Toelichting bij COM(2006)874 - Vijfde Verslag van de Commissie over de werking van het stelsel voor de controle van de traditionele eigen middelen (2003 2005) (artikel 18, lid 5, van Verordening 1150/2000)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52006DC0874

Verslag van de Commissie Vijfde Verslag van de Commissie over de werking van het stelsel voor de controle van de traditionele eigen middelen (2003 2005) (artikel 18, lid 5, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000) /* COM/2006/0874 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

2.

Brussel, 9.1.2007


COM(2006) 874 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Vijfde verslag van de Commissie over de werking van het stelsel voor de controle van de traditionele eigen middelen (2003-2005) (artikel 18, lid 5, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000)

1.

Inleiding



De werking van het stelsel voor de controle van de traditionele eigen middelen wordt om de drie jaar behandeld in een verslag aan het Europees Parlement en de Raad i. De rechtsgrond voor het stelsel voor de controle van de traditionele eigen middelen wordt gevormd door Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 i, Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 i en Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999 van de Raad van 10 mei 1999 i. Dit verslag is het vijfde verslag van dit type i en en beschrijft en analyseert de werking van het stelsel voor de controle van de traditionele eigen middelen voor de periode 2003-2005. In dit verslag worden de controleactiviteiten van de Commissie in die periode beschreven, worden de genomen maatregelen geëvalueerd en worden conclusies getrokken i. Ook de financiële, gerechtelijke en wetgevende follow-up die aan deze controles is gegeven, komt aan bod. Ten slotte worden in dit verslag ook de resultaten besproken van andere maatregelen die de Commissie in die periode heeft genomen, met name ter verbetering van de inning en ter voorbereiding van de toetredingslanden. In de bijlage bij dit verslag worden de doelstellingen van de controles en de werking van het stelsel voor de controle op het niveau van de Gemeenschap beschreven. Traditionele eigen middelen: douanerechten, landbouwrechten die op de invoer van producten uit derde landen worden geheven, en bijdragen op suiker.

2. Controleactiviteit van de Commissie in de periode 2003-2005 De controles ter plaatse van de Commissie zijn gebaseerd op een precieze methode om na te gaan of de procedures in overeenstemming zijn met de communautaire normen. De controles worden verricht volgens een jaarlijks controleprogramma, waarin verschillende thema's zijn vastgelegd voor de controles die in een of meerdere lidstaten moeten worden verricht. De controles verlopen volgens procedures die voor alle controles dezelfde zijn. Er wordt gebruik gemaakt van vragenlijsten die voorafgaandelijk aan de lidstaten worden toegezonden en van checklists die ter plaatse worden gebruikt om de samenhang van de controle te verzekeren. Na de controle moet een verslag worden opgesteld.

3.

2.1. Voornaamste resultaten van de controleactiviteit


In de periode 2003-2005 heeft de Commissie op grond van artikel 18, leden 2 en 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 73 controles verricht (65 in de periode 2000-2002) , waarvan 70 geassocieerde en 3 autonome. Negen controles werden verricht volgens de benadering van de gezamenlijke controleregeling i. 297 onregelmatigheden (304 in de periode 2000-2002) werden vastgesteld: 130 onregelmatigheden met financiële gevolgen (43,80 %), 101 met wettelijke gevolgen (34 %) en 66 andere (22,20 %). De Commissie heeft de nodige maatregelen genomen om de financiële gevolgen van de vastgestelde onregelmatigheden op te vangen. Bij 73 controles werden 297 onregelmatigheden vastgesteld met financiële gevolgen ten belope van 127 miljoen euro (exclusief vertragingsrente). Gezamenlijke controleregeling: bijzondere vorm van geassocieerde controle waarbij de interne controlediensten van een lidstaat de controle (audit) verrichten volgens een methode die door de Commissie is goedgekeurd.

