Toelichting bij COM(1998)374 - Elektronische handel en indirecte belastingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1998)374 - Elektronische handel en indirecte belastingen.
bron COM(1998)374 NLEN
datum 17-06-1998
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 17.06.1998 COM(1998) 374 def.

1.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE


AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE

ELEKTRONISCHE HANDEL EN INDIRECTE BELASTINGEN

I. Achtergrond

In haar mededeling 'Een Europees initiatief op het gebied van de elektronische handel' (COM(()7)157) wees de Commissic op dc noodzaak om een transparant en neutraal bclasiingklimaat tc schcppen alsmcde op hel bclang van belastingvoorschriften die markldistorsics voorkomcn: "wil elektronische handel zich kunnen ontwikkelen, dan is het van het grootslc belang dat dc bclastingstclsels rechtszekerheid (zodat de belastingverplichtingen duidelijk, transparant en voorspelbaar zijn) en belastingneutraliteit (zodat deze nieuwe activiteiten in vergelijking met de meer traditionele handel niet extra worden belast) kunnen bieden." Voorts wordt er verklaard dat BTW, in tegenstelling tot enige nieuwe vorm van belasting, geschikt is voor de elektronische handel, net zozeer als voor meer traditionele vormen van handel.

Ook in de gemeenschappelijke verklaring EU-US inzake het elektronische handelsverkeer (5 december 1997) werd erkend dat belastingen op het elektronische handelsverkecr duidelijk, consistent, neutraal en niet-discriminerend dienen te zijn. In de Verklaring van Bonn die op 6 juli 1997 door 29 landen werd ondertekend, onderschreven de ministers "het beginsel van non-discriminatoire heffingen op het gebruik van wereldwijde informatienetwerken" en verklaarden dat "het probleem van de bclastinghcffing op dc elektronische handel internationalc samenwerking en zonodig coordinalic vercist, tcncindc concurrenticvcrvalsing tc voorkomen".

Op het multilaterale vlak hccfl voorts de WTO het besluit genomen om een breed opgezet werkprogramma inzake de elektronische handel van start te laten gaan. Dit werkprogramma zou in aanbevelingen voor te nemen stappen moeten resulteren die aan de WTO-ministerconferentie van 1999 zullen worden voorgelegd. De Commissie zal een actieve rol spelen bij de werkzaamheden, die onder andere betrekking zullen hebben op de manier waarop indirecte belastingen op elektronische transacties dienen te worden toegepast.

Het algemene doel dat de Commissie daarbij voor ogen staat, is ervoor te zorgen dat deze nieuwe manier van zakendoen kan floreren in een fiscaal klimaat dat zo min mogelijk lastcn meebrengt. Voor zover er wetswijzigingen noodzakelijk zijn, dienen deze de elektronische handel noch tc bcvoordelen, noch te benadclen ten opzichte van andere vormen van handel. Zij is er ook vollcdig van doordrongen dat ieder toekomslig belastingmcchanismc voor deze sector dicnl te worden ontwikkcld in samenwerking met allc bclanghebbenden nil het bcdrijfslcven en alle handelspartncrs; daarbij dient ten voile rekening te worden gehouden met de handelspraktijken in deze nieuwe omgeving.

Alle leveringen van goederen en diensten die plaatsvinden voor verbruik binnen de EU, zijn aan BTW onderworpen, ongeacht met welke communicatiemiddelen of op welke wijze deze transacties tot stand komen. Het BTW-stelsel van de EU dient derhalve de nodige rechtszekerheid, eenvoud en neutraliteit te bieden om de elektronische handel volledig tot ontwikkeling te laten komen.

Rechtszekerheid maakt het mogelijk om bij de uitoefening van bedrijfsactiviteiten het risico van onvoorziene belastingschulden en -geschillen te verminderen dankzij duidelijke en consistente regels.

