Toelichting bij COM(2003)344 - Naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid "Werkprogramma en scorebord"

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52003DC0344

Mededeling van de Commissie - Naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid 'Werkprogramma en scorebord' /* COM/2003/0344 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE -NALEVING VAN DE REGELS VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VISSERIJBELEID 'WERKPROGRAMMA EN SCOREBORD'

Inhoudsopgave

1.

Inleiding



1.1. Een effectieve tenuitvoerlegging van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) is een absolute voorwaarde voor het welslagen van de hervorming van dit beleid. Dit betekent dat iedere lidstaat moet voldoen aan zijn verplichtingen op het gebied van de controle op en handhaving van de regels van het GVB. De Commissie zal waar nodig deze taken van de lidstaten vergemakkelijken en het nodig doen om te zorgen voor een effectieve, billijke en uniforme toepassing van de regels van het GVB. De doelstellingen van het GVB kunnen inderdaad niet worden verwezenlijkt indien de tekortkomingen in de nationale controle- en handhavingsregelingen blijven bestaan.

Bij de besprekingen over de hervorming van het GVB hebben de conclusies van de Commissie over de tenuitvoerlegging van het GVB over het algemeen de steun gekregen van de visserijsector, de autoriteiten van de lidstaten, het Parlement en de Raad. Met name het volgende is daarbij besloten:

* een slechte tenuitvoerlegging ondermijnt de doeltreffendheid van de instandhoudingsmaatregelen;

* een gebrek aan uniformiteit leidt tot ongelijke voorwaarden op het gebied van controle en handhaving op het niveau van de Gemeenschap.

Op 20 december 2002 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 2371/2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid goedgekeurd. Deze verordening voorziet in een aanscherping van de controle en handhaving van de regels van het GVB, met inbegrip van preventieve maatregelen, schorsing van financiële bijstand aan lidstaten en ruimere bevoegdheden voor de inspecteurs van de Commissie in het kader van specifieke controleprogramma's. Ook de verdeling van de bevoegdheden tussen de autoriteiten van de lidstaten en de Commissie is verduidelijkt.

In dit verband heeft de Commissie ook een actieplan voor samenwerking op handhavingsgebied vastgesteld, alsmede regelingen voor de totstandbrenging van een gezamenlijke inspectiestructuur i. Het actieplan loopt van 2003 tot en met 2005.

In aansluiting op dit actieplan wordt in de onderhavige mededeling een werkprogramma inzake naleving vastgesteld. Het doel is duidelijk te maken welke maatregelen nodig zijn om de tekortkomingen in de tenuitvoerlegging van het GVB recht te trekken.

Het werkprogramma inzake naleving gaat vergezeld van een scorebord, een nieuw informatiehulpmiddel dat een beeld geeft van de mate waarin de lidstaten de verschillende wettelijke bepalingen naleven en van de maatregelen die de Commissie heeft verricht om de controle- en handhavingsactiviteiten van de lidstaten en de naleving van de regels van het GVB te controleren. Het scorebord kan door het grote publiek worden geraadpleegd op de website van de Commissie (europa.eu.int/comm/fisheries/ policy_nl.htm).

1.2. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de toepassing van de regels van het GVB terwijl de Commissie beoordeelt hoe de lidstaten op dit gebied presteren om ervoor te zorgen dat het GVB overal op billijke wijze en volgens de regels wordt toegepast. Bovendien vergemakkelijkt de Commissie de coördinatie en samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van controle en handhaving.

De Commissie moet zich ook van haar eigen taken in het kader van het hervormde GVB kwijten en alle haar beschikbare middelen aanwenden om ervoor te zorgen dat de lidstaten de regels van het GVB naleven, onder andere door tekortkomingen in de nationale controleregelingen te bestrijden.

De meeste lidstaten hebben het afgelopen decennium maatregelen genomen om de controle en handhaving te verbeteren, zowel naar aanleiding van problemen die zij hadden waargenomen als in antwoord op de nieuwe door de Raad vastgestelde controlebepalingen i.

Door de invoering van satellietvolgsystemen (VMS) en informatietechnologie zijn de nationale autoriteiten aanzienlijk beter in staat om de visserijactiviteiten te controleren. Bovendien hebben de meeste lidstaten meer inspectie- en toezichtmiddelen ingezet of de sector zelf directer betrokken bij het toezicht op de visserijactiviteiten. Sommige lidstaten hebben ook allesomvattende controleregelingen tot stand gebracht om de kans dat vaartuigen worden geïnspecteerd, zo groot mogelijk te maken.

Ofschoon sinds 1992 vooruitgang is geboekt, bestaan er op het gebied van controle en handhaving nog tekortkomingen die een negatieve invloed hebben op de doeltreffendheid van de instandhoudings- en controlemaatregelen die de Raad heeft goedgekeurd.

2.

2. TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VISSERIJBELEID


3.

2.1. Tekortkomingen in de tenuitvoerlegging van het GVB


2.1.1. Ondanks de onmiskenbare vooruitgang vertoont de tenuitvoerlegging van het GVB nog steeds tekortkomingen. Het visserijtoezicht is niet overal even succesvol; vele visserijactiviteiten worden doeltreffend gecontroleerd, maar andere duidelijk onvoldoende of zelfs helemaal niet. In vele visserijtakken is het algemene welslagen van de controles afhankelijk van de zwakste schakel in de controleketen.

In sommige gevallen hebben de nationale autoriteiten traag gereageerd terwijl de visserijsector de invoering van nieuwe verplichtingen niet altijd heeft gesteund; dit heeft natuurlijk bijgedragen tot vertragingen in de tenuitvoerlegging van de verplichtingen van de Gemeenschap.

2.1.2. Verscheidene bestanden (kabeljauw, heek, enz.) die voor vele vissers van levensbelang zijn, zijn uitgeput. De visserijsterfte onder deze bestanden is echter niet even sterk verminderd als de door de Raad vastgestelde verminderingen van de TAC's en quota. De beperkingen van de vangsten (TAC's en quota) en van de visserij-inspanningen (zeedagen) zijn niet altijd naar behoren toegepast.

De situatie van de kabeljauw en de heek illustreert hoe nadelig deze tekortkomingen de instandhouding hebben beïnvloed. Ondanks het feit dat de TAC's voor deze soorten in 2001 ten opzichte van 2000 met 40% zijn verminderd, zijn de diensten van de Commissie op basis van onderzoek door haar inspecteurs tot de conclusie gekomen dat de visserij-inspanningen of de vangsten in 2001 niet noemenswaardig zijn verminderd. Om deze redenen en rekening houdend met mogelijke variaties in de vangstgegevens na verificatie van steekproeven uit logboekgegevens, VMS-gegevens en enquêtes in de visserijsector, mag worden aangenomen dat de visserijsterfte onder de betrokken bestanden in vergelijking met voorgaande jaren niet drastisch is gedaald.

Natuurlijk zijn kabeljauw en heek niet de enige soorten die onder de ontoereikende controle en handhaving hebben geleden. Meer in het algemeen hebben namelijk alle aanlandingen van vis te lijden onder zwakke controles.

2.1.3. Volgens artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moeten de lidstaten de vangstcapaciteit van hun vloten aanpassen om een stabiel en permanent evenwicht tussen die vangstcapaciteit en hun vangstmogelijkheden te bewerkstelligen. De inspanningen van de vloten zorgen namelijk bij de huidige vangstcapaciteit het hele jaar door voor visserijsterfte onder de betrokken bestanden als de visserij niet wordt stopgezet zodra de quota zijn opgevist en de visserij-inspanningen niet op een andere manier worden beperkt. In sommige gevallen kunnen vissers door de ontoereikende inspecties en controles van lidstaten hun vangsten onaangegeven aanlanden, en hoeven zij hun visserijactiviteiten dus niet te staken.

Voor de informatieverstrekking aan de Commissie inzake de toepassing van de GVB-regels hebben sommige nationale autoriteiten te weinig gegevens ingezameld en zijn onvoldoende inspecties en controles verricht om de kwaliteit van de gegevens te garanderen. Vaak hebben lidstaten hun gegevens niet tijdig verstrekt en in enkele gevallen waren de gegevens onvolledig of van bedenkelijke kwaliteit.

Vele problemen in verband met de gegevensverstrekking kunnen worden toegeschreven aan de trage omzetting van de communautaire vereisten, reorganisaties van de nationale controleregelingen, informaticastoringen, personeelswissels, tijdelijke personeelstekorten enz. Het scorebord in de bijlage bij deze mededeling geeft een overzicht van enkele tekortkomingen.

2.1.4. De nationale controleregelingen hebben om uiteenlopende redenen niet altijd voldaan aan de vereiste om de daadwerkelijke toepassing van de GVB-regels te waarborgen. Onregelmatigheden en gevallen van niet-naleving van de toepasselijke regels zijn daarom niet altijd opgemerkt. Dit betekent bijvoorbeeld dat de aangiften van de visserijsector niet altijd overeenkomen met de daadwerkelijk gevangen, aan boord gehouden, aangelande en verkochte hoeveelheden vis, waarop de gegevens betrekking hebben.

De door de lidstaten geregistreerde en bij de Commissie ingediende gegevens zijn daarom niet altijd betrouwbaar. Bijgaand scorebord is gebaseerd op de officiële gegevens die de lidstaten bij de Commissie hebben ingediend, maar dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat deze overeenkomen met de reële situatie, aangezien de officiële gegevens dus wellicht in bepaalde gevallen niet stroken met de daadwerkelijke vangsten.

Voor het eventuele gebrek aan doeltreffendheid van de nationale controleregelingen bestaan vele redenen. De nationale autoriteiten beschikken weliswaar over steeds ruimere middelen voor controledoeleinden, maar toch bestaan er nog veel tekortkomingen. De beschikbare middelen zijn namelijk niet altijd naar behoren afgestemd op de vereiste om een allesomvattende nationale controleregeling tot stand te brengen. De systemen voor het toezicht op de vangsten en de inspanningen kunnen niet altijd alle activiteiten afdoende controleren. De gegevens zijn dus soms onvolledig en bovendien treedt er vertraging op bij het samenvoegen ervan.

De inspecties en controles zijn niet altijd naar behoren gepland en evenmin doelgericht. In vele lidstaten hebben de nationale autoriteiten die de visserijactiviteiten moeten inspecteren en controleren, daarnaast hebben ook nog andere taken. Ondanks de inspanningen zijn inspecteurs niet altijd voldoende opgeleid op het gebied van visserij-inspectie en de omslachtige procedurele vereisten kunnen erg tijdrovend zijn. De kans dat een vaartuig of aanlanding wordt geïnspecteerd en vooral de kans dat een inbreuk aan het licht komt, is in vele visserijtakken dan ook erg klein. Bovendien zijn de nationale sancties vaak niet streng genoeg om inbreuken te ontmoedigen.