2.1.1. Controles van het beheer van de douaneprocedures Voor volgende douaneprocedures is een controle ter plaatse verricht: - elektronische douaneaangiften; - actieve veredeling; - communautair douanevervoer door de lucht; -invoer van visserijproducten; - douane-entrepot; en - enkele zeer specifieke thema's. Actieve veredeling: douaneregeling die het mogelijk maakt producten uit derde landen in te voeren met vrijstelling van invoerrechten, om deze daarna na be- of verwerking weer uit te voeren. Vereenvoudigd douanevervoer door de lucht: douanevervoer waarbij de luchtvaartmaatschappij gebruik maakt van manifesten in plaats van aangiften voor douanevervoer. Douane-entrepot: douaneregeling die het mogelijk maakt goederen uit derde landen op te slaan met vrijstelling van invoerrechten.

In 2003 en 2004 leidde de Commissie een controleactie in verband met het thema elektronische douaneaangiften in. Deze controleactie vond plaats in alle landen die in 2003 lid van de Unie waren, met uitzondering van Nederland en Luxemburg. Er werden enkele onregelmatigheden vastgesteld, maar de in de lidstaten bestaande sytemen waren globaal genomen afdoende. De Commissie heeft aanbevolen dat er een geautomatiseerd systeem wordt ontwikkeld om de inklaring en de inning van de eigen middelen beter te beheren. Voorts vonden er in 2003 (NL), 2004 (FR, IE, IT, AT) en 2005 (DE, UK) controleacties plaats in verband met het stelsel van actieve veredeling, die enkele tekortkomingen in het beheer en de controle van deze douaneregeling aan het licht brachten, waarvan sommige met financiële gevolgen. De betrokken lidstaten hebben de Commissie gemeld dat zij de nodige maatregelen hebben genomen. In 2004 kwamen bij een controleactie in verband met de vereenvoudigde procedures douanevervoer door de lucht in Duitsland, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk aanzienlijke tekortkomingen in het beheer en de controle van deze procedures aan het licht. De drie betrokken lidstaten namen vervolgens strenge maatregelen om de situatie te verhelpen. Bij de controleacties in verband met de binnenkomst en de invoer van visserijproducten i in de Gemeenschap in 2004 en in verband met het douane-entrepot i in 2005 kwamen daarentegen geen ernstige onregelmatigheden aan het licht. Er konden slechts bepaalde tekortkomingen worden vastgesteld in de follow-up van bepaalde specifieke douaneregelingen voor visserijproducten (actieve veredeling, in het vrije verkeer brengen in het kader van een bijzondere bestemming) enerzijds, en in de controle van douane-entrepots anderzijds. Ten slotte werd in 2004 in Spanje een (autonome) controle van de uitvoer van suiker C van de Canarische Eilanden verricht, in 2005 in Oostenrijk een controle van de preferentiële regelingen en in 2004 in Nederland een controle van de toelating tot het vrije verkeer. De Commissie heeft geen bijzondere opmerkingen over het beheer van de procedures in de gecontroleerde lidstaten.

4.

2.1.2. Controles van het beheer van de boekhoudprocedures


Het beheer van de afzonderlijke boekhouding is een steeds terugkerend thema van de controleactie van de Commissie in alle lidstaten i. Deze boekhouding is immers een rijke bron van informatie over de wijze waarop de administraties hun verantwoordelijkheid op het gebied van het beheer van de traditionele eigen middelen invullen (vaststelling van rechten, beheer van zekerheden, follow-up van de inning, kwijtscheldingen, oninbaarlijdingen van oninbare schuldvorderingen). Uit de controles die in de periode 2003-2005 in verband met dit thema werden verricht, bleek dat er zich incidentele fouten voordoen. In sommige lidstaten blijven zich echter stelselmatige fouten voordoen, die aanleiding hebben gegeven tot het instellen van inbreukprocedures (zie punt 2.2.2 hieronder). In 2004 en 2005 werden specifieke controles verricht in de lidstaten die in 2004 tot de Unie zijn toegetreden. Deze controles bestonden in de praktijk erin dat de systemen voor de inning van de traditionele eigen middelen in die lidstaten werden geëvalueerd. Op basis van de resultaten van de verrichte controles kon worden geconcludeerd dat de betrokken lidstaten globaal genomen goed voorbereid waren en dat de ingevoerde systemen voor de inning bevredigend waren, enkele structurele en incidentele fouten niet te na gesproken, met name op het gebied van de termijnen voor de boeking van de rechten, de opneming van de douaneschulden in de boekhouding A en B of de termijnen waarbinnen bepaalde bedragen ter beschikking van de Commissie werden gesteld. De meeste fouten deden zich echter voor in de eerste maanden na de toetreding en de betrokken lidstaten hebben sedertdien ettelijke aanpassingen in hun procedures, informaticasystemen voor inklaring of boekhoudsystemen doorgevoerd om deze fouten te verhelpen. De traditionele eigen middelen worden door de lidstaten opgenomen in: - boekhouding A voor de geïnde of gewaarborgde bedragen (deze bedragen worden aan de begroting van de Unie betaald); of - boekhouding B voor de niet-geïnde bedragen en de gewaarborgde bedragen waarover betwisting bestaat. Systeem voor de inning van de traditionele eigen middelen: alle systemen en procedures die de lidstaten hebben ingevoerd om de vaststelling, de boeking, de inning en de betaling van de traditionele eigen middelen te garanderen. Boeking van de rechten: opneming van het bedrag van de rechten in de boekhouding van de douanediensten.