Eenvoud is noodzakelijk om de administratieve verplichtingen tot een minimum te beperken. Wat dit aangaat, is de Commissie nog steeds een voorstander van de invoering

-2-

van ecu nieuw gcmccnschappclijk BTW-stcIscI dal gcbasccrd is op bclastinghcffing aan dc oorsprong cn waarbij ccn ondcrncmcr slcchls in een land geregistreerd is, waar hij zowel BTW voldoet als dc BTW-aftrek toepast voor alle transacties binnen de EU waarop BTW drukt1.

Neutraliteit betekent dat:

• de belastingheffing voor transacties met goederen en diensten, gelijk dient te zijn, ongeacht hoe de transacties tot stand komen en ongeacht of de levering on line of off line geschiedt;

• dc belastingheffing voor diensten cn goederen gelijk dient te zijn, ongeacht of deze binnen of bniten de EU worden verworven.

Zckcrhcid, ccnvoud en neutraliteit zijn essentieel om gelijkwaardige omstandigheden te crceren voor alle ondememers op deze wereldmarkt in opkomst en om marktdistorsies te voorkomen.

II. Elektronische handel: kansen en uitdagingen

De snelle groei van Internet en de ontwikkeling ervan als een medium voor handelstransacties biedt aanzienlijke nieuwe kansen voor ondememingen en consumenten in Europa. In de kadermededeling "Een Europees initiatief op het gebied van de elektronische handel" wordt opgemerkt dat de elektronische handel intrinsiek van transnationale aard is en binnen de Interne Markt aanzet tot grensoverschrijdende bestellingen en leveringen van goederen en diensten", dat het de groei en het concurrenticvermogen in Europa direct stimuleert en dat het potentieel een factor van Icvensbclang kan zijn voor cohcsie en integratie in Europa.

Tegclijkertijd evcnwcl biedt dc elektronische handel nieuwe uitdagingen, niet in dc laalstc plaats op het gebied van de indirecte belastingen. De nieuwe opkomende wereldmarkten zullen niet langer geografisch beperkt zijn en het zal wellicht moeilijker worden om de plaats en de identiteit van de partijen bij transacties te weten te komen. Dit zal de belastingautoriteiten voor uitdagingen stellen die zorgvuldig moeten worden onderzocht in samenwerking met het bedrijfsleven. Het zal van groot belang zijn dat de belastingheffing zodanig geschiedt dat de elektronische handel kan floreren en zoveel mogelijk ten goede komt van de Europese economic en de schepping van werkgelegenheid.

Het Internet evolueert snel van hoofdzakelijk een communicatiemiddel tot een medium voor de wereldhandel. Het bedrijfsleven is zich al bewust van de mogelijkheden die het biedt voor marketing en verkoop. Het commerciele gebruik betreft momenteel hoofdzakJijk reclame en het bestellen van producten. Andere innovatieve gebruiksmogelijkheden zijn in ontwikkeling, op het gebied van zowel 'indirecte' elektronische handel (elektronisch bestellen van materiele goederen) als 'directe' elektronische handel (on line-bestelling en levering van producten en diensten). Hoewel de markt in absolute cijfers nog klein is, breiden de netwerken zich snel uit en bieden nicer mogclijkhcdcn. Met het tocncmcn van de transmissiesnelhcid en dc ontwikkeling van veilige betalingsmogelijkheden zicl het ernaar uit dat deze markt in dc komende paar jaar snel zal groeien.