2.1.5. Ook de vlootregistergegevens (motorvermogen) zijn niet altijd naar behoren gecontroleerd. De segmentatiedoelstellingen van de MOP's zijn in veel gevallen niet gehaald. In bepaalde visserijtakken is het evenwicht tussen de vangstcapaciteit van de vloot en de vangstmogelijkheden nog verslechterd door de uitputting van de bestanden, wat de noodzaak van controles en inspecties nog heeft doen toenemen.

De lidstaten hebben vaak niet tijdig gereageerd toen zich op het gebied van controle en handhaving problemen voordeden.

4.

2.2. Bevoegdheden en maatregelen van de Commissie in verband met tekortkomingen


5.

2.2.1. Achtergrond


Het afgelopen decennium heeft de Commissie verscheidene evaluatieverslagen opgesteld over de toepassing van de GVB-regels door de lidstaten i.Het verslag van de Commissie over het toezicht op de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid i door de lidstaten beschrijft de stand van zaken op handhavings- en controlegebied. De bij dit verslag gevoegde afzonderlijke werkdocumenten i voor iedere in de zeevisserij actieve lidstaat bevatten een samenvatting van de belangrijkste kenmerken van de nationale controleregelingen en van de eigen opmerkingen van de Commissie over die regeling, onder andere gebaseerd op de bevindingen van haar visserij-inspecteurs. In ieder werkdocument staat ook een beoordeling door de Commissie van de huidige situatie op het gebied van visserijcontrole in de betrokken lidstaat.
fisheries/doc_et_publ/factsheets/legal_texts/rapp526_en.htm)<0}

Om de transparantie te vergroten, de samenwerking tussen de voor controle en handhaving verantwoordelijke autoriteiten te ontwikkelen en de bewustmaking van de visserijsector te stimuleren, heeft de Commissie in 2000 een internationale conferentie over monitoring, controle en toezicht georganiseerd i.

De Commissie beschikt over uiteenlopende middelen om de naleving te bevorderen, waaronder enkele nieuwe middelen die bij de hervorming zijn goedgekeurd.

6.

2.2.2. Financiële steun


Om lidstaten te helpen bij het verbeteren van de situatie, zijn jaarlijkse beschikkingen vastgesteld waarbij hen een financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt toegekend in bepaalde uitgaven van de lidstaten voor controle en handhaving i. De jaarlijkse bedragen zijn verdubbeld tot 205 miljoen euro voor de periode 1996-2000 en vastgesteld op 105 miljoen euro voor de periode 2001-2003. Deze bijdragen hebben de aanschaf en modernisering van de inspectie- en controleapparatuur aanzienlijk vergemakkelijkt. Bovendien konden hierdoor opleidingen voor inspecteurs en gezamenlijke inspectieprogramma's worden georganiseerd. De lidstaten hebben echter maar in beperkte mate gebruik gemaakt van laatstgenoemde mogelijkheden.

7.

2.2.3. Preventieve maatregelen


Tot de nieuwe mogelijkheden die sinds de hervorming bestaan, behoren preventieve maatregelen (artikel 26, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002). Onverminderd de taken van de Commissie overeenkomstig artikel 226 van het Verdrag, neemt de Commissie dergelijke preventieve maatregelen indien er aanwijzingen zijn dat visserijactiviteiten in een bepaald geografisch gebied de instandhouding van de levende aquatische hulpbronnen ernstig in gevaar dreigen te brengen.

Die maatregelen moeten in verhouding staan tot het ernstige gevaar voor de instandhouding van de levende aquatische hulpbronnen en moeten worden voorafgegaan door een dialoog overeenkomstig het bepaalde in artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002. Hiertoe brengt de Commissie de betrokken lidstaat schriftelijk van haar bevindingen op de hoogte en geeft zij hem ten minste vijftien werkdagen de tijd om aan te tonen dat de regels worden nageleefd, en om zijn opmerkingen kenbaar te maken. De door de Commissie goedgekeurde maatregelen kunnen worden verlengd tot maximaal zes maanden.

8.

2.2.4. Kortingen op toekomstige vangstmogelijkheden


Overeenkomstig artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 kan de Commissie, wanneer zij vaststelt dat een lidstaat de hem toegewezen vangstmogelijkheden heeft overschreden, de toekomstige vangstmogelijkheden van die lidstaat verlagen. Een dergelijk besluit moet worden genomen volgens de procedure van artikel 30, lid 2.

9.

2.2.5. Schorsing van financiële bijstand


In artikel 16, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn de voorwaarden voor communautaire financiële bijstand en beperking van de visserij-inspanning vastgesteld, op grond waarvan de betrokken lidstaat moet voldoen aan de betrokken bepalingen en bepaalde gegevens moet verstrekken. In het artikel is vastgelegd dat de Commissie, na de betrokken lidstaat te hebben gehoord, en voor zover zulks in verhouding staat tot de mate van niet-naleving, de communautaire financiële bijstand voor de betrokken lidstaat in het kader van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad kan schorsen. Op deze manier draagt de Commissie bij tot het goed functioneren van het vlootbeleid.

10.

2.2.6. Inbreuken


Bij een formele inbreukprocedure verstrijkt veel tijd alvorens het Hof van Justitie een vonnis kan vellen. In artikel 226 van het Verdrag is bepaald dat de Commissie drie stappen moet ondernemen (een formele kennisgeving, een met redenen omkleed advies en aanhangigmaking bij het Hof van Justitie) alvorens het Hof een oordeel over een zaak kan uitspreken. Er is echter geen garantie dat de betrokken lidstaat, wanneer het Hof zich in zijn arrest achter de Commissie schaart, dit arrest ook nakomt. Artikel 228 van het Verdrag biedt weliswaar de mogelijkheid om een lidstaat die een arrest niet nakomt, de betaling van een forfaitaire som of een dwangsom op te leggen, maar daarvoor moet de Commissie opnieuw de drie bovengenoemde stappen ondernemen.

In verscheidene gevallen heeft de Commissie een inbreukprocedure ingeleid tegen lidstaten die de communautaire wetgeving niet hebben nageleefd, met name wanneer de officiële vangstgegevens duidden op overbevissing (zie bijlage, blz. 53). Er lopen momenteel in totaal 67 inbreukprocedures en 8 procedures zijn in behandeling bij het Hof. In 2002 zijn 24 nieuwe inbreukprocedures ingeleid.

In verband met het niet controleren en handhaven van de minimale visgrootte voor heek heeft de Commissie een procedure ingeleid wegens niet-nakoming van een eerder arrest van het Hof van Justitie i waarin de Commissie heeft voorgesteld de betrokken lidstaat een dwangsom van 316 500 euro op te leggen totdat dit eerdere arrest wordt nageleefd.

11.

3. WERKPROGRAMMA INZAKE NALEVING VOOR 2003 EN VOLGENDE JAREN


12.

3.1. Werkingssfeer


Er zijn aanzienlijke inspanningen nodig om te komen tot een doeltreffende tenuitvoerlegging van de GVB-regels. Deze inspanningen moeten in 2003 en de jaren daarna worden geleverd. Het is geen eenvoudige opgave om de huidige situatie recht te trekken.

Om te beginnen moeten de lidstaten hun verantwoordelijkheden vervullen en de regels van het GVB daadwerkelijk toepassen. Om dit doel te bereiken is echter wel steun van de Commissie nodig.

Voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van de instandhoudings- en controlemaatregelen is de steun van de visserijsector van cruciaal belang. Deze steun valt pas te verwachten wanneer alle partijen gelijke voorwaarden worden gegarandeerd. Dit betekent dat de lidstaten nauw met de Commissie moeten samenwerken om de activiteiten te coördineren.

Het werkprogramma inzake naleving is gericht op:

* steun aan de nationale autoriteiten en bevordering van de onderlinge coördinatie;

* transparantie inzake de toepassing van de GVB-regels;

* controle- en handhavingsmaatregelen van de Commissie.

De Commissie zal de uitvoering van dit werkprogramma coördineren met de lidstaten. De vorderingen zullen regelmatig worden geëvalueerd.

13.

3.2. Steun en coördinatie


14.

3.2.1. Raadpleging van nationale autoriteiten


Om te waarborgen dat het actieplan voor samenwerking op handhavingsgebied wordt uitgevoerd, zal de Commissie nauw samenwerken met de lidstaten in het kader van het Comité van beheer voor de visserij en de aquacultuur en de Groep van deskundigen inzake visserijcontrole, die de Commissie adviseert. Zij zal haar werkzaamheden ook coördineren met die van de lidstaten. De Commissie zal meer ondernemen om de lidstaten beter te ondersteunen.

Tekortkomingen in de tenuitvoerlegging van het GVB en de toepassing van nieuwe voorschriften moeten in deze fora worden behandeld. De Commissie heeft gepland de volgende onderwerpen te behandelen:

* Voorschriften ten aanzien van de vloot: vaststelling van de nodige uitvoeringsbepalingen in het kader van hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2371/2002; evaluatie van de tekortkomingen in de naleving van de huidige voorschriften ten aanzien van de vloot en van de mogelijke oplossingen om doeltreffende naleving hiervan te waarborgen.

* Inspectie en handhaving: evaluatie van de bestaande tekortkomingen inzake inspectie en toezicht, met inbegrip van de follow-up van inbreuken; vaststelling van de nodige uitvoeringsbepalingen in de artikelen 24, 27 en 28 van Verordening (EG) nr. 2371/2002. De vaststelling van deze uitvoeringsbepalingen is vereist voor de tenuitvoerlegging van het actieplan voor samenwerking op handhavingsgebied.

* Toezichtmaatregelen: evaluatie van de tekortkomingen in het toezicht op de visserijactiviteiten en van de oplossingen om deze te verhelpen.

Samen met de betrokken nationale autoriteiten zal de Commissie ook de resultaten van de tenuitvoerlegging van de gezamenlijke inspectieprogramma's in deze fora bespreken. De bevindingen van de inspecteurs van de Commissie zullen worden gepresenteerd en besproken. In dit verband zal zij ook periodieke evaluatieverslagen opstellen. Bovendien kunnen de lidstaten dit forum desgewenst gebruiken voor de bespreking van vraagstukken die de onderlinge samenwerking ten goede kunnen komen.

