Toelichting bij COM(2011)834 - Programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (2014 - 2020) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2011)834 - Programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (2014 - 2020). |
---|---|
bron | COM(2011)834 |
datum | 30-11-2011 |
Motivering van het voorstel
Ondernemingen, vooral kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), leveren een belangrijke bijdrage aan groei en ontwikkeling in de Unie. Als de Unie de Europa 2020-prioriteiten voor slimme, duurzame en inclusieve groei wil waarmaken, dan moet concurrentievermogen daarin een centrale rol spelen.
Hoewel de Unie over regelgevende maatregelen beschikt, waaronder slimme wetgeving en administratieve vereenvoudiging voor EU-ondernemingen, kunnen bepaalde markttekortkomingen doeltreffend opgelost worden door middel van overheidsfinanciering op EU-niveau.
Deze maatregelen worden nu al genomen. Het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) financiert relevante acties. De noodzaak om deze financiële ondersteuning voor te zetten en te ontwikkelen werd erkend in de mededeling van de Commissie 'Een begroting voor Europa 2020'[1]. Nu heeft de Commissie een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kmo’s voorgesteld met een totaal budget van 2,5 miljard EUR voor de periode 2014-2020.
Algemene context
EU-ondernemingen staan voor de uitdaging om wereldwijd concurrerend te zijn. Ze worden echter beknot door markttekortkomingen die hinderpalen opwerpen om te concurreren met bedrijven in andere delen van de wereld. Bijgevolg vertonen EU-kmo’s een lagere arbeidsproductiviteit en een lagere productiviteit van hulpbronnen en groeien zij langzamer dan hun tegenhangers in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, en slagen zij er minder goed in om zich met succes aan te passen aan de veranderende omgevingsfactoren dan grotere ondernemingen in Europa. De moeilijkheden van kmo’s worden nog versterkt door de recente economische en financiële crisis en door prijsstijgingen van grondstoffen en hulpbronnen.
Hoewel het vooral de verantwoordelijkheid van de lidstaten en regio’s is om maatregelen te nemen om deze markttekortkomingen aan te pakken, kan de EU op bepaalde vlakken duidelijk toegevoegde waarde bieden. Zo kan zij bijvoorbeeld helpen door de eengemaakte markt te versterken, de cohesie en consistentie van nationale maatregelen te ondersteunen, als katalysator te fungeren door beste praktijken te verspreiden of schaalvoordelen te creëren. De EU kan de vlotte werking van de eengemaakte markt garanderen en heeft daarnaast ook een rol te spelen in het verbeteren van het ondernemingsklimaat met het oog op een sterk, gediversifieerd Europees bedrijfsleven en op kmo’s die wereldwijd kunnen concurreren en zich tegelijk aan een koolstofarme en op een efficiënt gebruik van hulpbronnen gebaseerde economie kunnen aanpassen.
Dit programma wordt voorgesteld als een methode om essentiële markttekortkomingen weg te nemen die de groei van ondernemingen, vooral kmo’s, in de Unie beknotten. Op het vlak van concurrentievermogen en ondernemerschap staan de EU-ondernemingen nog steeds voor enkele grote uitdagingen:
– moeilijke toegang tot financiering voor kmo’s die moeite hebben om hun kredietwaardigheid te bewijzen en vaak geen toegang krijgen tot risicokapitaal;
– zwakke ondernemingszin - slechts 45 % van de Europeanen zou zelfstandige willen zijn, tegenover 55 % in bijvoorbeeld de Verenigde Staten;
– een ondernemingsklimaat dat niet bevorderlijk is voor startende ondernemingen en groei, gekenmerkt door aanhoudend versplinterde regelgeving en te veel administratieve rompslomp;
– beperkt vermogen van kmo’s om zich aan te passen aan een koolstofarme, klimaatbestendige, energie- en hulpbronnenefficiënte economie, als gevolg van beperkte financiële middelen en beperkte deskundigheid;
– beperkt vermogen van kmo’s om uit te breiden naar buitenlandse markten, zowel binnen als buiten de eengemaakte markt.
Als gevolg van deze moeilijkheden worden er niet voldoende ondernemingen opgericht en nieuw opgerichte ondernemingen zijn vaak niet levensvatbaar of presteren slecht op het vlak van productiviteit en levensvatbaarheid van startende ondernemingen. Op macroniveau zien we een erosie van het concurrentievermogen van de Europese economie.