In 2004 werd bovendien een autonome controle verricht in Nederland. Bedoeling van deze controle was ter plaatse de gegevens te verifiëren die door deze lidstaat worden verstrekt tot staving van verzoeken om van terbeschikkingstelling van oninbare schuldvorderingen (oninbaarlijdingen) te worden vrijgesteld. Op basis van de resultaten van deze controle kon de Commissie redenen aanvoeren om twee van de drie verzoeken om vrijstelling te weigeren.Ten slotte werd in 2005 een autonome controle verricht in Denemarken teneinde na te gaan of deze lidstaat terecht sedert december 2001 voortdurend aanpassingen doorvoert in de bedragen van de traditionele eigen middelen die aan de Commissie moeten worden betaald. Verzoek om te worden vrijgesteld van terbeschikkingstelling van oninbare schuldvorderingen (oninbaarlijdingen): procedure waardoor de Commissie kan nagaan of het al dan niet aan de lidstaat te wijten is dat de schuldvordering oninbaar is. Bij weigering moet het bedrag aan de Commissie worden betaald.

2.2. Follow-up van de controleacties van de Commissie 2.2.1 Follow-up op wetgevend gebied Wanneer bij de controles in de lidstaten tekortkomingen in de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften worden vastgesteld, wordt de lidstaten verzocht de nodige maatregelen te nemen, in voorkomend geval ook op het gebied van wet- en regelgeving, om aan de communautaire eisen te voldoen. Deze aanpassingen, die zowel op douanegebied als in het financieel beheer worden doorgevoerd, zijn een direct en belangrijk resultaat van de controleactiviteit van de Commissie. De vastgestelde onregelmatigheden leveren bovendien essentiële informatie op over de problemen die de lidstaten ondervinden bij de toepassing van de douanevoorschriften en de gevolgen daarvan voor de eigen middelen.

5.

2.2.2 Follow-up op gerechtelijk vlak


De standpunten van de lidstaten en de Commissie over bepaalde punten van de wet- en regelgeving lopen uiteen. Voor de zaken waar geen schot in komt, kan de Commissie derhalve slechts een beroep doen op de inbreukprocedure van artikel 226 van het EG-Verdrag. Op 31 december 2005 waren in de verschillende fasen van de procedure (ingebrekestelling, met redenen omkleed advies, beroep bij het Hof van Justitie) 25 dossiers geopend tegen tien lidstaten. De conclusies van het Hof van Justitie na onderzoek van de inbreukprocedures zullen de twistpunten verduidelijken en een einde stellen aan de uiteenlopende interpretaties. 25 geschillen in behandeling op 31 december 2005.

