Toelichting bij COM(2011)384 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 617/2009 houdende opening van een autonoom tariefcontingent voor de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Algemene context



In de op 13 februari 1998 door het orgaan voor geschillenbeslechting (Dispute Settlement Body - DSB) van de WTO goedgekeurde verslagen van het panel en de beroepsinstantie in de zaak European Communities — Measures Concerning Meat and Meat Products (Hormones) [1] is geconstateerd dat het door de Gemeenschap ingestelde verbod op de invoer van vlees en vleesproducten van vee dat met bepaalde groeibevorderende hormonen is behandeld, onverenigbaar was met de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS Agreement). De Verenigde Staten van Amerika en Canada hebben de DSB verzocht de aan de Gemeenschap toegestane concessies voor jaarlijkse bedragen van respectievelijk 116,8 miljoen US$ en 11,3 miljoen CDN$ te mogen schorsen, en hebben daarvoor toestemming gekregen.

Door de wijziging van Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten bij Richtlijn 2003/74/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003, heeft de Gemeenschap zich geschikt naar de regels en aanbevelingen van de DSB. De Verenigde Staten en Canada waren echter van mening dat de Unie nog steeds haar WTO-verplichtingen overtrad en dat zij daarom nog steeds sancties konden toepassen. De Gemeenschap heeft de voortzetting van de sancties bestreden in nieuwe WTO-zaken.

Op 31 maart 2008 heeft het panel in de zaken United States — Continued Suspension of Obligations in the EC — Hormones Dispute en Canada — Continued Suspension of Obligations in the EC — Hormones Dispute geconcludeerd dat de Verenigde Staten en Canada op een aantal punten de procedure hadden geschonden. Het concludeerde echter ook dat de maatregel waarvan de onverenigbaarheid met de SPS Agreement in het geschil EC — Hormones was vastgesteld, door de Europese Gemeenschap niet volledig was opgeheven.

Op 16 oktober 2008 heeft de beroepsinstantie de vaststellingen van het panel over schendingen van de procedure gedeeltelijk tenietgedaan en heeft zij geoordeeld dat bepaalde vaststellingen over de beweerde niet-opheffing van de maatregel, waarvan de onverenigbaarheid met de SPS Agreement was vastgesteld, niet konden worden gevolgd. De beroepsinstantie heeft de DSB aanbevolen de Verenigde Staten, Canada en de Europese Gemeenschappen te verzoeken overeenkomstig artikel 21, lid 5, van de WTO Dispute Settlement Understanding (DSU) onverwijld een procedure in te leiden ter beslechting van hun meningsverschil over de vraag of de Europese Gemeenschappen de maatregel waarvan in EC — Hormones de onverenigbaarheid was vastgesteld, hebben opgeheven en of de toepassing van de schorsing van concessies door de Verenigde Staten en Canada rechtsgeldig blijft.

Op 22 december 2008 heeft de Gemeenschap in de oorspronkelijke Hormones -zaken overeenkomstig artikel 21, lid 5, van de DSU verzocht om overleg met de Verenigde Staten en Canada, en heeft zij dit overleg vervolgens gepleegd.

Daarnaast hebben de Commissie en de Verenigde Staten de mogelijkheid onderzocht om te komen tot een oplossing voor dit geschil, onverminderd hun respectieve standpunten ten aanzien van de verenigbaarheid van de maatregelen van de Unie met de WTO-regels, met het doel een einde te maken aan dit langdurige trans-Atlantische handelsgeschil. Een soortgelijke oplossing werd ook gezocht met Canada.

In mei 2009 werd vastgesteld dat een praktische oplossing waarbij de Unie op basis van de meestbegunstigingsclausule een aanvullend autonoom tariefcontingent vaststelt voor rundvlees van hoge kwaliteit en de Verenigde Staten het aantal sancties verminderen, een geschikte manier zou zijn om de handelsbetrekkingen te verbeteren en een verdere escalatie van het geschil te vermijden.