Aansluitend bij de Europa 2020-strategie is het programma opgezet om de ideale omstandigheden te creëren zodat Europese ondernemingen kunnen opbloeien en kmo’s het enorme potentieel van de eengemaakte markt volledig kunnen benutten, alsmede om kmo’s te stimuleren om verder te kijken. Er moeten bijzondere inspanningen worden geleverd om de ontwikkeling van kmo's te bevorderen, want zij zijn een belangrijke bron van economische groei en werkgelegenheid in de Unie. Zij zijn goed voor meer dan 67 % van de werkgelegenheid in de privésector en staan voor meer dan 58 % van de totale omzet in de EU.
Er zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan de verbetering van de concurrentiekracht van ondernemingen in de toeristische sector om uitvoering te geven aan de nieuwe bevoegdheden van de Unie waarin het Verdrag van Lissabon voorziet, gezien de belangrijke bijdrage van deze sector aan het bbp van de Unie en het grote aandeel van kmo’s in deze sector.
Doel van het voorstel
Het programma streeft de volgende algemene doelstellingen na:
· het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de EU-ondernemingen, onder meer in de toeristische sector, versterken;
· een ondernemingscultuur aanmoedigen en de oprichting en groei van kmo’s bevorderen.
Via het programma gefinancierde activiteiten zijn erop gericht:
· de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen, onder meer in de toeristische sector, te verbeteren door coherentie en cohesie bij de uitvoering en gefundeerde beleidsvorming op EU-niveau te ondersteunen. Het economisch en regelgevingskader kan verbeterd worden door benchmarking, de uitwisseling van beste praktijken en sectorale initiatieven. Er zal een kmo-beleid uitgewerkt worden en het concurrentievermogen van kmo’s zal bevorderd worden in overeenstemming met de doelstellingen van de Small Business Act (SBA) en de Europa 2020-strategie. De acties van de Unie zijn bedoeld om de Unie en de lidstaten ertoe aan te zetten het beginsel 'denk eerst klein' een grotere rol te geven in hun beleidsvorming, beste praktijken op te sporen en uit te wisselen om de uitvoering van de SBA te vergemakkelijken en kmo’s te helpen om het potentieel van de eengemaakte markt ten volle te benutten. Bedrijfssectoren, waaronder industrie en diensten, en specifieke sectoren waarin het aandeel van kmo’s hoog is, zullen versterkt worden;
· ondernemingszin te bevorderen, ook bij specifieke doelgroepen: de maatregelen omvatten het vereenvoudigen van administratieve procedures en het ontwikkelen van ondernemingsvaardigheden en –ingesteldheid, vooral bij nieuwe ondernemers, jongeren en vrouwen, en het bevorderen van tweede kansen voor ondernemers;
· kmo’s meer toegang te geven tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld: financiële groei-instrumenten, zoals nieuwe EU-platforms voor eigen en vreemd vermogen om een eigenvermogensfaciliteit en leningsgaranties te geven, zullen kmo’s vlotter toegang geven tot financiering. Ten eerste zal een eigenvermogensfaciliteit voor investeringen in de groeifase kmo’s commercieel gerichte, terugvorderbare aandelenfinanciering verschaffen, vooral in de vorm van durfkapitaal via financiële intermediairs. Ten tweede zal een leningsfaciliteit kmo’s rechtstreekse of andere risicodelende mechanismen met financiële intermediairs verschaffen om de leningen te dekken;
· de markttoegang binnen de Unie en wereldwijd te vergemakkelijken: groeigerichte bedrijfsondersteunende diensten zullen worden verschaft via het Enterprise Europe Network om uitbreiding binnen en buiten de eengemaakte markt te vergemakkelijken. Dit programma zal kmo’s ook bedrijfsondersteuning verlenen op markten buiten de Unie. Er zal ook ondersteuning zijn voor internationale industriële samenwerking, vooral om verschillen in het regelgevende en ondernemingsklimaat tussen de EU en haar belangrijkste handelspartners weg te werken.
