Toelichting bij COM(2010)134 - Opleiding en uitwisseling van met de uitvoering van de wederzijdse bijstand belaste ambtenaren in het kader van de Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) SEC(2010)395

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52010DC0134

Verslag van de Commissie Inzake de opleiding en uitwisseling van met de uitvoering van de wederzijdse bijstand belaste ambtenaren in het kader van de Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) SEC(2010)395 /* COM/2010/0134 def. */


[afbeelding - zie origineel document] EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 9.4.2010


COM(2010)134 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Inzake de opleiding en uitwisseling van met de uitvoering van de wederzijdse bijstand belaste ambtenaren in het kader van de Dienstenrichtlijn (2006/123/EG)

SEC(2010)395

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Inzake de opleiding en uitwisseling van met de uitvoering van de wederzijdse bijstand belaste ambtenaren in het kader van de Dienstenrichtlijn (2006/123/EG)

(Voor de EER relevante tekst)

Inleiding



Een belangrijk en vernieuwend deel van de dienstenrichtlijn i betreft administratieve samenwerking. Bevoegde instanties op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau uit alle lidstaten i zijn verplicht om elkaar rechtstreeks en over de grenzen heen bij te staan, om zo een wildgroei aan controles te vermijden en voor een doeltreffend toezicht op dienstverrichters te zorgen (artikelen 28 tot en met 36).

Het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) ondersteunt instanties bij deze taak. IMI is een IT-toepassing die door de Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten werd ontwikkeld. Het systeem helpt instanties om hun partnerorganisaties in ander landen te vinden en informatie met hen uit te wisselen in hun eigen taal door middel van vertaalde standaardvragen en -antwoorden. Indien zich een probleem voordoet, kan een IMI-coördinator tussenbeide komen. IMI wordt momenteel gebruikt in het kader van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties i en van de dienstenrichtlijn.

In artikel 34, lid 2, van de dienstenrichtlijn worden de lidstaten opgeroepen om, met hulp van de Commissie, de opleiding en uitwisseling van met de administratieve samenwerking belaste ambtenaren te vergemakkelijken.

In artikel 34, lid 3, wordt de Commissie gevraagd om na te gaan ' of een meerjarenprogramma dient te worden opgezet om dergelijke opleidingen en uitwisselingen van ambtenaren te organiseren .'

Dit verslag bevat een overzicht van de resultaten van de beoordeling, die op basis van aan een aantal uiteenlopende bronnen ontleende gegevens is uitgevoerd, waaronder enquêtes onder alle IMI-gebruikers en -coördinatoren en reacties van IMI-opleiders i.

2.

2. Behoeftenbeoordeling


Uit de ontvangen reacties van IMI-gebruikers, -coördinatoren en -opleiders kunnen de volgende acht belangrijke conclusies worden getrokken:

1. IMI is gebruiksvriendelijk, maar opleiding blijft noodzakelijk.

2. Een opleiding over de juridische en praktische implicaties van de dienstenrichtlijn vormt een grotere uitdaging dan een opleiding over het puur technische gebruik van IMI.

3. Algemene taal- en computeropleidingen worden als opleidingsonderdeel op het werk aangeboden en zijn niet noodzakelijk voor administratieve samenwerking.

4. Gebruikers volgen graag plaatselijke opleidingen.

5. De beschikbaarheid van opleiders met de juiste vaardigheden baart grotere zorgen dan de opleidingskosten.

6. Het door de Commissie opgesteld ondersteunend materiaal wordt erg op prijs gesteld, maar geniet onvoldoende bekendheid.

7. De hoofdverantwoordelijkheid voor opleidingen ligt nu bij de lidstaten, maar de Commissie dient ook een rol te spelen.

8. Uitwisselingen van ambtenaren kunnen een belangrijke meerwaarde creëren.

3.

3. Doelstellingen van te nemen maatregelen


Elke op grond van de behoeftenbeoordeling te nemen maatregel moet tot doel hebben IMI-gebruikers de nodige kennis en vaardigheden te verschaffen om IMI doeltreffend te kunnen gebruiken. Om dit doel te kunnen bereiken, dienen de opleidingen dicht bij de gebruiker te worden aangeboden en in de hele EU voor zover mogelijk op dezelfde leest te zijn geschoeid. IMI-coördinatoren spelen bij het aanbieden van opleidingen een cruciale rol, waarin ze dienen te worden gesteund. Het is nog te vroeg om doelstellingen betreffende de inhoud van de opleidingen te bepalen, aangezien de behoeften na verloop van tijd i nog kunnen veranderen.

Ondersteunend materiaal dient meer te worden gepromoot en vaker te worden gebruikt. Dit geldt vooral voor autodidactisch materiaal.

Aangezien de IMI-gebruikers van mening zijn dat de uitwisseling van ervaringen met ambtenaren uit andere landen een belangrijke meerwaarde kan creëren, dient een andere doelstelling erin te bestaan om uitwisselingen van ambtenaren te bevorderen en te ondersteunen.