In 2005 velde het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verschillende belangrijke arresten in inbreukprocedures die door de Commissie waren ingeleid. In twee arresten van 14 april 2005 i tegen Duitsland en Nederland bevestigde het Hof het standpunt van de Commissie door te verklaren dat deze twee landen de rechten die verschuldigd waren uit hoofde van douanevervoer dat niet binnen de wettelijke termijn was beëindigd, laattijdig hadden geboekt en ter beschikking gesteld. De vertragingsrente die ingevolge deze arresten aan de Commissie was verschuldigd (en door haar ook werd gevraagd), beliep ongeveer 2,4 miljoen euro voor Nederland en 11,4 miljoen euro voor Duitsland. In een arrest van 15 november 2005 i bevestigde het Hof het standpunt van de Commissie dat de lidstaten tegenover de Gemeenschapsbegroting aansprakelijk moeten worden gehouden voor de fouten die zij begaan bij de vaststelling van rechten. Bedragen die niet konden worden vastgesteld (en bijgevolg niet konden worden geïnd) ingevolge een fout van de bevoegde nationale autoriteiten, moeten derhalve door de lidstaat aan de Commissie worden betaald. In 2005 werd in twee arresten van het Hof van Justitie inzake communautair douanevervoer en een inzake de gevolgen van de fouten van de lidstaten het standpunt van de Commissie bevestigd. Niet-beëindiging van douanevervoer: douanevervoer waarbij de van rechten en heffingen vrijgestelde goederen niet op hun bestemming zijn aangebracht. In dat geval moeten de rechten en heffingen worden geboekt en geïnd. In 2006 werd in een arrest inzake de termijnen voor de boeking van rechten het standpunt van de Commissie bevestigd. Controles achteraf: douanecontroles van de lidstaten die niet bij de inklaring van de goederen, doch pas later worden verricht. Carnets TIR: deze carnets maken het verkeer van goederen met vrijstelling van rechten en heffingen mogelijk tussen de verschillende landen die partij zijn bij de TIR-Overeenkomst (Transports Internationaux Routiers). Op 5 oktober 2005 bevestigde het Hof het standpunt van de Commissie in verschillende zaken in verband met gewaarborgde of geïnde rechten, die niet aan de begroting van de Unie waren betaald.

In een arrest van 23 februari 2006 i bevestigde het Hof van Justitie ook het standpunt van de Commissie in verband met de termijnen waarbinnen de rechten moeten worden geboekt wanneer de lidstaten controles achteraf verrichten. De rechten moeten worden geboekt binnen een termijn van 14 dagen, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de douanediensten het bedrag van de rechten kunnen berekenen en niet later (met name aan het einde van een procedure waarin de schuldenaar zijn rechten van verdediging kan uitoefenen). De boeking vormt immers in geen geval een beletsel voor de uitoefening van die rechten van verdediging. Op 5 oktober 2006 bevestigde het Hof het standpunt van de Commissie door te verklaren dat bepaalde lidstaten ten onrechte weigerden bepaalde categorieën bedragen aan de Gemeenschapsbegroting te betalen, met name de bedragen van traditionele eigen middelen die gedeeltelijk zijn geïnd via gespreide betalingen (België[14]) en de bedragen van gewaarborgde en niet-betwiste bedragen in het kader van douanevervoer dat niet beëindigd is en als communautair douanevervoer is verricht (België[15]) of onder dekking van carnets TIR is verricht (Duitsland i en België[17]). Diezelfde dag verwierp het Hof het beroep tegen Nederland op grond van de bewijslast, doch het verklaarde desalniettemin dat de lidstaten kennis moeten geven van een overtreding of onregelmatigheid zodra zij daarvan kennis hebben genomen en dus in voorkomend geval voor het verstrijken van de termijnen (artikel 11, lid 1, van de TIR-Overeenkomst). Dit geldt tevens voor de vordering tot betaling (artikel 11, lid 2, van de TIR-Overeenkomst). Het Hof beschouwt de vordering tot betaling als de „mededeling” in de zin van artikel 2 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 i. Het Hof erkende bovendien dat de lidstaten verplicht zijn de bewijsstukken betreffende de vaststellingen zolang te bewaren dat deze kunnen worden gecontroleerd en gerectificeerd i.

6.