Toegevoegde waarde van de EU
De toegevoegde waarde voor maatregelen op het niveau van de Unie is gebaseerd op de volgende vijf hoofdfactoren:
· de eengemaakte markt versterken door marktfragmentatie weg te werken op gebieden zoals durfkapitaalinvesteringen, grensoverschrijdende leningen en kredietverhoging, alsook organisatorische en informatiebeperkingen die kmo’s ervan weerhouden om de mogelijkheden van de eengemaakte markt ten volle te benutten. Zo zullen de financiële instrumenten hoofdzakelijk gericht zijn op de vlottere toegang tot financiering voor kmo’s in een marktsegment waar de maatregelen van de lidstaten niet van toepassing zijn, die beperkt zijn tot investeringen en ondersteuning binnen elk land. De focus ligt op de financiering van de uitbreiding van groeigerichte bedrijven die internationale groei en grensoverschrijdende activiteiten nastreven en op de ontwikkeling van een grensoverschrijdende kmo-financieringsmarkt. Alleen een programma op het niveau van de Unie kan deze rol vervullen;
· voorbeeld- en katalysatorfunctie door de verspreiding van beste praktijken op industrieel en beleidsgebied. In het kader van dit programma kunnen de beste voorbeelden van de bevordering van ondernemerschap en kmo’s op nationaal, regionaal en lokaal niveau geselecteerd worden voor de European Enterprise Awards. De Awards zijn bedoeld om de beste maatregelen van overheidsdiensten te belonen, bijvoorbeeld op het gebied van de vereenvoudiging en vermindering van administratieve belasting. Elk jaar nemen zo’n 400 projecten deel aan nationale wedstrijden en zo’n 56 projecten worden door hun land geselecteerd om deel te nemen aan de Europese wedstrijd waar de Europese jury zes winnaars kiest. Meer dan 30 van de 250 nationale genomineerden hebben een prijs gewonnen en worden in heel Europa naar voren geschoven als een beste praktijk. Door vaardigheden en kennis uit te wisselen over de grenzen heen kunnen lidstaten hun beleidslijnen op elkaar afstemmen, nieuwe partnerschappen creëren en de kloof tussen de Europese economieën kleiner maken. Europese nationale en lokale overheden krijgen de kans om hun succesvolle initiatieven voor te stellen op de SBA-conferentie die elk jaar door de Commissie en het voorzitterschap van de Unie wordt georganiseerd. De conferentie is uitgegroeid tot een topevenement om de uitwisseling van goede praktijken in de Unie en daarbuiten te bevorderen. De laatste SBA-conferentie in Boedapest trok 340 deelnemers uit de EU en 30 deelnemers uit landen van buiten de EU. Er werden 28 goede praktijken voorgesteld in de workshops. Wat financiële instrumenten betreft vergemakkelijkt de rol van het EIF de continue uitwisseling van beste praktijken op het gebied van garanties en durfkapitaal, terwijl de katalysatorfunctie vooral een grote rol speelt voor durfkapitaal;
· schaalvoordelen op gebieden waar het voor lidstaten moeilijk is om de vereiste kritische massa te bereiken. Wat de steun aan buitenlandse kmo’s betreft, wordt bijvoorbeeld Europese toegevoegde waarde gecreëerd door nationale inspanningen te bundelen en diensten op te zetten die te weinig kritische massa zouden hebben als zij op nationaal niveau zouden worden aangeboden (bijvoorbeeld door de steun aan de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten). De China IPR SME Helpdesk werd opgericht in het kader van het huidige programma en biedt advies waartoe kmo’s uit kleinere lidstaten anders geen toegang zouden hebben[2]. Anderzijds kan het optreden van de EU ook helpen om overlappende inspanningen te vermijden, samenwerking tussen lidstaten te bevorderen en coördinatie met relevante niet-lidstaten te versterken. Wat toerisme betreft, kunnen initiatieven op EU-niveau een duidelijke toegevoegde waarde bieden, vooral op de volgende gebieden: de consolidatie van de kennis aan de hand van pan-Europese enquêtes en onderzoeken om een beter beeld te krijgen van de vraag- en aanbodzijde, die noodzakelijk zijn om gegevens binnen de Unie te vergelijken en op elkaar af te stemmen[3]; de ontwikkeling van gezamenlijke transnationale strategieën om Europa te promoten als een gebied met hoogwaardige en duurzame toeristische bestemmingen[4]; het opsporen van beste praktijken die specifieke sectoren ten goede kunnen komen, zoals maritiem en kusttoerisme; de verlenging van het toeristisch seizoen, wat beter kan worden gedaan door uitwisselingen tussen verschillende lidstaten dan door elk land apart;