Binnen de EU is de levering van alle goederen en diensten op grond van de bestaande BTW-bepalingen onderworpen aan belasting. Dit geldt ook voor de invoer van goederen door bedrijven en particulieren en voor de meeste diensten die door leveranciers van buiten de EU worden verricht ten behoeve van ondememingen in de EU. Tot dusverre zijn diensten die van buiten de EU rechtstreeks aan particulieren worden verstrekt, wat nu nog cen zeldzaamheid is, veelal niet onderworpen aan BTW. Deze laatste soort transacties, die wel cens zeer nctelige problemcn voor de belastingdiensten zouden kunnen oplevcren, zullen naar verwachting aanzienlijk toenemen naarmate on line-leveringen sneller verlopen en betrouwbaarder worden. Desalniettemin lijkt het onwaarschijnlijk dat deze transacties voor het jaar 2001 economisch van betekenis worden. Hoewel er geen onmiddellijke noodzaak voor veranderingen in de huidige belaslingbcpalingen bestaat, is het niettemin noodzakelijk om toe te zien op de wijze waarop deze markten zich ontwikkelcn en samen met het bedrijfsleven oplossingen aan tc dragen tot vereenvoudiging van de belastingbepalingen, oplossingen die verenigbaar zijn met het in wezen decentrale en intemationale karakter van deze in opkomst zijnde wereldmarkten.

III. Internationale dimensie

Het Amerikaanse ministerie van Financien heeft begin 1997 met zijn beleidsverklaringen inzake de elektronische handel de aanzet gegeven tot het debat dat thans op hoog niveau wordt gevoerd over dit nieuwe fenomeen. Sedertdien heeft het debat zich uitgebreid tot veel van onze andere handelspartners in het kader van multilaterale organisaties zoals de OESO en de WTO. De Commissie draagt actief bij aan al deze activiteiten, in het bijzonder op het cruciale gebied van de belastingen. Deze activiteiten omvatten met name voortdurende brede raadplegingen van vertegenwoordigers van het bedrijfsleven over bclastingvraagstukken, hetgeen zij zowel op eigen initiatief als samen met de OESO doet. De belastingen zullen een van de vicr hoofdthema's zijn op de OESO-ministerconferentie "A Borderless World: Realising the Potential of Electronic Commerce", die op 6-8 oklobcr 1998 in Ottawa zal plaatsvinden.

IV. Doel van deze mededeling

Deze mededeling is bedoeld ter voorbereiding van de bijdrage van de EU en haar lidstaten aan de discussie over indirecte belastingen op de Conferentie van Ottawa. Daartoe worden in deze mededeling richtsnoeren voor de belastingheffing gedefinieerd die als uitgangspunt kunnen dienen voor verdere besprekingen over dit onderwerp met alle belanghebbenden - regeringen, bedrijfsleven en consumenten - zowel binnen de interne markt als op intemationaal niveau, teneinde mondiale oplossingen te vinden. Tevens is deze mededeling bedoeld om de Raad te informeren over het werk dat de Commissie en de lidstaten tot dusverre hebben gedaan op fiscaal gebied. Aan de hand van de hierin voorgestelde algemene richtsnoeren kan worden nagegaan hoe het BTW-stelsel van de EU kan worden aangepast teneinde te komen tot duidelijke en cenvoudige regels die tegemoetkomen aan de behoeften van de elektronische handel in Europa en de ontwikkeling ervan bevorderen.

In doze mcdcdcling word! nict rcchtstrccks ingegaan op het vraagstuk van de toekomstige wijziging van de BTW in de interne markt. De Commissie is zich volledig bewust van de problemen die voortvloeien uit het huidige communautaire BTW-stelsel en die door het bedrijfsleven, en in het bijzonder door het midden- en kleinbedrijf, worden gezien als een van de voomaamste belemmeringen voor de ontwikkeling van de elektronische handel binnen de interne markt. Om die reden blijlt de Commissie voorstandcr van de invocring van een gemeenschappelijk BTW-stelsel dat gebaseerd is op belastingheffing aan de oorsprong en een registratie in een enkel land, waar de ondememer de BTW die over al zijn transacties binnen de EU verschuldigd is, voldoet of aftrekt2.