De Commissie streeft ernaar de lidstaten in dit verband meer steun te geven bij het zoeken naar passende oplossingen voor de geconstateerde gebreken.

15.

3.2.2. Raadpleging van de visserijsector


De visserijsector heeft er alle belang bij dat de gezondheid van de visbestanden wordt beschermd, en beseft dat een betere naleving de economische levensvatbaarheid van de sector op lange termijn ten goede komt. Zolang vissers er echter niet van overtuigd zijn dat de regels door alle partijen die deelnemen aan de exploitatie van de betrokken bestanden, worden nageleefd, zal het niet eenvoudig zijn om hen te winnen voor een doeltreffende toepassing van controle- en instandhoudingsmaatregelen. Het is derhalve van essentieel belang dat alle partijen gelijk worden behandeld om oneerlijke concurrentie, die ten koste gaat van de duurzame exploitatie van bestanden, te voorkomen.

Als de visserijsector meer begrip kan opbrengen voor de instandhoudings- en controlemaatregelen omdat daarbij rekening wordt gehouden met hun belangen, zullen zij de maatregelen meer steunen, wat leidt tot een evenwichtigere en betere tenuitvoerlegging.

Om dit te bereiken zal de sector voorafgaand aan nieuwe wetgevingsvoorstellen worden geraadpleegd als hieronder beschreven. Wanneer de Commissie een nieuw voorstel wil indienen, zal zij ook in de toekomst de belanghebbenden raadplegen via het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur (RCVA) i. Zij zal echter ook gebruik maken van de nieuwe regionale adviesraden om de belanghebbende partijen te raadplegen en informatie uit te wisselen over de toepassing van de GVB-regels in de gebieden die onder de bevoegdheid van deze raden vallen.

Om de voorwaarden voor alle partijen gelijk te trekken is volledige transparantie over de toepassing van instandhoudings- en controlemaatregelen vereist. Op het scorebord inzake naleving wordt de officiële informatie over de toepassing van de GVB-regels bekendgemaakt die de Commissie van de lidstaten ontvangt. Tijdens de vergaderingen moeten ook de belangrijkste bevindingen inzake naleving en de evaluatieverslagen van de Commissie, opgesteld door haar inspecteurs, aan de sector worden gepresenteerd. In dit verband moet de sector ook klachten over onregelmatigheden betreffende vaartuigen of vloten kunnen indienen, en deze klachten moeten op adequate wijze worden behandeld.

16.

3.3. Transparantie


17.

3.3.1. Scorebord


In haar mededeling van 28 mei 2002 betreffende de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid i heeft de Commissie zich ertoe verbonden de transparantie van de informatie over de naleving van de GVB-regels door de lidstaten te bevorderen. Met dit doel heeft de Commissie een scorebord met gegevens over de tenuitvoerlegging van het GVB samengesteld, dat via haar website wordt bekendgemaakt i.

Dit scorebord (zie bijlage bij deze mededeling) is een bron van transparante een makkelijk toegankelijke informatie over de mate waarin de lidstaten hun uit het Gemeenschapsrecht voortvloeiende verplichtingen naleven op het gebied van: instandhouding van visbestanden, vlootbeheer, structuurbeleid, controle en handhaving.

Het scorebord biedt ook een overzicht van de inbreukprocedures die de Commissie als 'hoedster van de Verdragen' heeft ingeleid tegen lidstaten die zich niet aan de GVB-regels hebben gehouden, en bevat informatie over de inspecties die de visserij-inspecteurs van de Commissie hebben verricht.

Het is tevens bedoeld als instrument om gegevens over de toepassing van de GVB-regels door de lidstaten onderling te vergelijken. Aan de hand van enkele belangrijke indicatoren wordt beknopt en duidelijk weergegeven hoe deze regels over het algemeen worden nageleefd.

Het scorebord wordt jaarlijks bijgewerkt. De informatie in deze eerste uitgave van het scorebord zal bij volgende uitgaven worden uitgebreid. Zo zou voor de informatie over inspecties door de Commissie gebruik kunnen worden gemaakt van gegevens uit inspectieverslagen. Deze door de visserij-inspecteurs van de Commissie opgestelde verslagen worden de betrokken lidstaten voor opmerkingen toegezonden overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 2371/2002. Voor zover deze verslagen deel uitmaken van inbreukprocedures, zullen zij overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, niet openbaar worden gemaakt. De Commissie zal onderzoeken onder welke voorwaarden, in welke vorm en wanneer deze verslagen openbaar gemaakt kunnen worden en in een toekomstige uitgave van het scorebord opgenomen kunnen worden.

De eerste uitgave van het scorebord, waarin gegevens tot en met 2002 zijn verwerkt, geeft per wetgevingsonderdeel een zeer uiteenlopend beeld. In de meeste gevallen is de in het scorebord opgenomen informatie gebaseerd op door de lidstaten verstrekte gegevens.

Wat het beheer van de bestanden betreft, lijkt de meerderheid van de lidstaten weliswaar te hebben voldaan aan de meldingsplicht voor aanlandingen van vis uit bestanden waarvoor TAC's en quota gelden door vaartuigen die hun vlag voeren, maar bijna alle lidstaten hebben verzuimd te melden welke hoeveelheden vis hun vaartuigen buiten de EG-wateren hebben gevangen en op hun grondgebied hebben aangeland. Over het algemeen hebben de meeste lidstaten niet voldaan aan hun verplichtingen inzake het melden van vangstgegevens. Bij het bestuderen van de naleving van de regels door de lidstaten moet echter ook de juistheid van de verstrekte gegevens worden nagegaan (zie onder).

Voor de verstrekking van gegevens over het beheer van visserijactiviteiten in gebieden waar bepaalde instandhoudingsmaatregelen van kracht zijn, heeft bovendien geen enkele lidstaat zich gehouden aan de wettelijk vastgelegde uiterste datum. Vijf lidstaten hebben hun gegevens met enige vertraging verstrekt, twee lidstaten hebben onvolledige gegevens ingediend en vier lidstaten hebben helemaal geen informatie overgelegd.

Uit het scorebord blijkt ook dat de quota voor verscheidene bestanden zowel in 2001 als in 2002 zijn overschreden. De gegevens zijn gebaseerd op de vangstgegevens van de lidstaten die zijn samengesteld uit de meldingen van vangsten en aanlandingen door de kapiteins van de vaartuigen. Wellicht bieden deze gegevens echter niet in alle gevallen een juist beeld van de situatie, aangezien ramingen van bestanden volgens wetenschappelijke verslagen vaak worden beïnvloed door onjuiste, te lage of zelfs ontbrekende vangstgegevens. Deze zijn vanzelfsprekend niet terug te vinden in de tabellen en dus is het mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat de overschrijdingen van sommige quota nog groter zijn dan nu wordt aangenomen, of dat bepaalde overschrijdingen zelfs nog niet zijn opgemerkt.

Wat de verplichte verstrekking van informatie over het vlootbeheer betreft, waren de gegevens over bepaalde kenmerken van de vissersvaartuigen die de lidstaten voor opneming in het communautaire vlootregister aan de Commissie hebben verstrekt, in de meeste gevallen nagenoeg of helemaal compleet, maar in vier gevallen ontbraken er veel gegevens of zijn er foute gegevens verstrekt.

De naleving van de doelstellingen van meerjarig oriëntatieprogramma IV voor de periode 1997-2002 vertoont een positieve tendens wat de vangstcapaciteit betreft (alleen de doelstellingen met betrekking tot het motorvermogen uitgedrukt in kW zijn weergegeven aangezien de doelstellingen met betrekking tot de tonnage wellicht nog worden herzien in het kader van een programma voor de hernieuwde meting van vaartuigen). Over de naleving van de vereisten inzake de visserij-inspanning (d.w.z. de capaciteit van het vaartuig vermenigvuldigd met het aantal zeedagen), waarvoor bepaalde landen hadden gekozen in plaats van een beperking van de capaciteit, hebben twee van de zes betrokken lidstaten in 2000 en 2001 echter te weinig of helemaal geen mededelingen gedaan.

Met betrekking tot het structuurbeleid heeft de overgrote meerderheid van de lidstaten voldaan aan de verplichting om informatie mee te delen over de voortgang van hun programma's ten behoeve van de visserij. Drie lidstaten hebben over sommige programma's voor de gebieden van doelstelling 1 geen verslag ingediend, maar voor de andere gebieden dan die van doelstelling 1 hebben alle lidstaten aan deze verplichting voldaan.

Op het gebied van controle en handhaving blijkt uit de verslagen van de lidstaten dat activiteiten die een ernstige inbreuk vormen op de regels van het GVB, niet altijd een sanctie tot gevolg hebben. Bovendien blijkt de termijn tussen de constatering van de inbreuk en de sanctionering ervan soms meer dan een jaar te bedragen. De Commissie zal onderzoeken hoe efficiënt de nationale stelsels voor sanctionering zijn, met name in het afschrikken van inbreuken.

De meeste door de Commissie ingeleide inbreukprocedures zijn gericht tot slechts vier lidstaten (56%). 67% van alle inbreuken houdt verband met overbevissing.

Het scorebord bevat enkele gegevens over inspecties die zijn uitgevoerd door de inspecteurs van de Commissie. Het aantal inspecties varieert van jaar tot jaar, afhankelijk van de inspectieprioriteiten en de specifieke programma's. Zij vinden echter wel voornamelijk plaats in de landen waar de visserijactiviteiten het omvangrijkst zijn. Zoals gezegd zouden in de toekomst meer van dergelijke gegevens kunnen worden opgenomen in het scorebord.

18.

3.3.2. Overige specifieke acties om de transparantie te bevorderen


Overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 moet de Commissie een nieuw evaluatieverslag opstellen over de controle en handhaving van de GVB-regels in de periode 2000 tot en met 2002. Dit verslag zal begin 2004 worden ingediend. Het zal ook beschikbaar worden gesteld via het scorebord.

Dit verslag zal met name de opmerkingen van de Commissie bevatten over de nationale controleregelingen, alsmede haar evaluatie van de toepassing van de GVB-regels door de afzonderlijke lidstaten. Het is dan ook een aanvulling op en verduidelijking van de informatie in het scorebord.

Ad hoc zal de Commissie aan de belanghebbenden, voor zover mogelijk, extra informatie verstrekken tijdens door de Commissie bijeen te roepen periodieke vergaderingen. Deze informatie zal worden toegesneden op de exploitatie van de betrokken bestanden in de desbetreffende gebieden.

19.

3.4. Controle- en handhavingsmaatregelen


20.

