Toelichting bij SEC(2007)1164 - Wijziging van bijlage VI (Sociale zekerheid) bij de EER-Overeenkomst - Ontwerp gemeenschappelijk standpunt van de EG -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Het Gemengd Comité van de EER dient met het oog op de nodige juridische zekerheid en homogeniteit van de interne markt alle belangrijke communautaire wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de EER-Overeenkomst op te nemen.

2. Het Gemengd Comité van de EER dient derhalve zijn goedkeuring te hechten aan bijgaand besluit tot wijziging van bijlage VI bij de EER-Overeenkomst, waarbij nieuwe communautaire wetgeving op het gebied van de sociale zekerheid in de EER-Overeenkomst wordt opgenomen. Het besluit betreft de volgende verordeningen:

32005 R 0647: Verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005 (PB L 117 van 4.5.2005, blz.

1), en

32006 R 0629: Verordening (EG) nr. 629/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 (PB L 114 van 27.4.2006, blz.

1).

3. Het besluit van het Gemengd Comité tot opname van de Verordeningen (EG) nr. 647/2005 en nr. 629/2006 in bijlage VI bij de EER-Overeenkomst voorziet in een aantal schrappingen alsook in de vervanging van een aanpassing in bijlage VI, waarover hierna meer details:

In de eerste plaats wordt door het besluit van het Gemengd Comité aanpassing n) van punt 1 vervangen (Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad). Door deze vervanging worden in feite alle punten in aanpassing n) geschrapt die in de mogelijkheid voorzien dat er geen overeenkomst is tussen twee EER-landen (“Geen overeenkomst” of “Geen”). Voorts worden de punten 331, 337, 345, 359, 370, 371 en 373 in aanpassing n) geschrapt aangezien de daarin vermelde overeenkomsten niet voldoen aan de vereisten van overweging 4 van Verordening (EG) nr. 647/2005 (betreft overeenkomsten tussen Liechtenstein – Duitsland, Liechtenstein – Italië, Liechtenstein – Oostenrijk, Noorwegen – Griekenland, Noorwegen – Nederland, Noorwegen – Oostenrijk en Noorwegen – Portugal). Tegelijkertijd worden de overblijvende punten hernummerd en wordt de tekst ervan op één lijn gebracht met de formuleringen van Verordening (EG) nr. 647/2005.

Ten tweede wordt om dezelfde redenen als hierboven aanpassing o) van punt 1 (Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad) geschrapt.

Ten derde wordt de tekst van de punten a) en c) onder “ZC. Noorwegen” in aanpassing m) van punt 1 (Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad) geschrapt overeenkomstig de interpretatie van de Commissie van het gewijzigde artikel 4, lid 2 bis, van Verordening (EEG) nr. 1408/71. De schrapping van deze twee punten kan echter opnieuw worden bekeken indien het Europese Hof van Justitie het beroep van de Commissie in zaak C-299/05 gedeeltelijk of geheel afwijst.

Ten vierde heeft Liechtenstein verzocht om schrapping van de tekst van lid 1 onder ‘ZB. LIECHTENSTEIN’ in aanpassing t) van punt 1 (Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad). De reden die Liechtenstein hiervoor aanvoerde is de volgende:

Deze vermelding was noodzakelijk vanwege de zogenaamde “verzekeringsclausule” die van kracht was toen Liechtenstein in 1995 lid werd van de EER. Volgens de Liechtensteinse wetgeving van 1995 kon een invaliditeitspensioen van de Liechtensteinse invaliditeitsverzekering alleen worden toegestaan indien de aanvrager op de datum zelf van het optreden van het risico (nl. op het ogenblik zelf waarop de invaliditeit begon) verzekerd was bij de Liechtensteinse invaliditeitsverzekering. Deze “verzekeringsclausule” in de nationale wetgeving was in strijd met het recht op vrij verkeer van personen en om die reden was lid 1 in bijlage VI opgenomen onder ‘ZB. LIECHTENSTEIN’ in aanpassing t).

Op 1 mei 2001 werd de nationale wetgeving aangepast. Aan de zogenaamde “verzekeringsclausule” is thans voldaan indien de aanvrager op de dag waarop hij invalide wordt aan een van de volgende voorwaarden voldoet: (a) de betrokkene is verzekerd bij de Liechtensteinse invaliditeitsverzekering, of (b) de betrokkene leeft of werkt in een land waarmee Liechtenstein overeenkomsten inzake sociale zekerheid heeft gesloten, of (c) de betrokkene is verzekerd bij de nationale verzekering van een land waarmee Liechtenstein overeenkomsten inzake sociale zekerheid heeft gesloten, of (d) de betrokkene heeft op het ogenblik van de pensioenaanvraag 25% van het premietijdvak vervuld dat iemand van dezelfde leeftijd kan hebben vervuld die steeds bij de Liechtensteinse invaliditeitsverzekering verzekerd is geweest (d.w.z. van de leeftijd van 20 jaar tot het tijdstip van de pensioenaanvraag).