V. Richtsnoeren

Richtsnoer 1: Geen nieuwe belastingen

De eerste richtsnoer weerspiegelt het uitgangspunt dat de bestaande belastingen aan het elektronische handelsverkeer dienen te worden toegepast:

I. Op het gebied van de indirecte belastingen dienen alle inspanningen te worden gericht op de aanpassing van de bestaande belastingen, en meer specifiek de BTW, aan de ontwikkeling van de elektronische handel. Er dienen derhalve geen nieuwe of aanvullende belastingen te worden overwogen.

Richtsnoer 2: Elektronische overdrachten worden aangemerkt als diensten

De BTW is bedoeld als een algemene verbruiksbelasting die in principe op alle leveringen van goederen en op alle dienstverrichtingen van toepassing is. In alle gevallen zijn transacties binnen de EU die langs elektronische weg plaatsvinden en waarbij het verbruik binnen de EU plaatsvindt, krachtens de bestaande bepalingen onderworpen aan de communautaire BTW. Dit is echter niet altijd het geval voor leveringen van niet-EU-landen. Bij leveringen van goederen uit een derde land aan een afnemer in de EU wordt in het kader van de gebruikelijke invoerformaliteiten hierover BTW geheven, ongeacht de wijze waarop de transactie tot stand is gekomen. Evenzo zijn bepaalde soorten van diensten aan bedrijven in de EU die verstrekt worden vanuit derde landen, onderworpen aan de BTW. Er zij evcnwel op gewezen dat, op een paar uitzonderingen na, dcrgclijkc, vanuit derde landen vcrslrektc diensten aan particulieren in de EU krachtens de bestaande bepalingen nict onderworpen zijn aan de BTW; het gaat hierbij momentccl echter om heel klcinc hocveclhedcn.

Producten die via netwerken worden besteld en geleverd worden in de EU als diensten aangemerkt; de communautaire BTW-wetgeving maakt namelijk een fundamenteel onderscheid tussen de levering van goederen en de verstrekking van diensten. Alle soorten van elektronische overdracht en alle immateriele goederen die langs deze weg worden geleverd, worden voor de toepassing van de communautaire BTW als diensten beschouwd. Dit komt overeen met het standpunt dat de EU en haar lidstaten in de WTO naar voren brengen. Dit maakt het voorts mogelijk om hierop duidelijke belastingvoorschriften toe te passen.

2. Een levering waarhij een product in digitate vorm via een elektronisch netwerk ter beschikking wordt gesteld van de ontvanger, dient voor BTW-doeleinden als een dienstverrichting te worden behandeld3.

Richtsnoer 3: Waarborging van neutraliteit

Er is reeds opgcmerkt dat cr een snellc groei van alle vormcn van elektronische handcl, wordt verwacht, inclusief een locname van de Icveringen vanuil niel-EU-landcn aan consumcnten in de EU. Deze zullen stellig on line-leveringen van "immateriele goederen", zoals muziek, video's of software, omvatten.

Het is heel moeilijk om een schatting te maken van de door elektronische handel gerealiseerde omzet in de EU op het niveau van het eindverbruik (d.w.z. alleen leveringen aan particulieren en niet aan bedrijven). Dit zou voor het jaar 2001 kunnen oplopen tot 5 miljard ECU voor alle vormen van elektronische handel - goederen en diensten die on line besteld en betaald worden, ongeacht de leverwijze. Slechts een deel van dit totaal betrefl leveringen van buiten de EU en hiervan zal slechts weer een deel bestaan uit 'rechtstreekse' elektronische handel, d.w.z. on line verstrekte diensten.

Deze laatste categorie, te weten diensten die door particulieren in de EU besteld zijn bij leveranciers buiten de EU en on line geleverd worden, leveren met het oog op de inning van dc BTW de meeste hoofdbrckens op. Wanneer dergelijkc diensten aan eindverbriiikers, waarover momcntecl gecn BTW wordt betaald, ccn economisch significanle omvang aannemen, zou het noodzakclijk kunnen zijn om samcn met het bcdrijfslevcn mcchanismen te ontwerpen voor de heffing van belastingen over dergelijke leveringen.