3.4.1. Inspectieprioriteiten van de Commissie


De beoogde doeltreffende tenuitvoerlegging van de regels van het GVB door de lidstaten kan makkelijker worden bewerkstelligd als alle lidstaten en de Commissie dezelfde prioriteiten hanteren. De Commissie is voornemens een meer proactieve benadering te volgen door de visserijsector die de betrokken bestanden bevist, aan te moedigen de goed te keuren instandhoudings- en controlemaatregelen te steunen. Ook de nationale autoriteiten zullen bij het ontwerp van deze maatregelen worden betrokken om ervoor te zorgen dat het controleren en handhaven van de wetgeving haalbaar is.

In de eerste plaats is het van essentieel belang dat de GVB-regels doeltreffend worden toegepast ten aanzien van de visserij op bestanden die zich buiten biologisch veilige grenzen bevinden. De Commissie zal in 2003 voorstellen indienen voor herstelplannen ten aanzien van dergelijke bestanden, met name:

* kabeljauw in de ICES-gebieden i IV, VI en IIIa (Noordzee, de wateren ten westen van Schotland, Skagerrak),

* kabeljauw in de ICES-gebieden IIIa, VIIa en VIId (Kattegat, Ierse Zee, oostelijk deel van het Kanaal),

* kabeljauw in ICES-gebied IIId (Oostzee),

* heek - noordelijk bestand in de ICES-gebieden IIIa, IV, V, VI, VII en VIIIa, b, d, e (Noordzee, wateren ten westen van Schotland, Skagerrak, Kanaal, noordelijk deel van de Golf van Biskaje),

* heek - zuidelijk bestand in de ICES-gebieden VIIIc en IXa (Cantabrische Zee, westkust van het Iberisch schiereiland),

* tong in ICES-gebied VIIe (westelijke deel van het Kanaal),

* tong in ICES-gebied VIIIab (Golf van Biskaje),

* schelvis in ICES-gebied VIb (Rockall),

* langoestine in ICES-gebied VIIIc (Cantabrische Zee),

* langoestine in ICES-gebied IXa (westkust van het Iberisch schiereiland).

Het werkprogramma inzake naleving van de Commissie is in de eerste plaats gericht op deze bestanden, waarvoor specifieke controleprogramma's i worden vastgesteld. Deze programma's vormen de leidraad voor de samenwerking tussen lidstaten en waarborgen dat controle en handhaving op gecoördineerde wijze worden versterkt. In de programma's worden benchmarks vastgelegd voor inspecties, gemeenschappelijke prioriteiten en een overzicht van de door nationale inspecteurs te verrichten verificaties.

De doeltreffende toepassing door de lidstaten van de instandhoudings-, controle- en handhavingsmaatregelen ten aanzien van dergelijke bestanden wordt beschouwd als eerste prioriteit voor de inspecteurs van de Commissie. Om deze doelstelling te halen zullen omvangrijke middelen worden ingezet. De nieuwe bepalingen van het GVB, zoals onbegeleide inspecties door inspecteurs van de Commissie als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, zullen worden toegepast om dit doel te bereiken.

Tot de overige prioriteiten voor de inspecteurs van de Commissie behoren:

* verificatie van de toepassing van de visserij-inspanningsbeperkingen in de ICES-gebieden IV en VI;

* verificatie van de toepassing van de controlemaatregelen door de lidstaten ten aanzien van de visserij op kabeljauw in de Oostzee;

* verificatie van de toepassing van de instandhoudings- en controlemaatregelen door de lidstaten ten aanzien van de visserijactiviteiten waarbij over grote afstanden trekkende soorten worden gevangen;

* verificatie van de toepassing van de voorschriften inzake het logboek door de lidstaten in de Middellandse Zee;

* verificatie van de doeltreffendheid van de maatregelen van de lidstaten om het motorvermogen te controleren.

De Commissie zal over de toepassing van de wettelijke voorschriften op alle bovengenoemde gebieden afzonderlijke evaluatieverslagen opstellen. De conclusies die aan deze verificaties worden verbonden, zullen met de lidstaten in bovengenoemd forum worden besproken.

Voorts zal de Gemeenschap samenwerken met derde landen, met name in het kader van bilaterale visserij-overeenkomsten, controle- en handhavingsregelingen van regionale visserijorganisaties en het internationaal actieplan van de FAO om illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij (IUU) te voorkomen, te bestrijden en te elimineren. Met name de controle van aanlandingen door IUU-vaartuigen vereist een gecoördineerde aanpak op het niveau van de Gemeenschap.

Ten slotte zal de Commissie het nodige doen voor de tijdige uitvoering van de nieuwe, in 2002 door de Raad goedgekeurde voorschriften, zoals de uitbreiding van VMS tot kleinere vaartuigen en de totstandbrenging van proefprojecten inzake teledetectie en elektronische logboeken. Met betrekking tot VMS zal de Commissie, naar aanleiding van de uitbreiding van dit systeem en in het licht van de sinds 1998 opgedane ervaringen, ook voorstellen de uitvoeringsbepalingen aan te scherpen door het formaat van de positiemeldingen te veranderen, de meldingsfrequentie te verhogen en strengere regels in te voeren inzake technische gebreken aan of een slechte werking van de satellietvolgapparatuur.

21.

3.4.2. Administratieve onderzoeken


Volgens de Commissie zijn zeer grote hoeveelheden kabeljauw en heek onaangemeld aangeland in de lidstaten. De Commissie zal derhalve alle betrokken lidstaten verzoeken een administratief onderzoek als bedoeld in artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 in te stellen naar de betrouwbaarheid van de vangstgegevens en mogelijke gevallen van illegale aanlandingen van kabeljauw en heek te onderzoeken. Het is ondenkbaar dat de aanlanding van grote hoeveelheden kabeljauw en heek in de lidstaten volledig onopgemerkt blijft. Alle beschikbare informatiebronnen, met inbegrip van commerciële, handels- en fiscale gegevens, moeten worden benut om de daadwerkelijk aangelande hoeveelheden kabeljauw en heek te verifiëren.

22.

3.4.3. Overdracht van taken aan de lidstaten


In het kader van regionale visserijorganisaties (RVO's) zoals de NAFO en de NEAFC moet de Gemeenschap in het verdragsgebied zorgen voor inspectie en toezicht als het aantal communautaire vissersvaartuigen een bepaalde drempel overschrijdt. Overeenkomstig artikel 23, leden 1 en 2, en artikel 24 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 geldt deze plicht ook voor vlaggenlidstaten.

Aangezien de inspecteurs van de Commissie veel tijd kwijt zijn aan deze taken, zijn zij minder beschikbaar voor de eerder genoemde prioriteiten. Bijgevolg zal de Commissie in overeenstemming met het bepaalde in artikel 23, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002, sommige taken die zij momenteel vervult, overdragen aan de lidstaten. Tot deze taken behoort met name de inspectie van de visserijactiviteiten in het NAFO-verdragsgebied door de betrokken vlaggenlidstaten. Overeenkomstig artikel 23, lid 2, zijn de lidstaten ook verantwoordelijk voor het plaatsen van waarnemers aan boord van vissersvaartuigen.

23.

3.4.4. Handhavingsacties


Krachtens artikel 25 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn lidstaten verplicht procedures in te leiden die er, conform de terzake doende bepalingen van de nationale wetgeving, toe kunnen leiden dat de verantwoordelijken het economische voordeel van de inbreuken daadwerkelijk verliezen en dat verdere overtredingen van dezelfde aard effectief worden ontraden.

De Commissie zal gebruik maken van de middelen die haar binnen het GVB ter beschikking zijn gesteld om naleving door de lidstaten af te dwingen. Deze middelen omvatten schorsing van financiële bijstand, preventieve maatregelen, kortingen op de toekomstige vangstmogelijkheden en ruimere bevoegdheden voor de inspecteurs van de Commissie, en mogen worden ingezet voor zover nodig om een adequate naleving af te dwingen.

Wat de preventieve maatregelen betreft is de Commissie in eerste instantie voornemens dit instrument hoofdzakelijk te gebruiken ten aanzien van 'zwarte vis' i uit kwetsbare bestanden zoals kabeljauw en heek.

Op het gebied van inbreuken streeft de Commissie naar een selectieve aanpak bij het gebruik van procedures tegen lidstaten, met bijzondere aandacht voor tekortkomingen in de nationale controle- en handhavingsregelingen die de doeltreffendheid van deze regelingen fundamenteel beïnvloeden en de naleving van de regels inzake de instandhouding, het beheer en de duurzame exploitatie van visbestanden in gevaar brengen.

24.

4. Conclusie


Om bovengenoemde redenen en om de naleving van de GVB-regels te waarborgen, is de Commissie voornemens:

* de naleving te bevorderen door haar actieve steun aan lidstaten uit te breiden en te zorgen voor onderlinge coördinatie tussen de lidstaten, zoals beschreven in deel 3.2;

* de transparantie inzake de naleving van de GVB-regels door de lidstaten te vergroten door middel van een scorebord dat voor het grote publiek toegankelijk wordt gemaakt via de website van de Commissie en door andere specifieke acties zoals beschreven in deel 3.3.2;

* prioriteit te verlenen aan inspecties, door haar eigen diensten, van de toepassing van de GVB-regels door de lidstaten zoals beschreven in deel 3.4.1, en ten volle gebruik te maken van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van Raad;

* de betrokken lidstaten te verzoeken een administratief onderzoek in te leiden op basis van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2847/93 naar de betrouwbaarheid van de vangstgegevens betreffende kabeljauw en heek;

* het gebruik van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 226 van het Verdrag en in artikel 16, lid 1, artikel 23, lid 4, en artikel 26, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002, toe te spitsen op gevallen van niet-naleving van de GVB-regels en op tekortkomingen in de nationale controle- en handhavingsregelingen die de doeltreffendheid van de geldende instandhoudings- en controlemaatregelen ondermijnen. In dit verband moet prioriteit worden verleend aan kwetsbare bestanden.


25.