2.2.3 Financiële follow-up


In de referentieperiode 2003-2005 beliepen de aanvullende bedragen (bedragen zonder vertragingsrente) die aan de Commissie werden betaald ingevolge de opmerkingen in de verslagen van de autonome of geassocieerde controles van de Commissie, de controles van de Rekenkamer of andere controles van de Commissie, meer dan 127 miljoen euro. Bovendien werd op grond van artikel 11 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 vertragingsrente gevorderd voor de laattijdige terbeschikkingstelling van de bij de controles van de Commissie of de Rekenkamer vastgestelde eigen middelen. Voor de periode 2003-2005 betaalden de lidstaten in totaal meer dan 77 miljoen euro i aan achterstandsrente.

7.

2.3. Actie van de Commissie om de inning van de traditionele eigen middelen te versterken


Naast de controles die ter plaatse in de lidstaten worden verricht, beschikt de Commissie over verschillende andere middelen om toe te zien op de inning van de traditionele eigen middelen. Met passend gebruik van deze middelen kan de inning doeltreffender worden versterkt. Voor 2005 waren de communautaire maatregelen om toe te zien op de inning namelijk gebaseerd op verschillende incidentele analyses die uitgevoerd werden op basis van de gegevens die door de lidstaten werden verstrekt op grond van artikel 6, lid 5, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000, met name over fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee een bedrag van meer dan 10 000 euro is gemoeid. Op basis van deze gegevens oefende de Commissie haar toezicht op de inning uit door bij een bepaald aantal representatieve gevallen („steekproef B”) de fasen van de inning tot de definitieve betaling te volgen. Hierover stelde zij vervolgens een verslag op i. Het laatste verslag van de Commissie dienaangaande werd op 7 januari 2005 bij de begrotingsautoriteit ingediend i. Zoals gezegd zal niet langer een verslag van dit type worden opgesteld. Op grond van de wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 in 2004 moeten de lidstaten immers alle niet-geïnde bedragen van meer dan 50 000 euro binnen een termijn van vijf jaar na de datum waarop (na vaststelling, herziening of beroep) is komen vast te staan dat de schuld oninbaar is, aan de Commissie melden. Dergelijke gevallen moeten dus door alle lidstaten worden gemeld, waardoor de Commissie een beter totaalbeeld krijgt van de inning door de lidstaten. In de periode 2003-2005 kon de Commissie haar toezicht op de inning door de lidstaten versterken dankzij de invoering van een nieuw gegevensbestand OWNRES, de wijziging van de regels in verband met de oninbaarlijding van oninbare schuldvorderingen, de rechtspraak van het Hof van Justitie inzake de financiële gevolgen van de fouten van de lidstaten en haar specifiek op de toetredingslanden gerichte acties.

8.

2.3.1 Onderzoek van afgeboekte oninbare schuldvorderingen


De lidstaten zijn verplicht alle nodige maatregelen te treffen om de Unie de traditionele eigen middelen ter beschikking te stellen, behoudens wanneer de inning onmogelijk is (definitief oninbare bedragen) door overmacht of om redenen onafhankelijk van hun wil. In de periode 2003-2005 maakten 13 lidstaten bij de Commissie melding van 176 dossiers voor een bedrag van bijna 39 miljoen euro. In dezelfde periode onderzocht de Commissie 309 dossiers (oude dossiers die nog in behandeling waren en nieuw ingediende dossiers) voor een bedrag van meer dan 166 miljoen euro in totaal. Daarvan werden 62 dossiers geweigerd voor een bedrag van meer dan 41 miljoen euro (de overeenstemmende bedragen moeten ter beschikking van de begroting van de Unie worden gesteld). Een van de redenen voor de goedkeuring van Verordening (EG, Euratom) nr. 2028/2004 van 16 november 2004 was met name de lidstaten beter inzicht te doen krijgen in het begrip definitief oninbare bedragen. Bij het onderzoek van de gemelde gevallen gaat de Commissie na of de lidstaten zich voldoende hebben ingespannen voor de inning. Dit middel moet hen ertoe aanzetten de inning correct te laten verlopen. Bij weigering door de Commissie moet het betrokken bedrag aan de begroting van de Unie worden betaald. Aanvankelijk was het onderzoek beperkt tot de gevallen waarmee een bedrag van meer dan 10 000 euro was gemoeid. Deze drempel is ingevolge de goedkeuring van Verordening (EG, Euratom) nr. 2028/2004 van 16 november 2004 tot 50 000 euro verhoogd.