4.

4. Vergelijking van de beleidsopties


De Commissie kan de status-quo handhaven en op dezelfde manier als tot op heden bijstand aan de lidstaten blijven verlenen. Er heerst grote tevredenheid over deze activiteiten. De huidige activiteiten bieden echter geen oplossing voor alle moeilijkheden waarmee diegenen die met opleiding en bewustmaking zijn belast, worden geconfronteerd, zoals onvoldoende menselijke middelen, een gebrek aan ervaring met het organiseren van opleidingen en een tekort aan steun vanwege de hiërarchie.

De Commissie kan haar bestaande aanpak aanpassen en uitbreiden in overeenstemming met de behoeften die in de lidstaten opduiken. De Commissie kan bijvoorbeeld hulp bieden bij het organiseren van conferenties met deelnemers uit meer dan één lidstaat. De Commissie kan contacten leggen tussen de lidstaten die geïnteresseerd zijn in uitwisselingen van ambtenaren en hen advies verschaffen. De Commissie kan ook een hogere prioriteit toewijzen aan door sommige coördinatoren geuite wensen, betreffende bijv. vertaling van ondersteunend materiaal en voorkeuren aangaande de ontwikkeling van het systeem.

De Commissie kan extra middelen zoeken en een meerjarenprogramma opstellen, dat een forse stijging van het aanbod van opleidingen en bewustmakingsactiveiten mogelijk zou maken. Voorbeelden van maatregelen die in het meerjarenprogramma kunnen worden opgenomen zijn systematische opleidingen die in alle lidstaten door externe specialisten worden aangeboden, professionele bijstand bij het organiseren van grensoverschrijdende conferenties en een gecentraliseerd systeem voor uitwisselingen van ambtenaren. De impact wat financiële en menselijke middelen betreft, zou afhangen van het aantal en de draagwijdte van zulke maatregelen. Het is echter op dit moment nog niet duidelijk of de voordelen van een dergelijk meerjarenprogramma zouden opwegen tegen de aanzienlijke kosten ervan, zolang de middellange- en langetermijnbehoeften van de lidstaten nog niet zijn vastgesteld.

De tweede aanpak zou een flexibele benadering van opkomende behoeften mogelijk maken en zou onmiddellijk ten uitvoer kunnen worden gelegd. Deze aanpak is misschien minder doeltreffend dan een meerjarenprogramma als het erop aankomt de talrijke IMI-gebruikers een samenhangende aanpak aan te bieden, en zou aan sommige bezorgdheden van de coördinators niet tegemoetkomen. De tweede aanpak zou wel flexibele steun kunnen bieden, en in een latere fase ruimte laten voor een oplossing die een grotere inzet van middelen toelaat.

5.

5. Conclusie


De eindresultaten van de behoeftenbeoordeling laten vermoeden dat er momenteel onvoldoende rechtvaardigingsgronden zijn voor het aannemen van een meerjarenprogramma voor opleiding en uitwisselingen van ambtenaren. Een dergelijk programma zou voorbarig zijn nu samenwerking in het kader van de Dienstenrichtlijn nog maar net operationeel is. Zowel de Commissie als de IMI-coördinatoren moeten meer ervaring opdoen om de middellange- en langetermijnbehoeften aan opleidingen, en mogelijk uitwisselingen van ambtenaren, te kunnen vaststellen.

Ondertussen zal de Commissie haar huidige inspanningen om de lidstaten te steunen bij de bewustmaking omtrent administratieve samenwerking en opleidingen voor IMI-gebruikers voortzetten. Haar inspanningen hebben tot dusver veel succes opgeleverd. De Commissie stelt wel voor om deze inspanningen aan te passen en ze op een flexibele wijze uit te breiden naarmate zij van de lidstaten verzoeken in die zin ontvangt. Van de kant van de lidstaten, en van de IMI-coördinatoren in het bijzonder, vereist dit dat ze hun cruciale rol in de bewustmaking en het opleiden van ambtenaren ernstig nemen door van de door de Commissie geboden steun gebruik te maken en door voor deze taken voldoende financiële en menselijke middelen toe te wijzen.

De Commissie zal de ontwikkelingen in de lidstaten nauwgezet blijven volgen en zal de noodzaak om een meerjarenprogramma aan te nemen opnieuw bekijken op basis van de ervaring die gedurende het eerste jaar van het verplichte gebruik van de IMI-module voor diensten zal worden opgedaan. De Commissie zal verslag uitbrengen over de situatie in het IMI-jaarverslag voor 2010, waarvan de publicatie gepland is voor februari 2011. De Commissie zal eveneens geregeld de nodige statistische informatie aan de lidstaten doen toekomen, zodat zij hun input voor het jaarverslag kunnen leveren i.