BIJLAGE: SCOREBORD INZAKE DE NALEVING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VISSERIJBELEID


De doeltreffendheid van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) hangt af van de naleving van de regels van dit beleid door de betrokken marktdeelnemers. De lidstaten moeten waarborgen dat de GVB-regels op hun grondgebied en in de wateren onder hun jurisdictie correct worden toegepast. Zij moeten er ook voor zorgen dat alle vaartuigen die hun vlag voeren, zich aan deze regels houden, ongeacht waar zij zich bevinden. Om ervoor te zorgen dat de controles en inspecties in de hele Gemeenschap op eerlijke en gelijke wijze worden uitgevoerd, houden inspecteurs toezicht op de nationale handhavingsdiensten en brengen verslag uit aan de Commissie. Bovendien moeten de lidstaten de Commissie op gezette tijden gegevens verstrekken over verscheidene aspecten van hun handhavingsactiviteiten. In het kader van de hervorming van het GVB, waarbij de controle van en het toezicht op de visserijactiviteiten in de EU zijn aangescherpt i, heeft de Commissie zich ertoe verbonden de transparantie van de gegevens over de naleving door de lidstaten van hun verplichtingen inzake handhaving te vergroten (zie de Mededeling van 28 mei 2002 i over de hervorming van het GVB). Om deze reden heeft de Commissie een mededeling gewijd aan de handhaving van de GVB-regels i waarin voor het eerst een scorebord is opgenomen, dat jaarlijks zal worden bijgewerkt.

Dit scorebord is een duidelijke en makkelijk toegankelijke bron van informatie over de mate waarin de lidstaten zich houden aan hun verplichtingen op grond van de communautaire regels met betrekking tot, onder andere, de melding van de vangsten van hun vloten, de capaciteit en de visserij-inspanning van deze vloten en de nationale bewakings- en inspectieactiviteiten. Bovendien vermeldt het met name de inbreukprocedures die de Commissie als hoedster van de Verdragen heeft ingeleid ten aanzien van lidstaten die de GVB-regels niet hebben nageleefd.

Het scorebord is ook bedoeld als instrument om gegevens over de handhaving van de huidige regels door de verschillende lidstaten met elkaar te vergelijken. Met behulp van enkele belangrijke indicatoren wordt samengevat hoe de regels in grote lijnen worden nageleefd. Hierbij moet echter worden aangetekend dat deze gegevens niets zeggen over de kwaliteit of betrouwbaarheid van de gegevens die de lidstaten hebben verstrekt. Deze zijn namelijk op bepaalde punten weer afhankelijk van de gegevens in logboeken en andere documenten, die niet altijd een getrouwe weergave van de werkelijkheid zijn. Dit probleem wordt nog vergroot door tekortkomingen in de verzameling en overdracht van gegevens door de lidstaten aan de Commissie. Het is vooral belangrijk hiermee rekening te houden bij overschrijdingen van quota, waarbij bijvoorbeeld de vangsten van een bepaalde lidstaat vanwege een snelle en accurate verstrekking van gegevens groter lijken dan de vangsten van andere lidstaten, terwijl de trage gegevensverstrekking van deze lidstaten misschien veel grotere quotaoverschrijdingen verhullen.

Dankzij de hervorming van het GVB kunnen de Commissie en de lidstaten deze en andere tekortkomingen in de handhaving, de controle en het toezicht in zake het GVB bestrijden. Mogelijke acties tegen de lidstaten zijn preventieve maatregelen, schorsing van financiële bijstand en kortingen op de toekomstige vangstmogelijkheden. De hervorming heeft ook de bevoegdheden voor inspecteurs van de Commissie verruimd.


26.

Inhoud


Het scorebord inzake de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid bestrijkt de volgende gebieden:

27.

1. Beheer van visbestanden


* Melding van vangstgegevens

* Overbevissing

* Verslagen over de visserij-inspanning

28.

2. Vlootbeheer


* Communautair register van vissersvaartuigen: kwaliteit van de informatie

* Nieuwe meting van de capaciteit van vissersvaartuigen

* Vereiste informatie ten behoeve van visvergunningen

* Naleving van de doelstellingen van het vierde Meerjarige Oriëntatieprogramma (MOP IV)

29.

3. Structuurbeleid


* Voortgangsverslagen over programma's in het kader van het Financiëringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV)

30.

4. Verifiëring van nationale toezicht- en controleregelingen en inbreukprocedures


* Inspecties

* Gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de GVB-regels

* Inbreukprocedures

Het scorebord bevat bijzonderheden voor elk van bovenstaande hoofdstukken over de rechtsgrond van de verplichtingen voor de lidstaten, de aard daarvan en de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen, alsmede informatie over de naleving van de afzonderlijke verplichtingen door iedere lidstaat.

Voorts worden de acties van de Commissie beschreven, om te beginnen die in het kader van haar bevoegdheid om de controles van visserijactiviteiten door de bevoegde nationale autoriteiten te verifiëren, en ten tweede in haar rol als toezichthoudster op de naleving van het Gemeenschapsrecht.

Deze eerste reeks gegevens zal in de toekomst worden uitgebreid. Het scorebord wordt jaarlijks bijgewerkt.

Lijst van afkortingen die in de tabellen worden gebruikt

A = Oostenrijk

B = België

D = Duitsland

DK = Denemarken

E = Spanje

EL = Griekenland

F = Frankrijk

FIN = Finland

I = Italië

IRL = Ierland

NL = Nederland

P = Portugal

S = Zweden

UK = Verenigd Koninkrijk


1. Beheer van visbestanden

31.

1.1 Melding van vangstgegevens


Verscheidene visbestanden nemen al enkele jaren na elkaar af. De belangrijkste reden hiervoor is de overbevissing van de bestanden als gevolg van het gebrek aan evenwicht tussen de visserij-inspanningen van de Gemeenschapsvloot en de daadwerkelijk beschikbare hoeveelheid vis. Voor de meeste doelsoorten van de Gemeenschapsvloot in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan en in de Oostzee en voor enkele bestanden in de Middellandse Zee gelden vangstbeperkingen. De vangstmogelijkheden (of totaal toegestane vangsten, TAC's) in de Gemeenschapswateren worden ieder jaar door de Raad van Ministers van Visserij vastgesteld en als quota aan de afzonderlijke lidstaten toegewezen.

Er zijn ook maxima bepaald voor de vangsten in wateren van derde landen, hoofdzakelijk in het kader van bilaterale visserijovereenkomsten tussen de Europese Unie en de betrokken landen, en in internationale wateren door de regionale visserijorganisaties, die beheersmaatregelen vaststellen voor de visserij in de gebieden onder hun bevoegdheid.

Om het toezicht op de aanlandingen van vis in de lidstaten te vergemakkelijken, is in het Gemeenschapsrecht een reeks maatregelen opgenomen over de melding van aanlandingen i. Alle lidstaten moeten regelmatig verslag uitbrengen aan de Commissie over de hoeveelheden die op hun grondgebied worden aangeland. De frequentie van de verslagen hangt af van de aard van de betrokken gegevens. De informatie in deze verslagen kan worden vergeleken met vangstgegevens om de activiteiten in bepaalde visserijtakken beter te kunnen controleren.

32.

Verslagen die maandelijks moeten worden ingediend


Verslag A: per bestand waarvoor TAC's en/of quota gelden, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren.

Verslag B: per bestand waarvoor TAC's en/of quota gelden, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren.

33.

Verslagen die driemaandelijks moeten worden ingediend


Verslag C: per bestand waarvoor TAC's noch quota gelden, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren.

Verslag D: per bestand waarvoor TAC's noch quota gelden, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren.

Verslag E: per bestand dat in de wateren van derde landen en/of op de volle zee wordt gevangen, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren.

Verslag F: per bestand dat in de wateren van derde landen en/of op de volle zee wordt gevangen, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren.

Tabel 1 bevat informatie over de naleving door de verschillende lidstaten van de wettelijke termijnen voor de indiening van vangstgegevens.

34.

Tabel 1 Melding van vangstgegevens in 2002



>RUIMTE VOOR DE TABEL>


35.

Binnen de termijn



Enigszins te laat


Verslag onregelmatig ingediend


Aanzienlijk te laat


Geen verslag ingediend


Verslag A: per bestand waarvoor TAC's en/of quota gelden, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren.

Verslag B: per bestand waarvoor TAC's en/of quota gelden, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren.

Verslag C: per bestand waarvoor TAC's noch quota gelden, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren.

Verslag D: per bestand waarvoor TAC's noch quota gelden, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren.

Verslag E: per bestand dat in de wateren van derde landen en/of op de volle zee wordt gevangen, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren.

Verslag F: per bestand dat in de wateren van derde landen en/of op de volle zee wordt gevangen, de hoeveelheden die zijn aangevoerd op het grondgebied van een lidstaat door vaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren.


Spanje en Nederland hebben verslag A en verslag B enigszins te laat ingediend. Ierland heeft voor de eerste drie maanden van 2002 geen verslag A ingediend, en heeft voor de rest van het jaar met onregelmatige tussenpozen verslagen ingediend. Zo heeft Ierland bijvoorbeeld verslag B voor de periode van januari tot en met oktober 2002 pas in december 2002 ingediend.

Wat de verslagen C en D betreft, hebben alleen Duitsland en Denemarken aan alle wettelijke vereisten voldaan, terwijl Spanje, Griekenland, Italië, Ierland en het Verenigd Koninkrijk in 2002 deze verslagen helemaal niet hebben ingediend. De overige lidstaten (België, Frankrijk, Finland, Nederland, Portugal en Zweden) hebben slechts enkele driemaandelijkse verslagen overgelegd, en bovendien onregelmatig.

Wat de verslagen E en F betreft, zijn de regels nog slechter nageleefd. Eigenlijk hebben alleen Duitsland en Griekenland binnen de termijn een volledig verslag E ingediend. In verband met verslag F heeft geen enkele lidstaat aan alle vereisten voldaan. Een verslag F is alleen ontvangen vanuit Denemarken, dat informatie heeft verstrekt met betrekking tot drie kwart van het jaar, en vanuit Nederland en Zweden die elk één verslag F hebben ingediend.

Zie ook bijgaande tabel voor bijzonderheden over de data waarop de lidstaten hun verslagen hebben ingediend.


36.

1.2 Overschrijding van quota van bepaalde lidstaten


In verscheidene gevallen hadden de vloten van de lidstaten de aan hen toegewezen hoeveelheden vis van bepaalde bestanden of groepen bestanden al voor het einde van het betrokken jaar opgevist. In de communautaire wetgeving i is bepaald dat iedere lidstaat met ingang van de datum waarop het quotum van die lidstaat voor een bestand of een groep bestanden wordt geacht volledig te zijn opgebruikt, een voorlopig verbod moet uitvaardigen op de visserij op dat bestand of die groep, alsmede op het aan boord houden, overladen en aanvoeren van de hoeveelheden welke na die datum zijn gevangen, en dat het voorts moet vaststellen tot welke datum het overladen en de aanvoer zijn toegestaan.