· coherentie en consistentie in nationale maatregelen door de uitwisseling van beste praktijken op Europees niveau en benchmarking. Een van de beste voorbeelden van het succes van benchmarking die in het kader van het huidige programma is gefinancierd, is de actie ter vereenvoudiging van procedures voor startende ondernemingen. Sinds 2008 wordt de situatie en vooruitgang van land tot land en van jaar tot jaar gevolgd, waarbij wordt gelet op drie aspecten van vereenvoudiging (waarvoor de Raad Concurrentievermogen benchmarking in opdracht heeft gegeven): gemiddelde tijd, administratieve kosten en procedures om een naamloze vennootschap op te richten. De maatregel omvatte halfjaarlijkse vergaderingen van door de lidstaten benoemde deskundigen ("het netwerk van nationale coördinatoren voor startende ondernemingen"). Het was de bedoeling om een meetinstrument te ontwikkelen, de vooruitgang te volgen en deze vooruitgang te ondersteunen door middel van de uitwisseling van goede praktijken en informatie. Sinds 2002 zijn de registratietijden met 70 % gedaald en zijn de kosten meer dan gehalveerd. Door het succes van deze maatregel zijn de doelstellingen tijdens de herziening van de Small Business Act (SBA) in februari 2011 bijgesteld;
· de unieke deskundigheid die EU-instellingen verworven hebben:
– Dit geldt voor de financiële instellingen van de EU, de Europese Investeringsbank (EIB) en het Europees Investeringsfonds (EIF), die een ongeëvenaarde ervaring hebben in het ontwerpen en uitvoeren van kmo-vriendelijke financieringsregelingen. De ervaring die het EIF gedurende meer dan tien jaar heeft opgebouwd, is een uitzonderlijk waardevolle troef. Sinds 2007 investeert dit fonds in 19 CIP-ondersteunde durfkapitaalfondsen, vaak in een essentiële rol, en beheert het in totaal meer dan 1,4 miljard EUR aan investeringen in groeigerichte kmo’s. Wat de historische prestaties betreft, hebben de begunstigden van de eerste generatie van EU-durfkapitaal (de ETF-startersregeling in het kader van het groei- en werkgelegenheidsinitiatief van 1998-2000) meer dan 98 % van het geïnvesteerde geld reeds terugbetaald of zullen zij dit uiteindelijk terugbetalen, onder meer Skype (voice-over IP-telefonie), Vertaris (papierrecyclage) en Solaire Direct (fotovoltaïsche structuren).
– Het Enterprise Europe Network heeft tastbare resultaten behaald door de nadruk te leggen op de internationalisering van kmo’s (binnen de interne markt en daarbuiten) door informatie over EU-aangelegenheden aan te bieden en de mogelijkheid tot inspraak bij de besluitvorming te bieden. Dit netwerk moet er vooral voor zorgen dat kmo’s overal dezelfde informatie krijgen en moet de transactiekosten in verband met grensoverschrijdende activiteiten verlichten. De waarde van het Enterprise Europe Network ligt in de gedeelde methoden, instrumenten en middelen die gekwalificeerde dienstverleners gebruiken en die opgelegd en (mede)gefinancierd zijn door hun regionale of nationale overheden.
Samenhang met andere beleidsgebieden en programma’s
Het is van essentieel belang dat rekening wordt gehouden met de specifieke belangen en omstandigheden van kmo’s bij het uittekenen van alle beleidslijnen en financieringsprogramma’s van de Unie. Het toekomstige financiële kader zal zodanig zijn opgezet dat het de deelname van kleine bedrijven aan financieringsprogramma’s vergemakkelijkt, door de regels te vereenvoudigen, de deelnamekosten te verlagen, de toekenningsprocedures te versnellen en een centraal aanspreekpunt te bieden, wat het leven van de begunstigden van EU-financiering gemakkelijker moet maken.
