Toelichting bij COM(1999)363 - De Raad en het Europees Parlement - Visserijbeheer en natuurbehoud in het mariene milieu

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
51999DC0363

Mededeling van de Commissie een de Raad en het Europees Parlement - Visserijbeheer en natuurbehoud in het mariene milieu /* COM/99/0363 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT - VISSERIJBEHEER EN NATUURBEHOUD IN HET MARIENE MILIEU


INHOUD


1.

Samenvatting



2.

Inleiding



2. WISSELWERKING EN GEVOLGEN

3.

Rechtsgrondslag


EN

4. INTERNATIONALE CONTEXT

4.1. Internationale conferenties

4.2. Internationale instrumenten

5. INTERNE DOELSTELLINGEN

5.1. Vermindering van de visserijdruk

5.2. Natuurbehoud in het mariene milieu

5.2.1. Verbetering van de selectiviteit van de visserij

5.2.2. Bescherming van natuurlijke habitats of habitats van communautair belangrijke soorten

5.2.3. Strikte bescherming van zeedieren

5.2.4. Beperkingen van de visserij in tijd en ruimte (gesloten gebieden)

5.3. Geïntegreerd beheer van kustgebieden

5.4. Meer acties op het vlak van beroepsopleiding, voorlichting en overleg

5.5. Verbetering van de bijdrage van wetenschappelijk onderzoek

6. EXTERNE DOELSTELLINGEN

7. CONCLUSIE


LIJST VAN BIJLAGEN

Bijlage I : Beknopte verklarende woordenlijst

Bijlage II : Voorbeelden van directe en indirecte effecten van de visserij op mariene soorten en habitats

Bijlage III : Referenties


4.

Samenvatting




In het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt in artikel 6 het beginsel geïntroduceerd dat 'de eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 3, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling.' De wisselwerking tussen de visvangst en de mariene ecosystemen moet voortaan worden verdisconteerd in het gemeenschappelijke visserijbeleid (GVB), met name door rekening te houden met het beleid inzake natuurbehoud.


Deze mededeling is een onderdeel van de strategie die gericht is op een betere integratie van de milieuzorg in ander communautair beleid, overeenkomstig de aanbevelingen van de Europese Raad. Zij sluit aan bij de verschillende mededelingen en voorstellen die de laatste tijd aan de Raad en het Parlement zijn voorgelegd en die onder andere betrekking hebben op beperking van de effecten van de visserij, met inbegrip van de aquacultuur, op de mariene ecosystemen en bevordering van een verantwoorde handel in visserijproducten.


De wederzijdse effecten van visserij en aquacultuur enerzijds en het mariene milieu anderzijds zijn velerlei. Deze activiteiten kunnen inderdaad directe of indirecte consequenties hebben voor fauna en flora van de zee. Omgekeerd zijn visserij en aquacultuur weer afhankelijk van de kwaliteit en de beschikbaarheid van de rijkdommen van de zee, waarvan de beschikbaarheid zelf afhankelijk is van de toestand van het milieu waarin ze zich ontwikkelen.


De verplichtingen in het kader van het Verdrag en de internationale verbintenissen die de Gemeenschap en haar lidstaten zijn aangegaan, berusten in hoofdzaak op de beginselen van duurzame ontwikkeling, verantwoorde visserij, voorzorg en preventief handelen. Het is niet mogelijk de visserij economisch levensvatbaar te houden zonder een rationeel en vooruitziend beheer om de beperkte visbestanden waarvan de visvangst afhankelijk is, in stand te houden. Door overbevissing gaan de betrokken visserijtakken er economisch op achteruit. De visserijsector zal dan ook op lange termijn gebaat zijn bij adequate maatregelen die de overbevissing moeten terugdringen en uiteindelijk volledig beëindigen en aldus een duurzaam evenwicht tot stand brengen tussen de visserijactiviteit en de betrokken visbestanden. Ook het ecosysteem, waarvan die visbestanden deel uitmaken, vaart wel bij dergelijke maatregelen .


Voorts moet, zoals bepaald in de verordening van de Raad van 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur, bij de exploitatie van de levende rijkdommen van de zee rekening worden gehouden met de gevolgen voor het mariene ecosysteem. Dit betekent dat ook aandacht moet worden besteed aan zowel de directe als de indirecte gevolgen van de visserijactiviteiten voor die onderdelen van het ecosysteem die voor de visserijsector geen rechtstreeks commercieel belang hebben.


Aangezien het visserijbeheer en het natuurbehoud in het mariene milieu hetzelfde doel beogen, namelijk het behoud van de mariene ecosystemen, en pleiten voor een rationele exploitatie van de levende rijkdommen van de zee in het kader van een duurzame ontwikkeling, moeten beide beleidsterrei nen beter op elkaar worden afgestemd.


Om de toepassing van de essentiële beginselen voor het visserijbeheer en het natuurbehoud in het mariene milieu te bevorderen, worden in deze mededeling een aantal prioritaire doelstellingen en uitvoeringsmaatregelen vastgesteld die complementair zijn en elkaar zelfs versterken. In dit document worden echter niet alle aspecten van het GVB of van het milieubeleid behandeld. Het is evenmin de bedoeling aanbevelingen te formuleren voor een hervorming van het GVB, die gepland is voor 2002. De volgende maatregelen dragen bij tot het behoud van de visbestanden, en leiden dus tot een de duurzame exploitatie ervan, en tot het behoud van het mariene milieu :


- beheersing van de visserijdruk die de commerciële visbestanden en het mariene ecosysteem ten goede komt door :

* de toegang tot de visserijzones, de vangst en de visserijactiviteit (of de visserijinspanning) te beperken en de vangstcapaciteit aan te passen aan de grootte van de visbestanden;

* beheersdoelstellingen op middellange termijn vast te stellen;


- betere maatregelen voor het behoud van het mariene milieu :

* de selectiviteit van de visserij en de controle daarop verbeteren;

* de natuurlijke habitats of de habitats van communautair belangrijke soorten beschermen via de invoering in kustgebieden van het Natura 2000-netwerk,

* niet-commerciële mariene soorten beschermen,

* beperkingen in tijd en ruimte op te leggen;


- geïntegreerde inrichting van de kustgebieden tot stand brengen door:

* de resultaten van het reeds begonnen demonstratieprogramma te volgen.


- opleiding, voorlichting en informatie te verbeteren door:

* de werknemers in de betrokken sectoren beter te scholen,

* de voorlichtingscampagnes voor het grote publiek te intensiveren,

* inschakeling van de beroepsorganisaties en de milieugroeperingen bij de overlegprocedures

* informatie te verstrekken en de samenwerking tussen onderzoekers onderling en van onderzoekers met andere belanghebbenden te bevorderen,


- de vergroting van de bijdrage van de wetenschap aan het beheer van de visserij en voor de bepaling van de biologische gevolgen van de visserij, met name door:

* financiële steun voor multidisciplinair onderzoek,

* vaststelling van prioriteiten in het kader van een brede discussie


Bij bilaterale en multilaterale onderhandelingen over visserijbeheer of natuurbehoud in het mariene milieu moet de Gemeenschap dezelfde prioriteiten hanteren als binnen de Gemeenschap gelden. Met name is er de noodzaak de duurzame exploitatie van levende rijkdommen en de milieuzorg duidelijker in visserij-overeenkomsten met derde landen te verdisconteren. Dat de lidstaten en de Gemeenschap zich ertoe hebben verbonden een verantwoorde visserij en een duurzame ontwikkeling te bevorderen, betekent dat zij aan de werkzaamheden van de relevante regionale visserijorganisaties moeten deelnemen.