Door de Commissie hiervan onverwijld in kennis te stellen, dragen de lidstaten bij tot het goed beheer van de vangstmogelijkheden en derhalve ook tot een doeltreffende instandhouding van de bestanden. De kans is groot dat niet-naleving van deze regels tot overbevissing en uitputting van de bestanden leidt.

Hierbij moet worden aangetekend dat in de communautaire wetgeving i ook is voorzien in een zekere flexibiliteit bij het beheer van de TAC's en quota van jaar tot jaar. Zo kunnen lidstaten bijvoorbeeld vragen om 10% van hun quotum voor een bepaald bestand over te dragen naar het volgende jaar. In dat geval worden de betrokken hoeveelheden opgeteld bij het betrokken quotum voor het volgende jaar. Anderzijds kan de Commissie bij overbevissing de quota voor het volgende jaar van de lidstaten die voor de overbevissing verantwoordelijk zijn, verlagen.

In tabel 2 staan de bestanden waarvoor TAC's en quota gelden, en waarvoor de lidstaten in 2001 en 2002 de vangsten hebben gemeld, alsmede de overschrijdingen die de Commissie heeft kunnen constateren op basis van de vangstgegevens die de lidstaten hebben meegedeeld. In deze gevallen zijn de regels inzake het stopzetten van de visserij niet nageleefd. Bijzonderheden inzake de overschrijdingen in 2001 en 2002, als geconstateerd op basis van de aangiften van de lidstaten, staan in de tabellen 3a en 3b. Bij deze gegevens is al rekening gehouden met eventuele overdrachten of verlagingen volgens bovengenoemde flexibiliteitsregels.

De door de lidstaten ingediende gegevens zijn gebaseerd op de meldingen van vangsten en aanlandingen door de kapiteins van de vaartuigen. De Commissie is van mening dat deze wellicht niet altijd een correcte weergave van de werkelijke situatie zijn. In wetenschappelijke verslagen is regelmatig beschreven dat onjuiste, te lage of ontbrekende meldingen van vangsten en aanlandingen de evaluatie van bestanden kunnen bemoeilijken. Dergelijke inbreuken zouden derhalve kunnen betekenen dat de overschrijdingen die blijken uit de aangiften door de lidstaten, in werkelijkheid nog ernstiger zijn, of dat overschrijdingen van de TAC's en quota voor andere bestanden zelfs volledig onopgemerkt blijven. De inspectie- en controleautoriteiten van de lidstaten en de Commissie nemen dan ook de nodige maatregelen zodra dergelijke inbreuken worden ontdekt, en zullen dit blijven doen.

Zo kan de Commissie bijvoorbeeld inbreukprocedures inleiden tegen lidstaten die hun quota overschrijden, of hun toekomstige vangstmogelijkheden verlagen. Bij het inleiden van dergelijke procedures wordt prioriteit gegeven aan gevallen betreffende de kwetsbaarste of zwaarst overbeviste bestanden. 67% van de lopende inbreukprocedures tegen lidstaten houden verband met overbevissing.


37.

Tabel 2 Overschrijdingen van quota door lidstaten in 2001 en 2002


(op basis van de door de lidstaten gemelde gegevens)


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

38.

Tabel 3a Overschrijding van quota in 2001


(op basis van de door de lidstaten gemelde gegevens)


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

39.

Tabel 3b Overschrijding van quota in 2002


(op basis van de door de lidstaten gemelde gegevens)


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

40.

1.3. Jaarverslagen over het beheer van de visserij-inspanning in bepaalde visserijtakken


Lidstaten moeten volgens de communautaire wetgeving i de Commissie in kennis stellen van de visserij-inspanningen van hun vloot (d.w.z het product van de capaciteit van de betrokken vaartuigen en de visserij-activiteiten) op bepaalde visgronden in de Europese Unie ten aanzien waarvan bijzondere instandhoudingsmaatregelen gelden. Als hieraan niet wordt voldaan, is de kans groot dat de duurzame visserij in deze gebieden wordt ondermijnd.

De gegevens in tabel 4 hebben betrekking op de inachtneming door de lidstaten van de wettelijke termijnen voor de indiening van informatie over de visserij-inspanning in het gebied, algemeen bekend als de westelijke wateren i, dat zich uitstrekt van de Golf van Biskaje tot en met de wateren ten westen en ten noordwesten van Ierland en het Verenigd Koninkrijk, en in de Oostzee i. De lidstaten waarvan de vaartuigen gemachtigd zijn om in deze gebieden te vissen, zijn verplicht deze gegevens te verstrekken:

- ieder kwartaal, voor demersale soorten (d.w.z. vis die vlak bij de bodem van de zee leeft) en voor zalm, zeeforel en zoetwatervis in de Oostzee. Bovendien moet ieder jaar een verslag over de visserij-inspanning per maand worden ingediend;

- ieder kwartaal voor pelagische soorten (d.w.z. vis die halverwege tussen bodem en oppervlakte leeft) zowel in de Oostzee als in de westelijke wateren; en

- iedere maand, voor demersale soorten in de westelijke wateren.

41.

Tabel 4 Inachtneming door de lidstaten van de termijnen voor de indiening van gegevens over het beheer van de visserij-inspanning in 2002



>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Uit bovenstaande informatie blijkt dat vier lidstaten (Frankrijk, Ierland, Nederland en Portugal) helemaal geen gegevens over hun visserij-inspanningen in 2002 hebben ingediend; twee lidstaten (Duitsland en het Verenigd Koninkrijk) hebben de gegevens met enige vertraging ingediend en drie andere lidstaten (Denemarken, Finland en Zweden) hebben de informatie duidelijk te laat ingediend. Spanje en België hebben slechts een deel van de vereiste gegevens ingediend.

Wanneer lidstaten deze verplichtingen niet nakomen, kan de Commissie overgaan tot inbreukprocedures. Momenteel lopen acht inbreukprocedures wegens het niet mededelen van de visserij-inspannings- of vangstgegevens.


42.

2. Vlootbeheer


Overcapaciteit die leidt tot overbevissing wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste oorzaken van de uitputting van visbestanden. Dit heeft niet alleen geleid tot schade aan de visbestanden en het mariene milieu, maar ook tot ondermijning van de economische levensvatbaarheid van de visserij en tot een groot verlies aan banen in de afgelopen jaren. Een van de belangrijkste doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid is het scheppen van een duurzaam evenwicht tussen de capaciteit van de visserijvloot van de EU en de beschikbare visbestanden.

Ofschoon de vangstcapaciteit (uitgedrukt in tonnage en motorvermogen van de vaartuigen) in het kader van de meerjarige oriëntatieprogramma's (MOP's) wel enigszins is verlaagd, waren de laatste doelstellingen tot verlaging in het kader van MOP IV te bescheiden. Bovendien neemt de efficiëntie van de vloot toe en worden de bestanden kleiner, wat in sommige segmenten betekent dat de vloot in verhouding tot de doelbestanden nog steeds veel te groot is.

Bij de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid is een eenvoudiger systeem ingevoerd om de vangstcapaciteit van de EU-vloot te beperken, en dit systeem vervangt het vroegere systeem van de MOP's. Het nieuwe systeem, waarbij de lidstaten meer verantwoordelijkheid krijgen om de vangstcapaciteit van hun vloten beter af te stemmen op de beschikbare bestanden, is op 1 januari 2003 in werking getreden. (zie ook de website over de hervorming van het GVB)

Het scorebord inzake vlootbeheer toont de naleving door de lidstaten van hun wettelijke verplichtingen vóór de inwerkingtreding van het hervormde GVB. Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen.

* Het eerste deel geeft een indicatie van de kwaliteit van de informatie die de lidstaten voor het communautaire vlootregister ter beschikking stellen. Het bevat ook informatie over de naleving door de lidstaten van de vereisten inzake de 'nieuwe meting van de vloot' en die Verordening (EG) nr. 2090/98, als laatstelijk gewijzigd.

* In het tweede deel wordt beschreven in hoeverre de lidstaten aan verscheidene aspecten van het laatste meerjarige oriëntatieprogramma (MOP IV) hebben voldaan. Het gaat hierbij om de doelstellingen en visserij-inspanningsbeperkingen van MOP IV enerzijds en de verplichtingen inzake de aangifte van de visserij-inspanningen anderzijds.

43.

2.1 Vlootregister: kwaliteit van de informatie


44.

2.1.1. Naleving van de verplichting tot mededeling van verscheidene kenmerken van visserijvaartuigen ten behoeve van het communautaire vlootregister


In de communautaire wetgeving i is bepaald dat de lidstaten hun visserijvaartuigen moeten inschrijven in het vlootregister van de Gemeenschap. Dit register moet derhalve een beeld geven van de actuele situatie van de vloot en de lidstaten dragen hiervoor verantwoordelijkheid. In de verordening is bepaald dat voor ieder vaartuig een minimumaantal kenmerken in het register moet worden vastgelegd.

Om de kwaliteit van de door de lidstaten meegedeelde gegevens te controleren, gaat het programma voor het communautaire vlootregister automatisch na of er onderdelen van de aangiften fout of onvolledig zijn. De meeste fouten betreffen ontbrekende gegevens (bijv. over leeftijd, tonnage, segment, vermogen of lengte van het vaartuig) en indelingen in het verkeerde segment.

45.

Tabel 5 Naleving door de lidstaten van de verplichtingen inzake het mededelen van gegevens ten behoeve van het vlootregister



>RUIMTE VOOR DE TABEL>

46.

Volgens vlootregister op 31 maart 2003



>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De kwaliteit van de gegevens die de lidstaten ten behoeve van het vlootregister mededelen, wordt regelmatig door de Commissie gecontroleerd. Als de Commissie fouten of ontbrekende gegevens ontdekt, stelt zij de betrokken lidstaat hiervan in kennis, die vervolgens 30 dagen de tijd krijgt voor de nodige aanpassingen i.


47.

2.1.2. Naleving van de verplichting om de capaciteit van de visserijvaartuigen opnieuw te meten in brutoton (BT) in plaats van brutoregisterton (BRT)


Volgens Verordening (EG) nr. 2930/86 van de Raad en de bijbehorende uitvoeringsbepalingen (Beschikking 95/84/EG van de Commissie):

* moesten vaartuigen met een lengte van minder dan 15 meter vóór 31 december 1998 opnieuw worden gemeten in BT,

* moeten alle vaartuigen met een lengte van 15 meter tot en met 24 meter vóór 31 december 2003 opnieuw worden gemeten in BT (en ten minste 77% van deze vaartuigen moest vóór 31 december 2001 opnieuw worden gemeten),

* moesten vaartuigen met een lengte van meer dan 24 meter vóór 31 december 1994 opnieuw worden gemeten in BT.

