Toelichting bij COM(2011)913 - Actieprogramma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (het programma "Pericles 2020")

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Het programma Pericles is een actieprogramma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij. Het programma werd vastgesteld bij Besluit 2001/923/EG van de Raad van 17 december 2001 en bij Besluit 2001/924/EG van de Raad van 17 december 2001 werd de werking ervan uitgebreid tot de lidstaten die de euro niet als munteenheid hadden aangenomen . Daaropvolgende wijzigingen van deze basisbesluiten bij de Besluiten 2006/75/EG, 2006/76/EG, 2006/849/EG en 2006/850/EG hebben de duur van het programma verlengd tot 31 december 2013.

Het Verdrag geeft uitdrukking aan de zorg over de bescherming van de euro door in de maatregelen te voorzien die nodig zijn voor het gebruik van de euro als enige munteenheid (artikel 133 VWEU).

Aangezien de rechtsgrondslag voor Pericles eind 2013 komt te vervallen, moet de opvolger daarvan de steun van de Unie blijven waarborgen voor de activiteiten die de Commissie en de lidstaten verrichten om de uitwisseling van personeel en informatie te verbeteren, studies uit te voeren en opleiding of technische en wetenschappelijke bijstand te bieden bij de bescherming van de euro tegen valsemunterij en daarmee verbandhoudende fraude.

De euro blijft een aantrekkelijk doelwit voor georganiseerde criminele groepen die zich met valsemunterij bezighouden, niet alleen in Europa, maar ook in andere regio's van de wereld. Omdat de valsmunterij die de euro bedreigt een internationale dimensie heeft, moet de aanpak daarvan supranationaal worden gecoördineerd; met behulp van het programma Pericles voert de Commissie een dergelijke coördinatie uit door middel van uitwisselingen, opleidingsactiviteiten en technische bijstand. Het programma vult, met name door de uitvoering van een met de lidstaten overeengekomen specifieke opleidings- en bijstandsstrategie[1], de nationale opleiding aan door toevoeging van een multidisciplinaire en transnationale dimensie. Het biedt begunstigden de mogelijkheid deel te nemen aan internationale opleidingen en verhoogt het niveau van samenwerking buiten de Europese Unie door de meest gevoelige derde landen rechtstreeks te betrekken bij specifieke opleidingsactiviteiten.

Het programma zorgt voor de voortdurende waakzaamheid, opleidingen en technische bijstand die nodig zijn ter ondersteuning van de bescherming van de euro tegen valsemunterij, door het bieden van een stabiel kader voor de planning van de programma's van de lidstaten. Deze benadering heeft substantiële resultaten opgeleverd in de zin van het aantal opgeleide personeelsleden, het niveau van de opleiding, synergie en operationele resultaten voor de bescherming van de euro.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling


EN

2.1. Pericles omvat een reeks multidisciplinaire activiteiten waarbij belanghebbenden zijn betrokken die allen van belang zijn voor de strijd tegen de vervalsing van de euro, maar van wie de bijdrage verschillende vormen aanneemt (technische, juridische, financiële en rechtshandhavingsorganen).

De Commissie heeft de meningen van de partijen voor wie Pericles van belang is, verzameld door middel van (i) een tussentijdse evaluatie onder de begunstigden van het programma begin 2011; (ii) de evaluatieformulieren die de deelnemers aan de Pericles-activiteiten na elke activiteit invullen; en (iii) de standpunten van de deskundigen binnen de Euro Counterfeiting Experts Group (deskundigengroep euro-valsemunterij, hierna 'ECEG' genoemd)[2], waar de uitvoering van Pericles een van de vaste onderwerpen van discussie is. De tussentijdse evaluatie laat zien dat er een grote mate van tevredenheid over het programma bestaat; alle begunstigden (100%) waren tevreden en bevalen aan om het programma na 2013 voort te zetten. Zij hadden ook waardering voor de manier waarop de Commissie het programma beheert. 98 % van de deelnemers aan de activiteiten van Pericles was over dat aspect tevreden. Daarnaast waren de ECEG-deskundigen van mening dat zij zowel op multilateraal als bilateraal niveau in aanzienlijke of zeer aanzienlijke mate bij het beheer van het programma waren betrokken.