Omdat de verbetering van het ondernemingsklimaat voor kmo’s zo belangrijk is om de doelstellingen van Europa 2020 te bereiken, wordt dit aspect genoemd in zes van de zeven vlaggenschipinitiatieven van Europa 2020: industriebeleid in een tijd van mondialisering, innovatie-Unie, jongeren in beweging, een digitale agenda voor Europa, efficiënt gebruik van hulpbronnen en een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen. Een heel belangrijk aspect in dit nieuwe programma is het vlaggenschipinitiatief industriebeleid in een tijd van mondialisering, met een nieuwe strategische benadering om het Europese concurrentievermogen te verbeteren, kleine en middelgrote ondernemingen op te richten en te doen groeien en een ondernemingscultuur te stimuleren.
Het voorgestelde nieuwe programma zal ook een middel zijn om andere beleidsdoelstellingen te bereiken. Het Enterprise Europe Network zal de link leggen naar andere programma’s en initiatieven, zowel voor een top-downverspreiding van informatie om die te promoten, als voor een bottom‑upverzameling van feedback van belanghebbenden. Het zal ook verder informatie, advies en ondersteuning aan kmo's bieden over milieuprogramma’s en de naleving daarvan. Er zullen zo veel mogelijk synergieën met andere programma’s tot stand worden gebracht. Zo zullen de in het nieuwe programma voorgestelde garantieactiviteiten samenlopen met garantieactiviteiten die door se structuurfondsen van de Unie en de Progress-microfinancieringsfaciliteit worden gefinancierd. De durfkapitaalinstrumenten zullen worden aangevuld met de instrumenten in het kader van Horizon 2020 – het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Het programma zal ook overlappingen met andere programma’s vermijden, vooral op het gebied van de bevordering van ondernemerschap en ondernemerschapsvaardigheden. Er zal ook voldoende aandacht worden besteed aan de complementariteit van het nieuwe programma met het voorgestelde partnerschapsinstrument. Her externe beleid van de Unie moet absoluut een aanvulling vormen op de externe dimensie van de interne agenda die erop gericht is in Europa duurzame groei en banen te creëren.
Beheer van het programma
Zoals aangekondigd in de mededeling van de Commissie 'Een begroting voor Europa 2020'[5] wordt het beheer grotendeels uitbesteed.
– De financiële instrumenten worden namens de Commissie beheerd door de Europese Investeringsbankgroep.
– Andere maatregelen kunnen beheerd worden door een uitvoerend agentschap, voortbouwend op de positieve ervaringen[6] met het Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie (EACI) in het huidig meerjarig financieel kader. Er zal een kosten-batenanalyse uitgevoerd worden.
Uitbesteding is voor het CIP heel succesvol gebleken op het vlak van vereenvoudiging omdat het EACI, dat daarin gespecialiseerd is, procedures heeft gestroomlijnd en ontwikkeld die toegespitst zijn op kmo’s.
Delen van andere programma’s voor toekomstige uitgaven die betrekking hebben op kmo’s, kunnen ook uitbesteed worden aan het EACI. Dit kan gaan om delen van Horizon 2020, zodat dit agentschap een centraal aanspreekpunt wordt voor kmo’s die toegang willen tot financieringsprogramma’s van de Unie. Door een beroep te doen op een uitvoerend agentschap zullen ook IT-tools en portaalsites efficiënter gebruikt worden, wat ook bijdraagt tot een vlottere toegang voor kmo’s.
Vereenvoudiging
Een prioriteit voor de Commissie in dit programma is net als in andere programma’s in de context van het meerjarig financieel kader (MFK) om het regelgevingskader te vereenvoudigen en Europese bedrijven, vooral kmo’s, vlotter toegang te bieden tot financiering, voor zover dat mogelijk is. Deze benadering wordt toegepast in het programma voor concurrentievermogen en kmo’s (COSME) door dit uitsluitend te baseren op de regels van het Financieel Reglement, zonder enige afwijking. Dit leidt tot eenvoudige, coherente en gestandaardiseerde administratieve procedures voor ondernemingen om toegang te krijgen tot fondsen.
De herziening van het Financieel Reglement zal het voor kleine ondernemingen gemakkelijker maken om deel te nemen aan financieringsprogramma’s, bijvoorbeeld door de regels te vereenvoudigen, de deelnemingskosten te drukken, de toekenningsprocedures te versnellen en een centraal aanspreekpunt te creëren om vlotter toegang te krijgen tot Europese financiering. Er wordt een nieuw systeem van vaste bedragen voorgesteld.