48.

Tabel 6 Percentage vaartuigen gemeten in BT volgens EU-wetgeving per lidstaat



>RUIMTE VOOR DE TABEL>


49.

Volgens vlootregister op 31 maart 2003


Volledige inachtneming van de termijn

Percentage vaartuigen waarvoor termijn is gehaald

Percentage vaartuigen waarvoor termijn niet is of niet zal worden gehaald


Tabel 6a Aantal vaartuigen dat nog niet opnieuw is gemeten in BT volgens EU-wetgeving per lidstaat


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


50.

Volgens vlootregister op 31 maart 2003



Tabel 6b Totale vermogen in BT van opnieuw gemeten vaartuigen en totale vermogen in BRT van nog niet opnieuw gemeten vaartuigen


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


51.

Volgens vlootregister op 31 maart 2003



52.

2.1.3. Naleving van de wetgeving inzake mededelingen door de lidstaten ten behoeve van het communautaire vlootregister


Overeenkomstig:

- Verordening (EG) nr. 3690/93 van de Raad inzake de minimuminformatie die visvergunningen moeten bevatten, en

- Verordening (EG) nr. 2090/98, als laatstelijk gewijzigd,

heeft de Commissie bepaald i dat alle lidstaten vóór 1 januari 2003 de naam en het adres moet mededelen van alle reders van vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter of met een lengte tussen loodlijnen van 12 meter of meer. Voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 27 meter of met een lengte tussen loodlijnen van meer dan 25 meter moet bovendien informatie over de eigenaar en over de bouwplaats worden verstrekt.

53.

Tabel 7 Percentage vaartuigen waarvoor naam en adres van de reder, eigenaar en bouwplaats zijn meegedeeld



>RUIMTE VOOR DE TABEL>

54.

Volledige naleving


Meer dan gemiddelde naleving

Minder dan gemiddelde naleving


Tabel 7a Aantal vaartuigen per lidstaat waarvoor naam en adres van de reder, eigenaar en bouwplaats niet zijn meegedeeld, en totaal aantal vaartuigen per categorie


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


55.

Volgens vlootregister op 31 maart 2003



56.

2.2. Meerjarig Oriëntatieprogramma: naleving de doelstellingen en verplichtingen MOP IV


De MOP's (meerjarige oriëntatieprogramma's) waren bedoeld om de visserijvloten van de lidstaten te hervormen door het vaststellen van doelstellingen voor het beperken van de vangstcapaciteit of, in enkele gevallen, het verminderen van de activiteiten om de visserij-inspanning beter af te stemmen op de beschikbare middelen. In MOP IV, dat in december 1997 is goedgekeurd i, zijn doelstellingen vastgesteld voor de periode 1997-2001. Deze periode is bij Beschikking van de Raad i met een jaar verlengd tot eind 2002.

57.

2.2.1. Naleving van de capaciteitsdoelstellingen


In de onderstaande tabellen 8 en 9, wordt een overzicht gegeven van de naleving van de doelstelling van MOP IV per lidstaat wat de vangstcapaciteit (motorvermogen in kW) en de visserij-inspanning (kW x dagen op zee) betreft. Vanwege de lopende nieuwe meting van het vermogen die naar verwachting eind 2003 voltooid zal zijn, zijn de gegevens over de naleving van de doelstellingen inzake de tonnage nog enigszins onzeker. Derhalve worden in onderstaande tabel alleen de resultaten in kW weergegeven.

58.

Tabel 8 Naleving van de doelstellingen van MOP IV inzake motorvermogen (kW) in de periode 1997 - 2002



>RUIMTE VOOR DE TABEL>


59.

Volgens vlootregister op 21 februari 2003


Volledige naleving: doelstellingen algemeen en per segment gehaald

Gedeeltelijke naleving: doelstellingen per segment niet gehaald

Doelstellingen algemeen noch per segment gehaald

60.

2.2.2. Naleving van de visserij-inspanningsbeperkingen van MOP IV


Verscheidene lidstaten (nl. Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Ierland, Nederland en Zweden) hebben ervoor gekozen om voor bepaalde vlootsegmenten de doelstellingen uit te drukken als beperkingen van de visserij-inspanning, en niet als verlagingen van het motorvermogen of de tonnage. De visserij-inspanning is het product van de capaciteit van een vaartuig, zowel in tonnage als motorvermogen, en de activiteit (het aantal dagen op zee).

Tabel 9 Naleving van de doelstelling van MOP IV wat de visserij-inspanning (kW x dagen op zee) betreft in 2000 en 2001. (Uitsluitend van toepassing op de lidstaten die dergelijke doelstellingen hadden vastgesteld.)


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


61.

Volgens vlootregister op 21 februari 2003


Meer informatie over deze gegevens is te vinden in:

* Jaarlijks Verslag van de Commissie aan de Raad over de resultaten van de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloten aan het einde van 2000 ( COM (2001) 541 final)

* Jaarlijks Verslag van de Commissie aan de Raad over de resultaten van de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloten aan het einde van 2001 ( COM (2002) 446 final)

62.

2.2.3. Naleving van de verplichting om jaarlijks verslag uit te brengen over de MOP's


Ten aanzien van MOP IV is in de FIOV-verordening i bepaald dat de lidstaten ieder jaar bij de Commissie een verslag moeten indienen over de vorderingen in het kader van het meerjarig oriëntatieprogramma. Deze verslagen moeten met name informatie bevatten over de visserij-inspanningen per segment en per visserijtak, in het bijzonder over de ontwikkeling van de vangstcapaciteit en de overeenkomstige visserij-activiteit. Deze informatie moet worden gebundeld en gepubliceerd in een jaarlijks verslag van de Commissie aan de Raad en aan het Europees Parlement.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de naleving van deze verplichting door de lidstaten in de periode 1997-2001. Met betrekking tot 2002 zijn nog geen gegevens beschikbaar.

63.

Tabel 10 Naleving door de lidstaten van de verplichting om verslag uit te brengen over het MOP in de periode 1997-2001



>RUIMTE VOOR DE TABEL>


64.

Volgens vlootregister op 21 februari 2003


Volledige gegevens meegedeeld

Onvolledige gegevens meegedeeld

Geen gegevens meegedeeld


65.

3. Structuurbeleid


Als reactie op de achteruitgang van de visbestanden en de uitdagingen van de steeds grotere concurrentie heeft de visserijsector van de Europese Unie zich sinds enige jaren toegelegd op de noodzakelijke herstructureringen die moeten zorgen voor een duurzame exploitatie van de bestanden en economische levensvatbaarheid van de visserij op lange termijn. De Europese Unie neemt actief deel aan deze herstructureringen in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid door middel van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV). Bovendien kunnen de meeste van de visserij afhankelijke gebieden een beroep doen op het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en op het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor steun om hun economische basis te herstructureren en diversifiëren.

Het FIOV verleent steun op gebieden zoals de herstructurering van de vloot, de kleinschalige zoetwatervisserij, visserijhavenvoorzieningen, ontwikkeling van de aquacultuur, verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten, bevordering en opsporing van nieuwe afzetmogelijkheden, opleiding, steun voor diversificatie in van de visserij afhankelijke gebieden, steun voor de tijdelijke stopzetting van de visserijactiviteiten en andere sociale maatregelen om de sector te helpen tijdens de herstructurering.

De middelen van het FIOV worden toegekend op basis van door de Commissie en de afzonderlijke lidstaten in onderling overleg vastgestelde meerjarige programma's. De totale begroting voor het FIOV bedroeg 3,7 miljard euro voor de periode 2000-2006.

In het kader van de hervorming van het GVB is op dit gebied veel veranderd; Zo wordt met name de steun voor de vernieuwing van de vloot en voor de overdracht van vaartuigen naar derde landen per 1 januari 2005 afgeschaft en wordt de steun voor de modernisering van vaartuigen beperkt tot verbeteringen met betrekking tot de veiligheid, de productkwaliteit en de arbeidsomstandigheden aan boord. (Zie voor meer bijzonderheden het persbericht over de resultaten van de Visserijraad van 20.12.2002).

66.

3.1 Jaarverslagen in het kader van het FIOV


Voor de tenuitvoerlegging van de structuurmaatregelen van de Gemeenschap in de visserijsector i moeten de lidstaten ieder jaar uiterlijk op 30 april voortgangsverslagen over elk programma bij de Commissie indienen, zowel in elektronisch formaat als op papier. Deze verslagen moeten gegevens bevatten over de periode van 1 januari 2000 tot en met het jaar voorafgaand aan de indiening van het verslag. Dankzij deze gegevens kan de Commissie nauwlettend volgen hoe de overheidsmiddelen die aan de verschillende programma's zijn toegewezen, worden gebruikt. Op basis van deze voortgangsverslagen gaat de Commissie na of de steun die uit hoofde van het FIOV door de lidstaten wordt toegekend, voldoet aan de vereisten inzake structurele steun (d.w.z. subsidiabiliteitscriteria, cofinancieringspercentage enz.).

Met ingang van 1 januari 2003 kan de FIOV-steun voor een lidstaat worden opgeschort indien de lidstaat niet aan de rapporteringsverplichtingen voldoet.

In de tabellen 11a en 11b staan bijzonderheden over de voortgangsverslagen voor 2001 die zijn ontvangen voor respectievelijk de regio's van doelstelling 1 van de Structuurfondsen en de regio's die niet onder die doelstelling vallen. Deze verslagen, die uiterlijk op 30 april 2002 in het bezit van de Commissie moesten zijn, moeten gegevens bevatten over de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2001. Hierbij moet echter worden aangetekend dat deze vereisten niet strikt zijn nageleefd. Tot dusverre heeft de Commissie slechts 32 voortgangsverslagen ontvangen voor in totaal 49 programma's. Voor 9 programma's hoefde nog geen verslag te worden ingediend, aangezien op 31 december 2001 nog geen projecten waren geselecteerd. Met betrekking tot de overige 8 programma's heeft de Commissie nog geen verslagen ontvangen.

67.

Tabel 11a Door de Commissie ontvangen voortgangsverslagen voor 2001 over regio's van doelstelling 1 (regio's met een ontwikkelingsachterstand) per lidstaat



>RUIMTE VOOR DE TABEL>

68.

Tabel 11b Door de Commissie ontvangen voortgangsverslagen voor 2001 over regio's die niet onder doelstelling 1 vallen, per lidstaat



>RUIMTE VOOR DE TABEL>

69.