5.

Inleiding




In de tweede helft van de twintigste eeuw is de visserijsector sterk gegroeid, vooral door de betere technieken en de modernere uitrusting. Momenteel kampt de visserij met een toenemend structureel gebrek aan evenwicht tussen de vangstcapaciteit en het biologische potentieel van de visbestanden, wat overbevissing en veranderingen in het mariene ecosysteem meebrengt.


Om te zorgen voor een zowel op economisch als ecologisch gebied duurzame visserij is een efficiënt beheer onontbeerlijk. De overbevissing, die nog steeds uiterst negatieve gevolgen heeft voor de communautaire visserij, leidt tot te grote en nutteloze druk op de mariene ecosystemen. De daarmee gepaard gaande achteruitgang van de visbestanden tast de rentabiliteit van de ondernemingen aan.


Deze overbevissing is dermate groot dat de erkende wetenschappelijke instanties pleiten voor drastische verminderingen van de exploitatieniveau's, soms tot 40 %. Dat is met name het geval voor een aantal visbestanden die van essentieel belang zijn voor de Europese visserij, zoals kabeljauw, schelvis, heek, schol en haring. Het paaibestand wordt zelfs in meer dan één geval als onvoldoende beschouwd om een biologische ineenstorting van de bestanden te kunnen uitsluiten. Zo moesten voor haring uit de Noordzee dringend zeer beperkende maatregelen worden vastgesteld om te voorkomen dat een situatie zou ontstaan zoals die van eind jaren '70, toen de haringvangst voor vier jaar moest worden gesloten.


Een krachtig optreden is meer dan ooit nodig. Dat betekent dat de overcapaciteit in de visserij, die de belangrijkste oorzaak is van de overbevissing, moet worden aangepakt. Dat is wat de Commissie momenteel tracht te bereiken via het vierde meerjarige oriëntatieprogramma, dat in april 1997 is goedgekeurd en waarmee de ontwikkeling van de Europese vissersvloot voor de komende jaren wordt vastgelegd. De instandhouding van commercieel belangrijke visbestanden en van de betrokken visserijtakken, en van andere door visserij aangetaste biota volledig garanderen, zal één van de hoofddoelstellingen zijn van de herziening van de algemene basisverordening van het GVB, die aangekondigd is voor 2002. De voorstellen terzake zullen met name gebaseerd zijn op een evaluatie van het huidige beleid en op grootschalig overleg.


Om de toekomst van deze sector economisch, ecologisch en sociaal veilig te stellen, moet geleidelijk worden overgegaan van een benadering waarbij de toestand in de visserijtakken wordt nagegaan door elk bestand afzonderlijk te analyseren, op een geïntegreerde aanpak waarbij de wisselwerking met de mariene ecosystemen in acht wordt genomen. In de voorbije jaren hebben vertegenwoordigers van de lidstaten van de Gemeenschap en van talrijke derde landen zich op internationale vergaderingen en conferenties over de visserij en het mariene milieu bij herhaling ertoe verbonden een verantwoorde en duurzame visserij na te streven.


Het gemeenschappelijk visserijbeleid (hierna GVB genoemd) en het milieubeleid van de Gemeenschap hebben vele gemeenschappelijke belangen. Zowel in het ene als in het andere beleid wordt gepleit voor maatregelen met het oog op het behoud van de natuur en de bescherming van de mariene ecosystemen door met name de natuurlijke rijkdommen rationeel te beheren. De bevordering van de kwaliteit van het kust- en zeewater is eveneens van fundamenteel belang voor de realisering van deze doelstellingen; die kwaliteit is immers bepalend voor de omvang en de kwaliteit van de natuurlijke rijkdommen waarvan de visserijsector afhankelijk is.


Deze mededeling is een onderdeel van een algemene strategie die erop gericht is om, overeenkomstig het vijfde actieprogramma voor het milieu, de integratie van de milieuzorg in het communautair beleid op andere terreinen te verbeteren en vooral de eisen inzake milieubescherming te verdisconteren in het GVB. Het is ook, wat het GVB betreft, een eerste stap in de tenuitvoerlegging van de Mededeling van de Commissie over een strategie van de Europese Gemeenschap inzake biodiversiteit  i  i en hiermee wordt gevolg gegeven aan de aanbevelingen van de Europese Raad over de integratie van milieu-overwegingen in het EU-beleid. Het is echter niet de bedoeling alle aspecten van dit thema volledig en gedetailleerd te behandelen.


Deze mededeling gaat over het behoud van de natuur in het mariene milieu, en met name van soorten en habitats, en over de maatregelen in het kader van het GVB die gericht zijn op een verantwoorde en duurzame visserij die ook het mariene ecosysteem ten goede moet komen. Zij sluit aan bij diverse documenten waarin reeds aandacht werd besteed aan thema's in verband met de wisselwerking tussen de visserij en het mariene milieu, namelijk:

- controle van de invloed van de aquacultuur op het milieu  i

- de betekenis van verantwoorde handel, vooral in visserijproducten, voor de milieubescherming en dus ook voor de bescherming van het mariene milieu  i

- het behoud of de verbetering van de kwaliteit van de wateren  i met inbegrip van het zee- en kustwater, die van beslissende betekenis zijn voor de rijkdommen van de zee en dus ook voor de visserij.


Na een beschouwing over de wisselwerking tussen de visserij en de vissoorten en hun habitats, worden in deze mededeling de rechtsgrondslagen en de internationale context van het gemeenschappelijk visserijbeleid en het communautaire beleid inzake natuurbescherming in herinnering gebracht. Deze mededeling is bedoeld om het beleid inzake visserijbeheer en dat inzake natuurbehoud in het mariene milieu beter op elkaar af te stemmen. De voorwaarden en de belangrijkste maatregelen om deze doelstelling zowel intern, binnen de Europese Gemeenschap, als extern te realiseren, worden in deze mededeling aangegeven.


2. WISSELWERKING EN GEVOLGEN


Tussen de visserij en de aquacultuur enerzijds en de mariene ecosystemen anderzijds bestaat een complexe en gevarieerde wisselwerking  i waarbij directe en indirecte effecten kunnen worden onderscheiden.


De belangrijkste directe effecten van de visserij op de mariene ecosystemen zijn de visserijmortaliteit, die mede verantwoordelijk is voor het kleiner worden van de visbestanden en voor de wijziging in de demografische samenstelling ervan, ook van de soorten die gewoonlijk in de zee worden teruggegooid  i


Bepaalde vistechnieken kunnen veranderingen in de zeebodem teweegbrengen, wat ingrijpende gevolgen kan hebben voor de benthische soorten die op die bodem aangewezen zijn.


Tenslotte verstoren bepaalde visserijactiviteiten ook de leefomgeving van verschillende vogelsoorten, reptielen en zeezoogdieren. Bijvangsten daarvan kunnen bedreigde diersoorten ernstig in gevaar brengen.


De indirecte effecten vloeien voort uit de bovengenoemde effecten en kunnen leiden tot wijzigingen in de structuur van het ecosysteem en vooral tot een verandering van de voedselketen en zelfs de generatievervanging van al dan niet commerciële vissoorten (als gevolg van een te hoge visserijsterfte of ingrijpende veranderingen in het milieu) in gevaar brengen.


Ook de aquacultuur kan rechtstreeks van invloed zijn op het mariene milieu door de wijzigingen in de bodem en de habitats aan de kust, als gevolg van het in zee werpen van afval (ongebruikt voedsel, residuen van medicijnen, enz.) of zelfs de introductie van niet-inheemse soorten. Indirect ontstaat door de aquacultuur het gevaar dat ziektes op de in het wild levende vissoorten worden overgedragen en zelfs dat de genetische diversiteit van die soorten wordt aangetast.