Deze kenmerken beantwoorden aan de behoeften die belanghebbenden kenbaar hebben gemaakt in de openbare raadpleging over de toekomst van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP):
· administratieve procedures en de procedures van het Enterprise Europe Network vereenvoudigen door de voorbereiding van voorstellen te vereenvoudigen;
· meer gebruik maken van vaste bedragen, vaste tarieven;
· de voorwaarde schrappen om personeelsleden te vermelden die aan een project werken;
· administratieve documenten vereenvoudigen die voor contracten moeten worden ingediend;
· de voorwaarde schrappen voor particuliere begunstigen om bankgaranties voor te leggen.
Het programma zal rekening houden met deze voorstellen door optimaal gebruik te maken van het nieuw Europees Financieel Reglement en zal extra aandacht besteden aan de verdere vereenvoudiging van de rapportagevereisten, onder meer door vaker te werken met onlinerapportage. Om kmo’s vlotter toegang te geven tot financiering zullen ook de deelname‑ en subsidiabiliteitsregels voor alle toekomstige Europese financieringsprogramma’s zo veel mogelijk op elkaar worden afgestemd.
Financiële instrumenten zijn op zich voor ondernemingen eenvoudig, aangezien deze bij hun bank of durfkapitaalfonds een gewone financieringsaanvraag indienen in plaats van een projectvoorstel voor een subsidie. Wat de financiële instrumenten betreft die toegepast zullen worden door het Europees Investeringsfonds (EIF) of door andere in aanmerking komende financiële instellingen, zullen de administratieve vereisten van de financiële instrumenten geregeld worden door het Commissievoorstel voor platforms voor eigen en vreemd vermogen en het herzien Financieel Reglement. De regels zullen zo veel mogelijk vereenvoudigd worden om tot een evenwicht te komen tussen rapportageverplichtingen voor tussenpersonen en begunstigden enerzijds en solide financieel beheer, met auditvereisten, anderzijds.
Bovendien zal de Commissie de door het EACI ontwikkelde vereenvoudigde procedures voor soortgelijke projecten overnemen. Beste praktijken zullen gedeeld worden, bijvoorbeeld over vereenvoudigingen die het EACI heeft ingevoerd in subsidieovereenkomsten, contracten en procedures. Mogelijke andere vereenvoudigingen omvatten flexibelere uitvoeringsvoorwaarden voor subsidieovereenkomsten om wijzigingen achteraf te vermijden.
Inhoudsopgave
EN
Raadpleging van belanghebbende partijen
Het CIP loopt tot 31 december 2013. In het kader van het effectbeoordelingsproces voor een vervolgprogramma organiseerde de Commissie een openbare raadpleging onder een groot publiek van overheids‑ en privéorganisaties en personen. Deze raadpleging verliep in vier stappen:
– een online-enquête (met een specifieke enquête over financiële instrumenten[7]) van 8 november 2010 tot 11 februari 2011;
– een openbare conferentie op 25 januari 2011;
– vergaderingen met vertegenwoordigers van de lidstaten in het Comité van het programma voor ondernemerschap en innovatie (EIP) en in de gezamenlijke vergadering van de CIP-comités;
– een vergadering van de Strategische Adviesraad van het CIP op 2 februari 2011.
De raadpleging bevestigde dat vele delen van het huidige programma goed werken en dat er een ruime consensus bestaat om een EU-programma te behouden om kmo’s te ondersteunen en een gunstig ondernemingsklimaat te creëren. Kwesties over de toegang tot financiering voor kmo’s werden ook besproken op vergaderingen van het SME Finance Forum in september 2010 en maart 2011.
Evaluatie van het huidige programma
In het kader van het huidige CIP worden er evaluaties uitgevoerd op het niveau van de specifieke programma’s en op het niveau van het kaderprogramma. De meeste maatregelen van het voorgestelde programma liggen in het verlengde van maatregelen in het kader van het programma voor ondernemerschap en innovatie en van het CIP.
De belangrijkste bevindingen van de EIP-evaluaties worden hieronder samengevat.