9.

2.3.2 De behandeling van fouten bij de vaststelling die een verlies van traditionele eigen middelen meebrengen


Aangezien de lidstaten verondersteld zijn de inning van de traditionele eigen middelen zo doeltreffend mogelijk te laten verlopen, was de Commissie van oordeel dat de lidstaten de verliezen van traditionele eigen middelen ingevolge hun eigen fouten voor hun rekening moesten nemen, door de begroting van de Unie te compenseren. Deze benadering werd bevestigd door het Hof van Justitie in zijn arrest van 15 november 2005 in het beroep tegen Denemarken (reeds aangehaald). Het Hof erkende uitdrukkelijk dat de verplichting van de lidstaten om een recht van de Gemeenschappen op de traditionele eigen middelen vast te stellen (en om het bedrag daarvan vervolgens ter beschikking van de begroting van de Unie te stellen), ontstaat zodra de voorwaarden van douanewetgeving vervuld zijn. Het is dus niet noodzakelijk dat de vaststelling daadwerkelijk plaatsvindt. Pas wanneer de voorwaarden van artikel 17, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 vervuld zijn (dat wil zeggen bij overmacht of wanneer de lidstaat niet tot inning kon overgaan om redenen onafhankelijk van zijn wil), is de lidstaat ontslagen van zijn verplichting de betrokken eigen middelen ter beschikking te stellen. Uit deze rechtspraak blijkt dus duidelijk dat de lidstaten de financiële gevolgen van hun fouten voor hun rekening moeten nemen. Dankzij deze rechtspraak kunnen de lidstaten niet langer weigeren de bedragen van de rechten die niet zijn vastgesteld ingevolge een fout van hun zijde, ter beschikking te stellen van de begroting, wat in het verleden vaak gebeurde. Het Hof bevestigde dat de lidstaten de financiële gevolgen van hun fouten bij de vaststelling van rechten voor hun rekening moeten nemen.

10.

2.3.3. Het nieuwe gegevensbestand OWNRES


Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 moeten de lidstaten aan de Commissie een beschrijving toezenden van fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee een bedrag van meer dan 10 000 euro is gemoeid. Deze gegevens worden medegedeeld via OWNRES. Omdat er zich onregelmatigheden voordeden bij de mededeling van fraudegevallen en onregelmatigheden, creërde de Commissie een nieuw gegevensbestand (OWNRES) via internet. De lidstaten beschikken nu dus over een functioneler instrument om de Commissie gegevens over fraude en onregelmatigheden te verstrekken en deze in real time aan te passen. De nieuwe toepassing is operationeel sedert juli 2003. Als voornaamste beheerders van dit instrument zijn de lidstaten nu volledig aansprakelijk voor het goede beheer van de gegevens. Dankzij dit gegevensbestand beschikt de Commissie over de nodige gegevens voor de follow-up van de inning en de voorbereiding van haar controles ter plaatse. De verstrekte gegevens worden ook geanalyseerd door het Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Omdat de Commissie de voorbije jaren twijfels had over de betrouwbaarheid van de door de lidstaten verstrekte gegevens, besloot zij de bedragen van meer dan 10 000 euro die in de boekhouding B van de lidstaten (EUR15) waren opgenomen, te vergelijken met de overeenstemmende bedragen in OWNRES. De resultaten van die vergelijking waren niet bevredigend. Op de gekozen scharnierdata 31 december 2001 en 31 december 2003 stemde immers slechts 32 % respectievelijk 50 % van de bedragen overeen. Na er bij de lidstaten op te hebben aangedrongen dat zij de kwaliteit van de via OWNRES verstrekte gegevens verbeterden, maakte de Commissie in 2005 een nieuwe vergelijking (EUR25). Ditmaal waren de resultaten duidelijk bevredigender: gemiddeld 90 % van de bedragen stemde overeen en bij meer dan de helft van de lidstaten stemden alle bedragen overeen. OWNRES-gegevensbestand: gegevensbestand dat door de lidstaten wordt aangevuld en waarin alle gegevens over door de lidstaten vastgestelde fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee een bedrag van meer dan 10 000 euro is gemoeid, bijeen zijn gebracht.