Indien deze niet zouden worden belast, zou dit tot oneerlijke concurrentie leiden voor de bedrijven in de EU, die wel reeds hun leveringen van diensten voor particular verbruik binnen de EU aan belasting moeten onderwerpen. En omdat veel on line-diensten momenteel volgens de EU-wetgeving onderworpen zijn aan belasting op de plaats van oorsprong, zijn de leveranciers in de EU bovendien BTW verschuldigd over alle diensten die zij aan niet-EU-landen leveren. Daarentegen zouden leveringen vanuit nicl-EU-landcn aan dc EU niet worden belast, wat een dubbel concurrentienadeel is voor het bcdrijfsleven in de EU. Dergelijke discrepanties in de toepassing van de belasting zijn duidelijk in strijd met het neutraliteitsbeginsel.

Teneinde dit soort distorsies te voorkomen en de neutraliteit van het belastingsstelsel te verzekeren zou het wenselijk zijn dat het BTW-stelsel aan de volgende voorwaarden voldoct:

3. Het BTW-stelsel van de EU dient het volgende te waarborgen:

diensten die langs elektronische weg of op aitdere wijze voor verbruik bin nett de EU warden verstrekt, warden binnen de Ell belast, ongeacht van waar ze verstrekt warden.

diensten die door EU-ondernemers warden verstrekt voor verbruik buiten de EUj zijn in de EU niet onderworpen aan de BTW, terwijl de voorbelasting in aanmerking komt voor aftrek.

Met deze richtsnoer wordt niet vooruitgelopen op de regels die zullen worden toegepast in de EU.

Aangezien cvcnwel dc praktische tenuitvocrlcgging van dczc richtsnoer problemen zal oplcvcrcn, is dc Commissie voomemens haar beraad voort te zetten in overleg met de lidstaten, in het kader van een door de Commissie opgerichte werkgroep, en in overleg met het bedrijfsleven. Uit deze laatste zin van de richtsnoer komt tot uiting dat de Commissie nog steeds een voorstandcr is van de invoering van een gemeenschappelijk BTW-stelscl dat gcbascerd is op bclastinghcffing aan dc oorsprong en waarbij een ondcrncmcr slcchts in een land wordt gcrcgistrccrd, waar hij over al zijn aan BTW onderworpen transacties in de EU belasting afdraagt of aftrekt. Een dergelijk stelsel zou niet alleen de werking van het BTW-stelsel vereenvoudigen voor EU-ondememingen, maar zou ook bedrijven van buiten de EU de mogelijkheid bieden om in een enkel land aan hun BTW-verplichtingen in de EU te voldoen.

Over het geheel genomen betekent deze richtsnoer een aanmerkelijke wijziging ten opzichte van de huidige situatie. Het zou betekenen dat alle diensten die on line van buiten de EU aan particulieren in de EU worden verstrekt, aan BTW onderworpen zijn en dat dergelijke diensten bij export naar niet-EU-landen vrij zijn van BTW. Daarmee zou de belastingneutraliteit voor leveringen binnen en buiten de EU zijn gewaarborgd. Om de bclastingneutraliteit te verzekeren tussen offline- en on line-leveringen zouden, in tcgcnstclling tot nu, diensten die met traditionele middelen, zoals telefoon of fax, worden verstrekt door leveranciers van buiten de EU aan particulieren in de EU, eveneens aan BTW moeten worden onderworpen.

Richtsnoer 4: Gemakkelijke nakoming van de verplichtingen

De gcloofwaardigheid van wclk belastingsstelsel ook hangt af van de toepasbaarheid ervan in de praktijk. Er dient zekerheid te zijn omtrent de voorschriften en de naleving ervan dient zo eenvoudig mogelijk te zijn teneinde onnodige lasten voor het bedrijfsleven te vermijden. Ook dienen zowel de betrokken ondememingen als de belastingautoriteiten de zekerheid te hebben dat de belasting doeltreffend kan worden geihd en dat er een daadwerkelijke controle mogelijk is. Er dient rekening te worden gehouden met het wereldomvattende karakter van deze handelsactiviteiten en daarom moet gestreefd worden naar intemationale consensus en samenwerking teneinde de nodige instrumenten te creeren die de toepassing van de belasting vergemakkelijken.