De negatieve invloed op de mariene ecosystemen moet niet alleen worden toegeschreven aan de visserij-activiteit, maar kan ook voortvloeien uit andere activiteiten van de mens, zoals vervuiling door gevaarlijke of radio-actieve stoffen, eutrofiëring door te sterke verrijking met nutriënten en fysieke verstoringen door baggerwerkzaamheden of oliewinning.


6.

Rechtsgrondslag


EN


Het GVB en het milieubeleid volgen de beginselen van duurzame ontwikkeling, rationeel en verantwoord beheer, alsook het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen (bijlage I).


Op grond van het Verdrag moet de Gemeenschap ijveren voor een evenwichtige en harmonische ontwikkeling, voor duurzame groei met inachtneming van de milieu-eisen, en voor economische en sociale samenhang. In artikel 6 van het Verdrag wordt duidelijk gesteld dat de eisen ter zake van milieubescherming in het optreden en het beleid van de Gemeenschap op andere gebieden moeten worden verdisconteerd. Daardoor krijgt het GVB dus ook een duidelijk ecologische taak; het moet immers zorgen voor de bescherming en het beheer van de levende rijkdommen van de zee en rekening houden met het effect van de visserij op mariene ecosystemen  i Dit beginsel is opgenomen in artikel 2 van de basisverordening van het GVB  i Het doel van deze verordening is een duurzame visserij en een rationeel beheer van de visbestanden te bevorderen. Voor de tenuitvoerlegging ervan moeten specifieke toepassingsverordeningen worden vastgesteld.


Op milieugebied worden in het Verdrag onder andere het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu, en behoedzaam en rationeel gebruik van de natuurlijke hulpbronnen als doelstellingen vermeld. Het beleid van de Gemeenschap berust op het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen en op het principe dat schade aan het milieu bij voorrang aan de bron dient te worden bestreden. Bij het bepalen van dat beleid moet dan ook rekening worden gehouden met de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens en met de milieuomstandigheden in de verschillende regio's van de Gemeenschap. In het vijfde actieprogramma voor het milieu is nogmaals de verplichting opgenomen de eisen ter zake van milieubescherming te integreren in het gemeenschapsbeleid op andere gebieden.


Met het oog op het behoud van de natuur, ook in het kust- en zeemilieu, zijn twee specifieke richtlijnen vastgesteld: Richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand ("vogel"-richtlijn)  i en Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna ("habitat"-richtlijn)  i Het doel van deze beide richtlijnen is ervoor te zorgen dat de habitats en ecologisch belangrijke soorten zich kunnen herstellen of goed behouden blijven en dat de biodiversiteit wordt gehandhaafd.


Hoewel het beleid inzake de natuurbescherming in het mariene milieu en het beleid voor een duurzame visserij gebaseerd zijn op dezelfde principes en vergelijkbare doelstellingen nastreven, wordt het beleid op elk van deze terreinen nog al te vaak los van elkaar uitgevoerd. Door coördinatie en door de geplande maatregelen beter op elkaar af te stemmen zal de efficiëntie toenemen.


4. INTERNATIONALE CONTEXT


4.1 Internationale conferenties


Uit een analyse van de slotverklaringen van de meest recente conferenties over visserij en het mariene milieu blijkt eensgezindheid over het bevorderen van duurzame visserij en de bescherming van het mariene milieu. Deze consensus komt tot uiting in de conclusies zowel van wereldconferenties als van internationale conferenties voor een beperkt geografisch gebied.


Een voorbeeld daarvan is de wereldconferentie over milieu en ontwikkeling (Rio de Janeiro 1992: hoofdstuk 17 van Agenda 21) en de follow-up daarvan in de speciale zittingen van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (UNGASS), die in juli 1997 onder andere heeft verklaard dat de regeringen dringend de overbevissing en de overcapaciteit moeten voorkomen of wegwerken.


Een regionale conferentie die recent heeft plaatsgevonden, is de tussentijdse ministerraad van de Noordzeeconferenties van maart 1997, die een politieke slotverklaring heeft goedgekeurd waarin expliciet de klemtoon wordt gelegd op de integratie van milieu-overwegingen in het visserijbeleid (de 'Bergen'-conclusies).


4.2. Internationale instrumenten


Wat visserijbeheer betreft, bevatten verschillende door de Gemeenschap aanvaarde internationale beleidsinstrumenten de formele verbintenis dat rekening zal worden gehouden met de wisselwerking tussen de levende rijkdommen van de zee en de mariene ecosystemen en met de biologische gevolgen van de visserij voor mariene ecosystemen. Zo ook zijn verschillende internationale verdragen of overeenkomsten inzake milieubescherming, die reeds zijn gesloten of waarover nog wordt onderhandeld, gericht op de bescherming van de vissoorten en hun mariene habitats tegen ingrijpen van de mens, onder andere via visserij of aquacultuur. Deze instrumenten zijn onder andere internationale verdragen of overeenkomsten over een specifiek onderwerp of een specifiek gebied (zoals het Verdrag van Barcelona en zijn Protocol inzake speciaal beschermde gebieden van de Middellandse Zee  i De door de Gemeenschap aangegane internationale verbintenissen met betrekking tot de visserij in open zee moeten worden uitgevoerd op mondiaal, regionaal of subregionaal niveau.


Ondanks gelijklopende beginselen en doelstellingen bestaat het risico dat tussen de internationale verbintenissen, omdat ze zo talrijk zijn, verschillen ontstaan. Dat kan worden voorkomen door erop toe te zien dat de verbintenissen in overeenstemming zijn met het betrokken communautaire beleid.


5. INTERNE DOELSTELLINGEN


Om de coördinatie en de samenhang van het GVB met het beleid inzake natuurbehoud te verbeteren, moet een strategie worden vastgesteld die verschillende concrete maatregelen op de verschillende beleidsgebieden omvat.


5.1. Vermindering van de visserijdruk


Om in het Verdrag bepaalde doelstellingen te bereiken, moet het GVB streven naar een beter evenwicht tussen de beschikbare hulpbronnen en de vangstcapaciteit. Dit is afhankelijk van een vermindering van de visserijdruk. Deze druk kan alleen omlaag door tegelijk het aantal vaartuigen, hun activiteit (bijvoorbeeld uitgedrukt in het aantal visdagen of het aantal dagen in een bepaalde zone) en hun efficiëntie (die varieert naargelang van de afmetingen, het motorvermogen en de uitrusting) te verminderen.


Deze vermindering draagt bij tot de bescherming van het ecosysteem in zijn totaliteit, aangezien zij niet alleen ten goede komt aan de commerciële vissoorten, maar ook aan de soorten die samen met de doelsoorten worden gevangen (bijvangst) en gewoonlijk in zee worden teruggegooid wegens hun geringe commerciële waarde. Ook zal dat gunstige effecten hebben voor de habitats en de benthische flora en fauna, omdat het vistuig minder frequent over de zeebodem wordt gesleept en dus ook minder schade veroorzaakt.


Toepassing van het voorzorgsbeginsel op de controle en, in voorkomend geval, op de vermindering van de visserijsterfte brengt mee dat rekening moet worden gehouden met de onzekerheden over de raming van de visbestanden, de populatiedynamiek van de beviste soorten, de wisselende aanwas (aantal vangstrijpe jonge vissen per jaar) en de natuurlijke mortaliteit.