4. Handhaving, toezicht en controle


Ontoereikende controles van de visserijactiviteiten en een gebrek aan uniformiteit i de straffen die overtreders worden opgelegd, worden beschouwd als de belangrijkste tekortkomingen in de toepassing van het GVB. Tijdens het overleg op basis van het Groenboek hebben verscheidene partijen, waaronder ook de vissers, gepleit voor een meer gecentraliseerd en uniform systeem van toezicht op het niveau van de Gemeenschap, dat op het niveau van de Unie doeltreffender wordt geacht om een gelijke behandeling van alle vissers te garanderen, ongeacht waar de activiteiten plaatsvinden. Momenteel zijn alle nationale autoriteiten verantwoordelijk voor hun eigen controle- en toezichtregelingen; de sancties voor inbreuken variëren sterk en de inspecteurs van de Gemeenschap hebben beperkte bevoegdheden.

Door de hervorming van het GVB verandert er veel op dit gebied en wordt er concrete vooruitgang geboekt bij de toepassing van de regels van het GVB (Voor meer informatie over deze veranderingen, zie de website over de hervorming van het GVB).

70.

4.1 Gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de GVB-regels


In de Gemeenschapswetgeving i is een lijst vastgesteld van gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De lidstaten hebben in onderlinge overeenstemming bepaald welke activiteiten bijzonder nadelig voor de juiste toepassing van de GVB-regels worden geacht. Vanwege de ernst van deze gedragingen moeten de nationale autoriteiten straffen opleggen die 'proportioneel, afschrikkend en doeltreffend' zijn. Omwille van de transparantie dienen de lidstaten de Commissie jaarlijks verslag uit te brengen over de procedures die zij hebben ingeleid tegen marktdeelnemers die ernstige inbreuken hebben gepleegd. In deze verslagen moeten de aard van de ingeleide procedure, het gebied waarop de inbreuk heeft plaatsgevonden en de opgelegde straf worden beschreven.

Tabel 12 bevat per lidstaat het aantal gevallen waarin straffen zijn opgelegd, en het aantal inbreuken in 2001 per gedraging die een ernstige inbreuk op de GVB-regels vormt. Deze tabel is gebaseerd op de door de lidstaten meegedeelde gegevens.

(Zie ook Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - In 2001 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid - COM(2002)687)


Tabel 12 AANTAL BESTRAFTE GEVALLEN EN AANTAL ERNSTIGE INBREUKEN PER TYPE GEDRAGING EN PER LIDSTAAT IN 2001

(op basis van de mededelingen door de lidstaten) *tussen haakjes het aantal geconstateerde gevallen


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

71.

4.2 Inspecties door inspecteurs van de Commissie


De Europese Commissie beschikt over een klein team van inspecteurs dat haar bijstaat in het toezicht op de naleving van de GVB-regels door de lidstaten. Deze 25 inspecteurs zijn belast met waarnemingen inzake de controles en inspecties door de nationale autoriteiten en moeten hierover verslag uitbrengen aan de Commissie.

De inspecteurs van de Commissie mogen inspectiebezoeken ter plaatse afleggen, documenten onderzoeken en op eigen initiatief en met eigen middelen onderzoeken, verificaties en inspecties uitvoeren. Voor zover de verslagen van deze inspecteurs deel uitmaken van inbreukprocedures, worden zij overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie i, niet openbaar gemaakt. De Commissie zal echter wel onderzoeken onder welke voorwaarden, in welke vorm en wanneer deze verslagen later openbaar gemaakt kunnen worden en in een toekomstige uitgave van het scorebord opgenomen kunnen worden.

Het aantal inspecties door inspecteurs van de Commissie varieert van jaar tot jaar, afhankelijk van de inspectieprioriteiten en de specifieke programma's. Zij vinden voornamelijk plaats in de landen waar de visserijactiviteiten het omvangrijkst zijn. (voor algemene informatie over de visserij in de EU, zie 'Facts and Figures on the CFP'.)

De tabellen 13 en 14 bevatten een samenvatting van de in 2002 door de inspecteurs van de Commissie uitgevoerde taken per onderwerp en per lidstaat:

72.

Tabel 13 Aantal en onderwerp van de inspectiebezoeken door inspecteurs van de Commissie in 2002



>RUIMTE VOOR DE TABEL>

73.

Tabel 14 Aantal inspectiebezoeken door inspecteurs van de Commissie in iedere lidstaat en buiten de EU in 2002



>RUIMTE VOOR DE TABEL>

74.

4.3 Lopende inbreukprocedures


De Commissie heeft verscheidene inbreukprocedures ingeleid tegen lidstaten.

Onder 'inbreukprocedure' wordt hier verstaan: iedere procedure die de Commissie formeel inleidt tegen een lidstaat wegens niet-naleving van het primaire of afgeleide Gemeenschapsrecht (d.w.z de bepalingen van het Verdrag of van verordeningen en andere wetgevingsinstrumenten).

Als de Commissie van mening is dat een lidstaat een inbreuk op het Gemeenschapsrecht heeft begaan, wordt de betrokken lidstaat per formele kennisgeving uitgenodigd binnen een bepaalde termijn zijn opmerkingen te maken.

Indien de betrokken lidstaat nog steeds niet aan zijn verplichtingen voldoet en de Commissie ondanks de opmerkingen van de lidstaat in antwoord op de formele kennisgeving bij haar standpunt blijft, brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit, waarbij de lidstaat wordt gemaand om binnen een bepaalde termijn aan de wetgeving te voldoen.

Indien de lidstaat hieraan geen gehoor geeft, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie (aanhangigmaking).

Het Hof van Justitie stelt een voor de lidstaten bindend arrest vast over iedere zaak die bij het Hof aanhangig is gemaakt.

Tabel 15 geeft een overzicht van de inbreukprocedures die momenteel aanhangig zijn wegens niet-naleving van de GVB-regels.


75.

Tabel 15 Lopende inbreukprocedures per type inbreuk en per lidstaat



>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De meeste procedures betreffen overbevissing, d.w.z. overschrijdingen van de aan afzonderlijke lidstaten toegewezen quota. De aanklacht houdt meestal verband met een slecht beheer van de quota door de nationale autoriteiten, wat in de meeste gevallen het volgende betekent:

* er zijn geen passende procedures voor het gebruik van de quota die aan de afzonderlijke lidstaat zijn toegewezen;

* vinden niet plaats of zijn onvoldoende en/of ondoeltreffend,

* er is geen voorlopig verbod op de visserij of de visserij wordt te laat stopgezet, ofde volgens de Gemeenschapswetgeving vereiste inspecties en andere controles

* er zijn geen voldoende afschrikkende straffen voor overtreders om naleving van de regels aan te moedigen.

Tot de lidstaten waar sinds 1985 de meeste gevallen van niet-naleving van de regels inzake overbevissing zijn geconstateerd, behoren het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje en Denemarken. Een geringer aantal gevallen van overbevissing is gemeld voor België, Ierland, Zweden, Portugal, Finland, Nederland en Duitsland.

(Meer informatie over lopende procedures)


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Een tweede groep inbreukprocedures betreft de niet-naleving door de lidstaten van de verplichting om de Commissie bepaalde gegevens over de visserij te doen toekomen, zoals bepaald in de Gemeenschapswetgeving (vangst- en visserij-inspanningsgegevens) waarmee de Commissie kan beoordelen of de regels van het GVB worden toegepast. De betrokken lidstaten zijn Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. (zie Hoofdstuk 1 inzake Beheer van visbestanden)

Tegen Griekenland is een procedure ingeleid wegens niet-naleving van de termijn voor de invoering van de een satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS).

Ook zijn inbreukprocedures ingeleid wegens ontoereikende controle door de nationale autoriteiten van de technische instandhoudingsmaatregelen (gebruik van drijfnetten - Italië; vangst en/of afzet van ondermaatse vis - Frankrijk en Spanje).

Wegens niet-naleving van de meerjarige oriëntatieprogramma's (MOP's) voor de vloot zijn procedures ingeleid tegen Italië, Ierland en Nederland, die zich niet hebben gehouden aan de tussentijdse doelstellingen van het MOP voor de periode 1997-2001. (Zie Hoofdstuk 2 over Vlootbeheer)

Ten slotte zijn ook inbreukprocedures ingeleid wegens het gebruik van visvergunningen voor vaartuigen die al naar derde landen waren overgebracht (Verenigd Koninkrijk en Nederland), de voorwaarden betreffende de visserij op soorten waarvoor nationale quota gelden (België) en het verbod op de aanvoer van bepaalde visserijproducten (Frankrijk).

76.

4.4 Aanhangigmaking


In een zaak die voor de tweede maal bij het Hof van Justitie aanhangig is gemaakt (overeenkomstig artikel 228 van het EG-Verdrag) heeft de Commissie het Hof verzocht Frankrijk een dwangsom op te leggen van 316 500 euro per dag tot deze lidstaat zich schikt naar het arrest van het Hof van 11 juni 1991, waarbij het Hof heeft geoordeeld dat Frankrijk de technische maatregelen van de Gemeenschap voor de instandhouding van visbestanden niet handhaaft, en wel met ingang van de datum van het arrest in de nu aanhangige zaak.

(Zie voor meer informatie ook het persbericht over deze procedure)

Daarnaast heeft de Commissie besloten ten aanzien van de in tabel 16 (hieronder) genoemde lidstaten een procedure in te leiden wegens overbevissing:

77.

Tabel 16 Aanhangigmaking



>RUIMTE VOOR DE TABEL>

78.

4.5. Arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen


In 2002 heeft het Hof drie arresten afgegeven inzake overbevissing.

Het stelde dat Frankrijk niet had voldaan aan zijn verplichtingen inzake passende regelingen voor het gebruik van de aan die lidstaat toegewezen quota en inzake de controle op de visserijactiviteiten, wat had geleid tot verscheidene gevallen van overbevissing in de periode 1991-1996, noch aan zijn verplichting om maatregelen te treffen tegen de voor deze illegale activiteiten verantwoordelijke partijen. (Arrest van 25 april 2002 - Gevoegde zaken C-418/00 en C-419/00 ).

In zijn arrest van 14 november 2002 (zaken C- 454/99 en C-140/00), heeft het Hof geoordeeld dat ook het VK vergelijkbare verplichtingen niet is nagekomen ten aanzien van verscheidene overschrijdingen van de quota in de visserijseizoenen van 1985 tot en met 1988 en van 1990 tot en met 1996.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>