Het desbetreffende memorandum van overeenstemming tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Commissie over de invoer van rundvlees van dieren die niet zijn behandeld met bepaalde groeibevorderende hormonen en over verhoogde rechten die door de Verenigde Staten op bepaalde producten van de Europese Gemeenschappen worden toegepast, werd bekrachtigd door de Raad bij brief van 12 mei 2009 en ondertekend te Genève op 13 mei 2009[2]. Het voorziet in een overeenkomst bestaande uit drie fasen waarin het niveau van de sancties die door de Verenigde Staten op producten uit de Unie worden toegepast, geleidelijk wordt verlaagd, terwijl de Unie het tariefcontingent voor niet met groeihormonen behandeld rundvlees van hoge kwaliteit geleidelijk verhoogt. Het tariefcontingent voor rundvlees van hoge kwaliteit van 20.000 ton in de eerste fase werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 617/2009 van de Raad. In een tweede fase zouden de Verenigde Staten alle overblijvende sancties opheffen en zou de Unie dit tariefcontingent met 25.000 ton extra verhogen.

Op 17 maart 2011 ondertekende de Commissie eveneens een memorandum van overeenstemming tussen de regering van Canada en de Europese Commissie inzake de invoer van rundvlees van dieren die niet zijn behandeld met bepaalde groeibevorderende hormonen en over verhoogde rechten die door Canada op bepaalde producten van de Europese Unie worden toegepast[3]. Dit memorandum van overeenstemming heeft tot gevolg dat alle door Canada toegepaste sancties worden opgeheven en bepaalt dat het autonome uniale tariefcontingent voor rundvlees van hoge kwaliteit met 1.500 ton (eerste fase) en 1.700 ton extra (tweede fase) wordt verhoogd. Het tijdschema waarin wordt voorzien voor de eerste en de tweede fase in de memoranda met de VS en Canada, is gelijk. In beide memoranda is in het bijzonder overeengekomen dat de tweede fase normaal gezien zal aanvangen op 1 augustus 2012.

Motivering en doel van het voorstel



Om te kunnen komen tot de bovengenoemde verhogingen van het bestaande tariefcontingent voor rundvlees van hoge kwaliteit tot een totaal van 21.500 ton (eerste fase) en vervolgens 48.200 ton in een tweede fase, die zoals voorzien in beide memoranda van overeenstemming een aanvang neemt op 1 augustus 2012, moet de wetgevingsprocedure tijdig van start gaan.

Dit is ook noodzakelijk om gevolg te geven aan de resolutie van het Europees Parlement van 8 maart 2011, waarin er bij de Commissie op wordt aangedrongen te waarborgen dat de beslechting van het geschil inzake „hormoonvlees” ook de opheffing van de sancties op EU-producten omvat, en tegelijkertijd garandeert dat de invoer van rundvlees naar de EU aan de EU-eisen voldoet[4].

1.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



Dit voorstel heeft tot doel het Europees Parlement en de Raad te verzoeken om wijziging van de bestaande verordening houdende opening van een autonoom tariefcontingent voor de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit, om uitvoering te geven aan de stappen die zijn vastgesteld in de respectievelijk met de Verenigde Staten van Amerika en Canada ondertekende memoranda van overeenstemming.

Voorts zorgt de wijziging ervoor dat de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie in overeenstemming worden gebracht met het Verdrag van Lissabon.

Rechtsgrondslag



Artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteitsbeginsel



Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder e), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening van het Europees Parlement en de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: een verordening moet worden gewijzigd bij een verordening.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het douanerecht van dit tariefcontingent blijft vastgesteld op nul. Afhankelijk van de toekomstige staat van de rundvleesmarkt kan de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit niet langer plaatsvinden met gebruikmaking van het bij Verordening (EG) nr. 810/2008 vastgestelde contingent of buiten het contingent. Dit kan een verlies van eigen middelen van de Unie betekenen ( zie Financieel Memorandum).