In het kader van het huidige GVB moet de Commissie daartoe :


- haar controle-inspanning voortzetten en, indien nodig, de visserijdruk verminderen via voorstellen om de vangsten, de visserijactiviteit en de toegang tot de vangstgebieden te beperken en de vangstcapaciteit aan de beschikbare hulpbronnen aan te passen. Vanzelfsprekend moeten de sterk gedecimeerde visbestanden de hoogste prioriteit krijgen.


- voor alle commercieel belangrijke visbestanden, met inbegrip van die welke in de 'Bergen-conclusies' worden omschreven, en voor andere door de visserij beïnvloede biota streven naar goedkeuring van de voorzorgsaanpak door adequate indicatoren voor de visbestanden en/of beperkingen voor de visserijdruk vast te stellen.


In het GVB wordt het natuurbehoud voornamelijk gerealiseerd door de visserijdruk op een aanvaardbaar peil te brengen en te handhaven, zowel voor commerciële visbestanden als voor andere biota. Om deze doelstelling te bereiken moeten verschillende beheersmaatregelen opnieuw worden bezien en, indien nodig, aangepast. Zoals reeds in de inleiding is aangegeven, is het niet de bedoeling in deze mededeling een volledig overzicht te geven van alle aspecten, waarvan er enkele reeds worden onderzocht en andere beter kunnen worden behandeld in het kader van de herziening van het GVB in 2002.


5.2. Natuurbehoud in het mariene milieu


Om de doelstelling dat het mariene ecosysteem in al zijn onderdelen moet worden beschermd, volledig te integreren, moet bij het beheer van de voor de visserij relevante natuurlijke rijkdommen ook aandacht worden besteed aan de bescherming van de biologische factoren die voor visserij of handel niet van belang zijn.


Wanneer in een bepaald gebied het ecosysteem tegen de invloed van bepaalde visserij-activiteiten moet worden beschermd, kan de bescherming van de habitats en de soorten er worden bereikt via passende technische maatregelen waarmee de selectiviteit van de visserij wordt verbeterd, of waarmee de visserijactiviteit in tijd en ruimte wordt beperkt.


5.2.1. Verbetering van de selectiviteit van de visserij


De vangst van te jonge vis, schaaldieren en weekdieren of van niet-commerciële soorten die aanvullende bescherming behoeven, kan worden verminderd door nieuwe technische maatregelen vast te stellen of de reeds bestaande te herzien. Een dergelijke verbetering van de selectiviteit van de vismethoden kan op verschillende wijzen worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door economische impulsen. Door de herziene verordening over de technische maatregelen  i die de Raad in maart 1998 heeft goedgekeurd, zal jonge vis naar verwachting beter worden beschermd. Het wereldwijde verbod op het gebruik van drijfnetten (uitgezonderd in de Oostzee), dat de Raad heeft goedgekeurd in juni 1998  i en dat met ingang van 1 januari 2002 onverkort van toepassing zal zijn, zal de bescherming van kleine walvisachtigen en van sommige vissoorten, zoals haaien, sterk verbeteren.


- Op basis van de beschikbare gegevens zal de Commissie maatregelen blijven voorstellen om de selectiviteit van het vistuig te vergroten en om de controlemethodes en de toepassing ervan te verbeteren. Deze bepalingen zullen er in hoofdzaak voor zorgen dat minder jonge vis wordt gevangen en bijvangsten van en/of schade voor vis van bedreigde soorten, alsook zeezoogdieren, vogels of zeereptielen zoveel mogelijk wordt verminderd.


5.2.2. Bescherming van natuurlijke habitats of habitats van communautair belangrijke soorten


In het kader van de tenuitvoerlegging van de 'Habitat-richtlijn' moeten de lidstaten speciale beschermingszones aanwijzen om te zorgen voor een coherent Europees ecologisch netwerk, namelijk Natura 2000. Zij moeten passende maatregelen nemen om te voorkomen dat de kwaliteit van natuurlijke habitats en van habitats van communautair belangrijke soorten achteruitgaat en dat de soorten waarvoor speciale beschermingszones zijn aangewezen, worden verstoord.


De bepalingen van de 'Habitat-richtlijn' zijn van rechtswege van toepassing op de mariene habitats en soorten in de territoriale wateren (maximaal 12 mijl). Wanneer een lidstaat soevereine rechten uitoefent in de exclusieve economische 200-mijlszone (bijvoorbeeld de toekenning van een exploitatievergunning voor een boorplatform), verklaart deze lidstaat zich daarmee bevoegd om in deze zone nationale wetten toe te passen. De Commissie is dan van oordeel dat voor dit gebied ook de 'Habitat-richtlijn' van toepassing is, aangezien de communautaire wetgeving een integrerend onderdeel is van de nationale wetgeving.


De totstandbrenging van het Natura 2000-netwerk in mariene zones is niet overenigbaar met duurzame visserij of aquacultuur in de aangewezen zones. De door de betrokken acitiviteit veroorzaakte verstoring van het milieu mag evenwel het door de richtlijn beoogde behoud van de habitats niet in de weg staan.


Voor de totstandbrenging van het Natura 2000-netwerk zijn een gedetailleerd werkprogramma en een strikt tijdschema opgesteld. Uiterlijk tegen juni 2004 moeten de lidstaten onder andere speciale beschermingszones aanwijzen en de vereiste instandhoudingsmaatregelen vaststellen  i wat, in voorkomend geval, meebrengt dat voor deze sites passende beheersplannen worden ontwikkeld. De bevoegde autoriteiten zullen dan ook moeten overwegen welke activiteiten, ook in verband met visserij, moeten worden aangepast om de schade aan de natuurlijke habitats en de bedreigingen van communautair belangrijke soorten te beperken.


- De Commissie zal erop toezien dat de bestaande bepalingen daadwerkelijk worden toegepast. Zij zal er zich met name van vergewissen dat de totstandbrenging van het Natura 2000-netwerk ook het beheer omvat van kustgebieden en mariene zones waar de in de huidige 'Habitat-richtlijn' opgenomen habitats en soorten voorkomen.


- Op middellange termijn, na de toepassing van de bestaande voorschriften van de 'Habitat-richtlijn' en de evaluatie van hun doeltreffendheid in het beschermen van met name de mariene soorten en habitats die reeds in de bijlagen zijn opgenomen, stellen de diensten van de Commissie een herziening van die bijlagen in het vooruitzicht. De periode vóór deze herziening zal worden benut om onderzoek te stimuleren dat een beter inzicht in het mariene milieu kan bieden en waardoor lessen kunnen worden getrokken uit de ervaring met projecten voor het beheer van mariene beschermingsgebieden.


5.2.3. Strikte bescherming van zeedieren


De 'Habitat-richtlijn' verplicht de lidstaten ertoe de vereiste maatregelen te nemen om een strikt beschermingssysteem voor bepaalde zeedieren in hun natuurlijk verbreidingsgebied in te voeren. Dit houdt met name in dat de lidstaten een systeem moeten invoeren voor de controle van ongewilde vangsten en sterfte (bijvoorbeeld van monniksrob, zeeschildpad of walvisachtigen) en dat zij verder onderzoek daarover moeten verrichten en maatregelen moeten nemen om de negatieve invloed van ongewilde vangsten en sterfte op de betrokken soorten te beperken. Verschillende regelingen voor de controle op bijvangst zijn al door de Gemeenschap geconfinacierd, met name in het kader van het programma voor visserij-onderzoek (AIR-FAIR-projecten).


