Toelichting bij COM(2010)678 - Aanpassing met ingang van 1 juli 2010 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de EU, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Overeenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut neemt de Raad vóór het eind van elk jaar een besluit over de door de Commissie voorgestelde aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen, gebaseerd op het verslag van Eurostat, met ingang van 1 juli.

Algemene context


Overeenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut vloeit de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen rechtstreeks voort uit de ontwikkeling van de koopkracht van de nationale ambtenaren (specifieke indicator), de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel (internationaal indexcijfer) en de door Eurostat vastgestelde economische pariteiten. De specifieke indicator meet de ontwikkeling van de nettobezoldigingen, exclusief inflatie, van de nationale ambtenaren in dienst van de centrale overheid van de lidstaten. Eurostat heeft deze indicator vastgesteld aan de hand van de gegevens die zijn verstrekt door de in artikel 1, lid 4, van bijlage XI genoemde acht lidstaten. Het internationale indexcijfer van Brussel meet de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel voor de EU-ambtenaren. Eurostat heeft dit indexcijfer vastgesteld aan de hand van de door de Belgische autoriteiten verstrekte gegevens. De economische pariteiten voor de bezoldigingen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen de referentiestad Brussel en de andere standplaatsen. Eurostat heeft deze pariteiten berekend in overleg met de nationale diensten voor de statistiek. De economische pariteiten voor de pensioenen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen het referentieland België en de andere landen van verblijf. Eurostat heeft deze pariteiten berekend in overleg met de nationale diensten voor de statistiek.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Elk jaar wordt een voorstel ingediend om de bezoldigingen en pensioenen aan te passen.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, voornaamste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Over de elementen van het voorstel is volgens de geldende procedures overleg gepleegd met de vertegenwoordigers van het personeel.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden


In het voorstel wordt rekening gehouden met de adviezen van de geraadpleegde partijen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


- Het voorstel beoogt de bezoldigingen en pensioenen aan te passen overeenkomstig de vigerende wetgeving. - De geldende regelgeving laat geen ruimte voor alternatieven.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde actie


Overeenkomstig artikel 1 van bijlage XI bij het Statuut heeft Eurostat een verslag opgesteld over de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel, de ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren en de economische pariteiten waaruit de aanpassingscoëfficiënten voortvloeien. 3.1. AANPASSING VAN DE BEZOLDIGINGEN EN PENSIOENEN IN BELGIË EN LUXEMBURG De gemiddelde ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren voor de referentieperiode, gemeten met de specifieke indicator, is gelijk aan -2,0 %. De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel voor de referentieperiode, gemeten met het internationale indexcijfer dat door Eurostat werd berekend, is gelijk aan 2,4 %. Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van bijlage XI van het Statuut is de waarde van de aanpassing gelijk aan het product van de specifieke indicator en het internationale indexcijfer van Brussel, berekend door Eurostat. De voorgestelde aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen in België en Luxemburg is derhalve 0,4 %. Op grond van artikel 3, lid 5, van bijlage XI bij het Statuut is in België en Luxemburg geen aanpassingscoëfficiënt van toepassing. 3.2. AANPASSING VAN DE BEZOLDIGINGEN EN PENSIOENEN BUITEN BELGIË EN LUXEMBURG Buiten België en Luxemburg wordt de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen verkregen door vermenigvuldiging van de aanpassing in België en Luxemburg met de ontwikkeling van de aanpassingscoëfficiënten en de wisselkoers. De in de verordening genoemde aanpassingscoëfficiënten voor de bezoldigingen, de pensioenen en de overmaking van een deel van de bezoldiging zijn als volgt berekend: - Aanpassingscoëfficiënten voor AMBTENAREN buiten België en Luxemburg: Eurostat heeft, in overleg met de nationale diensten voor de statistiek, de economische pariteiten berekend die moeten zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen Brussel en de andere standplaatsen per 1 juli. De aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden die in de lidstaten buiten België en Luxemburg werkzaam zijn, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli aan elkaar te relateren. - Aanpassingscoëfficiënten voor de PENSIOENEN buiten België en Luxemburg en aanpassingscoëfficiënten voor de OVERMAKINGEN: Eurostat heeft, in overleg met de nationale diensten voor de statistiek, de economische pariteiten berekend die moeten zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen Brussel en de andere landen van verblijf per 1 juli. De aanpassingscoëfficiënten die zijn berekend voor de pensioenen van de personen die buiten België en Luxemburg verblijven, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli aan elkaar te relateren. Overeenkomstig artikel 17 van bijlage VII bij het Statuut zijn deze coëfficiënten rechtstreeks van toepassing op de overmakingen voor de ambtenaren en de andere personeelsleden. Overeenkomstig artikel 20 van bijlage XIII bij het Statuut zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen uitsluitend van toepassing op het deel van het pensioen dat overeenkomt met de vóór 1 mei 2004 verworven rechten. - Datum waarop de aanpassingscoëfficiënten van kracht worden: De aanpassingscoëfficiënten worden van kracht op 1 juli voor alle plaatsen, met uitzondering van die met een sterke stijging van de kosten van levensonderhoud: voor de laatstgenoemde plaatsen is die datum 16 mei bij een stijging van de kosten van levensonderhoud van meer dan 6,3 %, of 1 mei bij een stijging van de kosten van levensonderhoud van meer dan 12,6 %. De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud buiten België en Luxemburg wordt gemeten met behulp van de impliciete indexcijfers. Deze indexcijfers komen overeen met het product van het internationale indexcijfer van Brussel en de schommeling van de economische pariteit. De datum waarop deze aanpassing van kracht wordt, wordt vervroegd voor de in de verordening genoemde plaatsen.

Rechtsgrondslag


De rechtsgrondslag is het Statuut en met name bijlage XI. De Europese Commissie betwist de rechtsgeldigheid van Verordening (EU, Euratom) nr. 1296/2009 van de Raad van 23 december 2009 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2009 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen en heeft daartoe bij het Hof van Justitie een beroep tot nietigverklaring ingesteld. Omdat volgens vaste rechtspraak de rechtshandelingen van de Unie worden geacht rechtsgeldig te zijn zolang zij niet door het Hof van Justitie nietig zijn verklaard, heeft de Commissie evenwel de bovenvermelde verordening van de Raad gebruikt als uitgangspunt voor de jaarlijkse aanpassing voor 2010. Mocht het Hof van Justitie het beroep van de Commissie gegrond verklaren, dan moet de voorgestelde verordening worden herzien overeenkomstig artikel 266 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel heeft betrekking op een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

- In bijlage XI bij het Statuut is bepaald dat de Raad een verordening vaststelt.

- De financiële last is het rechtstreekse gevolg van de toepassing van de bij het Statuut vastgestelde aanpassingsmethode.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden niet geschikt zijn: - In bijlage XI bij het Statuut is bepaald dat de Raad een verordening vaststelt.

3.

Gevolgen voor de begroting



De gevolgen van de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen voor de administratieve uitgaven en voor de ontvangsten worden uiteengezet in bijgaand financieel memorandum.