Tussentijdse evaluatie
In de tussentijdse EIP-evaluatie[8] werden de eerste resultaten van het EIP beoordeeld, met speciale aandacht voor de oprichting van het Enterprise Europe Network en de impact van de financiële instrumenten die in het kader van het EIP en zijn voorloper zijn gefinancierd. De evaluatie bevestigde dat de doelstellingen van het EIP de grootste hinderpalen en beperkingen voor Europese kmo’s efficiënt hadden weggenomen, zoals de regelgevende en administratieve belasting en de beperkte toegang tot financiering. De door het EIP ondersteunde financiële instrumenten zijn nodig gezien de markttekortkomingen en reiken een oplossing aan voor de financiële beperkingen waarmee nieuwe en groeiende kmo’s in de hele Unie worden geconfronteerd. De financiële EIP-instrumenten werden beschouwd als een innovatieve manier om markttekortkomingen op het gebied van kmo-financiering weg te werken.
Aanbevelingen voor verdere verbeteringen:
· een standaardpakket van monitoringindicatoren samenstellen om de vooruitgang van het programma bij te houden en te rapporteren;
· de feedbackfunctie van het Enterprise Europe Network verbeteren;
· de structuur van het EIP vereenvoudigen om het verband te verbeteren tussen afzonderlijke acties en algemene EIP-doelstellingen.
Eindevaluatie
In de EIP-eindevaluatie[9] werden de relevantie, doelmatigheid, doeltreffendheid, informatie en bewustmaking, het nut en de duurzaamheid van het programma beoordeeld, met specifieke aandacht voor de kernonderdelen: financiële instrumenten, Enterprise Europe Network en innovatie. Bij de evaluatie werden belanghebbenden en begunstigden uitgebreid geraadpleegd aan de hand van enquêtes en interviews.
De resultaten van de evaluatie zijn bemoedigend. Volgens de ondervraagden was het EIP goed op weg om de beoogde impact te bereiken en pakt het op zeer efficiënte wijze op Europees niveau de behoeften, problemen en kwesties aan waarvoor het opgezet was.
De doelstellingen werden beschouwd als zeer relevant voor de behoeften van ondernemingen en in overeenstemming met de doelstellingen van Europa 2020. De evaluatie wees uit dat het programma eindgebruikers, en vooral kmo’s, op een efficiënte manier ten goede kwam. Van de EIP-maatregelen, vooral de financiële instrumenten, werd gezegd dat die de juiste omstandigheden creëerden voor herhaling op de markt.
De volgende aanbevelingen werden gedaan om de invoering van het EIP nog te verbeteren:
· een systematisch beheersproces ontwikkelen om horizontale doelstellingen na te streven binnen het programma en de doelstellingen op hoog niveau te koppelen aan specifieke gefinancierde acties en maatregelen;
· een duidelijker verband leggen met andere elementen van het ondernemingsbeleid, bijvoorbeeld met referenties naar de prioriteiten in de Small Business Act of relevante vlaggenschipinitiatieven van Europa 2020;
· het monitoringsysteem en de monitoringindicatoren verder ontwikkelen, die weliswaar een waardevolle bijdrage leveren aan de beoordeling van de prestaties van het programma, maar nog bijgestuurd moeten worden.
Er gaat al meer aandacht uit naar het meten van de prestaties en naar prestatie-indicatoren in het huidige programma en dit krijgt ook een centrale plaats in het nieuwe programma. Dit nieuwe programma zal rekening houden met de bovenstaande aanbevelingen, vooral door de actiestrategie van het programma te versterken, waardoor het nauwer aansluit bij de strategische prioriteiten van de EU.
Effectbeoordeling
Er werd een effectbeoordeling uitgevoerd van alle instrumenten in het programma en bij dit Commissievoorstel gevoegd. Daarbij werden vier mogelijke opties in overweging genomen:
– optie 1, ongewijzigd beleid, met dezelfde elementen inzake concurrentievermogen en kmo’s die het EIP naar verwachting in 2013 zal omvatten;
– optie 2 zou alle huidige financiële maatregelen stopzetten;
– optie 3b houdt een voortzetting van de huidige werkingssfeer van de maatregelen in, met een evenwichtige uitbreiding van het budget;
– optie 3c betekent een gerichte uitbreiding van het budget, waarbij de financiële steun beperkt wordt tot de financiële instrumenten en het Enterprise Europe Network.