- De Commissie zal de tenuitvoerlegging van deze maatregel door de lidstaten aandachtig volgen, met name aan de hand van het eerste verslag over de toepassing van de 'Habitat-richtlijn', dat in het jaar 2000 moet worden ingediend.


5.2.4. Beperkingen van de visserij in tijd en ruimte (gesloten gebieden)


De gesloten gebieden  i zijn zones van beperkte omvang waarbinnen andere, meestal stringentere regels gelden dan voor de gehele beheerszone waartoe het gebied behoort  i De aanvullende regels kunnen betrekking hebben op de periode van het jaar, het vistuig, de vaartuigen, de samenstelling van de vangsten of op een combinatie van deze elementen.
[document SEC (92) 2347] melding van een twintigtal tijdelijk (deze zijn verlengd op grond van de verordening 'TAC en quota') of permanent (ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 894/97) gesloten gebieden in de communautaire wateren.


- De Commissie zal overwegen bepaalde visserij- of aquacultuuractiviteiten in tijd en ruimte te beperken om het effect van die activiteiten op de mariene ecosystemen te verminderen, waarbij het kan gaan om :

- directe mortaliteit in voor menselijke consumptie belangrijke visbestanden (bv. visgronden met een concentratie van volwassen vis in de paaitijd of van jonge vis, schaaldieren en weekdieren); de beperking verhoogt dan de kans dat de biomassa van het paairijpe bestand van deze soorten weer wordt opgebouwd of in stand wordt gehouden;

- directe mortaliteit in visbestanden, zoals zandaal, die vooral worden gebruikt voor de productie van visvoeder en visolie; door de beperking blijft dan in zee meer voedsel beschikbaar voor soorten van een hoger trofisch niveau, of het nu om vis, vogels of zeezoogdieren gaat, of;

- rechtstreekse gevolgen (vangsten, verwondingen, verstoring, ...) voor verschillende soorten, met name zoogdieren, vogels, reptielen en benthische organismen.


Dergelijke beperkingen in ruimte en tijd en de zones die in het kader van Natura 2000 zijn aangewezen en worden beheerd, zijn wellicht ook gunstig voor de mariene ecosystemen.


- Uit voorzorg zullen maatregelen kunnen worden overwogen ter verbetering van de selectiviteit of inzake de preventieve sluiting van gebieden voor de visserij, wanneer er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat zonder deze maatregelen voor de mariene ecosystemen ernstige en onomkeerbare schade zou ontstaan. Dergelijke bepalingen zullen op grond van regelmatige evaluaties kunnen worden gewijzigd. Omgekeerd zullen tijdelijke uitzonderingen op preventieve maatregelen kunnen worden toegestaan als uit nieuwe wetenschappelijke gegevens blijkt dat zo'n uitzondering geen belangrijke consequenties heeft.


5.3 Geïntegreerd beheer van kustgebieden


In de kustgebieden vervult de kustvisserij een bijzondere rol. De kustvisserij, die goed wordt beheerd, is een duurzame activiteit waarvoor een hernieuwbare hulpbron wordt gebruikt om het sociaal-culturele weefsel in stand te houden, de plaatselijke economie te versterken en het cultureel toerisme te bevorderen zonder dat het milieu daaronder te lijden heeft. De exploitatie van de rijkdommen van de zee brengt echter talrijke problemen mee, zowel voor het samenleven van verschillende beroepen of lokale gemeenschappen, als voor een rationeel beheer. De problemen met het samenleven leiden soms tot confrontaties die voor de lokale overheid moeilijk beheersbaar zijn. Het rationele beheer levert problemen op omdat de te beheren hulpbron collectief bezit is, en schijnbaar tegenstrijdige doelstellingen, namelijk het behoud van werkgelegenheid en inkomen en de instandhouding van visbestanden, moeten worden gerealiseerd. De mariene aquacultuur, die grotendeels beperkt blijft tot rustige kustwateren, kan plaatselijk de kwaliteit van het water schaden. De kust heeft dan ook nood aan een speciaal, geïntegreerd beleid.


In 1996 is de Commissie begonnen met een Demonstratieprogramma betreffende de geïntegreerde inrichting van kustgebieden  i Dit programma, dat gezamenlijk wordt beheerd door de van de Commissiediensten voor milieu, regionaal beleid en visserij (en met medewerking van de voor onderzoek bevoegde dienst en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek), heeft tot doel lering te trekken uit 35 modelprojecten die betrekking hebben op de zeer verschillende kustgebieden van Europa.


- In het eindverslag over het programma (dat als mededeling van de Commissie is gepland voor begin 2000) zullen aanbevelingen worden gedaan voor toekomstige actie, waarbij maatregelen zullen worden aangegeven die moeten worden genomen om in de kustgebieden een duurzame ontwikkeling, en dus ook een duurzame en verantwoorde visserij, te bevorderen. Tussentijdse resultaten wijzen alvast op het belang van samenwerking tussen de voor de sector verantwoordelijke diensten (o.m. ministeries voor visserij) om de onderling samenhangende doelstellingen van de samenleving inzake milieubescherming, economische welvaart en instandhouding van de sociale verworvenheden en cultureel erfgoed gelijktijdig te realiseren. Het is ook van cruciaal belang voor de haalbaarheid van de voorgestelde oplossingen dat alle belanghebbenden volledig meewerken en degelijk geïnformeerd zijn.


5.4. Meer acties op het vlak van beroepsopleiding, voorlichting en overleg


Naast wetenschappelijke informatie over het effect van de visserij op mariene ecosystemen voor de instanties met beslissingsbevoegdheid dient te worden gezorgd voor doorzichtigheid ten opzichte van de beroepsorganisaties en milieuverenigingen, zodat deze zich achter rationele en politieke beslissingen kunnen scharen.


Te weinig informatie over de gevolgen van de visserij voor mariene ecosystemen is namelijk niet bevorderlijk voor het vinden van realistische oplossingen en maakt het moeilijk ten volle rekening te houden met de rechtmatige belangen van de betrokken partijen of een compromis te bereiken waarin aan de juridische, economische en sociale belangen waarmee de voor de politieke beslissingen bevoegde instanties rekening moeten houden, is tegemoet gekomen. Gebrek aan informatie maskeert ook de tegenstrijdigheid tussen de belangen van bepaalde beroepsorganisaties in de visserijsector en de bescherming van de mariene ecosystemen.


Doorzichtigheid is alleen mogelijk als de wetenschappelijke informatie aan de raadgevende organen die bij het formuleren van het betrokken beleid een rol spelen, in een begrijpelijke vorm wordt verstrekt. Daarom zal de Commissie op korte en middellange termijn:


- ijveren voor een betere opleiding voor de vissers. Zij zullen immers het best het belang inzien van bescherming van de mariene ecosystemen en, indien nodig, van aanpassing van de vistechnieken. Zij hebben eveneens een essentiële taak te vervullen bij het toezicht op de kwaliteit van het mariene milieu;


- haar voorlichtingsbeleid blijven versterken met betrekking tot de biologische effecten van de visserij en de aquacultuur voor de mariene ecosystemen en, omgekeerd, inzake de bijdrage van het visserijbeheer tot de vermindering van deze nadelige effecten. Er zullen tevens informatiemappen worden opgesteld zodat het grote publiek inzicht kan verwerven in het sociaal-economische en politieke belang van de bescherming van de mariene ecosystemen. De Commissie zal voor instanties die begaan zijn met milieubescherming de wetenschappelijke conclusies die aan de basis liggen van haar voorstellen inzake de vaststelling van de totale toegestane vangsten gemakkelijker toegankelijk maken;


- de beroepsorganisaties en de milieugroeperingen betrekken bij de overlegprocedures voor het opstellen van maatregelen voor het beheer van het mariene milieu. Zo is in 1998 een Contactgroep opgericht om de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en niet-gouvernementele milieu- en ontwikkelingsorganisaties te bevorderen en te vergemakkelijken;


- diverse acties ondernemen om specialisten op het vlak van visserij en in mariene ecologie beter op de hoogte te stellen van de beschikbare subsidiemogelijkheden, om hen te overtuigen van de noodzaak van een multidisciplinaire samenwerking en om hun deelname aan wetenschappelijke werkzaamheden te intensiveren. Voor deze beide taken moeten ook de verschillende nationaal bevoegde overheden worden ingeschakeld.