Dc belastingmechanismen dienen zo te worden ontworpen dat ze volledig verenigbaar zijn met dc handclspraktijkcn, zoals deze zich waarschijnlijk zullen ontwikkelen met dc opkomst van dc elektronische handel. Ook moeten zij evenredig zijn, rekening houdend met de specifieke behoeften van via het Internet opererende bedrijven, behoeften die verband houden met het intrinsiek transnational, gediversifleerde en gedecentraliseerde karakter van de markt. Het is van fundamenteel belang dat de belastingstelsels afgestemd worden op de gevestigde handelspraktijken teneinde een doeltreffende toepassing van de belasting door zowel het bedrijfsleven als de belastingautoriteiten te verzckcren cn in dit vcrband zou de onderstaande richtsnoer kunncn voorzien in de te verwachten behoeften van de elektronische handel:

4. De n a levin x van de voorsehriften dient voor alle ondernemingen die zich bezighouden met elektronische handel, zo gemakkelijk en eenvoudig mogelijk te zijn.

Richtsnoer 5: Controle en naleving van de belastingvoorschriften

Zoals reeds gezegd, moet gewaarborgd zijn dat alle soorten van verbruik in de EU op dezelfde wijze worden belast. De voorsehriften dienen tot een minimum te worden beperkt en buitensporige verplichtingen dienen te worden vermeden opdat de elektronische handel kan floreren. Tegelijkertijd moet evenwel de zekerheid bestaan dat er een doeltreffende controle kan worden uitgeoefend op de belasting.

5. Het helastingsstelsel en de daaraan verbonden controle-instrumenten moeten waarborgen dat daadwerkelijk belasting wordt geheven over diensten die binnen de EU lungs elektronische weg zijn ontvangen door zowel bedrijven als particulieren.

Wat de particulieren aangaat, moeten de belastingmechanismen zo worden ontworpen dat dezc in overccnstemming zijn met de bestaande Gemeenschapswetgeving inzake de bcschcrming van persoonlijke gegevens.

Richtsnoer 6: Vergemakkelijking van de belastingadministratie

Bedrijven zullen alleen dan vertrouwen hebben in een belastingstelsel wanneer het billijk, met zekerheid en op zodanige wijze kan worden toegepast dat de voordelen van de elektronische handel ten voile kunnen worden benut. Er dient te worden ingezien dat de belangen van de EU en de lidstaten het best worden gediend wanneer de voorwaarden worden geschapen die het voor ondernemingen van buiten de EU gemakkelijker zullen makcn om te voldoen aan hun verplichtingen met betrekking tot de communautaire BTW over elektronische transacties.

Evenzo moet ervoor worden gezorgd dat de belastingheffing over elektronische transacties niet meer beslomeringen meebrengt voor bedrijven uit de EU dan voor bedrijven van buiten de EU. Het is van essentieel belang voor dit nieuwe medium dat elektronische facturering en boekhouding mogelijk worden.

6. De elektronische facturering zal een kenmerk zijn van de elektronische handel; voor BTW-doeleinden zal toestemming moeten worden verleend om voor transacties binnen de EU geen facturen op papier te hoeven uitreiken. De legitieme belangen van de lidstaten moeten evenwel gewaarborgd worden door bij de vaststelling van uniforme voorwaarden voor het gebruik van elektronische facturen binnen de EU te voorzien in voldoende instrumenten voor controle en fraudepreventie. Voorts dient hoge prioriteit te worden verleend aan de schepping van een structuur voor de samenwerking tussen de

EU en andere landen om ervoor te zorgen dat voor de internationale elektronische facturering soortgelijke voorwaarden gelden als binnen de EU.

