurs georganiseerd waar informatie werd verstrekt over banenkansen en over door het EFG gefinancierde activiteiten. Aan de geschoolde werknemers werd een aantal banen in Trondheim en andere Noorse locaties aangeboden.

Datum waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen

28. Op 31 oktober 2011 heeft Denemarken ten behoeve van de getroffen werknemers een begin gemaakt met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket waarvoor een financiële bijdrage uit het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



29. De regio Zuid-Denemarken en de gemeenten Odense en Kerteminde hebben de aanvraag gezamenlijk opgesteld. Bij deze werkzaamheden waren een aantal sociale partners, beroepsorganisaties, vakbonden en onderwijsinstellingen betrokken. De partijen hebben tijdens gezamenlijke vergaderingen gedetailleerde strategieën voor groei en buitengewone maatregelen in het kader van het overgangsplan besproken en opgesteld.

30. De Deense autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten verplicht zijn

31. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Deense autoriteiten in de aanvraag:

· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;

· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



32. Denemarken heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de financiële bijdrage uit het EFG net als de bijdrage uit het Europees Sociaal Fonds door de Danish Enterprise and Construction Authority zal worden beheerd en gecontroleerd. Een andere afdeling van hetzelfde orgaan zal optreden als de certificerende autoriteit. De EU-controledienst van de Danish Enterprise and Construction Authority zal fungeren als auditautoriteit.

Financiering



33. Op grond van de aanvraag van Denemarken bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening 6 455 104 EUR (65 % van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de door Denemarken verstrekte informatie.

34. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financiële kader.

35. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25 % van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

36. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerp-voorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

37. De Commissie presenteert afzonderlijk een voorstel tot overschrijving om in de begroting voor 2012 specifieke vastleggingskredieten op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Herkomst van de betalingskredieten



38. Aangezien in de begroting voor 2012 betalingskredieten ten bedrage van 50 000 000 EUR zijn opgenomen ten behoeve van het begrotingsonderdeel 04.0501 'Europees Fonds voor de aanpassing aan de globalisering (EFG)', zal dit begrotingsonderdeel worden gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 6 455 104 EUR.