Er wordt een geleidelijke intensivering van deze acties, met name betreffende de opleiding van de betrokken werknemers en van de opleiders zelf overwogen.


5.5. Verbetering van de bijdrage van wetenschappelijk onderzoek


De instanties met beslissingsbevoegdheid moeten kunnen beschikken over precieze en objectieve wetenschappelijke informatie over het biologische effect van de visserij op mariene ecosystemen. Met deze (biologische, ecologische of sociaal-economische) gegevens zullen zij de kosten en de baten van de verschillende oplossingen kunnen evalueren en vergelijken.


Om het onderzoek te intensiveren, heeft de Gemeenschap aanzienlijke financiële middelen vrijgemaakt:


- voor de evaluatie van de wisselwerking tussen visserij, aquacultuur en milieu, d.w.z. één van de doelstellingen van het vijfde kaderprogramma, met name het thematische programma 1 'kwaliteit van het leven en beheer van levende hulpbronnen';

- voor wetenschappelijke en technische studies en voor op het milieu gerichte acties in het kader van specifieke programma's (technische en wetenschappelijke studies op het gebied van de visvangst, enz.).


Op korte termijn zal de wetenschappelijke informatie over de biologische gevolgen van visserij in vele gevallen ontoereikend zijn  i De toepassing van het voorzorgsbeginsel is dan ook volledig gerechtvaardigd, wat betekent dat de Commissie nog wetsvoorstellen aan de Raad zal moeten voorleggen met betrekking tot:


- hetzij corrigerende maatregelen op lange termijn;

- hetzij preventieve maatregelen op grond van het voorzorgsbeginsel, wanneer de effecten niet precies kunnen worden gekwantificeerd of wanneer niet wetenschappelijk een causaal verband kan worden aangetoond tussen deze effecten en de visserij. Er zal moeten worden overwogen of en hoe vastgestelde maatregelen kunnen worden herzien of aangepast in het licht van nieuwe wetenschappelijke informatie.


Wat de strategie  i op lange termijn betreft, heeft de Commissie reeds een aanbeveling gedaan om het betrokken onderzoek uit te breiden en de resultaten ervan te verdisconteren in de tenuitvoerlegging van het GVB en van het beleid inzake natuurbehoud in het mariene milieu. Momenteel worden de daaraan verbonden kosten geraamd door de diensten van de Commissie in samenwerking met de bevoegde wetenschappelijke instanties, zoals de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES).


Om de bijdrage van het wetenschappelijk onderzoek aan het beheer van een duurzame visserij en aan het natuurbehoud in het mariene milieu te vergroten, zal de Commissie met name de volgende projecten uitvoeren :


- De Commissie zal het onderzoek blijven aanmoedigen om aldus een beter inzicht te krijgen in de wisselwerking tussen visserij en het mariene milieu. Dergelijk onderzoek betreft niet alleen technische aspecten, maar heeft ook betrekking op de ontwikkeling van een ecologische benadering. Dat het ecosysteem als invalshoek moet worden gebruikt, is afgesproken in het kader van het Verdrag inzake Biodiversiteit. Voordat deze aanpak via beheersmaatregelen kan worden toegepast, moet echter nog veel werk worden verricht.


- Wegens budgettaire beperkingen moeten prioriteiten worden vastgesteld voor het onderzoek betreffende de wisselwerking tussen de exploitatie van de levende rijkdommen van de zee en het milieu. Hiervoor moeten politieke keuzes worden gemaakt en de Commissie zal in dat verband een brede discussie stimuleren.


6. EXTERNE DOELSTELLINGEN


Een betere onderlinge afstemming van het GVB en het beleid inzake natuurbehoud zal ook een gunstig effect hebben op het internationaal pleidooi van de Gemeenschap voor bevordering van een duurzame ontwikkeling, een verantwoorde visserij en het behoud van de biodiversiteit. De prioriteiten die worden gehanteerd voor het beleid binnen de Gemeenschap moeten ook worden gehanteerd bij bilaterlate en multilaterale onderhandelingen over de visserij, met name bij de vaststelling en de verlenging van bilaterale visserijovereenkomsten of in het kader van internationale initiatieven ter bescherming van de natuur in het mariene milieu.


Een en ander vergt van de Gemeenschap een doelmatige en efficiënte inzet in het kader van internationale initiatieven voor het behoud van de levende rijkdommen van de zee en de integratie van milieu-overwegingen in het beheer ervan, en met name ten aanzien van :


- de tenuitvoerlegging van reeds vastgestelde maatregelen en het toezicht daarop (Verdrag van de Verenigde Naties over het Recht van de Zee, Overeenkomst betreffende de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en over lange afstanden trekkende visbestanden, Gedragscode voor een verantwoorde visserij);

- de folluw-up van en de efficiënte bijdrage tot de Conferentie inzake Duurzame Ontwikkeling en de betrokken UNGASS;

- deelname aan de internationale onderhandelingen ter bevordering van een verantwoorde handel in visserijproducten, zoals in de mededeling inzake de toekomst van de markt voor visserijproducten is aanbevolen  i

- de werkzaamheden van de conferenties van de partijen bij het internationale Verdrag inzake Biodiversiteit (met name de beginselen en andere aanbevelingen die vanuit ecosysteem-aanpak zouden worden behandeld) of andere verdragen die tot de algemende doelstelling bijdragen door één of meer specifieke thema's te behandelen (bijvoorbeeld CITES, Verdrag van Bonn).


Ook moeten de internationale initiatieven op regionaal niveau met betrekking tot het beheer van de visserij en ter bescherming van de natuur in het mariene milieu beter worden gecoördineerd en op elkaar worden afgestemd. Deze verbetering is nodig op alle niveaus, zowel bij de instellingen van de Gemeenschap als bij de verschillende bevoegde autoriteiten in de lidstaten. Dit geldt met name voor :


- de werkzaamheden en de ontwikkeling van internationale verdragen inzake natuurbescherming in het mariene milieu die in zeker opzicht voor het visserijbeleid van belang kunnen zijn (overeenkomsten over de bescherming van walvisachtigen, Verdrag van Bern, Verdrag van Barcelona, Verdrag van Helsinki, enz.)


- de rol en de bijdrage van de Gemeenschap in visserij-overeenkomsten en in regionale visserij-organisaties.


Naar aanleiding van de conclusies van de Raad van 30 oktober 1997 over visserij-overeenkomsten, waarin de klemtoon is gelegd op de coherentie tussen het GVB en het ontwikkelingsbeleid, is de Commissie bezig met een complete evaluatie van haar beleid ten aanzien van de visserij-overeenkomsten. Hierbij zullen alle aspecten van die instrumenten worden doorgelicht (o.m. de instandhouding van de visbestanden, het milieu, de sociaal-economische aspecten en de ontwikkelingsaspecten). Op basis van de resultaten van deze evaluatie en van overleg met alle belanghebbenden zal de Commissie waar nodig haar beleid inzake bilaterale visserij-overeenkomsten aanpassen en zal zij proberen werkelijk geïntegreerde oplossingen te vinden voor alle problemen die belangrijk zijn voor de samenleving, ook die op sociaal-economisch en ontwikkelingsvlak en inzake milieu-aangelegenheden, zoals met name de noodzaak van natuurbehoud in het mariene milieu.