11.

2.4. Monitoringactiviteiten in de toetredingslanden


In het kader van de voorbereiding van de toetreding van de tien nieuwe lidstaten legde de Commissie in 2003 in elk van de tien landen monitoringbezoeken af, die specifiek op de traditionele eigen middelen waren gericht. Dankzij deze controlebezoeken en de boekhoudsimulaties van deze lidstaten kon de Commissie redelijke zekerheid verkrijgen over hun administratieve capaciteit om het acquis communautaire op het gebied van de traditionele eigen middelen toe te passen. Uit de resultaten van de controles ter plaatse in 2004 en 2005 bleek dat de betrokken lidstaten over het algemeen goed voorbereid waren en dat de ingevoerde systemen voor inning correct werkten. De technische bijstand en de monitoringbezoeken van de diensten van de Commissie hebben ongetwijfeld bijgedragen aan deze bevredigende resultaten. Voor Roemenië en Bulgarije werd in 2004 en 2005 een programma van technische bijstand en monitoring uitgevoerd, dat lijkt op het programma dat werd uitgevoerd in de lidstaten die in 2004 tot de Unie zijn toegetreden, opdat zij zo goed mogelijk op de toetreding worden voorbereid. Dit programma wordt ook in 2006 voortgezet.

12.

3. EVALUATIE VAN HET CONTROLESTELSEL


Net als in de vorige verslagen bevestigen de onregelmatigheden in de werking van het stelsel voor de controle van de traditionele eigen middelen die in de periode 2003-2005 zijn vastgesteld, dat de Commissie zeer veel belang heeft bij haar controles. De traditionele instrumenten waarmee de Commissie follow-up geeft aan haar controleacties, zijn aanpassing door de lidstaten van hun niet-conforme nationale procedures, boekhoudkundige regularisatie van dossiers (binnen de verjaringstermijn), incidentele correcties van vastgestelde onregelmatigheden, uitlegging van Gemeenschapswetgeving en weloverwogen verbetering van de communautaire voorschriften bij aanhoudende tekortkomingen. De financiële gevolgen zijn de zichtbare gevolgen van de ter plaatse verrichte verificaties, die echter niet alleen vanwege die gevolgen belangrijk zijn. De gerichte controle van de ordonnateur op basis van alle gegevens die bij de lidstaten zijn verzameld kan er na analyse immers toe bijdragen dat de voorschriften worden verbeterd, zodat terdege met de financiële belangen van de Unie rekening wordt gehouden.

13.

4. CONCLUSIE


De in de periode 2003-2005 geboekte resultaten bevestigen dat de controles van de traditionele eigen middelen door de Commissie noodzakelijk zijn. Deze controleactie garandeert dat de lidstaten daadwerkelijk gelijk behandeld worden, zowel bij de toepassing van de douane- en de boekhoudwetgeving als bij de bescherming van de financiële belangen van de Unie. In de toekomst beoogt de Commissie: haar traditionele taak op het gebied van controles ter plaatse voort te zetten, terwijl zij haar controletechnieken (auditinstrumenten enz.) verbetert; haar toezicht op de inning in de lidstaten te blijven versterken, met name door de invoering van een geautomatiseerd systeem waarmee de bij haar gemelde dossiers in verband met afgeboekte oninbare schuldvorderingen gemakkelijk kunnen worden behandeld; haar monitoringacties in de toetredingslanden voort te zetten, zodat er redelijke zekerheid kan worden verkregen dat de systemen voor de inning van de traditionele eigen middelen van deze landen voldoen aan de communautaire eisen, en dit uiterlijk op het tijdstip van hun toetreding. De traditionele controleactiviteiten en de versterking van het toezicht op de inningsactiviteiten in de lidstaten moeten worden voortgezet.
(„gevallen buiten steekproef” genoemd).