In de zin van (b) en (c) geldt Verordening (EEG) nr. 1408/71 als een overeenkomst inzake sociale zekerheid. Bij een beroep op (d) wordt rekening gehouden met premietijdvakken in alle andere EER-landen. Bijgevolg kan worden geconcludeerd dat het huidige lid 1 onder ‘ZB. LIECHTENSTEIN’ in aanpassing t) in verband met Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad niet langer noodzakelijk is en geschrapt kan worden.

Ten slotte wordt de tekst van aanpassing n) in punt 2 (Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad) geschrapt aangezien bijlage 11 van Verordening (EEG) nr. 574/72 bij Verordening (EG) nr. 647/2005 is ingetrokken.

4. Voorts zijn de diensten van de Commissie van mening dat de bestaande aanpassing bij bijlage IIa voor Liechtenstein in punt ZB.d) “uitkering bij hulpbehoevendheid” had moeten worden geschrapt aangezien deze in strijd lijkt met het doel van Verordening (EG) nr. 647/2005. De aanpassing werd echter gehandhaafd, en de Commissie volgt op de voet de gerechtelijke stappen die door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in dezen tegen Liechtenstein zijn ondernomen.

5. In artikel 1, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-Overeenkomst is bepaald dat de Raad het standpunt van de Gemeenschap vaststelt met betrekking tot besluiten die belangrijke wijzigingen van het Gemeenschapsrecht impliceren.

6. Het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER wordt ter goedkeuring aan de Raad voorgelegd. De Commissie hoopt het standpunt van de Gemeenschap in het Gemengd Comité van de EER zo spoedig mogelijk na goedkeuring ervan door de Raad te kunnen uiteenzetten.

1.

Ontwerp


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

tot wijziging van bijlage VI (Sociale zekerheid) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna “de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

Bijlage VI bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. .../... van het Gemengd Comité van de EER van ……. 1

Verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71, 2 dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

Verordening (EG) nr. 629/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71, 3 dient in de Overeenkomst te worden opgenomen,

BESLUIT:

2.

Artikel 1


In bijlage VI bij de Overeenkomst wordt punt 1 (Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad) als volgt gewijzigd:

1. De volgende streepjes worden toegevoegd:

‘-32005 R 0647: Verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005 (PB L 117 van 4.5.2005, blz.

1),

- 32006 R 0629: Verordening (EG) nr. 629/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 1).’

2. De tekst van aanpassing n) wordt vervangen door:

‘De volgende tekst wordt toegevoegd aan bijlage III(A):

3.

32. IJSLAND - DENEMARKEN


Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992 betreffende dekking van extra reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

4.

33. IJSLAND - FINLAND


Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992 betreffende dekking van extra reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

5.

34. IJSLAND - ZWEDEN


Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992 betreffende dekking van extra reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

6.

35. IJSLAND - NOORWEGEN


Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992 betreffende dekking van extra reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

7.

36. NOORWEGEN - DENEMARKEN


Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992 betreffende dekking van extra reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

8.

37. NOORWEGEN - FINLAND


Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992 betreffende dekking van extra reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

9.

38. NOORWEGEN - ZWEDEN


Artikel 10 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 juni 1992 betreffende dekking van extra reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.’

3. De tekst van de punten a) en c) onder ‘ZC. Noorwegen’ in aanpassing m) wordt geschrapt.

4. De tekst van aanpassing o) wordt geschrapt.

5. De tekst van lid 1 onder ‘ZB. LIECHTENSTEIN’ in aanpassing t) wordt geschrapt.

10.

Artikel 2


In bijlage VI bij de Overeenkomst wordt punt 2 (Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad) als volgt gewijzigd:

1. De volgende streepjes worden toegevoegd:

‘-32005 R 0647: Verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005 (PB L 117 van 4.5.2005, blz.

1),

- 32006 R 0629: Verordening (EG) nr. 629/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 1).’

2. De tekst van aanpassing n) wordt geschrapt.

11.

Artikel 3


De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EG) nr. 647/2005 en (EG) nr. 629/2006 zijn authentiek.

12.

Artikel 4


Dit besluit treedt in werking op [...], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden. 4*

13.

Artikel 5


Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, [...].

14.

Voor het Gemengd Comité van de EER


De Voorzitter
[…]


15.

De secretarissen

van het Gemengd Comité van de EER
[…]

(1) PB L …
(2) PB L 117 van 4.5.2005, blz. 1.
(3) PB L 114 van 27.4.2006, blz. 1.
(4) *[Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]