Voorts zal de Commissie bij de Raad en het Europees Parlement een mededeling indienen over de deelneming van de Gemeenschap aan regionale visserij-organisaties waarin zij :


- zal onderstrepen dat de aanwezigheid en de rol van de Gemeenschap in regionale organisaties zeer belangrijk is met het oog op een duurzaam beheer van de visbestanden in de open zee en van grensoverschrijdende en over lange afstanden trekkende visbestanden;


- zal aantonen dat de Commissie de mogelijkheid moet worden geboden haar rol in de internationale organisaties tegelijk te vervullen, met name wanneer het gaat om het duurzame beheer van de visbestanden.


7. CONCLUSIE


De visserij is nauw verbonden met het mariene ecosysteem: te intensieve of onaangepaste visserij kan het ecosysteem schade toebrengen en het biologische evenwicht ernstig verstoren. Voorts kan de achteruitgang van de mariene ecosystemen als gevolg van andere menselijke activiteit dan de visserij schadelijk zijn voor de instandhouding van de hulpbronnen die worden geëxploiteerd. De eis dat milieu-overwegingen worden geïntegreerd en de eis dat de levende rijkdommen van de zee op duurzame wijze worden beheerd, zijn reeds opgenomen in de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Die doelstellingen zijn echter nog niet ten volle gerealiseerd, noch wat de duurzaamheid van commerciële visbestanden betreft, noch ten aanzien van de vermindering van de negatieve invloed op mariene habitats of soorten die niet direct van belang zijn voor de visserij. De Gemeenschap is er vooralsnog ook niet volledig in geslaagd de schadelijke gevolgen van andere menselijke activeit dan de visserij op te heffen of te verminderen. Zowel voor het visserijbeleid als voor het beleid inzake natuurbehoud is het van belang compelmentaire maatregelen in te voeren.


Om de doelstellingen inzake visserijbeheer en natuurbehoud te kunnen bereiken, moeten alle belanghebbenden nauwer samenwerken en zich beter bewust zijn van de problemen, wat een efficiënte coördinatie op alle niveaus vereist.


Degelijke kennis van het milieu en van de effecten van bestaande of geplande maatregelen is een absolute voorwaarde om politieke beslissingen te kunnen nemen. Het verzamelen en de verwerking van de gegevens moet niet alleen beter worden georganiseerd, maar aan die gegevens moet ook meer aandacht worden gegeven, vooral bij de beleidmakers, de diverse maatschappelijke geledingen en het bedrijfsleven. Deze kennis moet worden aangewend om een beleid ter vermindering van de visserijdruk te voeren door de vlootcapaciteit aan te passen en de selectiviteit van de visserijtechniek te verbeteren, en een beleid met het oog op het behoud van de mariene biodiversiteit door rekening te houden met de invloed van visserij-activiteit op de mariene soorten en habitats, met name die welke van belang zijn voor de Gemeenschap.


Het natuurbehoudselement moet worden verbeterd en geleidelijk verruimd, onder meer door het sterker te integreren in de visserijbeheersmaatregelen.


In tabel I worden een aantal doelstellingen en maatregelen vermeld waarmee toepassing wordt gegeven aan het beginsel van duurzaam gebruik van de levende rijkdommen van de zee en het beginsel van de integratie van doelstellingen inzake natuurbehoud.

TABEL I: Doelstellingen en maatregelen


7.

Doel


-STELLINGEN // ACTIES

Vermindering van de visserijdrukVoortzetting van de inspanningen voor de beperking van de visserij-activiteit en van de capaciteit zodat de invloed op mariene biota en habitats kan worden
verminderd

Vaststelling van beheersdoelstellingen op middellange termijn

NatuurbehoudVerbetering van de selectiviteit van de
visserij


Totstandbrenging van het Natura 2000-netwerk tegen 2004, met name in kustgebieden, met inbegrip van beheersmaatregelen voor de betrokken visserijtakken overeenkomstig de doelstellingen inzake behoud.


Op middellange termijn, evaluatie van de bereikte resultaten wat de bescherming van het mariene milieu betreft, en voorstel tot herziening van de bijlagen bij de 'Habitat-richtlijn'.


Beperkende maatregelen qua vangstgebied en periode met het oog op de vermindering van het effect van bepaalde visserij op het mariene ecosysteem

Geïntegreerde aanpak van ruimtelijke ordening van kustgebiedenFollow-up van het demonstratieprogramma tot en met
2000


Opleiding, voorlichting en overlegBevordering van opleiding voor
vissers


Opvoering van de voorlichting van het grote publiek


Inschakeling van de beroepsorganisaties en de milieugroeperingen bij de overlegprocedures


Verhoging van het aantal deelnemende onderzoekers en stimulering van de onderlinge samenwerking

Vergroting van de bijdrage van het weten-chappelijk onderzoek

// Voortzetting van de financiële steun voor onderzoek naar de wisselwerking tussen visserij en mariene milieu


Vaststelling van prioriteiten in het kader van een brede discussie, ook inzake de aanpak vanuit het oogpunt van het ecosysteem

Doelstellingen op internationaal niveauToepassing van dezelfde prioriteiten als die welke intern zijn vastgesteld voor bilaterale en multilaterale besprekingen in het kader van visserijbeheer of
natuurbehoud.


Doeltreffend en actief optreden van de Gemeenschap op internationaal niveau om duurzame ontwikkeling, verantwoorde visserij en natuurbehoud in het mariene milieu te bevorderen, en verbetering van coördinatie en coherentie op wereld- en regionaal niveau.


BIJLAGE I


BEKNOPTE VERKLARENDE WOORDENLIJST


Biodiversiteit / biologische diversiteit: de verscheidenheid van levende organismen van allerlei herkomst, met inbegrip van, onder andere, terrestrische, mariene en andere aquatische ecosystemen en de ecologische complexen waarvan zij deel uitmaken; ook de verscheidenheid binnen soorten, tussen soorten en ecosystemen (Verdrag inzake biologische diversiteit).


Mariene habitat: Mariene zone met specifieke geografische, abiotische en biotische kenmerken ("zeebedding").


Visserijbeheer: Het geïntegreerde proces van gegevensverzameling, analyse, planning, besluitvorming, verdeling van de vangstmogelijkheden, formulering en toepassing van regels voor de huidige en toekomstige visserij, met name om de duurzame productie uit de visbestanden veilig te stellen.


Rationeel beheer: Beginsel dat elke beheersmaatregel moet worden vastgesteld op grond van de beste wetenschappelijke informatie die beschikbaar is, en van de analyse daarvan door een onafhankelijke wetenschappelijke instantie.


Duurzame ontwikkeling: Ontwikkeling waarbij bij alle daarme verband houden van beleid individuele sectoren, zowel op nationaal als internationaal niveau, rekening wordt gehouden met de milieuconsequenties van de economische groei en waarbij ernaar wordt gestreefd billijk te voorzien in de behoeften van de huidige en toekomstige generaties, met name door een waarde toe te kennen aan de natuurlijke rijkdommen van het milieu om zo het effect van de economische activiteit op het milieu te kunnen bepalen en te evalueren.