De effectbeoordeling kwam tot de conclusie dat een beperkte verhoging van het budget de beste optie is omdat dit een evenwichtige benadering zou opleveren voor een vergroting van de efficiëntie, de kritische massa, de coherentie en de doeltreffendheid en voor het wegwerken van tekortkomingen op de markt en in de regelgeving.
Op advies van het effectbeoordelingscomité werd het verslag als volgt bijgesteld:
– de resultaten van de evaluatie en de meningen van de belanghebbenden werden in de tekst uitgebreider beschreven;
– de sociale impact werd grondiger geanalyseerd;
– de coherentie van het beleid en de samenhang met andere EU-programma’s werd in het verslag grondiger beoordeeld en toegelicht.
Rechtsgrondslag
Het voorstel is gebaseerd op de artikelen 173 en 195 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Het omvat de volgende bepalingen:
– artikel 1 stelt het programma vast;
– artikel 2 bepaalt de algemene doelstellingen en artikel 3 de specifieke doelstellingen;
– artikel 4 beschrijft het budget van het programma;
– artikel 5 gaat over de deelname van derde landen;
– de artikelen 6, 7, 8 en 9 beschrijven de actiegebieden van het programma;
– artikel 10 bepaalt het jaarlijks werkprogramma voor uitvoering;
– artikel 11 bepaalt het bereik van door de Commissie te nemen ondersteunende maatregelen;
– artikel 12 beschrijft de bepalingen voor monitoring en evaluatie;
– artikel 13 beschrijft de vormen van financiële steun;
– artikel 14 geeft informatie over de toepassing van de financiële instrumenten;
– artikel 15 beschrijft de voorwaarden voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie;
– artikel 16 legt voorwaarden op aan het comité;
– de artikelen 17, 18 en 19 beschrijven gedelegeerde handelingen, de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie en bevatten bepalingen voor de spoedprocedure;
– artikel 20 stelt de datum voor de inwerkingtreding van deze verordening vast.
Subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel
De voorgestelde EU-maatregelen zijn in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon omdat zij specifiek gericht zijn op tekortkomingen in het beleid, zoals het gebrek aan coördinatie en doeltreffende netwerkvorming, en markttekortkomingen, zoals ongelijke informatieverspreiding, die alleen op EU-niveau kunnen worden aangepakt. Het opzetten van een gecoördineerd en geconsolideerd beleid wordt beschouwd als zeer waardevol om belangrijke belanghebbenden samen te brengen, kennis, ideeën en problemen uit te wisselen en overheden en de samenleving in het algemeen meer bewust te maken.
Geen van de in het kader van het toekomstige programma overwogen maatregelen houdt maatregelen op EU-niveau in die nationale initiatieven vervangen, of bindende beslissingen op EU-niveau. De maatregelen van de EU zijn bedoeld om de nationale maatregelen doeltreffender te maken door die een EU-dimensie te geven, door een betere coördinatie en door het wegnemen van grensoverschrijdende hinderpalen voor samenwerking via privéactoren of overheden. De samenwerking tussen nationale en regionale actoren en structuren wordt aangemoedigd door middel van horizontale netwerkvorming in plaats van verticale centralisering.
Het optreden van de EU moet evenredig zijn, wat betekent dat de geleverde inspanningen en middelen volledig gerechtvaardigd moeten zijn door de doelstellingen. In dit opzicht en gezien de uitdagingen waarmee de Europese economie wordt geconfronteerd, zullen de omvang en schaal van het EU-optreden naar verwachting een positieve uitwerking hebben in heel Europa door geldaantrekkende en multiplicatoreffecten. Gezien de budgettaire beperkingen zijn de voorgestelde maatregelen op EU-niveau zorgvuldig geselecteerd om de toegevoegde waarde op EU-niveau aan te tonen.
Op basis van de bovenstaande analyse kan worden besloten dat de voorgestelde maatregelen op EU-niveau om ondernemerschap en concurrentievermogen te bevorderen volledig gerechtvaardigd zijn, vooral gelet op de behoeften van kmo’s.
De kredieten voor de uitvoering van het programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 bedragen 2,522 miljard EUR[10].