Uit de meningen van de begunstigden en de opvattingen van de deskundigen blijkt dat de opleidingsactiviteiten van Pericles (i) het aantal mensen dat op nationaal niveau wordt opgeleid vergroten en het niveau van de opleiding verhogen door de toevoeging van een internationale en multidisciplinaire dimensie; (ii) nationale opleidingen aanvullen; (iii) een direct verband hebben met operationele resultaten (opleiding van personeel dat rechtstreeks betrokken is bij de bescherming van de euro, bijvoorbeeld op politieel, justitieel en financieel gebied); en (iv) van essentieel belang zijn om begunstigden in staat stellen hun eigen opleidingen te realiseren.

Op basis van de evaluatie is een aantal gebieden vastgesteld die voor verbetering vatbaar zijn. Daarbij gaat het onder andere om het vereenvoudigen van de vaststelling van het subsidiebedrag en het verduidelijken van de procedures. Het voorstel van de Commissie houdt met deze suggesties rekening.

2.2. De Commissie heeft een effectbeoordeling uitgevoerd. Er zijn vier beleidsopties bekeken:

Optie 1: voortzetting van het programma met hetzelfde niveau van financiering (basisscenario).

Optie 2: vernieuwing van het programma Pericles met verbeterde doelstellingen en methoden, waaronder met name een hoger maximaal cofinancieringspercentage.

Optie 3: samenvoeging van Pericles met andere programma's van de Commissie.

Optie 4: beëindiging van Pericles, waarbij het aan de lidstaten wordt overgelaten om op nationaal niveau activiteiten voor de bescherming van de euro te organiseren .

In het licht van de opgedane ervaring, die nauw verband houdt met de activiteiten ter bescherming van de euro van zowel de lidstaten als de Commissie en gelet op de effecten die onder andere worden verwacht van de ontwikkeling van activiteiten, wordt de voorkeur gegeven aan de optie waarbij het programma wordt vernieuwd met verbeterde doelstellingen en methoden. Bij deze optie blijft de begrotingstoewijzing in reële prijzen gelijk aan de huidige toewijzing (ongeveer één miljoen euro per jaar). Deze optie biedt meer flexibiliteit bij de vaststelling van het subsidiebedrag door de vaststelling van de door de lidstaten te dragen kosten te vereenvoudigen[3]; zij verbreedt het scala van subsidiabele activiteiten door de financiering mogelijk te maken van de aankoop van apparatuur die in de bestrijding van valsemunterij gespecialiseerde agentschappen gebruiken voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij; en zij verhoogt het cofinancieringspercentage tot maximaal 90% van de subsidiabele kosten in naar behoren gemotiveerde gevallen. Dit moet een antwoord bieden op de trend van de laatste jaren dat lidstaten minder goed in staat zijn projecten te cofinancieren doordat de overheidsinstanties een algemeen tekort aan middelen hebben. Het hogere cofinancieringspercentage zal met name een meer gebalanceerde geografische verdeling van activiteiten bevorderen doordat meer lidstaten een aanvraag kunnen indienen.

Daarentegen zou de stopzetting van het programma de uitgaven op EU-niveau verminderen, zonder echter werkelijke besparingen op te leveren en middelen op nationaal niveau of in het kader van een ander EU-programma te compenseren. Stopzetting zou derhalve ten koste kunnen gaan van de doeltreffende en uniforme bescherming van de euro in de lidstaten en in derde landen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



3.1 Bescherming van de euro tegen valsemunterij

De Europese Unie is exclusief bevoegd op het gebied van het monetair beleid voor de lidstaten die de euro als munteenheid hebben (artikel 31, lid 1, onder c, VWEU).