Verantwoorde visserij: Visserij waarbij rekening wordt gehouden met het ecosysteem, de biodiversiteit, de behoeften van de consument en de belangen van de visserijsector.


Preventieve actie: Corrigerende actie ter voorkoming van te verwachten ernstige en onomkeerbare schade, als niet wordt ingegrepen.


BIJLAGE II


VOORBEELDEN VAN DIRECTE EN INDIRECTE EFFECTEN VAN VISSERIJ OP MARIENE SOORTEN EN HABITATS


Over het algemeen is de visserij specifiek gericht op de vangst van één of meer soorten of van een groep soorten. Het belangrijkste effect van de visserijmortaliteit of -sterfte is dat de vissen in het bestand gemiddeld jonger en kleiner zijn en dat bijgevolg de totale biomassa van het betrokken visbestand en met name van het paaibestand achteruit gaat. De meeste vissoorten produceren veel eieren en kunnen tamelijk grote verminderingen van de biomassa van paairijpe vissen verdragen. In bepaalde gevallen is de visserijsterfte echter zo groot dat het paaibestand te klein wordt om nog voldoende eieren te produceren voor de nieuwe aanwas van het bestand. De overexploitatie van de bestanden die voor de aanwas van de populatie moeten zorgen, wordt 'recruitment overfishing' genoemd. In de ernstigste gevallen kan dit de ineenstorting van het bestand en verminderde activiteit van de betrokken visserijtak meebrengen, zoals een twintig jaar geleden met de haring- en makreelvisserij in de Noordzee is gebeurd. Dit overkwam de bestanden van makreel en haring enkele decennia geleden; die laatste soort gaf in meer dan 20 jaar geen tekenen van herstel.


De bijvangst van organismen die niet tot de doelsoorten behoren, maar die bijvoorbeeld in de netten verstrikt raken, in de sleepnetten of in de korven worden gevangen of aan de lijnen worden opgehaald, kan veranderingen veroorzaken in de populatie van vissen, zeevogels, zeezoogdieren of benthische ongewervelden. De visserijsterfte bij niet-doelsoorten wordt momenteel echter zelden rechtstreeks becijferd.

Uit onderzoek in de Noordzee tussen 1992 en 1995 is bijvoorbeeld gebleken dat in die periode jaarlijks ongeveer 4 500 bruinvissen zijn gedood.


Bepaalde soorten zeebodems of types benthische flora en fauna zijn zeer geschikt als ondergrond voor de ontwikkeling van eieren, larven of jonge organismen van diverse soorten. Schade aan deze benthos kan dus gevolgen hebben voor het gehele ecosysteem. Op dezelfde wijze vormen sommige bethische organismen gemeenschappen die de bodem waarop ze groeien, vasthouden. Een verstoring van deze gemeenschappen kan leiden tot erosie van de ondergrond.

Sommige benthische dieren, zoals zeesterren en heremietkreeften, zijn betrekkelijk goed bestand tegen sleepnetten en voeden zich met andere organismen die gewond of gedood zijn door passerend vistuig.

Uit studies over de effecten van het gebruik van boomkorren in de Noordzee blijkt dat de aantallen benthische ongewervelden afnemen en de samenstelling van de benthische gemeenschappen verandert. De plaats van soorten waarvan de aantallen aanzienlijk zijn geslonken is opgevuld door andere; het totaal aantal soorten is dan ook vrijwel gelijk gebleven.

De schade aan de zeebodem bij het vissen met korren op mantelschelpen lijkt ernstiger dan bij het vissen met boomkorren.


De vangst uit een bepaald bestand kan complexe gevolgen hebben voor de predatoren, rivalen of prooien ervan. De effecten van deze wisselwerking tussen de verschillende soorten kunnen zich op verschillende manieren uiten. Broedkolonies van vogels en zoogdieren kunnen te lijden hebben onder visserij op de soort vis waarvan deze dieren afhankelijk zijn. Een voedseltekort kan leiden tot een vermindering van het voortplantingssucces van vogels en zoogdieren. Wanneer anderzijds de populatie van een bepaald prooidier is gedecimeerd, kan het gedrag van hun belagers doen veranderen in die zin dat deze predatoren op andere soorten gaan jagen, waardoor het sterftecijfer van die soorten stijgt.

Ook kunnen visserij ertoe leiden dat er voor bepaalde organismen meer voedsel beschikbaar komt. Teruggegooide vis en visafval bij de beroepsvisserij zijn voor aasetende vogels voedsel dat anders niet beschikbaar zou zijn. Verschillende vissoorten voeden zich waarschijnlijk ook met dit afval. Het bij eb oogsten van schelpdieren kan voor sommige vogels voedsel opleveren dat anders ook niet beschikbaar zou zijn. Door deze bronnen van aanvullende voedselvoorziening kan de natuurlijke populatie van bepaalde zeevogels toegenomen zijn.


BIJLAGE III


REFERENTIES


[a] Mededeling van de Commissie aan de Raad en aan het Europees Parlement over een strategie van de Europese Gemeenschap inzake biodiversiteit. Document COM(98)42 def., 4.2.1998.

[b] Aquaculture and the environment in the European Community, Luxemburg, Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 1995 (ISBN 92-826-9066-0).

[c] Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake handel en milieu. Document SEC(96)52, 23.2.1996.

[d] Mededeling van de Commissie aan de Raad en aan het Europees Parlement over een strategie van de Europese Gemeenschap inzake biodiversiteit. Document COM(98)59 def., 21.2.1996.

[e] 'Teruggooi in de visserij in de Gemeenschap: oorzaken, gevolgen, oplossingen' Verslag van de Commissie aan de Raad. Document SEC(92)423 van 12.03.1992.

[f] Exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap wat de milieuaspecten van de bescherming van de rijkdommen van de zee betreft - Conferentie van de milieuministers van de aan de Noordzee grenzende landen. Werkdocument van de diensten van de Commissie. Document SEC(95)776, 17.5.1995.

[g] Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20.12.1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (PB nr. L 389 van 31.12.1992).

[h] Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PB nr. L 103 van 25.4.1979).

[i] Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB nr. L 206 van 22.7.1992).

[j] Verdrag van Barcelona, Besluit nr. 77/585/EEG van de Raad van 25 Juli 1977 (PB L 240, 19.9.1977) en het Protocol inzake speciaal beschermde gebieden van de Middellandse Zee, Besluit nr. 84/132/EEG van de Raad van 1 maart 1984 (PB L 687, 10.3.1984.)

[k] Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998.)

[l] Verordening (EG) nr. 1239/98 van 8 juni 1998 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 894/97 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden (PB L 171 van 17.6.1998.)

[m] Verordening (EG) nr. 894/97 van 29 april 1997 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden (PB L 132 van 23.5.1997) (geconsolideerde versie van Verordening (EEG) nr. 3094/86) en Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998).

[n] Demonstration programme on the integrated management of coastal zones. European Commission information document - XI/79/96. This document includes the Communication from the Commission to the Council and the European Parliament on the integrated management of coastal zones. Documents COM(95)511 final, 31.10.1995 and COM(97)744 final, 12.1.1998.

[o] 'Report on the meeting on the data base for evaluation of biological impact of fisheries'. Werkdocument van de diensten van de Commissie. Document SEC(94)1453, 7.9.1994.

[p] Mededeling van de Commissie aan de Raad - Evaluatie van de biologische gevolgen van de visserij. Document COM(95)40 def, 5.5.1995.

[q] Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement De toekomst van de markt voor visserijproducten in de Europese Unie: verantwoordelijkheid, partnerschap, concurrentievermogen. Document COM(97)719 van 16.12.1997.