7. De belastingdiensten dienen het nodige te doen om ondernemingen die elektronisch handel drijven, in stoat te stellen om aan Uun fiscale verplivhtingen te voldoen door middel van elektronische HTW-aangiften en hoekhonding, mits er voor de liele EU uniforme voorwaarden warden vastgesteld.

Andermaal zullen de belastingdiensten een actieve rol moeten spelen in de elektronische wcrcld en bereid moeten zijn om in hun contacten met ondernemingen en consumenten, zich te richten naar de opvattingen en praktijken die bestaan op deze nieuwe wereldmarkt.

VII. Conclusie

Bovenstaande richtsnoeren zijn volledig in overeenstemming met de doelstellingen van het communautaire BTW-stelsel. Ze verhouden zich evenwel ook neutraal ten opzichte van de belastingstelsels van andere niet tot de EU behorende landen, aangezien zij alleen voorzien in de belasting van leveringen die gedaan worden voor verbruik binnen de EU. Leveringen vanuit de EU aan derde landen zouden niet aan de communautaire belasting worden onderworpen en, zoals thans het geval is voor goederen en de meeste dienstcn, zou het aan de bclrokkcn landen zijn om te besluitcn of zij hun eigen indircctc bclaslingen wenscn toe te passcn op deze leveringen. Dit is van bijzondcr bclang voor de besprckingen met het bedrijfsleven over de invoering van een mondiaal fiscaal kader die in oktober zullen plaatsvinden op de OESO-ministerconferentie te Ottawa.

De Commissie verzoekt derhalve de Raad zich te beraden over de bovenstaande algemene richtsnoeren voor de toepassing van de communautaire indirecte belastingen op het elektronische handelsverkeer. Deze zouden de basis moeten zijn voor de bijdragen van de EU aan de komende conference in Ottawa. Zij dienen tevens als uitgangspunt voor verdere discussie binnen de EU en op internationaal niveau met alien die betrokken zijn bij de ontwikkeling van of die deelnemen aan de elektronische handel. Aangezien de technologie voor het elektronische handelsverkeer nog in ontwikkeling is en de handelspatronen nog niet duidelijk zijn, is het in dit stadium niet nodig of mogelijk om het bestaande belastingstelsel te wijzigingen. Er zijn evenwel algemene richtsnoeren nodig om de lopende discussies in zekere banen te leiden en om, in overleg met het bedrijfsleven, de toekomstige fiscale ontwikkelingen op deze nieuwe en snelgroeiende wereldmarkt te kunnen sturcn. De Commissie is crvan overtuigd dat een met deze richtsnoeren overeenstemmende belasting zal bijdragen tot het succes van de elektronische handel ri ten goede zal komen aan de economie van de EU door gelijke concurrentievoorwaarden te scheppen voor ondernemingen in de EU.

ISSN 0254-1513

COM(98) 374 def.
DOCUMENTEN

NL

15 02 10 16

Catalogusnummer : CB-CO-98-399-NL-C

ISBN 92-78-37319-2

2.

Bureau voor ofTiciele publikaties der Europese Gemeenschappen L-2985 Luxemburg


10

1

COM(96)328 def.

2

('OM(%)32X del'.

3

Deze langs elektronische weg geleverde producten kunnen ook op meer conventionele wijze in een tastbare vorm worden geleverd en worden voor BTW-doeleinden hetzij als dienstverrichting hetzij als levering van goederen behandeld, afhankelijk van hun specifieke kenmerken. Over handelingen die thans als leveringen van goederen worden beschouwd, zoals de levering van muziek of video's op disc of cassette kunnen bij invoer douanerechten worden geheven. Producten die in hun tastbare vorm voor BTW-doeleinden als goederen worden behandeld, worden vaak 'virtuele' goederen genoemd wanneer zij langs elektronische weg worden geleverd.