Het Verdrag bepaalt dat het Europees Parlement en de Raad de maatregelen vaststellen die nodig zijn voor het gebruik van de euro als enige munteenheid (artikel 133 VWEU). Deze maatregelen omvatten ook de bescherming van de euro tegen valsemunterij. Op grond van dat artikel valt de bescherming van de euro als de enige munteenheid onder de exclusieve bevoegdheid van de EU (artikel 3, lid 1, onder c, VWEU). Parallel daaraan geven de nationale autoriteiten overeenkomstig artikel 128 VWEU bankbiljetten en munten in euro uit. De lidstaten hebben nationale wetgeving aangenomen en interne regels vastgesteld voor de bescherming van de euro.

Het programma Pericles heeft betrekking op dit specifieke werkterrein van de Europese Commissie en op haar samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, alsook met de andere Europese instellingen en organen, met name via OLAF.

Het is van wezenlijk belang dat er een instrument blijft bestaan dat specifiek aan de bescherming van de euro tegen fraude en valsemunterij is gewijd. Steun via programma's met een ruimere doelstelling zou minder effectief zijn bij het aanpakken van zo'n specifiek thema en politiek gezien zouden de EU-instellingen moeten laten zien dat zij werkelijk van plan zijn om gezamenlijk werk te maken van dit belangrijke aspect van EU-beleid en Europese identiteit. Dienovereenkomstig zal Pericles:

- zich uitsluitend richten op de bescherming van de euro in de context van een langetermijnvisie die strookt met andere EU-doelstellingen, op basis van de prioriteiten die elk jaar voor dit specifieke deskundigheidsterrein worden vastgesteld;

- het mogelijk maken dat de uitvoering van andere EU-programma's zich richt op andere prioriteiten dan de bescherming van de euro;

- ten volle rekening houden met de resultaten van de activiteiten die in het verleden op dit terrein al zijn medegefinancierd, ook wat specifieke voorschriften voor begunstigden en geografisch evenwicht betreft;

- er niet alleen op gericht zijn om rechtstreeks van invloed te zijn op de situatie van bepaalde lidstaten, maar ook om sterk de nadruk te leggen op de EU-dimensie van de bescherming van de Europese munteenheid.

Vereenvoudiging



Net als bij andere programma's binnen de context van het meerjarig financieel kader (MFK), geeft de Commissie bij dit programma prioriteit aan het vereenvoudigen van het regelgevingskader en het zoveel mogelijk bevorderen van de toegang tot dit programma voor de bevoegde nationale autoriteiten in de lidstaten en van het gebruik ervan in de betreffende derde landen. Deze benadering wordt in Pericles 2020 toegepast door te zorgen voor een eenvoudigere, meer samenhangende en gestandaardiseerde administratieve procedure voor de toegang van begunstigden tot financiering.

Het voorstel voor het programma is volledig in overeenstemming met het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften daarvan. Subsidies en overheidsopdrachten zijn de voornaamste financiële instrumenten die voor de uitvoering van het programma worden ingezet. Uitgaande van de resultaten van de tussentijdse evaluatie zal het programma het voor de bevoegde nationale autoriteiten eenvoudiger maken om aanvragen voor te bereiden. Om de procedures te vereenvoudigen en de administratieve last te verminderen, zal de berekening van de toe te kennen bedragen duidelijker en het programma gebruiksvriendelijker worden gemaakt. De wetgeving zal zo worden gewijzigd dat het toegekende bedrag flexibeler kan worden aangewend; dit doel zal worden bereikt door de financiële bepalingen van het programma te vereenvoudigen die nauwkeurig bepalen welke specifieke kosten door de lidstaten en de Commissie moeten worden gedragen.

Een andere beoogde vereenvoudigingsmaatregel betreft het rechtstreeks informeren en raadplegen van de vertegenwoordigers van de lidstaten in de ECEG tijdens de verschillende uitvoeringsfasen van het programma. Aldus kunnen verbeteringen in de uitvoering en de procedures directer in het jaarlijks werkprogramma worden opgenomen op basis van de feedback van de deskundigen die deel van deze groep uitmaken.

3.3 Inachtneming van het evenredigheidsbeginsel en het beginsel inzake de toegevoegde waarde van het programma

Pericles heeft deels betrekking op activiteiten van de Europese Commissie, meer in het bijzonder OLAF, en op samenwerking met de Europese instellingen en organen en met de lidstaten. De voornaamste doelstellingen van het voorstel kunnen derhalve niet worden bereikt door optreden op nationaal niveau alleen.

De raadpleging in 2011 van de voornaamste belanghebbenden bij de uitvoering van Perlicles heeft ook aangetoond dat het evenredigheidsbeginsel volledig in acht is genomen.

De Commissie neemt de initiatieven tot de jaarlijkse en meerjarige programmering van de Unie (artikel 17 VEU). De Unie kan de inspanningen van de lidstaten ter verbetering van hun administratieve vermogen om het recht van de Unie uit te voeren, steunen. Dergelijke steun kan behalve het vergemakkelijken van de uitwisseling van informatie en van ambtenaren ook ondersteunende opleidings- en ontwikkelingsregelingen omvatten. Uitgaven op het niveau van de EU voor de bescherming van de euro zijn dus gerechtvaardigd waar het om de exclusieve bevoegdheid van de EU gaat. De toegevoegde waarde van Pericles blijkt hoofdzakelijk uit de resultaten van de gezamenlijke gespecialiseerde opleiding en bijstand; dergelijke opleidings-, multidisciplinaire en internationale voorlichtingsacties en andere gespecialiseerde bijstand vinden alleen plaats op basis van Pericles. Bovendien zou zonder Pericles de uitwisseling van personeel, een van de meest succesvolle onderdelen van Pericles, waarmee wordt bijgedragen aan het intensiever samenwerken en netwerken, nauwelijks plaatsvinden.

Pericles heeft bijgedragen tot een hoog niveau van samenwerking tussen de lidstaten en met derde landen, waardoor de euro weinig wordt vervalst en er geregeld illegale drukkerijen en plaatsen waar munten worden geslagen, worden ontdekt en zo valsemunters worden aangehouden. Samen met de intensivering van grensoverschrijdende samenwerking, uitwisseling en bijstand zal het programma Pericles 2020 een wezenlijke bijdrage leveren tot de handhaving en verdere verbetering van het hoge niveau van bescherming van de euro. Tegelijkertijd zullen de gezamenlijk opgezette activiteiten en opdrachten zorgen voor algehele besparingen in vergelijking met eventuele individuele nationale initiatieven. Tijdens bijeenkomsten van de ECEG worden de prioriteiten en uitvoeringsstrategieën regelmatig besproken. De ECEG coördineert en is betrokken bij de uitvoering van de Pericles-activiteiten.

Daarnaast zijn de doelstellingen vernieuwd met speciale aandacht voor het vaststellen van specifieke, meetbare, haalbare, realistische en tijdsgebonden (SMART) doelstellingen. Dit zal ook bijdragen tot een juiste tenuitvoerlegging en juist toezicht.

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag van het voorstel is artikel 133 VWEU. De toepassing van Pericles zal worden uitgebreid tot de lidstaten die de euro niet als hun enige munteenheid hebben ingevoerd, door middel van een voorstel voor een parallelle verordening op basis van artikel 352 VWEU.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het programma bestrijkt de periode 2014-2020.

De totale begroting bedraagt 7 700 000 euro in huidige prijzen. Dit bedrag stemt overeen met het voorstel van de Commissie voor het volgende meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020: 'Een begroting voor Europa 2020'[4].

In het bij dit voorstel gevoegde financieel memorandum voor een verordening zijn de gevolgen voor de begroting en de benodigde personele en administratieve middelen aangegeven.